vrijdag 9 september 2011

Vrijspraak in het ‘boterhamzak-mysterie’

Een mooie uitspraak gisteren voor advocaat Jan Hein Kuijpers van advocatenkantoor Kuijpers & Van der Biezen . Van een eis van 10 jaar naar niks. Een rol hierin was weggelegd voor forensisch adviseur Ruben Poppelaars, tevens columnist op deze site.

Misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink schrijft er het volgende over op zijn website:
Het gerechtshof in Amsterdam deed gisteren een belangrijke uitspraak over DNA als bewijsmateriaal, die waarschijnlijk heel wat gevolgen zal hebben. Het gaat over de zaak die in het boek ‘Op dood spoor’ van forensisch adviseur Ruben Poppelaars wordt behandeld in het hoofdstuk ‘het mysterieuze boterhammenzakje’.


Donderdagavond acht uur. In een huiskamer Maarssen ligt vader Ben op de bank te slapen, Jordi (18) en Roy (15) zitten televisie te kijken, moeder Ineke is boven aan het strijken. Jordi zit in een rolstoel, vanwege een ongelukje met voetballen.

De bel gaat, Roy doet open. Meteen duwt een man met een bivakmuts hem aan de kant en loopt naar de woonkamer. Voor de bank staat de man stil en schiet koelbloedig de slapende Ben neer. Jordi springt uit zijn rolstoel en begint met de dader te worstelen. Hij prikt de dader in zijn oog. De gemaskerde man blijft schieten en raakt Jordi in zijn schouder. Die voelt er niets van en vecht door.

Net voordat de man zich weet los te wringen, trekt Jordi een deel van zijn bivakmuts omhoog. Veel tijd om naar het gezicht te kijken heeft Jordi niet. De man draait zich meteen om en vlucht. De paniek in huis is groot. Ben leeft nog. Zijn vrouw belt de politie, hij wordt met een ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis.

Jordi vertelt de politieagente dat hij tijdens de worsteling de dader in het oog heeft geprikt. De agente begrijpt dat er mogelijk DNA van de dader aan de vingers van Jordi zit en besluit een boterhammenzakje om de hand van Jordi te binden. Zo kan een eventueel DNA-spoor op de hand van Jordi niet weggeveegd worden en kunnen er ook geen nieuwe sporen op zijn hand ontstaan. Een forensisch assistent wordt opgeroepen om de sporen veilig te stellen.

Het NFI vindt twee volledige DNA-profielen. Het ene is van Jordi zelf, het andere kan van de dader afkomstig zijn. Er rolt een match uit met een man zonder vaste verblijfplaats die staat ingeschreven bij een daklozencentrum in Delft. In het boek van Poppelaars wordt hij Remond genoemd, zijn echte naam is Daniël M.

Remond wordt gearresteerd. Zijn signalement komt overeen met de beschrijving die Jordi heeft gegeven: een grote man met een grote neus, met een bobbel erop. Maar bij een zogenaamde Oslo-confrontatie herkent Jordi de man niet.

Op verzoek van de advocaat van Remond, Jan-Hein Kuijpers, onderzoekt Ruben Poppelaars wat er gebeurd kan zijn met het DNA-spoor: hoe komt dat van een zwerver in Delft terecht in Maarssen bij iemand waar geen enkele relatie mee is?

Een van de eerste vragen is: waar kwam het boterhammenzakje vandaan? Het kan zijn dat er al materiaal op het zakje zat voordat het om de hand van Jordi is gedaan. Vreemd genoeg staat er in het proces-verbaal niets over waar dit zakje vandaan is gekomen. Bij navraag zegt de agente dat ze het van Ineke heeft gekregen, maar die zegt dat de agente het zelf bij zich had en zij weet niet meer waar ze het vandaan had.

Lees verder bij de Misdaadjournalist

Bondtehond