woensdag 30 maart 2011

'Het OM verzet zich tegen toevoeging van het totale Kolbakdossier'

Het Openbaar Ministerie reageerde dinsdag op de onderzoeks- wensen die de verdediging van Dino Soerel op 10 Maart heeft geformuleerd. Daarbij verzochten de raadslieden van Soerel om extra stukken toe te voegen, genummerd van 1 tot en met 21, en een reeks getuigen te horen, genummerd a tot en met p. Het OM hield bij deze bespreking dezelfde nummering aan.



Hier volgt een samenvatting van de reactie van het OM.

Officier van Justitie Michiel van IJzendoorn:
(1) Het OM verzet zich tegen toevoeging van het totale Kolbakdossier.

De achterbank gesprekken die Willem Endstra had met de CIE zijn toegevoegd aan het Passagedossier in het deeldossier 'criminele organisatie'. In de visie van het OM zijn de gesprekken van betekenis voor het aan Soerel ten laste gelegde leiding geven c.q. deelnemen aan een criminele organisatie. Het zou niet logisch zijn deze gesprekken te willen gebruiken in de dossiers Kees Houtman en Thomas van der Bijl, omdat de moorden op Houtman en Van der Bijl pas na de dood van Willem Endstra plaatsvonden. De achterbank- gesprekken zijn dus van weinig betekenis voor het bewijs in de zaken Agenda en Perugia. Voor wat betreft de 140 Sr. verdenkingen zijn de achterbankgesprekken van betekenis voor het bewijs van de positie van Soerel in de organisatie. De verklaringen van Endstra geven steun aan datgene wat La Serpe heeft verklaard met betrekking tot de dominante positie van Soerel in de organisatie. Ook plaatst Endstra Soerel nadrukkelijk in de hoek van de geweldplegers. Daarnaast heeft Endstra gesproken over de mogelijkheid van de organisatie om op de hoogte te zijn van lopende rechercheonderzoeken. Dat laatste gegeven, gecombineerd met datgene wat uit het Vancouver-onderzoek aan het Passagedossier is toegevoegd, is naar ons oordeel eveneens van betekenis voor het bewijs van de positie in de criminele organisatie.

De raadsman van Dino Soerel veronderstelt dat de gesprekken kennelijk zijn toegevoegd om een brug te kunnen slaan tussen Holleeder en Soerel. Hij meent ook dat de gesprekken zijn toegevoegd om een motief in de sfeer van afpersingen bij Soerel te kunnen bewijzen. Die gedachte is onjuist.

Het Kolbak-onderzoek ziet op de resultaten van het onderzoek naar afpersingen in de onroerend goed wereld. Soerel is niet vervolgd voor zaken uit het Kolbakdossier. Vast staat dat er op dit moment geen sprake is van in rechte bewezen betrokkenheid van Soerel bij deze afpersingen of bij het zogenaamde 'kantoorincident', de bedreiging van Willem Endstra in het kantoor van Moszkowicz. Dit brengt met zich mee dat het niet van belang is om verder te bezien in hoeverre Soerel wel of niet in beeld is gekomen voor afpersingen of bedreigingen uit het Kolbakdossier.

De stelling dat het gehele dossier Kolbak van belang is voor de door de rechtbank te maken beoordeling in Passage gaat niet op. Dit onderzoek ziet ook niet alleen op de afpersing van Endstra en Houtman, maar ook op die van Friedländer en Wijsmuller en op een aantal gevallen van bedreiging, mishandeling en witwassen. Niet valt in te zien wel belang die zaken hebben voor Passage. Ook de redenering dat de rechtbank het totale dossier Kolbak moet kennen om te kunnen vaststellen of de achterbankgesprekken op waarheid berusten, klopt niet. In dit verband kan worden verwezen naar de overwegingen van het Hof en de Hoge Raad in de zaak Holleeder over de beoordeling van die gesprekken; ze kunnen ten dele waar, onwaar of niet te beoordelen zijn, terwijl bepaalde belastende passages toch voor bewijs bruikbaar zijn.

In het licht van het voorgaande gaat het niet aan de rechtbank en dit proces op te zadelen met het hele dossier Kolbak. Als het dossier ook integraal onderwerp van onderzoek zou worden, is zonder meer te verwachten dat er op basis van dat dossier weer tal van nadere onderzoekswensen te bedenken zijn. Dit scenario zou naar onze reële inschatting maken dat we -zeg een jaar- nog geen stap verder zijn in dit proces dan we nu zijn.

Op grond van het voorgaande blijven wij bij ons standpunt: het verzoek tot het integraal voegen van het dossier Kolbak moet worden afgewezen.

Verwijzend naar de overwegingen van het Hof en de Hoge Raad in Kolbak kan gesteld worden dat -willen delen van de achterbankgesprekken bruikbaar zijn voor het bewijs, aan de verdachte voldoende compensatie moet worden geboden voor het feit dat Endstra zelf niet meer als getuige gehoord kan worden. Die gelegenheid willen wij de verdediging ook bieden, maar niet door het hele afpersingsonderzoek Kolbak nog een dunnetjes over te doen. Wel door bijvoorbeeld in te stemmen met het horen van getuigen die iets kunnen zeggen over de verhouding tussen Holleeder en Soerel en de gestelde samenwerking, maar dan in de context van de tenlastelegging in dit proces Passage.

Officier van justitie Betty Wind nam het vanaf hier over.

OvJ Betty Wind:
(2) Voeging -eventuele overige- verklaringen John Mieremet.

Door de verdediging van Soerel is verzocht om verklaringen van Mieremet, voor zover aanwezig en voor zover niet in het Kolbakdossier opgenomen. De reden zou zijn gelegen in de mogelijkheid dat Mieremet daarin -wellicht- wat heeft verteld over afpersingen. Soerel ontkent dat hij daarbij betrokken is. Ook bij de beoordeling van dit verzoek moet voorop gesteld worden dat Soerel niet vervolgd wordt voor afpersing(en). Ook staat vast dat Soerel niet voor een afpersing zoals genoemd in het Telegraaf artikel is veroordeeld. Alleen al deze twee feiten maken dat er geen reden is om over te gaan tot toevoeging aan het Passagedossier van de gevraagde verklaringen van Mieremet, zo deze al zouden bestaan en voor de Nederlandse overheid beschikbaar zouden zijn. De door Mieremet in een interview met een journalist geschetste werkwijze ziet op een werkwijze bij afpersingen en op een periode van vóór de zomer van 2002 en het ziet op een werkwijze tussen Klepper, Mieremet en Holleeder. Daarmee ligt hetgeen hij zou kunnen hebben verklaard zo ver van de tenlastelegging dat er geen rechtens te respecteren belang is voor Soerel bij toewijzing van dit verzoek. Voor het overige is de onderbouwing van het verzoek zodanig onbepaald dat daar niet op in valt te gaan.

(3a) De bevindingen waaruit blijkt van frequent telefoonverkeer tussen Holleeder en Soerel.
(a tm d zijn allen genoemd in document 000710)
In het dossier Passage is opgenomen een proces-verbaal van bevindngen van de teamleider van de Nationale Recherche dat gaat over de relatie en contacten tussen onder meer Holleeder en Soerel. Daarin is opgenomen dat uit telefoontaps in andere onderzoeken is gebleken dat er sprake was van frequent telefoonverkeer tussen Holleeder en Soerel. Het gaat om taps uit de onderzoeken Domino en Calkta5. Deze tapgesprekken kunnen worden toegevoegd aan het dossier.

(3b) De verklaring van Ad van Hout

In datzelfde proces-verbaal van bevindingen wordt melding gemaakt van een verklaring van Ad van Hout. Het gaat om een verklaring van Van Hout in het onderzoek 'Plein' (liquidatie Gijs van Dam) waarin Van Hout zegt dat Richard Geisterfer en Dino Soerel voor Holleeder werken. Er is toestemming gevraagd aan de Haarlemse officier van justitie voor het verkrijgen van de volledige verklaring.

(3c) De verklaringen van Nico H.

H. is meerdere keren gehoord in andere onderzoeken. De verklaringen kunnen worden toegevoegd aan het dossier.

(3d) De verklaring van anonieme getuige C.

De rechter-commissaris is niet tot het oordeel gekomen dat getuige C een betrouwbare getuige is. Om die reden heeft het OM in Kolbak geen gebruik gemaakt van de verklaring van C. In navolging daarvan zullen wij van die verklaring ook geen gebruik maken. (En daarmee ook niet van die ene belastende zin die in document 710 is opgenomen.) We gaan ervan uit dat de rechtbank naar aanleiding van deze toelichting deze zin ook buiten beschouwing zal laten, waarmee het belang van de verdediging bij toewijzing van dit verzoek vervalt en moet worden afgewezen.

(4a t/m 5b) De verklaringen van De Boer en Habes.

De verklaringen van De Boer en Habes bevinden zich al vanaf het begin in het dossier.

(6) De verklaringen van Stanley Karel Esser.

Ook alle verklaringen van Stanley Karel (Kay) Esser zitten al in het Passagedossier. Alles wat deze getuige zegt, wordt opgenomen en puntsgewijs onder elkaar gezet in plaats van een weergave in doorlopende zinnen. Een ander proces-verbaal van deze verhoren is er dus niet.

(7 t/m 9) De verklaringen van Atilla Önder.

Ook deze verklaringen zijn toegevoegd aan het dossier.

(10) De verklaring van Hilligers indien beschikbaar.

Natuurlijk wilde de recherche Hilligers ook graag horen over het gegeven dat ook hij op een liquidatielijst zou staan, maar daar is het helaas niet van gekomen. Hilligers was absoluut niet bereid tot het maken van een afspraak en het afleggen van een verklaring. Hij is tot op heden dan ook niet gehoord in deze zaak.

(11) De verklaring van Thomas van der Bijl.

Alle door Van der Bijl afgelegde verklaringen zijn lang geleden toegevoegd aan het dossier.

(12 en 13) De verklaring van Endstra waarin hij spreekt over de BBC en Bouterse.

Alle achterbankgesprekken zitten al in het dossier. De Bouterse-vermelding staat op pagina 24 van het tiende achterbankgesprek.

(14) De pv's van tapgesprekken waaruit blijkt dat Soerel en Akgün met elkaar semafoneerden.

Er zijn reeds een aantal tapgesprekken toegevoegd. Een extra gesprek waaruit dit semafoonverkeer concreet blijkt, zal zo spoedig mogelijk aan het dossier worden toegevoegd.

(15) Een overzicht van de periodes waarin Soerel gedetineerd heeft gezeten.

Dit verzoek wordt onderbouwd met de stelling dat dit overzicht van belang zou zijn i.v.m. de verklaring van Endstra dat Soerel betrokken was bij de pillenperiode van rond 1992 en dat hij zou behoren tot de kring van Jan Femer, Stanley Hillis en Mink Kok. Nog los van het feit dat Endstra nu juist zegt dat Soerel destijds een wat mindere god was en pas de laatste jaren is gestegen, zodat de onderbouwing niet juist is, moet dit verzoek worden afgewezen. Niet valt in te zien wat de relatie van het jaar 1992 en de genoemde personen is met de tenlastegelegde feiten.

(16) Een overzicht naar de reisbewegingen van Soerel.

Dit onderzoek wordt gevraagd vanwege een CIE verbaal waarin wordt gesteld dat Soerel in oktober 2006 naar Turkije en terug is gereisd. Deze reis wordt door Soerel betwist. De informatie staat in een CIE verbaal. Daarmee hoort u ons niet zeggen dat het dús waar is en dit CIE verbaal zal ook niet in belastende zin tegen Soerel worden gebruikt. Of Soerel wel of niet naar Turkije is gereisd, doet volstrekt niet ter zake in het licht van de tenlastelegging. Een relevant belang ontbreekt.

(17) Observatie Holleeder/BBC

Al behandeld

(18) De OVC-gesprekken tussen Mink Kok met Linda Van S. en Ed M.

Van het OVC-gesprek van Mink Kok met zijn vriendin Linda bevindt zich in het dossier een (relevant) gedeelte dat gaat over een lek bij de recherche en over 'wie in welk kamp zit'. Er bestaat geen bezwaar tegen verstrekking zodat dit verzoek kan worden toegewezen. Het volledige OVC-gesprek tussen Kok en Ed M. bevindt zich, anders dan de raadsman aanneemt, wel geruime tijd in het dossier. Voor zover het verzoek ziet op alle OVC-gesprekken van Kok met derden moet het verzoek bij gebrek aan onderbouwing worden afgewezen.

(19) Een letterlijke uitwerking van het verhoor van J.G. van der Bijl.

Een zakelijke weergave van de verklaring van J.G. (Jopie) van der Bijl zit al in het dossier. Aan het verzoek om dit verhoor letterlijk uit te werken kan worden tegemoet gekomen. Er wordt aan gewerkt.

(20) Een aantal niet ingebrachte bevindingen inzake Bethlehem. (zie onder pleitnota)

Ik zal dit verzoek aan het einde bespreken.

(21) Tapgesprek Esmeralda S.

Dit tapgesprek waaraan de vriendin bvan Alex de Boer deelneemt en gaat over een TV-uitzending over Holleeder heeft de raadsman niet kunnen vinden. Het zit wel in het dossier, te weten in ht dossier 'Perugia' als bijlage.

GETUIGEN

We hebben geen bezwaar tegen het horen van getuigen:
Willem Holleeder, Esther S., Orminda Soerel, Joop van der Bijl en Stanley Karel Esser.

Omdat we het wel noodzakelijk vinden hier en daar een kanttekening te maken zal ik alle gevraagde
getuigen in de volgorde van de pleitnota bespreken.

Lees hier een gedeelte van de reactie (pleitnota) van het Openbaar Ministerie.

Officier van justitie mevr. Betty Wind gaat aan het einde van de pleitnota in op verzoek nr 20 van de verdediging van Soerel. (betreffende een aantal niet ingebrachte bevindingen inzake Bethlehem)

's Middags kwam getuige Rob de Wit weer getuigen in de Bunker. Later nog een samenvatting van het getuigenverhoor van De Wit.

Bij 'De Misdaadjournalist' Hendrik Jan Korterink, die ook aanwezig was alvast een voorproefje.

Dinsdag 5 April gaat het proces verder.



Bondtehond