maandag 11 juni 2012

'Eens met vrijspraak, alleen een klein verschil in opvatting over de weg erheen'

De advocaat van Freek S. hield vanmorgen zijn pleidooi voor de rechtbank in de Bunker te Osdorp. Mr. Pelle Tuinenburg was er, ondanks zijn overtuiging dat er in het zaaksdossier 'Opa' echt geen veroordeling voor S. in besloten lag, wel steeds vanuit gegaan dat het openbaar ministerie een veroordeling zou vragen. Het zal dus niemand verbazen dat Mr. Tuinenburg het met het eindoordeel (vrijspraak voor Freek S.) van het OM eens is. Alleen is er nog een klein verschil in opvatting over de weg erheen. Vandaar dat de raadsman toch nog een en ander te melden heeft over de beschuldigingen aan het adres van Freek S.


(De pleidooien van Mr. Van Gaalen : Nan Paul de B. (zaaksdossier : Opa) en Mrs. Silvis & Hagenaars : Siegfried Saez (zaaksdossier : Cobra) zijn overigens uitgesteld tot 10 juli, om (nog)onbekende reden. Dat is/was een van de uitloopdagen.)

Mr. Pelle Tuinenburg: 'Het is voor S. belangrijk dat uw rechtbank expliciet zal overwegen dat op basis van dit dossier niet kan worden vastgesteld dat hij op de tijd en plaats van de liquidatie van Van Maurik aanwezig is geweest. De vrijspraak van het OM is gebaseerd op de redenering dat zelfs als je S. op 19 april 1993 bij het Altea-hotel kunt plaatsen, in gezelschap van de andere verdachten, dan nog kun je niet vaststellen dat hij op voorhand wetenschap had dat Van Maurik geliquideerd zou worden en dus niet dat hij de opzet hierop had. Voor die vaststelling zijn immers geen bewijsmiddelen voorhanden. Dat is de verdediging het met het OM eens'.

Mr. Tuinenburg gaat niet in op de vraag of, en zo ja, in hoeverre de deal met La Serpe rechtmatig is. De raadsman sluit zich op dat punt gemakshalve, maar overigens ook op verzoek van de rechtbank, aan bij wat Mr. Sander Janssen op dit punt zal zeggen. Indien de rechtbank tot de conclusie komt dat het OM niet-ontvankelijk zal moeten worden verklaard, dan gaat Tuinenburg er van uit dat dit ook in de zaak van zijn cliënt gebeurt. Ook in dat geval verzoekt de raadsman de rechters een oordeel te geven over zijn standpunten die wat hem betreft moeten leiden tot vrijspraak.

Mr. Tuinenburg: 'De mogelijke bewijsmiddelen in de zaak van Freek S. zijn beperkt: Het gaat om (1) de telecomgegevens en (2) de verklaringen van La Serpe. Als schot voor de boeg meld ik dat de verklaringen van La Serpe ten eerste verklaringen van horen zeggen zijn, ten tweede verklaringen van een kroongetuige betreffen, ten derde verklaringen zijn over gebeurtenissen die jaren eerder zouden hebben plaatsgevonden. Deze drie elementen tasten mogelijk ieder vanuit hun eigen invalshoek de betrouwbaarheid van de verklaringen aan'.

Mr. Tuinenburg: 'Maar hier past ongetwijfeld enige nuance: Ook de auditu verklaringen van een kroongetuige die over jaren geleden spreekt kunnen waar zijn, of delen bevatten die waar zijn. Maar de nuance in het oordeel over de betrouwbaarheid laat tegelijkertijd zoveel ruimte over voor alternatieven, voor vergissingen, voor fouten in het geheugen dat deze nuance met zich brengt dat dat oordeel zonder redelijke twijfel niet kan worden gegeven. En de strafrechtelijke reactie op twijfel is dan juist weer volstrekt ongenuanceerd: bij twijfel zal uw rechtbank moeten vrijspreken'.

'Ik zal bespreken waarom ook de vaststelling dat S. aanwezig was bij of in de buurt van de liquidatie, laat staan als chauffeur zou hebben opgetreden, niet kan worden gedaan op basis van dit dossier. Om deze stelling te onderbouwen is toch een vrij uitgebreide bespreking nodig van met name de verklaringen -en uiteindelijk de betrouwbaarheid- van La Serpe'.

'Daarnaast moeten we nogmaals kijken naar de telecomgegevens uit 1993. De conclusie van deze nadere blik, maar dan door de ogen van de verdediging, zal zijn dat het op basis van de telecomgegevens mogelijk is om verschillende scenario's uit te denken en daar vervolgens de telecomgegevens bij te selecteren, Dat heeft het OM gedaan en dat kan de verdediging ook. Een volledige reconstructie maken is echter onmogelijk zonder ook oproepen of locaties over te houden die logisch gezien juist niet passes binnen het scenario dat erop wordt losgelaten. Het blijft een Logikwiz met open vakjes'.

'Dit zal uiteindelijk betekenen dat uw rechtbank wel kan uitgaan van het scenario dat het meest logisch overkomt, of lijkt, maar nooit zeker kan zijn over het antwoord op de vraag, hoe het nu precies gegaan is en, in deze van belang, of S. wel of niet is meegereden naar het Altea hotel. Dit betekent dat u ook de vaststelling niet zult kunnen doen, dat S. überhaupt aanwezig was bij of in de buurt van de liquidatie en dus dat u hem om die reden al zou moeten vrijspreken.'

De raadsman gaat toch nog uitgebreid in op de telecomgegevens en de verklaringen van La Serpe in twee apparte hoofdstukken. Deze zal ik echter niet herhalen, maar het komt er op neer dat Tuinenburg scenario's schetst die hij voor mogelijk houdt naar aanleiding van die telecomgegevens en 'waar hij uren op heeft zitten broeden', aldus de raadsman. Dat is hetzelfde zoals het OM gedaan heeft, echter met een andere uitkomst.

Mr. Tuinenburg: 'Conclusies t.a.v. telecomgegevens: De telecomgegevens zijn beperkt bruikbaar omdat er geen uitsluitsel uit kan volgen over de precieze locatie van de gebruikers van de toestellen. Daarnaast zijn de telecomgegevens niet betrouwbaar omdat de combinaties van tijden, nummers en locaties verplaatsingen laten zien die eenvoudigweg onmogelijk zijn, ook wanneer rekening wordt gehouden met de kleine tijdverschillen die het gevolg zijn van het handmatig op tijd zetten. Bovendien blijven er met de gegevens die nu voorhanden zijn nog teveel verschillende mogelijke scenario's over'.

'Als er al iets uit de gegevens op te maken is, dan is het wel dat S. in die periode zijn telefoon regelmatig aan anderen ter beschikking stelde en dat ook op 19 april 1993 de telefoon door anderen is gebruikt. Het is vervolgens niet vast te stellen, of zelfs onaannemelijk dat S. die dag in Amsterdam is geweest, laat staan in de buurt van de liquidatie is geweest. De telecomgegevens kunnen dan ook niet bijdragen tot het bewijs van de stelling dat S. als chauffeur van Remmers bij de liquidatie betrokken is geweest'.

'Conclusie t.a.v. de betrouwbaarheid van de verklaringen van La Serpe: De vraag is, of dit alles La Serpe zelf onbetrouwbaar maakt. Hebben we te maken met een onbetrouwbare getuige, of zelfs met een onbetrouwbaar mens? Dat weet ik niet, maar ik ben er niet van overtuigd dat La Serpe in de zaak Van Maurik opzettelijk onwaarheden heeft verteld. Opzettelijk in de zin van voorwaardelijk opzet misschien wel, gezien de onverschilligheid en onvoorzichtigheid waarmee hij zijn beschuldigingen uit, maar ik heb niet de indruk dat hij doelbewust onwaarheden heeft verteld. Hij had in de zaak Van Maurik ook geen enkel motief om dat te doen, in ieder geval niet ten aanzien van S'.

'Ook het enkele felt dat La Serpe als kroongetuige optreedt maakt hem -in deze zaak- niet per definitie onbetrouwbaar, ook weer gezien het ontbreken van een motief om te liegen in deze zaak. Ik denk dan ook dat we kunnen vaststellen dat de intentie om naar eer en geweten te verklaren er op zichzelf wel is geweest. In zoverre is La Serpe dan ook niet onbetrouwbaar'.

'Dat hij een de-auditu getuige is, is echter wel een reden om aan zijn n betrouwbaarheid te twijfelen. Zoals gezegd levert dat over het algemeen minder indringende herinneringen op hetgeen vanzelfsprekend zijn weerslag heeft op de reproductie van gebeurtenissen. In zoverre is La Serpe geen betrouwbare getuige'.

'Dan zijn verklaringen. Kunnen we die dan als betrouwbaar aanmerken? lk ben overtuigd van niet. Samengevat kunnen wij op dit moment over de verklaringen van La Serpe -ten aanzien van de zaak Van Maurik- het volgende stellen:

  • Hij verklaart onjuist over de gang van zaken tijdens de liquidatie;
  • Hij verklaart onjuist over de mogelijke opdrachtgever en doet dat op basis van aannames;
  • Hij verklaart onjuist over de vraag of het Remmers' eerste liquidatie was;
  • Hij doet meermaals uitlatingen op grond van aannames waarvan hij later moet erkennen dat deze niet juist zijn;
  • Hij erkent het bestaan van meer dan een informatiebron (hij heeft dossiers gelezen) en erkent ook dat hij niet meer goed weet welke informatie hij waar heeft opgedaan;
  • De kans dat hetgeen hij verklaart het gevolg is van het vermengen van verschillende elementen uit verschillende bronnen is –ook gezien het tijdsverloop- levensgroot aanwezig;
  • Hij maakt vanaf de eerste verklaring voorbehouden over datgene wat hij verklaart over de zaak Van Maurik. Hij is zelden zeker over wat hij verklaart en wat precies de reden van wetenschap is. Hij plaatst alle door hem genoemde elementen in de context van een brij aan herinneringen, waarvan wij/u maar moet(en) uitmaken wat bewezen zou kunnen worden verklaard en wat niet.
  • Hij erkent de mogelijkheid van het door elkaar lopen van bronnen en herinneringen;
  • Er bestaat een zeer groot risico op fouten in de allereerste informatieoverdracht, in de duizenden verhalen die Remmers aan La Serpe zou hebben verteld.

'De conclusie van de nogal uitgebreide opsomming is duidelijk: Ondanks de ongetwijfeld oprechte intenties waarmee La Serpe heeft getracht naar waarheid te verklaren (in de zaak van Maurik) horen zijn verklaringen gezien de genoemde gebreken en gevaren niet thuis in de bewijsvoering. Uw rechtbank zou wel zeer veel risico nemen door nu nog iets van La Serpe in de zaak Van Maurik aan te willen nemen en ik ga ervan uit dat uw rechtbank daar veel te nauwkeurig voor is. De verklaringen van La Serpe kunnen in de zaak van Van Maurik dan ook niet tot enig bewijs bijdragen omdat zij daar veel te onbetrouwbaar voor zijn'.

'Algemene conclusie (primair)
Nu noch uit de verklaringen van La Serpe noch uit de telecomgegevens kan blijken dat S.ook maar in de buurt van de liquidatie is geweest zal uw rechtbank niet anders kunnen dan hem van de ten laste gelegde feiten vrij te spreken'.

'Subsidiair
Inderdaad bevinden zich in het dossier geen stukken waaruit kan blijken dat S., ook al zou hij ergens in de buurt geweest zijn, op voorhand heeft geweten wat er zou gaan gebeuren en dus dat hij de opzet heeft gehad op de dood van Van Maurik. Om die reden vroeg het openbaar ministerie om vrijspraak. Dat lijkt me terecht, zij het subsidiair'.

'Ik wijs daarnaast op het arrest van de Hoge Raad van 14-2-201216, waarin wordt bepaald dat telefoongegevens op zichzelf geen uitsluitsel kunnen geven ten aanzien van de vraag of sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking, ook al ging het in die zaak om een jongen wiens telefoon op de tijd en plaats delict had aangestraald en hij had verklaard de telefoon niet uit te lenen tenzij hij in de buurt was. Ook op grond van deze uitspraak kan ten aanzien van S. geen bewijs in de telecomgegevens worden gevonden'.

'Ook in het geval uw rechtbank er van uit zou gaan dat S. wel in de buurt van de liquidatie geweest is, kan ten aanzien van hem geen strafrechtelijk relevante rol worden bewezen zodat u hem subsidiair om die reden zal moeten vrijspreken'.

'Feit 2, de semtex
Geen wettig bewijs, laat staan enige overtuiging, nu alleen getuige O. stelt dat er sprake is van het voorhanden hebben van semtex. Bovendien zou uit het verhaal van getuige O. slechts blijken van bezit door hemzelf in de ten laste gelegde periode. Voor medeplegen is in het geheel niets aannemelijk. Onzin. Vrijspraak'.

*

De rechter bedankte Mr. Tuinenburg voor zijn op prettige wijze gebrachte pleidooi en meldde dat de volgende zitting dinsdag a.s. is.

*

De eerstvolgende pleidooien zijn op:

Dinsdag 19 juni - Pleidooi van Mr. Marnix van der Werf voor zijn cliënt Sjaak Burger.

Donderdag 21 juni - Pleidooi van Mrs. Nico Meijering en Leon van Kleef (waarschijnlijk) voor cliënt Ali Akgün.


Bondtehond