woensdag 2 december 2015

Gangsterzussen en ex-liefje Holleeder getuigen ontlastend voor Soerel

Dinsdag was weer een boeiende zitting in het Passage-proces, de getuigenverhoren van Sonja Holleeder en Sandra den Hartog. Met het verhoor van Astrid Holleeder maandag nog vers in geheugen zit je onwillekeurig toch dingen te vergelijken en mij viel meteen op dat de drie dames regelmatig gelijksoortige antwoorden gaven. Je zou bijna denken alsof ze elkaars verklaringen uit hun hoofd kennen. Een beetje advocaat weet natuurlijk dat je op z'n minst een aantal overeenstem-mende verklaringen nodig hebt om een zaak sterker te maken. Maar als je dan tijdens alledrie de getuigenissen de bijna exact dezelfde woorden terughoort: 'Eerst palmt hij je in, daarna zuigt hij je uit en dan gooit-ie je weg', geeft dat wel te denken. Het uit eigen ervaring of wetenschap verklaren is essentieel om de bewijsconstructie van het OM tegen Holleeder te laten slagen. Getuigen die (mogelijk) verklaringen op elkaar afstemmen omdat zij zusters en/of vriendinnen zijn en intensief contact hebben met elkaar, is in zo'n geval best wel tricky te noemen in een strafrechtproces als dit en het latere Vandros.



Maandag had ik wat pech met mijn auto, dus het was al kunst en vliegwerk om überhaupt deze zittingen te kunnen bijwonen. Met dank aan misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink, die mij heeft opgehaald bij de garage en gisteren thuisbracht vanaf Schiphol, heb ik gelukkig niets van de zittingen hoeven missen. Als je dan aan het einde van de procesdag in de auto zo'n zitting na-bespreekt en constateert dat hem ook was opgevallen dat bepaalde uitspraken van de dames wel heel erg overeenkwamen, dan wil ik dat hier toch ook niet onvermeld laten. Welke verklaring / uitleg je daarvoor kunt bedenken, zal ongetwijfeld later nog wel aan de orde komen. Ik neem aan dat de advocaat van Willem Holleeder, Mr. Stijn Franken, de grote afwezige overigens tijdens beide procesdagen, hier wel een puntje mee zou kunnen / willen scoren. Uitsluiten dat de dames elkaar een handje hebben geholpen om gelijkluidende verklaringen af te kunnen leggen, kun je natuurlijk niet. Maar goed, ik wil niet te ver vooruitlopen op eventuele verdedigings-strategie van Mr. Stijn Franken in de Vandros-zaak.

Wat in mijn ogen sowieso een beetje een ondergesneeuwd kindje bleek in de media afgelopen dagen, was het feit dat deze getuigenverhoren natuurlijk plaatsvonden in het grote Passage-proces en niet in de Vandros-zaak. De dames Holleeder en Den Hartog waren immers in dit Hoger beroep opgeroepen door de verdediging van Dino Soerel en Jesse Remmers. Dat hier alvast een belangrijk voorzetje wordt gegeven op het komende Vandros-proces waarin Willem Holleeder de hoofdverdachte zal zijn, is eigenlijk bijkomende zaak. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat de media in grote getale aanwezig waren om de dames getuigen voor het eerst in het openbaar te kunnen horen getuigen.

Voor de verdediging van Soerel is vooral van belang dat de dames volgens de advocaten Mrs. Nico Meijering en Christian Flokstra hetgeen tot nu toe bekend zou zijn over vermeend opdrachtgeven door Dino Soerel in een ander daglicht komt te staan. Soerel had in 2011 zelf al eens een verklaring aflegd op zitting waarin hij liet weten dat hij denkt dat Holleeder zijn naam had misbruikt. De strategie van het kantoor Meijering strekt zelfs zover dat Holleeder zijn ongenoegen had laten blijken bij zus Astrid Holleeder dat hij boos was op Soerel en diens advocaat Mr. Nico Meijering. Soerel had destijds via zijn verdediging, in dit geval Mr. Bénédicte Ficq van het kantoor van Meijering, aan de advocaat van Holleeder laten weten dat hij Holleeder ook wilde oproepen als getuige. Nu Mr. Ficq Mr. Franken op kantoor liet weten dat Dino Soerel Holleeder wilde gaan oproepen als getuige ivm het naamsmisbruik, viel dat niet in goede aarde bij Holleeder en kennelijk ook niet bij Mr. Stijn Franken. En kennelijk heeft dit toen tot een conflict geleid, volgens Astrid Holleeder. Het was wel een collegiaal verzoek, maar zo is het niet opgevat. Hierover zou Holleeder boos zijn geworden op Soerel en zijn raadsman Mr. Meijering en zou Soerel vanaf toen als verrader zijn gaan neerzetten in het milieu.

Mr. Nico Meijering wees op zitting tijdens z'n verhoor van Astrid Holleeder de getuige erop dat het wat anders is of je zegt: 'We willen dat Holleeder een ontlastende verklaring voor Soerel af komt leggen op zitting in Passage' of dat je in een collegiaal bedoeld gesprek laat weten van: 'Jongens dit is wat er gaat gebeuren, dat jullie daar niet van schrikken in de media', om je collega en zijn cliënt in te lichten. Daarop antwoordde Astrid Holleeder dat ze het zo ook niet formuleerde. Ze begrijpt goed dat die dingen zo gaan bij advocaten, dat is niet meer dan normaal in haar ogen. Maar Wim, zoals zij haar broer Willem telkens noemt, zou dat conflict dan hebben aangegrepen om dat in zijn eigen voordeel te gebruiken om zo helemaal niet te hoeven verklaren.

De advocaat van Soerel haalt ook een ander incident aan in ditzelfde verband.

Mr. Meijering: Nou wil ik u ook nog het volgende voorhouden: Ik ben een keer benaderd door iemand bij mij op mijn kantoor en die heeft tegen mij gezegd dat meneer Holleeder mij wat wilde aandoen. Dat hij heel erg boos op mij was. Even los van het waarheidsgehalte daarvan. Dat is voor mij een reden geweest om contact te zoeken met meneer Stijn Franken. Ehm, is dit voor u bekend? Zegt u dit iets?
Astrid Holleeder: Nou, laat ik het zo zeggen, dat ik weet dat hij niet erg fan van jou was.
Voorzitter: Nu vat u uw verhaal samen?
Astrid: Ja, ik kan op z'n, op z'n... eh ja, Wim had een hekel aan Meijering. Ik denk dat ik dat ook wel tot uitdrukking heb gebracht. Omdat hij daar best wel gevaar in zag. Want die Meijering vond hij een groter probleem dan Ros.
Mr. Meijering: Ehm... waarom vond hij dat?
Astrid: Meijering, ik ken jou als advocaat. Ik snap wel wat hij bedoelt. Haha... Maar dat heeft puur met jou als advocaat te maken. Je voert een goede verdediging. Ja en eh... dat zinde hem niet.
Mr. Meijering: Maar had het, had het... ja, het zinde hem niet, maar hoe heeft hij dat verder tot uitdrukking gebracht?
Astrid: Nee, hij is gewoon op dat spelletje blijven steken, zeg maar, dat van: 'Ik moet verklaren, ik moet... omdat hij gewoon op de één of andere manier een gevaar in zag dat hij, als hij zou bekennen dat hij iets met die afpersingen te maken zou hebben gehad, dat-ie dan ook licht in die liquidatie van Endstra zou worden getrokken. Dus dat spelletje hield-ie gewoon vol. Dat hield hij vol. Dat bleef een conflict ook. Dan hoef je ook niet met elkaar te praten.
Mr. Meijering: Maar heeft u ook iets verder nog concreet meegekregen van wat ik u net eventjes kort heb samengevat? Dat ik contact heb gezocht vanwege die mededeling die ik op kantoor kreeg? Contact heb gezocht met Stijn Franken en dat er ook een gesprek is geweest met Stijn Franken, een kortgesprek op kantoor heb gehad?
Astrid: Er staat me iets van bij, maar ik kan me concreet niets herinneren.
Mr. Meijering: Ik ga nog ietsje verder: en toen ik het kantoor verliet toen eh... nou toen hoorde ik het gepruttel van een scootertje...
Astrid: Ja?
Mr. Meijering: ...en ehm, toen heb ik voor het eerst van mijn leven, dat mag je best weten, toen heb ik hem nog eventjes de hand geschud. Ik had hem nog nooit de hand geschud. En toen ben ik weggegaan. Zegt u dit iets?
Astrid: Nee, maar er is heel veel gebeurd.
Mr. Meijering: Nee, dat snap ik, het is ook niet verplicht dat u iets weet, maar ik vraag het gewoon even.
Astrid: Nou... eh nee, ik moet daar echt... dit is weer een heel ander traject waar ik mijn geheugen op moet frissen. Dat kan ik zo niet eh...
Mr. Meijering: Ok nou, misschien komt dat straks nog even. Ik rond dit punt dan even af. Er is een gesprek opgenomen, dan heeft u een gesprek met hem, en dan citeer ik het volgende. Dat lijkt dan over de Ros-verklaringen te gaan. Even kijken, dan zegt u: 'Het OM rechercheert het onderzoek, dat is wat anders dan dat ze wat hebben hè'. 'Want mogelijk gaat-ie ook...', zegt Willem dan, en dan is het even niet te verstaan en dan zegt u: 'Hij geldt nog steeds als verdachte, dat staat in De Telegraaf'. 'Ja', zegt Willem dan. Dan zegt u: 'Crimesite effe zien?' Dan zegt Willem: 'OM?' Dan zegt u: 'Oh ja'. Willem zegt dan: 'Die Meijering heeft het weer allemaal herhaald over mijn hè, van: je moet hem hebben, je moet hem hebben, hè...
Astrid: Ja, dat is altijd de strekking van jouw verdediging, volgens hem.
Mr. Meijering: Dat is de strekking van zijn verdediging?
Astrid: Van uw verdediging
Voorzitter: Van uw verdediging. Wat is de vindplaats, meneer Meijering?
Mr. Meijering: Dat is een bandopname hè. Vindplaats is 1419, één, vier, één, negen.  Ehm... maar zo ziet hij dat?
Astrid: Ja, maar dat is nou precies waar je... eh, waar het probleem zat.
Mr. Meijering: Ik blader even door mijn aantekeningen hoor...  Ja, toch nog eventjes die brief. Nog even over die kwestie rondom het getuigen. Wat nog niet helemaal duidelijk is...
Astrid: Nou, niet in het kader van het verschoningsrecht...
Mr. Meijering: Ja, dat bedoel ik.
Astrid: ... om over collega's te spreken.
Mr. Meijering: Nog even, weet u überhaupt of die brief nog bestaat? Of wilt u dat niet zeggen in verband met die eh...?
Astrid: Wat ik wist, dat op het laatste moment dat ik daar met hem over gesproken heb en daarna, voor dat-ie wist dat ik deze stap had gezet, zal-ie ongetwijfeld nog hebben bestaan. Maar niet bij mij. Want dat was de reden dat ik hem vroeg of ik hem niet ergens in een kopiëerapparaat moest laten vallen, want ik dacht: dan heb ik een kopie van die brief.
Mr. Meijering: Ja.. ok.
Astrid: Dus ik eh... ja, er is er maar een die dat weet, maar dat kun je zelf ook bedenken.
Mr. Meijering: Ja, nou dan komen we daar ongetwijfeld wel op een andere manier achter.

Over die brief:
Na de mededeling van Soerel en z'n verdediging aan Holleeder dat Soerel hem wilde oproepen als getuige was hij woedend, maar zei tegen z'n zus: 'Soerel is te groot zijn om zomaar in de stront te laten zakken' en bedacht toen het plan dat hij een brief zou schrijven met een strekking van: 'Ik zal komen getuigen omdat hij (Soerel) dat wil, maar ook: 'ze willen me dingen laten zeggen, maar ik heb het niet gedaan'... Hij liet de brief aan Astrid lezen. De brief moest vervolgens (opzettelijk "per ongeluk") bij de politie terechtkomen. Hij wilde de brief laten vinden tijdens een inval die hij zelf zou arrangeren. Volgens Astrid hoorde dit allemaal bij zijn schaakspel en zei hij ook met opzet over een afgeluisterde lijn vanuit de bajes dat Dino Soerel hem bedreigde om te moeten komen verklaren. Het Hof vroeg nu dus naar de brief.

Astrid: Maar we wilden geen inval meer. Mijn moeder is bijna 80 hè. Dus we zeiden dat. Ik zei: Er is wel een andere manier. Ik kan hem wel laten vinden op een kopiëerapparaat.

De brief, maar bijna alles wat er gebeurde, was onderdeel van een groot stategisch spel. Haar broer Willem denkt tien zetten vooruit in het spel dat hij speelde. Hij doet dat via Justitie, het criminele circuit, maar ook via de media. 'En dat is ontzettend knap' meent Astrid. Dat doen niet veel mensen hem na.

Astrid: Misschien moet ik u schetsen hoe wij communiceren?
Voorzitter: Alles wat bijdraagt tot een goed begrip moedig ik aan.
Astrid: We spreken niet eens een naam uit. Dat is al een no-go. We praten nooit binnen. We praten altijd buiten. We praten nooit in een auto, nooit in een publieke ruimte, we praten altijd lopend, zodat een richtmicrofoon ons niet kan opnemen. Als het nodig is praten we nog met een hand voor onze mond omdat we weten dat er wel liplezers worden ingezet. Als we dan buiten lopen, dan nog fluisteren we als het ergens over gaat. Dus als het iets belastends is dan fluisteren we. Er worden eigenlijk nooit namen genoemd, dus de keren dat dat wél is gebeurd, is echt een heel uitzonderlijk geval. Dat-ie een keer de naam Cor zegt en dat hij Endstra noemt, dat is echt een unicum eigenlijk, want dat doen we niet. Ehm... iedereen heeft wel een bijnaam, je weet waarover het gaat. We praten in gebaren, we hoeven niet te zeggen 'geliquideerd', want dat is dit: (maakt gebaar met haar hand) We hebben een heel andere manier van communiceren en dat wordt bepaald door hem, want als we ook maar iets verkeerds zeggen, dan is er woede en dan verlies ik hem ook, zal ik maar zeggen. Dan zou hij mij niet meer vertrouwen.
Voorzitter: En dat gebaar wat u maakte was een pistool-gebaar?
Astrid: Ja.

Over de dodenlijst van Holleeder, onder meer als onderdeel van het spel waarin het altijd om hemzelf draaide, om buiten bereik van politie/ justitie te blijven: Iedereen waar Holleeder gevaar in zag, die hem in de weg liep of bij hem in onmin was gevallen op wat voor manier dan ook werd opgeruimd, daar kwam het relaas van zijn zus Astrid op neer. Dicky Vrij en Danny Kuiters stonden zeker op z'n lijstje, maar ook Harry Stoeltie van de Hells Angels werd genoemd, evenals de familie van Dino Soerel. Dino stond al vrij vroeg op Holleeder z'n zijn lijstje, vlak na zijn vrijlating in 2012 al, en later, na het bekend worden van de Ros-verklaringen, hoorde Astrid in Bussum van hem dat daar de familie van Dino bij was gekomen. Ze zou toen gezegd hebben: 'Wat heeft dat nou allemaal voor zin? Het houdt nooit op zo'. En waarom deze mensen op z'n lijstje waren gekomen, wilde hij niet zeggen. Je kon dat ook nooit vragen. Aan de andere kant, er was ook niet zo heel veel voor nodig om in onmin te vallen bij Holleeder. Astrid weet het niet met hem, zegt ze, maar ze weet wel dat hij het wil. (ze bedoelde mensen op het lijstje liquideren - red.)

Dino Soerel zei daar in zijn reactie op de zitting van maandag het volgende over.

Dino Soerel: Ik heb wel een opmerking. Het is dat zij het zegt, want ik kon het me zelf niet meer herinneren, maar dat ik haar heb ontmoet en een hand heb gegeven in de Scheldestraat, dat staat me wel bij. Ik zou haar ook niet meer herkennen van gezicht, want dat is de enige keer dat ik haar gezien heb. En helemaal in tijd plaatsen kan ik ook niet. Het zou kunnen zoals zij het zegt, zo in 2002/2003 kan dat wel zijn geweest. De AG haalde mijn detentiepereiode even aan, maar in die tijd was ik in elk geval vrij als je kijkt naar die periode. Ik weet niet meer of het ervoor of erna was.
Ja kijk die verklaringen, een heleboel dingen die gezegd zijn door mevrouw Holleeder tegen... die zij dus meegekregen of gehoord heeft van haar broer, met name over mij of over anderen, maar met name over zichzelf, ja daar zit ik natuurlijk al een tijdje mee. Vooral toen ik die verklaringen kreeg. En eh... het is inderdaad zo als je als verrader wordt neergezet... ik vroeg het zelfs aan meneer Meijering: wat heb ik verraden dan? Wie dan ook? Wanneer dan ook? Maar als je dat plant, al die leugens en die onzin, in het milieu of bij de CIE of wat dan ook, ja dan wordt je daar niet vrolijk van, dan wordt je... ja, dan wordt je boos natuurlijk. En dat verraad, dat hoorde ik uit de mond van mevrouw Holleeder, dat verraad zou zijn omdat ik gevraagd aan hem heb of gesteld heb dat hij moest verklaren. Dat is verraad.

Nou, of die man heeft een spin in zijn hoofd, ik weet het niet. A/ ik heb hem helemaal niet gevraagd om te verklaren, B/ ik heb alleen maar medegedeeld dat dat onderwerp besproken zou worden. En eh...het zal misschien wel dat hier de waarheid over verklaard is, maar dat hoefde niet eens, dat waren andere mensen die dat geroepen hebben... maar dat je dan zegt, of dat je dan de wereld ingooit, dat je vraagt, ik heb het hem niet gevraagd, ik heb het hem alleen medegedeeld, collegiaal of confrationeel, of hoe je dat ook noemt, als je dan bij het minste bij vrienden neer gaat leggen: 'hij is een verrader' en dan voor jezelf weet... ja omdat hij moest verklaren... ik bedoel: zeg dan wat ik heb verraden, want ik heb helemaal niks of niemand verraden of wat dan ook, of wanneer dan ook. Ja...  ik weet nog wel dat dit als laatste komt, de opmerkingen, maar ik denk voor mezelf: ik merk helemaal niets op, omdat eh... ja, ik ben echt boos! Maar ik bedoel dat verraden, en alles en iedereen is er, en natuurlijk wil je zo'n stempel niet hebben omdat het ook klinkklare onzin is, hè dat... En als je dan helemaal ziet hoe hij dat dan benoemt, een verrader is iemand die aan hem zou vragen eh... of stellen dat hij moet verklaren... Hij hoeft van mij helemaal niks. Hij hoeft helemaal niks voor mij en dat is hem ook nooit gevraagd, dat noemt hij dan verraad. Ja, daar kan ik met mijn kop niet bij. En dat je dan zo zwart gemaakt wordt bij je eigen vrienden... ja, toen wist ik het niet van Danny en Dicky, dan had ik het ook aan hun gevraagd. Maar ik kan me niet voorstellen dat hun het geloven.

Voorzitter: Zijn dat die vrienden waar u op doelt?
Dino Soerel: Dick en Danny zijn vrienden ja en ik merk van mevrouw Holleeder dat hij mijn vrienden opstookt tegen mij, om mij te laten doen, mijn eigen vrienden... als verrader. En dan legt hij kennelijk niet uit wat er verraden is, maar het is dan omdat we hem zouden hebben gevraagd om te verklaren, maar dat is niet zo...  En verder moet ik het nog eh... nog allemaal even laten bezinken en bespreken met meneer Meijering. Ik denk dat ik er ongetwijfeld nog op terugkom bij uw goedvinden. Dank u wel.

Al met al een zeer interessante procesdag, waarop ik zo 1,2,3 geen belastende woorden over Soerel kon ontdekken. En als het niet belastend is wat de juridisch onderlegde zus van Willem Holleeder, de in het dagelijkse leven als advocaat werkende Astrid Holleeder, verklaart... tja... moet je dat dan niet ontlastend noemen?

Hierna sloot de voorzitter de zitting af met wat laatste mededelingen.

***

Misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink heeft een bijna letterlijk uittreksel gemaakt. Om dubbeling te voorkomen en omdat ik vandaag nog behoorlijk druk was om mijn auto weer rijdende te krijgen, verwijs ik vandaag liever naar zijn verslagen.

Zitting met: Astrid Holleeder:

Haar verhaal Deel 1

Het verhoor Deel 2

Wellicht kom ik nog terug op de zitting met Sonja Holleeder en Sandra den Hartog op een later moment.

Bondtehond