woensdag 2 juli 2014

'Dergelijke details kunnen het verschil maken van vrijspraak en levenslang'

Tijdens de laatste zittingsdag in de extra beveiligde zittingszaal binnen het JCS op Schiphol verzocht Mr. Nico Meijering het Hof tot slot om voeging van 5 a 6 oriënterende gesprekken met kroongetuige Peter La Serpe. Deze gesprekken/verhoren hebben plaatsgevonden in de periode voorafgaand aan de periode dat de kluisverklaringen hebben plaatsgevonden. Het openbaar ministerie heeft zich net als in eerste aanleg verzet tegen voeging van de bewuste stukken en gegevensdragers omdat deze gesprekken bevatten die een vertrouwelijk karakter zouden hebben. Daarom zou er ook geen verplichting bestaan deze aan het procesdossier toe te voegen. De verdediging denkt daar uiteraard anders over en onderstreept opnieuw het enorme belang deze stukken wél aan het procesdossier toe te voegen.



De scheiding van trajecten, met name de trajecten van het zaaks-OM en het TGB-OM, heeft continu als één van de dikkere rode draden door het liquidatieproces Passage gelopen. Binnen het één en ondeelbare openbaar ministerie blijken officieren van justitie toch niet zo één en ondeelbaar te zijn als het gaat om het hebben van inzage in elkaars werkwijze. Dat heeft voor de verdediging gedurende het proces grote verdedigingstechnische problemen opgeleverd. Inzage  in diverse dossierstukken van het Passage-dossier door de advocaten werd regelmatig belet door de rechtbank op verzoek van het TGB/OM, en dat telkens onder de paraplu van veiligheid (voor de beschermde kroongetuige).

Het Hof heeft na een verzoek van de verdediging tot voeging van deze stukken op 5 november 2013 (voorlopig) eveneens afwijzend gereageerd en overwoog dat een beslissing pas na debat genomen kan worden. Ook overwoog het Hof dat er reeds verscheidene betrokkenen bij de oriënterende gesprekken zijn gehoord als getuige en dat Peter La Serpe en CIE-officier van justitie Mr. Sander de Haas nog als getuige moesten worden gehoord.

Op 9 april heeft de verdediging het Hof in een brief verzocht deze beslissing te heroverwegen en daartoe een aantal redenen aangedragen. Mr. Nico Meijering ging in zijn betoog dieper in op deze redenen. Het is Mr. Meijering er niet alleen aan gelegen om mogelijke sturing van La Serpe door politieambtenaren te achterhalen, maar gaat het er vooral om kennis te kunnen nemen van wat La Serpe tijdens deze gesprekken zaaksinhoudelijk verklaard heeft. De verdediging is van mening dat al hetgeen de kroongetuige zaaksinhoudelijk verklaard heeft aan het dossier dient te worden toegevoegd. Niet in de laatste plaats omdat we hier met een zeer belangrijke getuige van doen hebben, maar zeker ook omdat La Serpe heeft laten zien tegenstrijdig te kunnen verklaren, wat volgens de verdediging alles te maken heeft met het feit, althans de mogelijkheid dat hij niet naar waarheid heeft verklaard en mogelijk nog zal verklaren.

In een uitgebreid verzoekschrift, bestaande uit bijna 40 pagina's, legt Meijering het Hof opnieuw de standpunten van de verdediging, de standpunten van het OM en (uitgebreid) de juridische kaders voor, gevolgd door een uitgebreide uitleg met vele punten, voorbeelden en argumenten waaruit het verdedigingsbelang moet blijken. De rechtbank heeft destijds een essentieel onderscheid gemaakt tussen de kluisverklaringen en de oriënterende gesprekken en schaart de kluisverklaringen onder processtukken met verwijzing naar het relevantiecriterium, maar schaart de oriënterende gesprekken op grond van Dev Sol-jurisprudentie (volgens de verdediging onterecht) onder de tweede categorie stukken waarbij een belangenafweging kan plaatsvinden en de inbreng op grond van zwaarwegende opsporingsbelangen in sommige gevallen achterwege kan blijven. Daarbij mag er volgens de rechtbank door de verdediging op worden vertrouwd dat het OM eventueel ontlastend materiaal niet zal achterhouden.

De rechtbank voegde daar nog aan toe dat: Bewust achterhouden van ontlastend materiaal in verband met een integere rechtspleging en risico's voor schade aan de materiële waarheidsvinding echter ontoelaatbaar blijft. Naar het oordeel van de rechtbank is ontlastend materiaal in ieder geval informatie die direct op de onschuld van een verdachte wijst, maar daar kan onder omstandigheden ook andersoortige informatie onder worden verstaan. Denkbaar is bijvoorbeeld dat bepaalde door de kroongetuige op enig moment in oriënterend- of dealoverleg verschafte informatie, welke in relevante mate afwijkt van (nadien) afgelegde kluis- en zittingsverklaringen en voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van die verklaringen van de kroongetuige van groot belang moet worden geacht te zijn, niet achtergehouden mag worden. 

In de visie van de verdediging, uitgelegd in het voornoemde verzoekschrift (met vele voorbeelden die ik niet nader zal benoemen nu) concludeert Mr. Meijering aan het einde van het uiteengezette juridische kader:

  • Alle stukken, voorwerpen, gegevensdragers die relevant kunnen zijn voor enig te nemen beslissing van de zittingsrechter zijn processtukken. De beoordeling of stukken al dan niet processtukken zijn, kan niet langer berusten op een belangenafweging. Van enig onderscheid in categorieën stukken op grond van de Dev Sol-jurisprudentie is geen sprake meer.
  • De wettelijke regeling inzake de kroongetuigenregeling kan - buiten de situatie zoals omschreven in artikel 226h lid 4 Sv- op zich zelf geen beperkingen opwerpen ten aanzien van de voeging van processtukken.
  • Of de belangen zoals omschreven in artikel 187d lid 1Sv dwingen tot het niet voegen van (delen van) processtukken is i.c. aan de zittingsrechter, al dan niet via tussenkomst van de rechter-commissaris.
  • Een zwaarwegend opsporingsbelang kan niet opwegen tegen de waarheidsvinding, gelet op de (heikele) positie van de kroongetuige in het proces.

De eerste vraag die het Hof volgens Mr. Meijering dient te beantwoorden betreft de vraag of de inhoud van de oriënterende gesprekken, voor zover die zijn opgenomen op gegevensdragers en/of zijn neergelegd in gespreksverslagen of processen-verbaal redelijkerwijs van belang zijn voor enig door het Hof te nemen beslissing. Kortom, voldoen de oriënterende gesprekken aan het relevantiecriterium?

In de visie van de verdediging moet die vraag bevestigend worden beantwoord, waarbij de relevantie ziet op 4 essentiële punten:

1.  De waarheidsvinding in zijn algemeenheid voor zover La Serpe zaaksinhoudelijk heeft verklaard;
2.  De betrouwbaarheid van La Serpe voor zover La Serpe zaaksinhoudelijk heeft verklaard;
3.  De betrouwbaarheid van La Serpe voor zover hij gestuurd is door zijn verhoorders/gesprekspartners;
4.  De beoordeling van de werkwijze van de politie en justitie voor zover La Serpe is gestuurd door zijn verhoorders / gespreks-partners.

Alvorens Meijering ter afsluiting zijn verzoek doet, komt de raadsman van Soerel, Akgün en Burger met pagina's voorbeelden en merkt ergens aan het einde op: 'Het onderstreept het onmetelijke belang deze stukken toe te voegen'.

Verzoek: 
De verdediging verzoekt het Hof op grond van artikel 149a, 149b, 315, 316, 328, Sv te bevelen/op te dragen dat:

1.  Het OM aan de RC beschikbaar zal laten komen de gegevensdragers waarop de oriënterende gesprekken/verhoren met La Serpe (audio en/of video) zijn vastgelegd, alsmede alle (schriftelijke en/of digitale) stukken (processen-verbaal/verslagen/journaals etc.) waarin de oriënterende gesprekken zijn vastgelegd;
2.  De RC -voor zover sprake is van op audio en/of video vastgelegde oriënterende gesprekken/verhoren -die (audio/video) gegevensdragers woordelijk zal (laten) uitwerken in proces-verbaal, althans voor zoveel er reeds sprake is van (een) dergelijk(e) verbatim uitgewerkte proces(sen)-verbaal, de RC zal controleren of die uitwerking(en) correct zijn (uitgevoerd);
3.  De RC vervolgens alle hiervoor bedoelde schriftelijke stukken aan de hand van het relevantiecriterium als hierboven bedoeld onder 96 zal ontdoen van niet-relevante passages/gegevens;
4.  De RC bedoelde schriftelijke stukken (al dan niet ontdaan van niet relevante passages/gegevens) zal overdragen aan Uw Hof en procespartijen.

Gedurende het passage-proces heeft de verdediging erg veel pogingen gedaan en dus erg veel tijd besteed aan het ontsluiten van voor de verdediging belangrijke stukken met relevante informatie en benadrukte keer op keer dat het de advocaten natuurlijk niet te doen is om details die de veiligheid van de beschermde kroongetuige in gevaar zouden kunnen brengen te achterhalen. Integendeel, het gaat er daarentegen wél om dat het voor de waarheidsvinding uiterst relevante informatie is uit aftastende gesprekken, waar het "op de inhoud" is geweest. In zijn talloze voorbeelden noemt Meijering een aangehaalde weglating, waarin La Serpe zegt: "dat volgens mijn logica de opdrachten kwamen van Dino". Meijering hoeft daarbij natuurlijk niet te onderbouwen dat in het strafproces het een levensgroot verschil is of een getuige uitgaat van eigen waarneming of van "logica". Dergelijke details kunnen het verschil maken van vrijspraak en levenslang.

Bondtehond


128 pagina's
verschenen mei 2014
paperback € 9,95
BESTEL HIER


dinsdag 24 juni 2014

'Ik heb er in elk geval niet wakker van gelegen'

De dood van Gerrie Bethlehem heeft tijdens liquidatieproces veel stof doen opwaaien, maar tot een zaak is het, ondanks verzoeken van de verdediging de zaak Boedha toe te voegen aan het Passage-proces, nooit gekomen. Het OM heeft zich keer op keer met hand en tand verzet tegen voeging van deze speciale moordzaak. Op zich opmerkelijk, aangezien er veel over gesproken is en er sterke aanwijzingen zijn dat zowel Jesse Remmers als kroongetuige Peter La Serpe betrokken zouden zijn bij de dood van de vroeger in Spanje woonachtige hasj-handelaar. Anonieme getuigen F1 en F3 hebben daar uitgebreid over verklaard en vele zittingen gingen over deze zaak.

Hendrik Jan korterink - La Serpe - Rob de Wit - Gerrie Bethlehem

Misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink bezocht in eerste aanleg ook nog regelmatig zittingen als deze de moeite waard waren, in zijn ogen. Na één van de pauzes maakte Bram, hoofd risicovolle zittingen van de Bunker, een proces-verbaal van bevindingen op over een gesprek dat hij opving in die pauze op de trap voor de rechtbank waar zowel Korterink als ikzelf , Bram en enkele advocaten bij aanwezig waren. Vanwege dat gesprek en hetgeen Korterink opmerkte over de inmiddels overleden getuige Rob de Wit (RIP), die hij meerdere keren had gesproken en zelfs een keer had opgezocht in Spanje, waarover Korterink o.a. een artikel over schreef in Panorama, wilde het Hof hem nu horen. Met name deze opmerking: "De Wit had tegen mij gezegd dat hij dacht dat het niet in een loods was gebeurd, maar in een huis aan de Vinkeveense plassen" , en dat Rob de Wit zijn enige bron was van die uitspraak. In eerste aanleg is Korterink daar op verzoek van officier van justitie Mr. Betty Wind reeds over gehoord als getuige. In Hoger beroep wilde het Hof hem dus wederom horen over hetgeen hij wist te vertellen over onder andere de zaak Bethlehem.

Na het begroeten en de plichtplegingen, waaronder het afleggen van de eed, kon het verhoor beginnen. Het duurde in totaal ruim twee uur. Hier een gedeelte van dat verhoor:

Voorzitter Mr. Ruud Veldhuisen: Meneer Korterink, heeft u een idee wat de aanleiding is voor uw aanwezigheid hier? Natuurlijk de oproep van het OM, maar het onderwerp?
Korterink: Ik had begrepen dat het iets te maken had met getuige Rob de Wit.
Voorzitter: Mag ik u vragen hoe u dat begrepen heeft?
Korterink: Nou dat weet ik eigenlijk niet eens. Sorry.
Voorzitter: Maakt niet uit...
Korterink: Ik kan me dat eigenlijk niet herinneren.
Voorzitter: Ik zeg u ook even dat het niet erg is als u even de tijd neemt om rustig na te denken. Als u het niet onmiddellijk weet, kan dat, maar misschien als u er even over nadenkt...
Korterink: Nou, ik denk dat iemand mij dat verteld heeft, maar ik zou niet weten hoe of wat.
Voorzitter: Nee. U noemt de naam Rob de Wit. In verband tot wat?
Korterink: Ik dacht met de moord op Gerrie Bethlehem.
Voorzitter: De moord op Gerrie Bethlehem. Klopt het dat u daar als journalist publicaties aan gewijd heeft?
Korterink: Ja, dat klopt ja.
Voorzitter: Op internet?
Korterink: Ja, op internet en in Panorama.
Voorzitter: Als we het hebben over internet, hebben we het dan over een website?
Korterink: Dan hebben we het over een eigen website: Misdaadjournalist.nl.
Voorzitter: En daar heeft u wel gepubliceerd over deze kwestie?
Korterink: Ja.

Voorzitter: Ehm... wat zijn de twee kernvragen denkt u in deze zaak?
Korterink: Nou, ik denk of La Serpe bij die schietpartij aanwezig is geweest?
Voorzitter: In het algemeen, wie zijn er strafbaar bij betrokken zijn... misschien een andere vraag: Waar is de moord gepleegd?
Korterink: Eh, nou wat ik van Rob...
Voorzitter: Nee, dat is nog niet de vraag, maar dat zou een onderwerp kunnen zijn?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Is daar debat over... buiten de rechtszaal?
Korterink: Ja ja... ja.
Voorzitter: In de stukken hebben wij iets gelezen van uw hand, een Panorama-artikel. In conceptversie, zoals u een keer heeft voorgelegd aan de heer De Wit.
Korterink: Dat zou kunnen.
Voorzitter: U kende hem hè, meneer De Wit?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Kende u hem eigenlijk al lang?
Korterink: Ehm, ja ik heb het nog even nagezocht, natuurlijk. Eh, de eerste keer was in oktober 2007, dacht ik. Dat was in Kamp Zeist, waar hij toen gedetineerd zat.
Voorzitter: En u heeft meermalig contact met hem gehad daarna?
Korterink: Daarna heb ik hem nog één keer in een andere gevangenis gesproken en daarna heel vaak op andere locaties.
Voorzitter: En nu begrijp ik dat u met hem in gesprek bent geweest over de zaak Gerrie Bethlehem?
Korterink: Ja, dat kwam ter sprake.
Voorzitter: En hij kon u informatie daarover verschaffen?
Korterink: Hij heeft daar gewoon iets over verteld.

Voorzitter: Wat heeft hij u daarover verteld?
Korterink: Ehm... ik zeg erbij, ik doe dit uit mijn geheugen, want dat eerste bezoek, dat was in de gevangenis en je mocht daar geen aantekeningen maken. Dus ik moet daarna een beetje afgaan op mijn geheugen en wat ik naderhand voor aantekeningen heb gemaakt. En daarbij wil ik ook nog wel even graag zeggen, dat wat ik hier nu vertel, daar is niets bij wat ik niet van De Wit zou mogen vertellen.
Voorzitter: Want?
Korterink: Nou ja, hij is natuurlijk een bron en voor een journalist is een bron tamelijk heilig, dus ik eh... heb geen vertrouwelijke informatie die interessant voor iemand is, maar als ik die zou hebben, zou ik die ook niet hier kunnen vertellen.
Voorzitter: Maar dat geldt niet voor De Wit?
Korterink: Dat geldt niet voor wat ik nu over De Wit vertel.
Voorzitter: Goed. Vertel.
Korterink: Ehm...
Voorzitter: U zei: het kost me even wat moeite omdat daar tijd overheen is gegaan en ik uit mijn geheugen moet putten...
Korterink: Nou, ik zit even te... dat eerste gesprek ging over eh.. hij vertelde daarin dat hij Remmers en Richard Ebeli in Spanje had ontmoet, dat waren zijn partners, en hij vertelde over Gerrie Bethlehem, dat die een hoogoplopend conflict had gehad met Jesse Remmers, ehm... dat ging over die villa van Bethlehem. Ik moet eerlijk zeggen, ik kende de naam Bethlehem toen amper, die zaak had destijds niet heel veel publiciteit getrokken, maar hij vertelde dat het heel slecht ging met Bethlehem en dat hij een conflict had met Engelse drugsdealers...
Voorzitter: Hij had een conflict met Engelde drugsdealers, zegt u?
Korterink: Ja... dat hij daar de schuld... verantwoordelijk werd gehouden dat die partij eh... dat die verdwenen was, eh... en dat-ie naar Nederland was gegaan om dat op te lossen, dat hij door Jesse Remmers naar een huis aan de Vinkeveense plassen was gelokt met de bedoeling dat hij daar vermoord zou worden.

Voorzitter: Door wie was hij daarheen gelokt?
Korterink: Nou, door Jesse Remmers.
Voorzitter: Oh ja...
Korterink: Maar dat was niet doorgegaan. Een week later bleek dat er toen in elk geval niks was gebeurd en dat dat in een later stadium dan wel is gebeurd, maar hoeveel tijd daar tussen heeft gezeten, dat weet ik niet. Maar dat was dus zijn verhaal, en hij vertelde dan wat er tijdens die schietpartij volgens hem zou zijn gebeurd. En dat begon ermee dan met dat conflict met dat huis. Jesse logeerde bij Gerrit Bethlehem en er was een conflict ontstaan, want Jesse was op zijn playstation of op de computer aan het spelen in dat huis en Bethlehem was buiten, die was naar buiten gegaan en toen kon-ie niet meer naar binnen. Jesse had gewoon de deur niet open gedaan, dus Bethlehem heeft met een steen of iets anders moeten inbreken in zijn eigen huis, Jesse eruit gezet en Jesse moest toen dat hele stuk teruglopen van de villa naar het strand, in elk geval naar een andere plek.
Voorzitter: In welk land was dat?
Korterink: Dat was in Spanje, in eh... Benalmadena.
Voorzitter: Waar zegt u?
Korterink: In Benalmadena... ja, je spreekt het geloof ik wel anders uit, maar zo zeggen zij dat... Ehm, ja, dat dat eigenlijk de reden zou zijn waarom Jesse die moord op Bethlehem zou hebben gepleegd, maar hij wist niet zeker of Jesse dat ook inderdaad had gedaan. Hij dacht dat dat het motief zou kunnen zijn dat Jesse dat had gedaan, dat Jesse en Ebeli samen naar Vinkeveen waren gegaan en dat daar toen de moord op Bethlehem is gepleegd en dat één van hun het volgens hem gedaan moest hebben. Of Ebeli, of Remmers.
Dat is in de kern zijn verhaal.

Voorzitter: Dat is?
Korterink: Dat is in de kern zijn verhaal, wat hij mij vertelde, De Wit.
Voorzitter: Ja...zeg en eh... heeft De Wit nog weer aan u verteld wat zijn rollen nou eigenlijk waren? Ik kan me voorstellen dat je daarin geïnteresseerd bent als je zo iemand spreekt?
Korterink: Ja, hij had contact met Jesse en hij heeft La Serpe daar toen ook ontmoet, begreep ik. Maar daar had hij volgens mij minder contact mee.
Voorzitter: Moet ik uw antwoord zo begrijpen dat u in de veronderstelling heeft verkeerd dat Jesse voor De Wit de bron was van hetgeen u van hem heeft gehoord?
Korterink: Ja, of toch via La Serpe, dat kan ik zo niet eh.... dat weet ik niet.
Voorzitter: Dat 'lokken', u gebruikte het woord lokken, hoe had dat vorm en inhoud gekregen, dat lokken van Bethlehem door Jesse naar Nederland?
Korterink: Nou, ik begreep dat Jesse had gezegd dat Bethlehem op dat en dat tijdstip naar een bepaalde locatie zou komen.
Voorzitter: Ehm... vervolgens heeft u... u hebt meer bronnen hè? Niet alleen in het algemeen, maar ook ten aanzien van deze kwestie, klopt dat, als ik dat aan u vraag?
Korterink: .....
Voorzitter: Ik zal u zeggen waarom ik u dat vraag. We hebben hier een stukje afgedrukt van uw website, tekst zal ik maar zeggen. In een artikel op 2 februari 2011 heeft u gezegd: "Volgens mijn bronnetjes is La Serpe daar niet bij geweest...". Als ik dat letterlijk neem, lijkt dat of er meer dan één bron is.
Korterink: Ja, eh...
Voorzitter: Begrijp me goed hè, ik vraag u niet een bron te onthullen.
Korterink: Ja, nee...

Voorzitter: Dit zijn de reservoirs waar ik uit geput heb, alles wat er in de krant is geschreven of wat er op internet circuleert.
Korterink: Ja... ja, het probleem is, je spreek zoveel mensen, ik zou hier niet zo kunnen zeggen wie of welke bronnen dat zouden zijn geweest... of zijn. Ik denk dat De Wit wel de belangrijkste bron is geweest voor dit.
Voorzitter: Begrijp ik. Maar het belangrijkste, u sluit niet uit dat er meerdere bronnen zijn voor dit?
Korterink: Nou, ik sluit het niet uit, maar ik kan zo niet zeggen wie die andere zouden zijn.
Voorzitter: Ehm... kunt u nog aangeven hoeveel gesprekken u met De Wit hierover gevoerd heeft, in wat voor orde van grootte ik dan moet denken?
Korterink: Ik heb een jaar na dat eerste contact, want ik heb het nog even nagekeken zoals ik al zei, maar ongeveer een jaar na dat eerste gesprek toen heb ik hem vrij uitvoerig gesproken en heb toen ook wat aantekeningen kunnen maken en heb ik van De Wit vooral dit verhaal opgetekend.
Voorzitter: Heeft u nog veel werk gemaakt van het verifiëren van zijn verhaal? Kijken of u dat kon verankeren?
Korterink: Ja, natuurlijk, je doet niet anders.
Voorzitter: Ja, ik vraag soms naar de bekende weg, maar het moet wel gevraagd worden.
Korterink: Ja.
Voorzitter: Heeft u dat hier ook gedaan?
Korterink: Ja, natuurlijk.
Voorzitter: Dan kom je misschien via een andere weg weer bij uw bronnen uit?
Korterink: Ja, er waren natuurlijk veel meer mensen die er één of andere manier bij betrokken waren en die heb ik zoveel mogelijk proberen te spreken.

Voorzitter: Nu heeft u met De Wit... uiteindelijk dacht u, ik ga een verhaal schrijven hierover, dat is journalistiek interessant en dat kon in Panorama worden afgedrukt.
Korterink: Ja.
Voorzitter: Ik heb begrepen dat u dat aan De Wit heeft voorgelegd?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Met welk verzoek?
Korterink: Nou ja, dat soort afspraken maak je bijna altijd met mensen, als ze meewerken aan een verhaal, dan leg ik ze dat bijna altijd voor en dan kunnen ze kijken of dingen kloppen of niet.
Voorzitter: Ja, of goed is weergeven wat u met hen besproken heeft?
Korterink: Ja ja... jazeker ja.
Voorzitter: Eh... ik heb gezien dat dat contact in ieder geval ook per email heeft plaatsgevonden. U heeft dat artikel aan hem gemaild en hij heeft daar per email op gereageerd, met een Word-documentje erbij.
Korterink: Ja, dat zou kunnen, dat herinner ik mij niet eens, maar dat zou kunnen.
Voorzitter: Misschien is dat een gebruikelijke manier van werken?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Herinnert u zich nog wat hij vond van uw concept? Of het bol stond van voorstellen te corrigeren, of opmerkingen erbij, ernaast, erboven? Misschien telefonisch?
Korterink: Nou, volgens mij... ik kan me geen enkele wijziging herinneren. Zou best kunnen dat bepaalde dingen niet helemaal klopten, maar goed, als u het concept heeft, kunt u misschien ook zien wat het uiteindelijk geworden is.
Voorzitter: Zeker, maar het gaat er even over wat er in uw hoofd eh...
Korterink: Ik kan me in elk geval niet herinneren dat we het daarover gehad hebben of dat dingen niet goed waren of dat er dingen uit moesten of dat er ergens een probleem over was.
Voorzitter: Maar u herinnert wel dat u dat concept terug heeft gekregen van hem? Herinnert u zich dat nog?
Korterink: Nou...ja, het is voor mij zo gebruikelijk om dat zo te doen, dat herinner ik me niet speciaal over die keer... maar het het is wel denkbaar.

Voorzitter: Heeft u De Wit daarna nog wel eens gesproken, bij gelegenheid waarvan hij iets gezegd heeft over dat verhaal, dat Panorama-artikel?
Korterink: Ja, ik heb hem daarna vaak gesproken, maar niet speciaal over dit artikel.
Voorzitter: Maar herinnert u zich dat hij er een keer op terug is gekomen tegen u?
Korterink: Nou, dat staat mij niet zo bij.
Voorzitter: Nee? Nu heeft De Wit als getuige wat verklaringen afgelegd. Hij heeft ook een mening gegeven. Hij zegt bijvoorbeeld: "Ons wereldje is net een oude wijven-club. Er wordt veel geroddeld".
Korterink: Dat weet ik.
Voorzitter: Slaat u daarop aan?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Dat zou u ook wel als mening kunnen onderschrijven?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Nu laat ik een beetje in het midden wat 'ons wereldje' is, maar als we dat eens even opvatten als het wereldje van criminelen die praten?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Dus het maakt waarschijnlijk ook daarom dat u zoveel mogelijk probeert te verifiëren en niet op één bron af te gaan?
Korterink: Nou, dat hangt ook erg af van hoe je een bron inschat. Het probleem is natuurlijk altijd, als je niet weet... je kunt wel 3 bronnen hebben, maar waarschijnlijk weten die 3 bronnen het allemaal uit dezelfde bron...
Voorzitter: Ja... wat was uw inschatting eigenlijk in het algemeen van De Wit als bron?
Korterink: Ik schatte hem in als zeer betrouwbaar... ja.
Voorzitter: Heeft u wel eens uw hoofd gestoten, om het maar zo te zeggen, dat hij achteraf een broodje aap aan u verkocht had? Kennelijk niet, want anders zat u deze inschatting niet gemaakt, maar kunt u iets vertellen over de ervaringen met hem? Op het punt van betrouwbaarheid?
Korterink: Ehm... ja... naar mijn inschatting, ik heb natuurlijk meer mensen gesproken in het milieu die hem kenden en ook in de handel werd hij als een betrouwbaar iemand gezien. Zo schatte ik hem ook in. En ik had geen reden om aan te nemen dat hij mij dingen zou vertellen...ja, die niet klopten. Ik kan niet inschatten wat zijn belang daarbij zou zijn geweest.

Voorzitter: Is het u wel eens overkomen dat u een concept-artikel aan een bron mailt of ter hand stelt en dat u het terugkrijgt en dat er wordt gezegd: 'nou sorry, het is een lekker lezend verhaal, maar er klopt geen moer van'?
Korterink: Nee, dat komt eigenlijk nooit voor. Kijk, voor je een verhaal maakt, bespreek je wel waar het over gaat. Het is het verhaal eh... ja eh, vaak is het zo dat ze alleen de tekst krijgen waar ze zelf mee te maken hebben, ik stuur niet altijd het hele verhaal. Het gaat natuurlijk vooral om de bijdrage die ze zelf hebben geleverd, of die juist is.
Voorzitter: Dan stel ik hier nog even vast dat u hier wel het hele artikel gemaild heeft.
Korterink: Ja, dat zou kunnen.
Voorzitter: Hij vindt het eigenlijk maar niks dat verhaal, dan vat ik het zelf ruw samen, maar ik zal u zeggen wat hij verklaard heeft daarover als getuige. Hij heeft gezegd, onder meer, op 5 april 2011: 'De rode draad heeft ie, maar aan het einde rafelt hij een beetje', en dat vind hij jammer. "Dat krijg je als je veel mensen spreekt", zegt-ie. Ik houdt u nog een stukje voor: "In de loop van het verhaal, gaat Korterink helemaal de mist in. Ik heb het allemaal niet gecorrigeerd, anders was het één grote correctie geweest". Als ik u nu dit voorhoudt, wat is dan uw reactie hierop?
Korterink: Ja, nou ja, ik herinner me wel dat ik dit ook ergens had gelezen...
Voorzitter: Een zittingsverslag?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Via internet?
Korterink: Via internet ja.
Voorzitter: Van een collega die ook een website beheerd?
Korterink: Ja.. van Bondtehond.
Voorzitter: Van de Bondtehond?
Korterink: Ja. Ehm, maar ik heb De Wit tijdens het proces, tijdens zijn getuigenverhoor, ook nog gesproken. Dus eh... ja...
Voorzitter: Maar dan kan ik me voorstellen dat je dan zegt van: 'Goh, er zit licht tussen wat je nu als indruk geeft en wat ik toen van je kreeg als reactie?' Want wat ik heb begrepen, en als u het anders ziet, hoor ik het graag, maar ik heb in de stukken gelezen dat dat mailtje is gestuurd van: hier heb je het terug, document erbij en wat wijzigingsvoorstellen in de marge, maar er is niet op een andere manier door hem aan u duidelijk gemaakt van: 'jongen, je gaat echt helemaal de mist in met dat verhaal'?
Korterink: Nee, daar herinner ik me niks van, nee.
Voorzitter: Dus, ik veronderstel maar, maar corrigeert u me maar als ik dat verkeerd zie, dat u verbaasd bent geweest toen u dat van hem hoorde? Of niet?
Korterink: Ja, ach ja, ik ben niet zo gauw meer verbaasd, hehe... Nou, ik denk dat mijn reactie was dat hij er wel belang bij zal hebben gehad om dat verhaal een beetje in twijfel te trekken. Maar, ik heb er in elk geval niet wakker van gelegen.

Voorzitter: Dan wil ik nog even een heel ander punt aansnijden. Bent u eigenlijk ooit in het bezit gesteld van foto's van de kroongetuige La Serpe?
Korterink: Ja.
Voorzitter: Gebruikt u die foto's ook wel eens?
Korterink: Ja, dat kan iedereen zien, overal waar die foto staat, staat bronvermelding bij.
Voorzitter: En hoe komt u aan die foto's?
Korterink: Dat heb ik aan degene van wie ik ze heb, beloofd om dat niet kenbaar te maken.
Voorzitter: Maar u heeft wel eens foto's aan anderen verstrekt, begrijp ik?
Korterink: Nou ja, als ze vragen of ze die mogen gebruiken, dan kan dat.
Voorzitter: Dat waren mijn vragen.

Korterink gaf later op een vraag van de AG aan, dat hij er geen gevaar in te zag de foto's te publiceren, aangezien het al vrij gauw bekend was dat La Serpe zowel een andere identiteit als een nieuw uiterlijk zou krijgen.

Tot zover het verhoor. Er is meer, maar daar kom ik later nog wel eens op terug.

Natuurlijk ging het getuigenverhoor van de misdaadjournalist nog geruime tijd voort, onder meer over het motief van Rob de Wit om Korterink te benaderen. Korterink had begrepen dat het motief het best gezocht kon worden in het zakelijke. Rob de Wit was namelijk in Marokko in bezit gekomen van de laptop van Jesse Remmers waar allerlei filmpjes, geluidsopnames en foto's op stonden. Die was weer in het bezit gekomen van een vriendin van Jesse. De gedachte was dat de inhoud wellicht interessant zou kunnen zijn voor een boek. Zo is Korterink in gesprek geraakt met Rob de Wit, die op z'n zachtst gezegd niet blij was met Jesse en La Serpe, omdat hij er o.a. nogal wat zakelijke problemen door had gekregen. Hij nam het Jesse behoorlijk kwalijk dat hij La Serpe zo in vertrouwen had kunnen nemen.

Over dat boek heb ik overigens zelf ook zo begrepen. Tijdens de zittingen in de Bunker, waarbij Rob de Wit optrad als getuige, raakte ik in de pauzes in gesprek met Rob de Wit en heb daarna ook enige tijd email- en telefonisch contact gehad met De Wit. Niet lang want Rob overleed in juli 2012 aan K. Hij heeft mij ook wat dingetjes opgestuurd, waarvan ik dacht: Tja, wat kun je ermee? Niet veel. Kennelijk dachten anderen daar anders over, want dezelfde opnames die ik destijds kreeg opgestuurd en die ik overigens weer kwijt ben geraakt nadat mijn externe harddisk crashte en enkele partities, o.a. die met de bewuste opnames, onbereikbaar werden. Ze zijn destijds door Crimesite Camilleri, die ze kennelijk ook opgestuurd had gekregen, op Youtube gezet. Waarna Peter La Serpe via zijn advocaat Jan Peter van Schaik een kort geding aanspande tegen Camilleri, die de opname daarop van de rechtbank in Den Haag van Youtube diende te verwijderen.

Een passage uit één van de opnames is me echter altijd bij gebleven en die heb ik toen een keer uitgetypt. Het bleek dat Jesse Remmers heimelijke opnames maakte van gesprekjes tussen hem en Peter La Serpe, kort nadat La Serpe Moppie Rasnabe reeds had weggetipt bij de CIE, die vervolgens werd gearresteerd op vliegveld Malaga. In één van de gesprekjes hoor je Remmers en La Serpe discussiëren over de mogelijkheid dat mensen in milieu rondom Moppie er achter dreigden te komen dat La Serpe degene was die Moppie had weggetipt.

La Serpe zegt dan tegen Remmers: Luister, aan de ene kant, het interesseert het me niks wie wat vind of waarvan, al weten ze allemaal dat ik het geweest ben, het interesseert me niks. Begrijp je? Aan de andere kant wil ik niet dat iedereen het weet. Ok, maar luister, dat begrijp je hè? Aan de ene kant interesseert het me niet, want ik heb schijt aan hun allemaal. Snap je wat ik bedoel? Ze zijn voor mij allemaal uh... stront, meer is het niet. Maar luister, aan de andere kant: Ik wil geen problemen. Logisch.

Juist over dit soort uitspraken was Rob de Wit nogal gepikeerd. Ik weet nog dat hij tegen me zei dat hij het bijzonder laf vond dat iemand een vriendschap zo kon misbruiken en zijn vriend(en) zo kon naaien door leugens te vertellen en juist zijn eigen straatje schoon te vegen over de rug van mensen die hem vertrouwden. Dat was een van de belangrijkste redenen waarom hij zich bij zijn advocaat Jan Hein Kuijpers had gemeld om te komen getuigen in Passage, aldus Rob.

Voorlopig was dit de laatste zitting. Er komt nog wel een regiezitting in het Gerechtshof aan het IJdok, als ik het goed begrepen heb, maar in september na het zomerreces gaat het Hoger beroep van het liquidatieproces Passage weer verder.

Bondtehond

zaterdag 21 juni 2014

'Dat u hulzen in uw handen heeft gehad, is voor mij een volstrekt ongeloofwaardig verhaal'

De getuigenverhoren van kroongetuige Peter La Serpe strekten zich uit over 6 dagen, waarvan twee dagdelen achter gesloten deuren. Donderdagmiddag 12 juni was het wederom de beurt aan Mr. Nico Meijering om de kroongetuige tijdens een openbare zitting aan een kritisch verhoor te onderwerpen. Op momenten stelde het Hof daarbij aanvullende vragen. Voorzitter Mr. Ruud Veldhuisen excuseerde zich daar een keer voor, maar Mr. Meijering vond dat totaal geen probleem. 'Sterker nog, graag zelfs', zei de raadsman. Dus zo geschiedde en dat leverde een paar opmerkelijke momenten op.

Foto Peter La Serpe: Hendrik Jan Korterink

Peter La Serpe zat naast zijn raadsman Mr. Jan Peter van Schaik uit Veenendaal in het gepantserde beschermde getuigenkamertje. (zie foto vorige verslag) Mr. Meijering en z'n cliënt Dino Soerel hadden midden voorin de rechtszaal plaatsgenomen, op tafel voor hen stonden twee laptops en lagen allerlei dossierstukken verspreid. Soerel assisteerde zijn raadsman soms even, min of meer.

Mr. Nico Meijering: Meneer La Serpe, ik wil graag u een paar vragen gaan stellen over de verklaringen die u heeft afgelegd en dan, voor zover daar sprake van is geweest, de gradaties van waarheid. En laat ik dan beginnen met de vraag, als we alle verklaringen bezien, van de kluisverklaringen tot de verklaringen vandaag hier bij het Gerechtshof, en dat is dus veel, want dan hebben we het ook over de verklaringen bij de rechter-commissaris, die ook wel de toetsverklaringen zijn genoemd, verklaringen waarbij de andere raadslieden u hebben ondervraagd bij de rechtbank, bij de recherche, bij de tactische recherche, het is een hele hoop geweest. Ik wil u nog een keer vragen of daar gradaties zaten in waarheid, als het ging om het beantwoorden door u van vragen?
La Serpe: Dat is de vraag?!
Meijering: Ja.
La Serpe: Dan uh.. uh.. ik ben het vanaf het moment dat u het zei al niet eens met uw vaststelling dat er gradaties van waarheid zijn. Dus ik heb nooit in die termen gedacht en de vragen zijn steeds verder en dieper en wijder geworden en ik heb steeds geprobeerd zo volledig mogelijk te antwoorden. En dat is dan vanaf het moment, zeg maar, van de RC-verklaringen. In de kluisverklaringen heb ik op enig moment voorbehouden gehad. Daar heb ik niet het achterste van mijn tong laten zien, zeg maar. De vraagstelling was ook niet heel diep toen, dat is pas later gekomen. Het werd steeds uitgebreider.
Meijering: Nee maar, je kunt dingen nog... als ik denk aan het achterste van mijn tong dan denk ik: nou, ik vertel nog niet alles, ik vertel alleen nog maar het voorste van mijn tong bij wijze van spreken, dat is één mogelijkheid. Maar de andere mogelijkheid is, dat je wel iets verklaard, maar dat je gewoon simpelweg weet dat dat niet naar waarheid is. Of dat dat aangezet is, of aangedikt is, of dat het ingevuld is, nou, dat soort dingen. Daar ziet mijn vraag op.
Voorzitter: Expres bedoelt u, hè?
Meijering: Ja... ja.
Voorzitter: Want je kunt ook iets aanzetten zonder dat je dat expres doet, maar u zegt: willens en wetens? Met het ook op het geweld aandoen van de waarheid...
Meijering: Eh... ja.
La Serpe: Ik heb in de kluisverklaringen vele malen verklaard, ik dacht met name in kluisverklaring 13 of zo, uh... dat ik daar het voorbehoud had van ja... en dacht uh, als ik uh... ik realiseerde me dat ik het risico liep, als er niet overééngekomen werd (met TGB/OM) bijvoorbeeld, dat ik dan schade aan mezelf gedaan zou hebben door die verklaringen af te leggen. Dus ja, ik heb daar dingen veranderd. Één van de dingen, heb ik ook over verklaard, is de looprichting.
Meijering: Het is natuurlijk al meer aan de orde geweest, maar kunt u zich meer dingen herinneren in die gigantische bups verklaringen van u dat u zegt, ja daarin heb ik ook de waarheid geweld aangedaan?
La Serpe: Uh... ik kan me niet herinneren.
Meijering: Ehm...ik formuleer het even als volgt: Heeft u wel eens bij de beantwoording van vragen door de diverse vragenstellers in deze zaak uw herinneringen ingevuld?
La Serpe: Wat is dat nou voor een vraag?! Niet bewust.
Meijering: Nou, ik kom er zoidadelijk wel op terug, u heeft die bewoordingen wel eens gebruikt, dat u herinneringen heeft ingevuld. Zegt dit u iets?
La Serpe: Het zegt me niets, maar als ik dat zo gezegd heb, dan is het dat ik de omgeving, de mensen die de vragen stellen, daar zelf op attent op maak. Dus... dan heb ik dat in ieder geval proberen te 'ontvullen'.
Meijering: Maar herkent u zich daar zelf in, dat u herinneringen invult?
La Serpe: Nou uh..gehehehe..herkent u zich erin? Nou, in het dossier, de afgelopen 7 jaar, ik heb heel veel gesproken, dus uh...

Voorzitter: Even voor het begrip van het Hof, misschien kunnen we eerst even verkennen wat bedoeld wordt met 'herinneringen invullen'? Ja ehm... laten we daar een vraag van maken. Kent u het begrip: invullen van herinneringen?
La Serpe: Uh... nou ja, ik heb hier aan uw Hof ook verklaringen afgelegd, waar ik op een gegeven moment wel herinneringen bij kan bovenhalen, omdat het lang geleden is en dat de tussenstappen dan meer op logica gebaseerd zijn. Dus i.p.v een echte herinnering. Maar dat heb ik ook aangegeven, althans geprobeerd, want ja, ik zei al, ik heb zoveel verklaard in de laatste 5 jaar, maar ik heb nooit bewust, dat ik daarmee bezig ben geweest.
Voorzitter: Nee, daar gaan we eerst even... dat goed begrepen wordt wat nu bedoeld wordt met het invullen van herinneringen. U zegt: "Als u me dat voorhoud, dan heb ik soms een herinnering, maar dan is er een tussenstap die ik zelf invul op basis van gezond verstand en logica?" Dat is wat u begrijpt onder...
La Serpe: Ja, dat is wat ik eronder begrijp en nu is dat natuurlijk, omdat de herinneringen veel verder weg liggen uh... ja, zou dat veel eerder aan de orde zijn dan 7 jaar geleden.
Voorzitter: Ik begrijp wat u zegt, nu is even de vraag waarin u (Meijering) niet de getuige bent: Is dat wat u bedoelt ook met het invullen van herinneringen? Of heeft u iets anders voor ogen dan de getuige onder die woorden begrijpt?

Meijering: Ja, laat ik het wat dat betreft ook ietsje concreter maken. Dan verwijs ik naar een verklaring van meneer, ik denk kluisverklaring 15, en dan citeer ik... dan wordt er gesproken over de Kalashnikov, of de Glock in de zaak van meneer Houtman, en dan zie ik hier het volgende: 'Toen ik probeerde de herinnering terug te halen, dat doe je door ze in te vullen', en dan zegt hij verderop: 'Zo ben ik ook achter de hulzen gekomen, waar die hulzen liggen'. En dat is eigenlijk wat ik u... ik was geïnspireerd door die opmerking, kunt u dat eens uitleggen? Heeft u bijvoorbeeld ook... dat is een vervolgvraag, als het mag?
Voorzitter: Eerst deze eventjes.
Meijering: Ja?
La Serpe: Oké, daar heb ik dat uh..uh.. anders bedoeld, dan dat ik dat net verwoord, zeg maar, want met die hulzen kan ik mij herinneren, dat ik op bed ben gaan liggen, in je cel heb je, ja zoveel meubilair heb je niet gehehe.. op bed ben gaan liggen en ben in mijn herinneringen proberen terug te gaan naar waar die dingen kunnen liggen. En dat doe je door na te denken: ben ik daar geweest?, heb ik daar gestaan?, dan bedenk je dingen en kijk je... probeer je te kijken, als je überhaupt wat ziet, want dingen... het is vervelend donker daar, moet ik zeggen gehehe... dan probeer je te kijken of je jezelf zo ziet en dan uh... hoop je zeg maar iets te 'restibuleren' wat de herinneringen wakker maakt, of dat uh... zo wordt dat, zoals ik het nu hoor, denk ik bedoeld.

Meijering: En weet u nog welke beelden, om bij dit voorbeeld te blijven als het gaat om die hulzen, toen is teruggekomen?
La Serpe: Nou... helemaal niet...
Meijering: Sorry?
La Serpe: Helemaal niet. Ik weet het niet meer.
Meijering: Nu komt er niets meer los?
La Serpe: Uh nee, het is te lang geleden en het is een uh..te uh... slechte herinnering.
Meijering: Hm hm...
La Serpe: Ik bedoel ook slecht kwa kwaliteit...
Raadsheer: Dat was overigens de verklaring van meneer La Serpe van 15 augustus 2007. Dat was een verklaring bij de recherche.
Meijering: Aha, een tactische verklaring. Neem me niet kwalijk. Ja.

Meijering: Ehm, er is nog een andere opmerking die ik uit uw mond heb zien opgetekend worden. En hier weet ik wel zeker wat de vindplaats is: dat is uw recherche-verklaring van 4 oktober 2007, en op de papieren pagina 14 heeft u gezegd dat u 'geneigd bent er vaak een heel verhaal van te maken'. Kunt u zich een dergelijke opmerking herinneren?
La Serpe: Ik kan mijn verklaringen per definitie niet meer herinneren, ik denk niet in verklaringen, maar als ik het op die manier gezegd heb dan uh... bedoel ik daarmee dat ik probeer zo volledig mogelijk te zijn en dan wordt het al snel een heel verhaal, omdat dingen allemaal aan elkaar vastzitten en geliëerd zijn, dus er komen... en ja, dus dan wordt het al snel een heel verhaal.
Meijering: Ja ja, op die manier bedoelt u dat. Heeft u...
AG Mr. De Jong: Zou u dan... ja, ik vind het heel vervelend om u te onderbreken hoor, maar zou u, als u een verklaring benoemd, willen zeggen of het een verbatim verklaring betreft of de...
Meijering: De papieren.
AG: Ja, maar er zijn twee soorten papieren verklaringen, je hebt de verbatim papieren verklaringen en je hebt de doorlopende verklaringen, zeg maar.
Meijering: Ik zeg, ik doe mijn best. Maar dat wordt echt... dan vraagt u denk ik teveel, maar voor zover mogelijk doe ik dat natuurlijk wel. Dit komen we misschien verderop ook nog wel tegen.

Meijering: Ehm, heel vaak hè, is door de bevragingen, door de voorzitter ook nog afgelopen week, is naar voren gekomen als er vragen gesteld worden, dat u dan wel eens hoort van, nou: ga nog eens terug in uw herinneringen en probeer dat beeld nog eens op te roepen, je herinnering terug te halen. Nou wilde ik u vragen: Heeft u bij uzelf wel eens bemerkt dat u iets heeft verklaard dat niet waar is, maar daarbij beelden bent gaan oproepen en vervolgens later bent gaan denken van: hé, ik denk echt, in alle oprechtheid dat het zo is gegaan? Heeft u dat wel eens bij...
La Serpe: Hoe kan ik dat überhaupt weten? Want dan zou ik me toch bewust moeten zijn van het feit dat het niet klopt? Ik begrijp de hele vraag niet.
Meijering: Nou ik kan... nee, maar goed, uw antwoord is voor mij al een antwoord.
Voorzitter: Maar als de vraag niet goed begrepen wordt, is dat risicovol, als het gaat om het antwoord.
Meijering: Nou, dat je jezelf erop betrapt... ik heb mezelf er bijvoorbeeld een keer op betrapt, dat was bij een familiefilm, ik kreeg een familiefilm te zien en later dacht ik er zelf bij aanwezig te zijn geweest. Dus je krijgt die beelden en die ga je overzetten. En zo zou je bijvoorbeeld ook, dat is in de wetenschap ook wel teruggekomen, dat je jezelf kunt verplaatsten, bijvoorbeeld op de Dam en dan zet ik niet mijn partner daar neer, maar dan zet ik u daar neer, en dat ga ik dan maar vaak genoeg herhalen dat u dat bent geweest en op een gegeven moment geloof je daarin. Heeft u dat wel eens bij uzelf bemerkt?
La Serpe: Meneer Meijering, uh...ik heb uh...uh, als ik uh.. in mijn herinneringen, of in de dingen die ik verteld heb in de rechtbank, dingen überhaupt tegenkom, bijvoorbeeld in de vraagstelling, waardoor ik dacht van: nou, dat zou wel eens anders kunnen zitten of misschien heb ik me daar vergist, heb ik dat altijd proberen te melden en altijd geprobeerd daar duidelijkheid in te scheppen. De theorie... of theorie, hetgeen u mij nu voorhoudt, dat eh..is eigenlijk de verklaring die op mijn laptop gevonden is, zeg maar, en dat geeft u nu in iets andere bewoordingen weer. Dat is uh... die verklaring die klopt niet.
Voorzitter: Maar de vraag is, laten we nog even daarvan wegblijven, want dat (de verklaring op de laptop) is nog niet aangestipt, maar de vraag is dat u een herinnering heeft aan iets en dat door iets anders blijkt van, nou ja: dat kan niet waar zijn. Dat je bijna schrikt van jezelf, zal ik maar zeggen. Heeft u zo'n ervaring wel eens gehad? Dat is eigenlijk de kern van de vraag. En dat heeft dus niet te maken met dat u als getuige uw best doet en dat u door het geven van context dingen duidelijk probeert te maken, maar heb je wel eens meegemaakt dat je zegt "Ik heb dit gezien" en later blijkt dat het niet waar kan zijn, terwijl je er stellig in gelooft?
La Serpe: Niet in het proces.
Voorzitter: En daarbuiten?
La Serpe: Ja, ik heb drugs gebruikt, dus ik heb wel eens een roze olifant gezien... dus.
Voorzitter: Ja..ok..maar toen wist u eigenlijk al gelijk dat die er niet was?
La Serpe: Ja, nou ja, zelfs dan weet je gelijk: dat kan niet kloppen.

Meijering: Nee ik eh... de aanleiding zit hem bij meerdere thema's die naar voren zijn gekomen, bijvoorbeeld ook het hulzen-verhaal. Ik kom daar later ook nog wel over te spreken als ik specifiek over de zaak Houtman nog vragen wil gaan stellen. Maar bijvoorbeeld het hulzen-verhaal... ehm, ik houd u maar gewoon even voor zoals wij er tegenaan kijken, daar komen de vragen uit naar voren. Dat is over: dat u hulzen in uw handen heeft gehad, is voor mij een volstrekt ongeloofwaardig verhaal. Ik hou het u even voor. Aan de andere kant, moet ik u gewoon wel eerlijk zeggen, dat zo beeldend als u dat kunt vertellen, en ook heeft verteld en ik dacht dat dat laatst ook even bij het Hof al aan de orde kwam, dan twijfel ik echt over, want ik ga dan uit van mijn perceptie dat u niet de waarheid vertelt, of u dat nou opzettelijk doet of dat u denkt dat nou echt te hebben gezien. Daar komt het uit voort mijn vraag. En wilt u daar nog op reageren? En dan nu voor wat betreft dit specifieke hulzen-verhaal.
Voorzitter: Dus de vraag is: Wilt u nog eens vertellen wat er met de hulzen is gebeurd? Want anders is het zo'n erg open vraag, laat ik maar zeggen. Zo, zo... het kan alle kanten op.
Meijering: Ja, ik kom er later aan toe, maar dat kan nu ook.
Voorzitter: Ik vind het goed. Meneer La Serpe, wilt u teruggaand naar de bron, voor zover benaderbaar voor u, vertellen wat u zich nog kunt herinneren van de hulzen op de plaats-delict Houtman?
La Serpe: (zeer diepe zucht) Uhhhm, ik kan mij niet herinneren dat ze geraapt zijn en dan moet ik zeggen, het proces en alles wat erin gezegd is, zeg maar, is van invloed op mijn huidige uh...uh...respons, zeg maar...
Voorzitter: Maar toch terug gaan naar de bron.
La Serpe: Ja nou, de bron uh... wat ik mij kan herinneren is uh... dat ik uh...de deur van uh..de auto, of het contactslot, ik weet niet meer, ik had in elk geval hulzen in mijn handen waardoor ik een handeling niet kon uitvoeren, en ik heb de hulzen aan Jes gegeven en die heeft ze voor de RAI, of zo, ergens uit de auto gegooid. En dat is, zeg maar, de de de stukjes hulzen die ik voor me zie, als ik me richt op de hulzen.
Voorzitter: Als u dit zo vertelt, vertelt dat niets over hoe de hulzen in uw handen zijn gekomen.
La Serpe: Nee, dat weet ik niet meer. Ik uh... nee...

Meijering: Nou is het ook nog eens zo, ik pak nog even op dit punt door, nou is het ook nog eens zo, ik weet niet of u dat nog weet, dan gaat misschien de AG me naar de vindplaats vragen, dat kan ik dan nu even niet vinden, maar u heeft in u eerste... of..ja, in uw kluisverklaring, heeft u aangegeven, er is toen gevraagd: Joh, wat hebben jullie met de hulzen gedaan? Dan zegt u: 'Joh, die hebben we laten liggen, want dat hebben we zelfs nog van te voren doorgesproken en de hulzen waren schoon', ik parafraseer dat even, maar kunt u zich dat herinneren, dat u dat zo verklaard heeft?
La Serpe: Ik kan me niet herinneren... ik kan verklaringen niet herinneren.
Voorzitter: Goed... Ik heb, en nu praat ik ook uit mijn herinneringen, dat is het risicovolle aan deze zaak, ik meen me te herinneren dat dat een veronderstelling van meneer is geweest, dat daarom ervoor gekozen en dat het dus niet iets is van: 'dit hebben we zo besproken', maar dat het een conclusie van u is geweest?
Meijering: Ja, dat klopt wel, zei ik het anders?
Voorzitter: Nou ja, je zou het ook zo kunnen begrijpen dat dat het gevolg is van een beredeneerde beslissing, zal ik maar zeggen, in overleg met anderen, en zo heb ik het niet helemaal begrepen.
Meijering: Nee maar, jawel, meneer heeft van te voren overlegd met Jesse Remmers, ze hebben overlegd van: wat gaan we nou met die hulzen doen? En die hebben we toen gewoon uit de machine laten lopen, daar komt het kort en goed op neer.
AG Mr. De Jong: Nee, meneer zegt: 'we hebben ons daar niet druk om gemaakt'. Dat is dan weer een volgende conclusie van u, denk ik.
Voorzitter: Nou, vooral als we gaan teruggrijpen op eerdere verklaringen, is het wel... als het even kan handig om het dan gortdroog houden.
Meijering: Ik eh... weet u, ik hou toch maar weer gewoon mijn lijn aan, denk ik.
Voorzitter: Ik weet niet wat uw lijn is?
Meijering: Nee, ik zei daarnet: ik ga even met u mee, van de lijn af...
Voorzitter: Oh ok.. ja, ja.
Meijering: Ik kom er zodadelijk wel op terug en dan pak ik dit er gewoon bij.
Voorzitter: Maar wij zijn nog aan het kijken hoor.
Meijering: Nou graag.
Voorzitter: Als we het hebben, laten we het u weten. Anders wachten we maar...

Tijdje later komt één van de raadsheren op de hulzen terug.
Raadsheer: Er was wat discussie over wat er nou precies stond over die hulzen. In de kluisverklaring, nummer 13 staat erbij, daar staat: 'Hebben jullie je druk gemaakt om de hulzen?' 'Nee, de weken daarvoor hadden wij alles doorgesproken, ook de hulzen. Wij vonden daar geen gevaar aan kleven. De hulzen uit de Kalashnikov waren nieuw uit de doos en de Glock kwam van Sjaak. Jesse had er veel vertrouwen in dat dat wapen schoon zou zijn'. Dat is het fragment waar u op doelde.
Meijering: Ja, dat is kluisverklaring 15. De vindplaats is, wordt ik net gesouffleerd (door Soerel): op pagina 80 van 98009079.
Voorzitter: Er is ook nog een ander verhoor waar er iets over hulzen is gezegd, maar... ik stel het maar vast... 24 mei 2007.
Meijering: Ja.
Voorzitter (citeert): 'Of ik de hulzen geraapt heb of niet en of Jesse die hulzen geraapt heeft of niet, het enige dat ik me echt van die hulzen kan herinneren, is dat ik ze in mijn handen had, inmijn linkerhand had toen we de auto in stapten. Ik kan me niet herinneren dat ik die hulzen geraapt heb, maar ik heb wel hulzen in mijn handen gehad. En op zich is het niet heel raar dat Jesse of ik hulzen rapen. Dat past wel bij mij als persoon en Jesse als persoon. Als ik het al geraapt heb, ik denk het wel, dat kan bijna niet anders...
La Serpe: Conclusie!
Voorzitter: Als we dit stukje voorlezen dan zien we iets wat we wel vaker gezien hebben, dat u de behoefte heeft om dingen toe te lichten en in te kaderen...
La Serpe: Ik probeerde duidelijk te zijn.
Voorzitter: Zeker, maar...
La Serpe: Nee, maar ook omdat die herinneringen zo uh... beetje vertroebeld zijn...
Voorzitter: Nee, maar wat ik hier zo voorlees, daar kan iedereen beluisteren dat u dingen toelicht en beredeneert en de vraag is: Wat weet u nou nog?
Meijering: Ja, en ik zou daar zelf nog aan willen toevoegen dat tussen die kluisverklaring, die 2 november 2006 heeft plaatsgevonden, uit mijn hoofd gezegd, en deze verklaring die de voorzitter zojuist voorhoudt, uit mei 2007, ehm... staat u bij dat u toen op de hoogte bent gesteld... op de hoogte bent gekomen dat de Kalashnikov-hulzen gevonden waren op de plaats-delict?
Voorzitter: Die waren nog niet gevonden toen.
Meijering: Ja maar mijn vraag is, of meneer dat nog bij staat?
Voorzitter: (n.t.v)
Meijering: Nee, dat geeft niet...
La Serpe Uh... nee, ik weet dat het besproken is hier en dat in de kranten dingen gestaan hebben, maar ik kan het niet meer op één punt brengen.
Meijering: Kijk, en dan kom ik weer op het punt, en dat houdt ik u voor, ehm... dat is dat u dus vrij duidelijk zegt, de oudste raadsheer heeft het u nog voorgelezen: 'Hebben jullie je druk gemaakt om de hulzen? Nee...etc... Ja, en dan komt er een toelichting die zojuist is gegeven: 'die hulzen bleven liggen' enerzijds en anderzijds, veel later, als u dan op de hoogte bent gesteld dat er geen hulzen zijn gevonden, dan komt er ineens een beeld bij u boven, dat u die hulzen in uw hand heeft gehad. En dat heeft u nooit eerder in uw kluisverklaringen verklaard.
La Serpe: (diep zuchtend) Meneer Meijering, uw eh... vertaling van hetgeen wat uh... (stopt met praten)
Voorzitter: Gaat u maar verder hoor.
La Serpe: De vertaling van hetgeen de voorzitter net voorlas, met andere woorden: 'die hulzen bleven liggen', is volgens mij niet de correcte vertaling. En verder is het zo dat in de kluisverklaringen, daar werden geen dieptevragen gesteld. Dat is met de CIE, dat is toch een beetje anders dan in de rechtbank praten, bijvoorbeeld. Daar is globaal dingen op papier gekomen. In de zaak Houtman bijvoorbeeld heb ik voorbehouden gehad en uh... o.a. de looprichting veranderd... ja, dat niet alles op papier gekomen is, lijkt me logisch.
Voorzitter: Goed, maar u heeft gereageerd op wat de raadsman u voorgehouden heeft.
Meijering: Ja hoor, dat was de bedoeling.

Tot zover het verhoor. Er zijn natuurlijk veel meer interessante zaken aan de orde gekomen en ooit kom ik daar nog wel terug. Voor nu hoop ik dat al een beetje over is gekomen hoe het getuigenverhoor met kroongetuige Peter La Serpe verliep.

De middag was op dit moment overigens nog vrij jong, maar de kroongetuige vertoonde wel reeds tekenen van vermoeidheid, klonk op momenten geïrriteerd, zuchtte regelmatig en een paar keer viel La Serpe zelfs ineens even stil. Kennelijk wachtte hij op die momenten op de aandacht van de voorzitter, die even niet zijn richting uitkeek, en hem dan verzocht maar gewoon door te gaan met praten.

Soms klonk de stem van La Serpe lijzig traag en viel het een aantal toeschouwers op de tribune, incluis mezelf, op dat La Serpe op momenten zelfs een beetje met een dubbele tong leek te praten, vergelijkbaar met iemand die onder invloed is van alcohol, maar daar kun/mag je wel van aannemen dat dit niet het geval was. Eerder valt te denken aan (wellicht tóch) een kalmerend middel. Maar dat is verder pure speculatie. Ik weet niet eens of het überhaupt wel is toegestaan, of juist niet, om onder invloed van kalmerende medicatie te getuigen. Het was me al een keer eerder opgevallen vorige week. En toen werd daar tijdens de zitting door Mr. Ficq toevallig (of juist niet omdat het dus niet alleen mij was opgevallen) een vraag over gesteld. Wellicht was het toch enkel de vermoeidheid die soms toesloeg, maar dit leek anders. Het viel gewoon op, meer kan, wil en zal ik er ook niet over zeggen.

De geestelijke toestand van La Serpe gaat de raadsheren, AG's en verdediging aan, niet mij. De indruk die ik van hem had afgelopen dagen was sowieso wisselend. Die laat ik nu in het midden. Gelukkig hoef ik ook geen beslissingen te nemen. Het lijkt me een bijzonder moeilijke opgave aan de ene kant, aan de andere kant kreeg ik toch wel de indruk dat de raadsheren van het Hof niet alles voor zoete koek slikken wat de kroongetuige allemaal te berde bracht afgelopen dagen. En uiteindelijk gaat het daar om. Hoger beroep wordt niet voor niets ingesteld, zal ik maar zeggen.

Voor maandag 23 juni is misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink opgeroepen als getuige.

Bondtehond