dinsdag 27 april 2010

'We zijn hier bij elkaar voor 'Het incident La Serpe'

De rechtbank gaf vandaag bij monde van rechtbankvoorzitter Lauwaars een uitgebreidde en gemotiveerde beslissing op de verzoeken van kroongetuige Peter La Serpe in het liquidatie- proces Passage. Natuurlijk ook op de verzoeken van het advocaten-team die zich grotendeels bij de verzoeken van La Serpe hadden aangesloten. Hier zal ik een samenvatting geven van deze tussenbeslissing. Het was een korte zitting. De veiligheids- maatregelen waren er echter niet minder om. Eerder striktere maatregelen dan anders, aangezien verschillende politiemensen in burger met 'oortjes' de vroeg aanwezige mensen in de buurt van de bunker verzochten verderop te gaan staan en de omgeving scherp in de gaten hielden terwijl de verdachten en de kroongetuige aangevoerd werden. Er waren redelijk wat belangstellenden en journalisten aanwezig op de publieke tribune. Voorzitter Lauwaars begon: We zijn hier bij elkaar voor 'Het incident La Serpe', om het maar zo te noemen. De beslissing zal ik integraal voorlezen. Het is toch wel van belang de motivering van de rechtbank voor te houden.


De rechtbank komt tot de volgende oordelen. Het getuigenbeschermingstraject is een van de OM-deal afgezonderd traject, waarvan de toetsing berust bij het College van Procureurs-Generaal en/of de Minister van Justitie. Aan het oordeel dat het gaat om twee afzonderlijke trajecten doet niet af dat La Serpe het als één en hetzelfde traject beschouwt en zijn bereidheid tot het sluiten van de OM-deal mede heeft laten afhangen van de inhoud van dat getuigenbeschermingstraject. Dit blijkt ook uit de wetsgeschiedenis.

De inhoud van het getuigenbeschermingstraject valt derhalve in beginsel buiten toetsing door de rechtbank. Dit kan anders zijn bijvoorbeeld als er onder het mom van getuigenbeschermings- maatregelen een ontoelaatbare toezegging in het kader van de OM-deal is gedaan. Om dat te onderzoeken moeten er zwaarwegende aanwijzingen zijn. Van zulke zwaarwegende aanwijzingen is in dit geval geen sprake. Het feit dat de trajecten gescheiden zijn, betekent niet dat over getuigenbescherming pas toezeggingen mogen worden gedaan nadat een kroongetuige zich heeft verplicht om verklaringen af te leggen.

Die eis is in de regelgeving niet te vinden en zou de kroongetuigenregeling aanmerkelijk minder hanteerbaar maken. Het betekent ook niet dat een officier van justitie die met een kroongetuige onderhandelt over het het gaan afleggen van verklaringen, niet zou mogen bemiddelen in het getuigen- beschermingstraject. De rechtbank zou de omvang van het getuigenbeschermingsprogramma overigens slecht marginaal kunnen toetsen, gezien de beleidsvrijheid van de officier van justitie die verantwoordelijk is voor getuigenbescherming bij het inrichten daarvan.

Ook een verstrekkende financiële voorziening, bedoeld om de getuige zo snel mogelijk economisch zelfstandig te laten worden, kan onder omstandigheden binnen redelijke grenzen van getuigebescherming vallen en is in zo'n geval geen verboden beloning voor het afleggen van verklaringen. Alle klachten van La Serpe met betrekking tot het getuigebeschermingstraject, inclusief die met betrekkingtot het tappen van zijn geheimhoudersgesprekken, dienen in beginsel voorgelegd te woorden aan de civiele rechter, nu deze voor enige door de rechtbank in deze strafzaak te nemen beslissingen niet van belang zijn.

Dit kan anders zijn bijvoorbeeld als politie en/of justitie actieve bemoeienis hebben (gehad) met enig onrechtmatig handelen van Team getuigenbescherming (TGB) teneinde daarvan in het kader van de opsporing of vervolging te profiteren. Om dat nader te onderzoeken is een begin van aannemelijkheid voldoende. Bedoeld begin van aannemelijkheid is in onderhavige geval niet gebleken.

Evenmin is er een begin van aannemelijkheid dat de CIE-officier De Haas bij het bevorderen van de totstandkoming van de intentieverklaring zijn boekje te buiten is gegaan. Wel wordt het Openbaar Ministerie, in het kader van het onderzoek naar ontoelaatbare toezeggingen verzocht om een proces-verbaal van Mr De Haas in te brengen, waarin hij gedetailleerd aangeeft of en in hoeverre hij met La Serpe gesproken heeft over gratieverlening.

Alle overige onderzoekswensen worden afgewezen. Ook het verzoek van La Serpe tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgewwezen, aangezien de verdenking, bezwaren en gronden, die tot het verlenen van het bevel tot voorlopige hechtenis hebben geleid, ook nu nog aanwezig zijn, terwijl een situatie als bedoeld in Artikel 67a lid 3, Sv niet aan de orde is.

Lauwaars tot slot: De voortzetting is op 18 Mei om 9:30. Aan de orde zullen komen de NFI-rapporten in het Tanta-proces, de Q5-verklaring, verklaringen van het Bar-personeel, de status van getuigen F1 + F3 in Hoger Beroep, de verbatim uitgewerkte verhoren ivm de mogelijke sturing van Peter La Serpe.

Door Bondtehond