zaterdag 9 juni 2012

'Dan zal de rechtbank Pinny Song vrijspreken en wordt naar mijn mening recht gesproken'

Dat Mr. Stijn Franken, de advocaat van Pinny Song, in het rijtje    topadvocaten in het Amsterdamse liquidatieproces Passage thuishoort, werd donderdag nog maar eens extra onderstreept tijdens zijn pleidooi. De raadsman wist in een urenlang betoog puntsgewijs en zeer nauwkeurig de vermeende bewijzen terug te brengen tot overzichtelijke proporties, waaraan de rechtbank maar een conclusie kan verbinden, aldus de raadsman, en dat is dat Pinny Song zal moeten worden vrijgesproken van al het in zaakdossier 'Opa' tenlastegelegde. Want overtuigend is het bewijs allerminst, zo zal later blijken gedurende het pleidooi.


De zitting begon echter met een mededeling van het openbaar ministerie m.b.t de vrijlating van Peter La Serpe, zoals ik gisteren reeds schreef. Na deze mededeling grapte Mr. Franken: Dacht ik dat ik vandaag in het middelpunt van de belangstelling zou staan, wordt het nieuws wéér gedomineerd door La Serpe. Ik dacht eerst nog, zal ik er wat over zeggen, maar laat ik nu maar beginnen.

De raadsman, onder meer bekend vanwege de geruchtmakende vrijspraak van Lucia de Berk en als de huidige advocaat van Willem Holleeder, heb ik tijdens Passage leren kennen als een rustige man met humor en iemand die altijd tijd heeft voor een praatje, waarbij de raadsman zijn woorden goed kiest en nooit teveel zegt. Daar is het dan ook een advocaat voor. Donderdag stond hij vooraan naast cliënt Pinny Song die een rotsvast vertrouwen heeft in Franken en aandachtig de verrichtingen van haar raadsman aan haar zijde gadesloeg. Verdere aanwezigen waren Jesse Remmers en zijn tweede raadsman Robert Malewicz. De rechters en de leden van het OM luisterden aandachtig.

Pleidooi:
Het eerste hoofdstuk waar Mr. Franken aandacht aan besteedde in zijn pleidooi heette: 'Obstakels voor de waarheidsvinding'. Daarin gaat Franken uitgebreid in op de gebrekkige kwaliteit van het opsporingsonderzoek in de jaren '90, de invloed van de media, het proces van collaborative storytelling en de kwalijke rol die opsporingsamtenaren in dit verband hebben gespeeld. De waarheidsvinding is gefrustreerd doordat eendimensionaal is gezocht naar de bevestiging van de onwrikbare hypothese dat Pinny Song achter de moord op Van Maurik zit.

Voor de hand liggende aanknopingspunten voor (nader) onderzoek zijn niet opgepakt. Nimmer is werk gemaakt van een alternatieve hypothese, hoewel daarvoor wel degelijk aanwijzingen waren. Politie en openbaar ministerie hebben zich beperkt tot een oppervlakkig, op beeldvorming gestuurd onderzoek.

Mr. Stijn Franken: Uw rechtbank moet zich daardoor niet laten leiden en uw verantwoordelijkheid voor deugdelijke waarheidsvinding serieus nemen. Ik ben ervan overtuigd dat uw rechtbank Pinny Song dan zal vrijspreken.

Een voorbeeld geeft Franken al in de eerste alinea's van zijn pleitnota. De verbalisant, ene Hageman, zegt in een verhoor van getuige G. tegen deze getuige: "U heeft haar bezocht in de Barndesteeg. U heeft van alles voor haar betaald. Zij leeft gewoon met haar ex-man op de woonboot. Zij heeft een jarenlange intieme relatie met Tonnie van Maurik. Speelt de hoer als een paard. Trouwt met u en kleedt u financieel helemaal uit. Op z'n Amsterdams gezegd is het een 'pleuriswijf'.

Mr. Franken geeft nog een aantal voorbeelden waaruit je kunt opmaken dat deze opsporingsambtenaar zich destijds niet altijd van zijn professionele kant liet zien op papier en tegen getuigen en zich al had vastgebeten in het verhaal dat Pinny Song wat te maken had met de dood van Tonnie van Maurik. Als dan het opsporingsonderzoek grondig en diepgaand zou zijn geweest, viel daar nog mee te leven, echter dat is niet het geval. Doordat tal van aanwijzingen niet of niet goed zijn uitgezocht, is het vrijwel een onmogelijke opgave nu, meer dan 19 jaar nadat Van Maurik van het leven is berooft, de strafrechtelijke relevante waarheid te achterhalen. Dat is een probleem. Het Wetboek voor Strafvordering maakt duidelijk dat het OM voor dat probleem de verantwoordelijkheid draagt. De officier is immers belast met de leiding van het opsporingsonderzoek. Dat de officieren van justitie die het OM in de huidige Passagezaak vertegenwoordigen niet persoonlijk kan worden verweten dat in de jaren '90 fouten zijn gemaakt, is niet relevant.

In deze zaak hebben ook ervaren opsporingsambtenaren zich niet kunnen ontrekken aan het proces van collaborative storytelling (grofweg: inbeelding door onderlinge communicatie) en door de rotsvaste overtuiging dat de verdachte schuldig is.

Mr. Franken geeft ook legio voorbeelden van verhalen die de ronde deden en doen sinds 1993. Onder andere ook in de media, onder andere bij 'opsporing verzocht'. Franken: 'Politie en OM laten weten dat zij kennelijk allang weten hoe de vork in de steel zit'

In het proces van collaborative storytelling heeft de overtuiging van Peter van Maurik, de broer van Tonnie van Maurik, een belangrijke rol gespeeld. Hij heeft verklaard dat het kwartje bij hem meteen viel. Peter van Maurik: "Het was voor mij heel simpel, het was mij duidelijk dat Pinny daarmee te maken had. Pinny en Tonnie spraken regelmatig af bij het Alteahotel. Toen het die avond daar bij het Alteahotel gebeurde, viel voor mij meteen het kwartje. Voor mij was het toen 'één en één is twee'.

Getuige Peter van Maurik wist niet meer of hij informatie wist voor de dood van zijn broer of erna. Als hij het na de liquidatie heeft gehoord, dan heeft hij die informatie gehoord van een politieman, aldus Franken, de politieman Hagemann heeft zo'n beetje alles verteld aan de broer van het slachtoffer. In Peter van Maurik's eigen woorden: 'Destijds heb ik veel met die Hageman gesproken. Ik was heel vaak op het politiebureau'

Opsporingsambtenaren zetten Pinny Song indringend en bij herhaling neer als een op geld belust 'pleuriswijf' en er is voortdurend getracht getuigen te bewerken. Een voorbeeld is het verhoord van ene getuige K. in juni 2008. Deze getuige heeft Pinny eerst een 'aardige, zachte beleefde en correcte vrouw' genoemd. Omdat dat beeld niet strookt met dat van de verbalisanten, is aan deze getuige voorgehouden dat Karin Swager in 1993 een voor Pinny Song belastende verklaring heeft afgelegd. En dan is K. om: nu zij dit van de verbalisanten hoort, zo zegt de getuige, 'heeft zij Pinny kennelijk behoorlijk verkeerd ingeschat en denkt ze dat Pinny mensen voor haar karretje heeft gespannen'. Van Pinny Song moet een negatief beeld worden geschetst. En van Van Maurik hebben opsporingsambtenaren juist een positief beeld voorgehouden bij getuigen, om zo hetzelfde doel na te streven.

Franken weet niet of het OM bereid is afstand van deze wijze van ondervraging te doen. Hij vreest van niet, aangezien in het requisitoir een zelfde patroon herkenbaar is. Bij herhaling heeft het OM in zijn betoog opmerkingen over de persoon Pinny Song gemaakt die tot doel hebben het gebrek aan bewijs te maskeren en de rechtbank te verleiden desondanks een bewezenverklaring uit te spreken. Franken begrijpt heel goed dat Pinny Song bij deze stand van zaken geen vertrouwen meer heeft in de onbevangenheid van het onderzoek.

In 1996 kreeg Pinny Song nog een kennisgeving van niet verdere vervolging. Het openbaar ministerie had de conclusie getrokken dat er eenvoudigweg niet voldoende materiaal was dat destijds belastend was voor Pinny Song om haar een betrokkenheid bij de dood van Van Maurik toe te dichten. Volgens Mr. Franken had het OM die conclusie in 2012 ook moeten trekken.
Wat vooraf ging: Op 27 april 1993 zocht de toen gedetineerde Geurt Roos contact met de politie in Amsterdam. Hij beweerde dat hij en Rick Lam enkele maanden daarvoor "zijn benaderd door 'een mokkeltje' dat op zoek was naar een huurmoordenaar". Ze vroeg of Lam bereid was voor 50.000 Van Maurik te liquideren. Dat mokkeltje is Karin Swager geweest, de collega prostituee van Pinny Song uit de Stoofsteeg.

Het onderzoek in de jaren '90:
Op basis van het onderzoek dat in de jaren '90 is verricht kan een aantal conclusies worden getrokken. De eerste is dat er niemand, behalve Swager, is geweest die heeft verklaard uit eigen wetenschap en Pinny Song in verband heeft kunnen brengen met de liquidatie van Van Maurik. Het verhaal met belastende passages voor Pinny Song van de inmiddels overleden Karin Swager kan door niemand worden bevestigd. De verklaring van Rick Lam en Geurt Roos bevestigen dat Swager in café De Moezel in Utrecht, daar gaat Franken ook wel vanuit, echter dat betekent niet dat op basis van de verklaringen van Swager kan worden aangenomen dat zij die vraag op verzoek van Pinny Song heeft gesteld, laat staan dat Swager betrouwbaar heeft verklaard toen zij meldde dat Pinny Song haar daarna in vertrouwen zou hebben gezegd Moppie Rasnabe te hebben ingeschakeld en hem te hebben betaald.

Voorts is van belang dat Swager een duidelijk motief had Pinny Song ten onrechte te belasten: Swager wilde geld van Pinny Song zien. Toen dat geld niet kwam, heeft zij eerst geprobeerd Song af te persen. Op 24 en 25 juli 1993 heeft Swager namelijk telefonisch aan Pinny Song duidelijk gemaakt dat zij naar de politie zou gaan en aldaar zou vertellen dat Pinny Song opdracht heeft gegeven tot de moord op Van Maurik als Pinny Song niet met geld over de brug kwam.

In de jaren '90 heeft het openbaar ministerie geconcludeerd dat de verklaringen van Swager niet voldoende zijn voor verdere vervolging van Pinny Song. Dat was een wijs besluit. Het OM heeft niet uitgelegd waarom daar nu anders over moet worden gedacht. Er is niets nieuws onder de zon. Uw rechtbank zou alleen al daarom niet het huidige standpunt van het OM moeten volgen, maar zich moeten laten leiden door de opvatting die in 1996 heeft geleid tot een kennisgeving van niet verdere vervolging. Op de verklaringen van Swager kan geen zaak tegen Pinny Song worden gebouwd.

Zittingen waar de liquidatie van Tonnie van Maurik ter sprake kwam: 10 september 2009 , 12 september 2009 , 11 maart 2010 , 12 maart 2010 , 19 mei 2010 , 7 juni 2011.

Een financiëel motief: Het verhaal dat het motief achter de liquidatie een financiëel motief zou zijn is ook een eigen leven gaan leiden. In een Proces-verbaal van 3 maart 2009 lichten verbalisanten RE-01 en RE-04 het aan Pinny Song toegedichte financiële motief toe: Zij stellen dat Van Maurik waardepapieren in zijn sportschool zou hebben gekocht van een klant, dat die aandelen volstrekt waardeloos waren, dat Van Maurik de beschikking had over een geldbedrag van 300.000 gulden dat van Jacky A. afkomstig zou zijn, dat Van Maurik geld gaf aan Pinny Song zodat een man in Brussel, een contact van Pinny Song, de aandelen kon verzilveren, dat Van Maurik op 20 april 1993 een afspraak had in een filiaal van de ABN-AMRO bank in de Bijlmermeer alwaar hij een kist met dollars kon ophalen en dat Pinny Song dus in tijdnood kwam omdat Van Maurik ten onrechte in de veronderstelling was gebracht dat hij met die waardepapieren veel geld zou verdienen.

Het proces van 'collaborative storytelling' zou volgens Mr. Franken ook hier sprake van zijn als het gaat om de verklaringen van getuigen die zijn gehoord in 1993 en in 2008/2009. Dat is af te leiden uit verklaringen van onder meer Peter van Maurik en Jacky A. Hetgeen in 2008/2009 verklaard wordt is doorspekt met details die in 1993 totaal niet ter sprake zijn geweest. Zo verteld Jacky A. in '93 niets over het geldbedrag van 300.000. En waarom zegt ze in '93 iets anders over het laatste telefonische contact met Van Maurik dan in 2008 en in 2009. waarom zegt ze in 1993 iets heel anders over een telefoongesprek met haar ex-vriend Peter ten W.?

Een tweede verklaring hiervoor houdt verband met de psychische conditie van Jacky A. Bij de rechter-commissaris verteld A. hoe ze gesprekken letterlijk kan terughalen: 'Ik ben in staat om gesprekken letterlijk terug te halen door in mijzelf te treden. Als u mij vraagt of dit mediteren heet, zeg ik: Dat vind ik te zweverig. Het is electrisch'...

De telecomgegevens: Volgens Franken roept de telecompresentatie van het OM meer vragen op dan dat daarin antwoorden kunnen worden gevonden. Waarom zijn in 1993 geen verkeersgegevens opgevraagd van uiterst relevante telefoonaansluitingen, zoals die van de woning van Pinny Song, de woning van Van Maurik en de woning van de ouders van Song? Waarop baseert het OM de hardop uitgesproken gedachte dat Van Maurik door Pinny Song is gelokt naar het Alteahotel? Ook in de zaak Opa komt men niet verder dan de vaststelling dat aan medeverdachten toegeschreven telefoons ten tijde van de liquidatie in de (ruime) omgeving van de plaats delict waren, maar ongetwijfeld zou grondig onderzoek hebben geleerd dat heel veel telefoontoestellen in de omgeving van de plaats delict te traceren zouden zijn.

Mr. Franken: De conclusie is eenvoudig: aan de verkeersgegevens kan geen enkele bewijswaarde ten laste van Pinny Song worden toegekend.

Een bijzondere getuige:
Kroongetuige Peter La Serpe
: Over La Serpe ga ik kort zijn. Franken geeft een overzicht van verklaringen van de kroongetuige. La Serpe heeft tot twee keer aan toe zonder omhaal Rommy aangewezen als opdrachtgever. Gehoord van Jesse Remmers.

In het requisitoir in de zaak Opa heeft het OM opgemerkt dat La Serpe gist dat Rommy de opdrachtgever zou kunnen zijn, maar dat hij het niet weet. Het is een teleurstellende samenvatting van diverse verklaringen die La Serpe heeft afgelegd over de moord op Van Maurik, vindt Franken, maar de raadsman begrijpt het wel. Die samenvatting past in het door het OM gecreëerde beeld dat Pinny Song opdracht heeft gegeven tot de moord. Men heeft La Serpe lovende woorden uitgesproken over de betrouwbaarheid van zijn verklaringen, maar dat geldt ineens niet als La Serpe zegt te hebben gehoord dat Rommy de opdrachtegever is voor de moord op Van Maurik. Misschien kan het OM dat nog eens uitleggen bij repliek. Hoe dan ook, La Serpe heeft nimmer Pinny Song aangemerkt.

Nog een bijzondere getuige:
Harry W.: In het requisitoir is het OM slechts oppervlakkig ingegaan op de verklaringen van Harry W.. Franken daarentegen besteedt nog ruim aandacht aan deze getuige. De conclusie is dat van de bewijswaarde van de verklaringen van W. in de zaak van Pinny Song niets over. W. weet niet wie de opdrachtgever is. Aan zijn verklaringen kan dus geen bewijs tegen Pinny Song worden ontleend.

"Een geheel nieuw licht over de zaak?"
Mr. Stijn Franken stelt in dit gedeelte van zijn pleidooi terecht een belangrijke vraag aan de rechtbank. Een vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de tweede vervolging van Pinny Song voor hetzelfde feit is gebaseerd op nieuwe bezwaren die een geheel nieuw licht werpen op de verdenking die tegen haar is gerezen? Het antwoord op die vraag kan naar oordeel van Franken slechts ontkennend zijn. De verklaringen en het OVC-gesprek waarnaar wordt verwezen in het proces-verbaal dat ten gronslag ligt aan het gerechtelijk vooronderzoek, zijn geen nieuwe bezwaren. Dat onderkent het OM zelf ook, als het zich baseert op de printgegevens van de twee telefoonnummers en op de verklaringen van La Serpe. De kroongetuige spreekt echter niet over Pinny Song, maar duidt Rommy als opdrachtgever aan. Nieuwe bezwaren tegen Pinny Song kunnen dus niet aan de verklaringen van La Serpe worden ontleend.

Mr. Franken: Het ontkennende antwoord op de gestelde vraag, betekent dat uw rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet verklaren in de (tweede) vervolging van Pinny Song.

Het laatste gedeelte van het pleidooi van Mr. Stijn Franken is tevens een mooie afsluiter van dit verslag. Beter dan de raadsman kun je het toch niet verwoorden. Dit gedeelte kunt u hier integraal lezen:

Lees hier: De bewijsvraag

De jongste rechter bedankte Mr. Franken na afloop van zijn pleidooi voor zijn boeiende betoog. Het repliek is op 10 september, meldde ze, en tot slot wenste ze iedereen nog een prettig dag.

*

Maandag 11 juni zullen de volgende advocaten hun pleidooi ter gehore brengen in de Bunker te Osdorp:

Mr. Tuinenburg : Freek S. (zaaksdossier : Opa)
Mr. Van Gaalen : Nan Paul de B. (zaaksdossier : Opa)
Mrs. Silvis & Hagenaars : Siegfried Saez (zaaksdossier : Cobra)

Bondtehond