zaterdag 12 april 2014

'Je gaat toch niet aan iemand vragen: Doe jij verkeerde dingen?'

De maandag gegijzelde getuige Lesley Verkaart kreeg donderdag in het JCS een herkansing om aan zijn verplichting te moeten getuigen in het Hoger beroep van het liquidatieproces Passage te voldoen. Daarna kwam ook getuige June A. (41) getuigen in dezelfde zaak, deeldossier Cobra, de Antwerpse dubbele moord. 'June', voorheen foutief verstaan en opgeschreven als 'Jew', is overigens de bijnaam van de geboren Curaçaoënaar die op 3-jarige leeftijd naar Nederland is gekomen, zijn doopnamen klinken meer Antilliaans.


Tijdens het verhoor bleek dat June A. nog niet zo lang vrij is uit een gevangenisstraf van ruim 10 jaar. In 2003 is June in eerste aanleg tot 18 jaar veroordeeld voor een schietpartij in 2002 in Club Matrixx in Nijmegen waarbij twee slachtoffers vielen. Een portier kwam om het leven, een andere portier hield blijvend letsel over aan de schietpartij. In Hoger beroep is de straf verminderd tot 16 jaar. June was vroeger goed bevriend met Gilbert Rommy, de zoon van Henk Orlando Rommy aka 'Zwarte Cobra'. Hij had Gilbert twee maanden geleden nog één keer telefonisch gesproken, maar heeft verder geen contact meer met hem. Via Gilbert had hij vroeger ook Moppie Rasnabe en Jesse Remmers leren kennen. Maar daarover later meer.

De zitting begon met het getuigenverhoor van Lesley Verkaart, die dit keer wél werd bijgestaan door een advocaat, Mr. Jeroen van Weers. Verkaart die maandag al aangaf aan erge pijn te lijden ten gevolge van een nek-hernia, waartegen hij diverse zware pijnstillende middelen en daarnaast slaap-medicatie zou slikken, bleef erbij dat zijn geheugen hem daardoor in de steek liet. De indruk bij het Hof echter bestond maandag al dat Verkaart ondanks de pijn wel zou kunnen getuigen en dat hij dus niet meewerkt aan zijn verplichting. Ondanks dat Verkaart twee dagen had kunnen nadenken in een cel kwam het Hof ook donderdag niet veel verder. Verkaart doet er voornamelijk het zwijgen toe. De zitting met hem werd dan ook grotendeels besteed aan het bespreken of hem al dan niet verschoningrecht toekomt en over zijn medische gesteldheid.

Advocaat Mr. Weers bepleitte dat Verkaart op grond van de stukken wel verschoningsrecht zou moeten toekomen. Na een kort beraad besloot het Hof dat het toekomen van verschoningsrecht per vraag beslist zou worden. Nu het Hof dit besliste wilde de raadsman meer tijd hebben om de stukken te bestuderen. Het Hof besloot echter dat de kopiën van de stukken die Verkaart en Mr. Weers reeds hebben ontvangen voldoende zijn. Ook ging de advocaat in op de medische gesteldheid van zijn cliënt. De vlot pratende raadsman noemde een reeks medicijnen en Verkaart zelf vertelde dat hij reeds twee jaar binnen zit bij zijn moeder en dat hij een tijd geen verzekering had omdat hij zonder inkomen zat. Nu dit de laatste tijd weer een beetje in orde is gekomen, heeft hij inmiddels ook een ziektekostenverzekering en kan hij behandeld worden. Er stond al een medische ingreep gepland. Eigenlijk had daar deze week al een aanvang mee moeten worden gemaakt, maar door de gijzeling kon dat niet, zei Verkaart.

Wel deed het Hof hierna enkele vruchteloze pogingen tenminste een aanvang te maken met het verhoor. Dat bleek dus zinloos. De meeste vragen werden ontkennend beantwoord. De kopieën van de stukken die Verkaart had ontvangen wegens zijn gijzeling had hij geen tijd voor gehad om te lezen. Dat hij in 2009 ook een tijdje is gegijzeld, wist hij niet meer. Of hij nog wist waar de verhoren over gingen?: 'Nee, totaal niet meer'. Of hij Jesse Remmers kende?: 'Ja'. Maar hoe lang en waar hij Jesse van kende?: 'Geen idee'. Kent u Moppie Rasnabe?: 'Ja'. Hoe lang?: 'Heel lang'. Net zolang als de heer Remmers?: 'Als ik niks kan herinneren, waarom zou ik me dat dan wel kunnen herinneren?' Voorzitter: 'Wij stellen de vragen'. Kent u Saez?: 'Nooit van gehoord'. Kent u Rommy?: 'Wel-es in de krant gelezen'. Of hij wel eens een vuurwapen in Jesse's handen had gezien?: 'Nee'. Echt niet?: 'Nee'. Heeft u de heer Remmers wel eens naar België gereden?: 'Nee'. Nooit de heer Remmers gereden?: 'Nee'... etc. etc.

Bij de raadsheren van het Hof was op momenten wel enige irritatie te bespeuren, waarop zij besloten dat het zo geen zin had om verder te gaan met deze onwillige getuige, naar hun indruk. Verkaart zelf was ook niet blij en zei: 'Wat ik zeg is weinig zinvol denk ik, als er geen vooruitgang in mijn situatie komt. Ik slik medicijnen tegen de pijn en om te slapen enzo, en nu lijkt het erop of niemand me gelooft... Dat vind ik wel heel erg vervelend'. Mr. Weers vulde aan: 'Natuurlijk is mijn cliënt een beetje onwillig omdat hij dingen moet proberen te herinneren die hij zegt niet te kunnen herinneren'. Hij vroeg de gijzeling voor nu op te heffen. De voorzitter vroeg daarop een reactie van alle procespartijen.

Het advocaten-generaal van het OM wilden dat Verkaart in gijzeling bleef. Uit de medische stukken blijkt volgens Mrs. Posthumus en De Jong niet voldoende dat de getuige ook aan geheugenverlies zou lijden. Mr. Robert Malewicz, de raadsman van Jesse Remmers, stelde voor dat Verkaart, die had aangegeven als de pijn weg zou zijn dat hij zich dan wellicht wel een en ander zou kunnen herinneren, dan maar beter eerst die medische ingreep zou moeten ondergaan. De andere raadslieden konden zich daar wel in vinden, zo ook Mr. Weers, de raadsman van Verkaart. Na een kort beraad besloot het Hof de gijzeling inderdaad maar op te heffen, maar voorzitter Mr. Ruud Veldhuisen zei er expliciet bij dat dat niet was omdat Lesley Verkaart nu wel aan verplichting had voldaan en dat hij op een later tijdstip, dus na de medische ingreep die hij in vrijheid mag ondergaan, wel weer zal worden opgeroepen. Zijn advocaat moet melden wanneer de ingreep is ondergaan, maar Verkaart mocht voor nu dus voorlopig gaan. Ze verlieten de zaal.

Getuige June A. werd meteen hierna weer binnengeroepen. De donkerkleurige Antilliaan, die accentloos Nederlands spreekt omdat hij reeds sinds zijn derde in Nederland woont, was 's morgens al even binnengeroepen. Maar de voorzitter realiseerde zich dat er een aantal raadslieden alleen aanwezig waren voor het verhoor van getuige Lesley Verkaart, dus vroeg hij June A. even terug te gaan naar de wachtkamer. Na het verhoor van Verkaart vertrokken de raadslieden: Mr. Stijn Franken van Pinny Song,
Mrs. Pelle Tuijnenburg en Max den Blanken van Freek S. en Mr. Steven Post van Nan Paul de B.

Nu was het dus de beurt aan June A. die plaats nam midden-voor het Hof. Na de belofte de vragen naar waarheid te zullen beantwoorden en enkele inleidende vraagjes, begon het verhoor. Hij is op 16 oktober 2013 vrijgekomen uit detentie wegens de voornoemde schietpartij in Club Matrixx. Op 21 februari kreeg hij een oproep om te komen getuigen. Het was geen verrassing voor hem omdat hij al eens was gebeld dat zijn naam op internet stond dat hij verhoord zou worden in het Passage-proces. Ook wist hij dat Jake B. een verklaring over hem had afgelegd. Daar was hij eerder over gehoord. Één van de raadsheren vroeg of June A. zich had voorbereid op het verhoor. Dat had A. niet omdat hij weet dat hetgeen gezegd is over hem door Jake B. leugens zijn, aldus A.

Het verhoor van Jake B. van 6 maart jl. ben ik overigens niet aan toegekomen een verslag over te maken, maar het kwam er in grote lijnen op neer dat Jake B. en June A. bevriend waren, dat Jake B. een auto te koop had en dat June A. hem toen meenam naar Moppie Rasnabe in Diemen die de BMW 5-serie misschien wel wilde overnemen. Dat ging niet door omdat er een te lichte motor in zat. Maar June A. en Jake B. waren dus wel even bij Moppie thuis en daar lagen allerlei dossierstukken, volgens Jake B.. Die gingen onder andere over de dubbele moord in Antwerpen, de zaak waarin Moppie verdachte was. Jake B. zou daar toen even in hebben zitten bladeren en las over de moorden. Op de terugweg in de auto zou June A. hem toen veel verteld hebben over Moppie Rasnabe, Jesse Remmers en Siegfried Saez. June zou dat stoer en met enige gevoel voor sensatie hebben verteld, aldus Jake B. Wel zei hij erbij later op een vraag van een raadsheer of June nu sprak uit wetenschap of verdenking, dat June het waarschijnlijk vertelde uit verdenking. In 1996 zou Jake B. bij de politie hebben verklaard dat Moppie ook betrokken was bij de moord op Jaap van der Heiden. De politie vroeg of Jake B. de woning van June A., die destijds in Zaandam woonde, wilde aanwijzen. Dat heeft hij volgens de stukken ook gedaan, maar zelf kon Jake B. zich dat niet meer herinneren op zitting.

June A. ontkent juist dat hij Jake B. die dingen verteld zou hebben. Het klopt volgens hem ook niet, want Jesse kende hij naar eigen zeggen toen nog helemaal niet. Hij heeft er later wel eens over nagedacht waarom Jake B. dit allemaal over hem heeft verteld. Hij denkt omdat de groep van Jake B. toentertijd een conflict had met de groep van Siegfried Saez. Dat er een conflict was tussen die groepen destijds was algemeen bekend in de Antilliaanse gemeenschap, aldus June A. Jake B. was een keer in een schietpartij beland met Saez toen zijn groep iets van Saez wilde rippen en werd daarvoor gearresteerd. Op de vraag van een raadsheer waarom Jake B. dit dan verteld zou hebben over June A. denkt hij dat Jake B. misschien dacht dat hij 'er dan eerder uit zou springen' (vrij zou komen) en dat dit de reden geweest moet zijn waarom hij de politie had ingelicht, concludeerde June. Zo zijn de rechercheurs ook bij hem terecht gekomen.

June A. koppelt de stapel dossiers ook aan een heel andere locatie, nl. het huis van zijn ouders. De dossiers zouden een keer in een auto hebben gelegen toen ze daar waren. Moppie wilde ze daar niet laten liggen. Jake B. zou die toen mee naar binnen hebben genomen. Moppie zou tegen hen hebben gezegd: 'Lees maar'. June had eigenlijk geen interesse om het te lezen en het bleef bij een beetje bladeren. Vervolgens zou Jake B. wel hebben zitten lezen en had hij daar later ook vragen over gesteld aan June A. June: Hij vroeg aan me: 'Heb je dat gelezen?' Ik zei nee, ik interesseer me daar niet voor. Toen vroeg ik: Waarom vraag je dat, je bent toch niet van de politie? Later, in '95/'96, nadat hij Jake B. al een tijdje niet had gezien heeft hij eens boos aan Jake B. gevraagd nadat de politie bij hem was geweest: 'Waarom gooi je me zomaar in een verhaal dat niet klopt?' June: Hij had het over een probleem met Siegfried Saez en dit en dat en blablabla, en hij had vastgezeten eventjes. Ja, ik dacht, en dan kom je met zo'n verhaal? Maar ja, in de loop der tijd ontdek je dan pas dingen. En als je later alles zo leest in de Telegraaf of Panorama enzo... Ik dacht: Oh, nu snap ik ongeveer hoe dit allemaal is gekomen.

De raadsheer vroeg of June nog wist dat de politie in 2007 ook nog een keer bij hem is geweest in het HvB van Nieuwegein. June A. vertelde dat jij op een keer op de werkzaal zat toen hij werd opgeroepen voor de reclassering, maar er zaten boven twee rechercheurs met een laptop. Ze zeiden: 'Luister dan, je gaat ons helpen een zaak op te lossen'. Ik zei: welke zaak? Toen zeiden ze: 'Ja, Jake heeft ons gestuurd naar jou, over dat jij dingen hebt gehoord'. Maar ik begon keihard te lachen, zei June, daar klopte helemaal niks van. Ik had helemaal geen zin om met ze te praten. En ik had toevallig een Panorama bij me, dus ik zei: Er staat van alles in de Panorama en dan gaan jullie mij lastig vallen. Toen zeiden ze: 'Ja maar, we kunnen je het ook moeilijk maken'. Toen ben ik opgestaan en zei: Doe maar wat je wilt, zoek het maar uit. Toen zeiden ze: 'We kunnen van alles...en Jake zegt dit, en Jake zegt dat'. Toen zei ik: Ik wil het allemaal niet weten. Toen begon ik ze uit te lachen en zei: Jullie zijn gek. Het is een beetje onzin allemaal dit.
Raadsheer: En toen heeft u niks gezegd? Want u weet waarschijnlijk, u bent ook nog een keer bij de RC geweest, dat de politie toen wel een proces-verbaal heeft opgesteld?
June A.: Ja, in 2009 heeft u het over?
Raadsheer: Daar klopt niks van?
June A: Nee, daar klopt echt niks van.
Raadsheer: Ik hou u een paar dingen voor. U zou hebben gezegd: 'Die zaak? Ja die zaak ken ik wel, dat is een rare zaak. Ik ken de zaak van Peter R. de Vries. Ik zal u eerlijk zeggen, dat dossier over deze zaak van Moppie heb ik gelezen. Ik was aanvankelijk zelf ook bang dat ik verdachte zou worden omdat er twee Antillianen zouden hebben geschoten'. Dat zegt u niks?
June A.: Nee.
Raadsheer: En de politie zegt dat u Moppie een beetje belachelijk maakte en nadoet...
June A.: Nee, zeker niet.
Raadsheer citeert: 'Jullie kennen hem toch? Het is net een wijf'. En dan zeggen de verbalisanten: 'De getuige geeft aan hoe hij over hem denkt en immiteert hem door verwijfd te lachen, met een hoog stemmetje te spreken en vrouwelijk aandoende gebaren te maken'.
June A.: Nee... Want ik kwam binnen en heb echt een beetje gelachen tegen hun, van: nog effetjes... Want ik was bezig om hun uit te leggen van: Jullie luisteren naar wat Jake B. zegt, dus jullie geloven hem, zometeen schuiven jullie die hele zaak nog in mijn schoenen. Dus daar klopt helemaal niks van. Maar ik had toevallig die Panorama bij me. Ik zei: Daar staat van alles in, dus waarom heb je mij nodig? Toen ging ik ze een beetje uitlachen en toen ben ik weggegaan.
Raadsheer: Ja, dat is zo gek hè, want de politie schrijft wel een aantal dingen op en die schrijft dat ook met een zekere detaillering op, wat u gezegd zou hebben, maar u zegt: Daar klopt helemaal niks van.
June A.: Nee, daar klopt helemaal niks van.
Raadsheer: Compleet verzonnen?
June A.: Zeker.
Raadsheer: Een aantal dingen die ze zeggen kloppen op een gegeven moment wel, want u zou ook hebben gezegd: 'Ik zit nu tot 2013. Ik zit hier voor mezelf, ik heb mijn ding gedaan en sta achter mijn daad. Ik zit mijn straf uit, hoe lang deze ook is. Als je slap bent val je hier echt door de mand'. Zou u dat hebben gezegd tegen hen?
June A.: Nee.

later:
Over Panorama gesproken, daar ging het wel vaker over tijdens dit verhoor. Het gegeven dat June de Panorama noemde ontlokte dat de voorzitter bv. een vraagje of June Henk Rommy kende:  Als je Panorama en De Telegraaf leest en er zijn dan mensen die denken: 'Oh, die naam Henk Rommy heb ik wel eens eerder gehoord'. Hoe zou ú de reputatie van Henk Rommy omschrijven? Als iemand dat aan u zou vragen, van goh, wie is die man? Waar is die man van bekend? Wat is dan uw antwoord?
June noemde Rommy een nette, vriendelijke man. Maar ja, je moet natuurlijk niet naar die verhalen gaan luisteren...
Voorzitter: Want, wat staat er dan in die verhalen? U leest dat. Staat er dan in dat hij op een postkantoor werkt, of bij een bank?
June: Ja... projectontwikkelaar.
Voorzitter: Projectontwikkelaar? Nu krijgen veel mensen bijnamen in hun leven, de ene 'neus', de andere 'lange', de andere 'Zwarte Cobra'. Waarom werd Henk Rommy 'Zwarte Cobra' genoemd? Weet u dat?
June's antwoord klonk grappig: Ja, ik heb eens ergens gelezen dat hij een lange slurf had.
Voorzitter: Een lange slurf? Maar dat is zo omdat u het gelezen heeft. Zou het ook zo kunnen zijn omdat hij een gladde aal is? Omdat het een handige vent is die overal tussenuit weet te komen?
June A.: Dat zou ook kunnen. Dan zou ik effetjes... dan moet ik op internet kijken. Dat weet ik niet.
Voorzitter: Of dat hij plotseling toeslaat, onverwacht?
June A.: Dat weet ik niet.
Voorzitter: Zou dat kunnen? Klinkt u dat wel bekend in de oren?
June A.: Nee.
Voorzitter: Helemaal niet?
June A.: Nee.
Voorzitter: Dus u denkt bij de naam 'Zwarte Cobra' alleen maar aan de slurf, zal ik maar zeggen. Dat is het enige wat bij u opkomt?
June A.: Ja, omdat hij een neger is, zeg maar.

later:
En Moppie? Hoe zou u Moppie beschrijven? En ik bedoel dan niet zijn slurf, of zijn lengte.
June: Ja gewoon, een charmeur, een nette, aardige vent. Vriendelijk. Humor.
Voorzitter: U ging uit, waar betaalde u dat van?
June: Daar kan ik me niet over uitlaten.
Voorzitter: En Moppie?
June: Die werkte in een winkeltje bij Albert Cuijp.
Voorzitter: Heeft u dat gezien?
June: Ja.
Voorzitter: Weet u of Moppie stoute dingen deed?
June: Nee, dat vroeg ik nooit. Ja gaat toch niet aan iemand vragen: Doe jij verkeerde dingen?

later:
Tijdens de detentie van June A. in 2003/2004 in de Bijlmer Bajes wegens de schietpartij in de Matrixx zat June A. in toren 'Het Schouw' op de afdeling met Danny Kuiters. June: We konden met elkaar opschieten omdat we dezelfde mensen kenden. Danny is ook de ex-vriend van de moeder van mijn kind. Daarom gingen we close om. Ik kookte en hij was vegetarisch, dus kookte ik voor hem.

later:
Peter la Serpe had June ook wel ontmoet omdat hij altijd bij Jesse Remmers was. Maar Peter mocht hij niet zo. Hij had meer oog voor Jesse. Peter deed vaak uit de hoogte, denigrerend en arrogant. Hij noemde ook een voorbeeld:  Ze waren een keer met z'n drieën in café 'De Heinekenhoek' op het Leidseplein. Jesse ging even naar het toilet. June: Dan las Peter een krant en vroeg ik: Wat doe je? Toen zei hij: 'Ja, ik hou me bezig met aandelen, dat is boven jouw niveau, ik heb geen zin om jou dat uit te leggen'.
AG: En Jesse?
June: Jesse deed gewoon normaal.
etc. etc.

Tot zover.

Het verhoor van June A. duurde in totaal uren. Het is dan sowieso moeilijk alle rode lijntjes eruit te pikken. June A. kwam op mij wel over als een man die weet wat hij zegt. De verdediging kwam natuurlijk ook nog aan bod. En de AG's. Ik kom daar ooit nog op terug. In een omnibus van 10 delen...  Nee zonder gekheid, June A. bleef erbij dat bepaalde uitspraken die de politie in een proces-verbaal van bevindingen heeft opgetekend, dus zonder zijn handtekening eronder, zijn gebaseerd op een moment dat hij daar in HvB Nieuwegein voor ze zat met toevallig een Panorama in zijn handen waar in stond dat Jesse Remmers 'Hitman nr 1' zou zijn en dat bepaalde uitspraken niet uit zijn mond komen. Dus ook toen hij gezegd zou hebben: 'Moppie heeft er de ballen niet voor, maar die wel (wijzend op de Panorama), Jesse wel. Hitman nr 1 natuurlijk', over die gepleegde moorden, zei hij dat niet uit eigen wetenschap, maar omdat dit destijds (2007) zo dus in die Panorama stond... (zo begreep ik het).

Maandag vindt het verhoor van getuige Harry W. plaats in de Bunker te Osdorp. Dat is tijdelijk ivm de beveiliging op verzoek van TGB (Team Getuigen Bescherming).

Bondtehond

dinsdag 8 april 2014

Het Hof gijzelt Passage-getuige Lesley Verkaart

In het Justitieel Complex te Schiphol (JCS) zouden maandag de getuigenverhoren plaatsvinden van Lesley Verkaart in deeldossier 'Cobra' en Estrella Verbaan jr., de zus van de overleden verdachte Raymond Verbaan, in deeldossier 'Tanta'. Tijdens een eerdere zitting had ik begrepen dat de moeder van Raymond vandaag gehoord zou worden, net als in september 2009 in de Bunker te Osdorp, maar het betrof nu dus Estrella Verbaan jr, haar dochter met dezelfde naam. Estrella jr. werd bijgestaan door Mr. Jon Mul, de raadsman die eerder ook Moppie Rasnabe bijstond in deeldossier 'Indiana'. Beide verhoren liepen echter anders dan gepland.


Lesley Verkaart is in gijzeling genomen voor maximaal 30 dagen. Hij was 's morgens als eerste aan de beurt, toen ik helaas nog niet in de zittingszaal was. Ik hoorde dat Verkaart het Hof te kennen had gegeven dat hij een nek-hernia heeft, dat hij vooral erg veel pijn heeft en zich mede daardoor niet in staat voelde te kunnen getuigen en al dan niet zich kennelijk ook niets meer kon herinneren. Het Hof vond dat ongeloofwaardig en ondanks papieren van een dokter die Verkaart bij zich had, als bewijs dat hij die nek-hernia reeds 6 jaar heeft, werd Verkaart 's morgens in gijzeling genomen en afgevoerd naar het cellencomplex van het JCS om een aantal uren zijn geheugen op te frissen. Na het verhoor van Estrella Verbaan jr. kreeg Verkaart een herkansing en deed het Hof een laatste poging Verkaart aan zijn verplichting te houden om te moeten verklaren, maar dat bleek tevergeefs.

Het Hof ging daarop even in beraad. De voorzitter van het Hof Mr. Ruud Veldhuisen gaf kort na de hervatting van de zitting de beslissing die het Hof had genomen:

Mr. Veldhuisen: Noch het briefje van uw huisarts, noch in verband met al die andere stukken die u heeft overlegd, kan het Hof een bevestiging krijgen dat het anders is dan onze indruk is, namelijk dat u niet wilt meewerken aan het verhoor. En dat betekent dat de gijzeling voor maximaal 30 dagen die bevolen is gewoon voortduurt. Op 10 april zult u weer in deze zaal worden geleid en dan zullen we zien hoe de vlag er dan voorhangt. De gijzeling strekt ertoe om het nakomen van uw verplichting af te dwingen.
Lesley Verkaart: Dat had ik al begrepen.
Mr. Veldhuisen: Ja, maar ik zeg het nog een keer hardop, zodat u weet wat we beogen met die gijzeling.

Donderdag moet/mag Verkaart dus weer komen voor een nieuwe poging hem te laten getuigen over hetgeen hij eerder, onder meer nog in 2007, heeft verklaard over een dag in 1993 dat hij Jesse Remmers naar België zou hebben gereden als diens chauffeur. De verklaring van Lesley Verkaart van destijds wordt door het OM als belangrijke verklaring gezien. Lesley Verkaart verklaarde onder meer samen met Jesse Remmers naar Antwerpen te zijn gereden en daar zou hij Jesse later ook weer ergens hebben opgehaald. Onderweg naar Den Haag zouden ze zijn gestopt en zou Jesse hebben gebeld met een autotelefoon. Daarna zouden ze zijn doorgereden naar het Hilton in Den Haag. Daar zou Jesse volgens Verkaart een half uurtje binnen zijn geweest terwijl hij buiten in de auto op Jesse zou hebben gewacht.

Meteen na de mededeling werd Verkaart dus wederom afgevoerd naar z'n cel.

Met Estrella Verbaan jr. (45) verliep het getuigenverhoor ook al niet zo soepel. De advocaat van Verbaan, Mr. Jon Mul, gaf vlak voor het verhoor door het Hof begon eerst wat informatie over de fysieke toestand van zijn cliënt. De raadsman gaf aan dat zijn cliënt ziek zou zijn en dat ze nogal was afgetakeld. Estrella Verbaan jr. zegt zelf dat ze lijdt aan bloedarmoede. 'Ja, dat heb ik ook', merkte Estrella op. 'Ja, dat heeft ze ook', zegt ze, 'maar daar willen we het ook graag bij houden', merkte de raadsman op. Een en ander zou van invloed zijn op haar geheugen en dat bleek ook wel tijdens het verhoor.

Ten tweede gaf Mr. Jon Mul aan dat hij vroeger ook de advocaat is geweest van Moppie Rasnabe en dat hij weet dat Malika Nassri dingen heeft verklaard in de zaak Indiana die haaks staan op de verklaring van zijn cliënt Verbaan jr.. Dat houdt dus in, dat indien het Hof die verklaring zou geloven, dat de verklaring van zijn cliënt als meinedig zou kunnen worden gezien. En er zou een OVC-gesprek (Opname Vertrouwelijke Communicatie) in het dossier zijn gevoegd tussen Moppie Rasnabe en zijn broer Youssef waarin gesuggereerd zou zijn dat er betaald zou zijn aan zijn cliënt om te zwijgen. Dus dat zijn situaties waar het Hof mee te maken heeft en waarbij hij zijn cliënt dus als raadsman zou bijstaan maandagmiddag. Het Hof vond de toelichting duidelijk genoeg en besloot verder af te zien van een toelichting achter gesloten deuren over de fysieke toestand van Verbaan.

Na de belofte door Estrella Verbaan jr. naar waarheid te zullen antwoorden, had het OM een verzoek. De advocaten-generaal Mrs. Posthumus en De Jong van het OM zijn van mening dat gezien de ratio van artikelen in het Wetboek van Strafrecht in de zaak Tanta getuige Estrella Verbaan, die tevens de zus is van de reeds overleden verdachte Raymond Verbaan, wel verschoningsrecht moest toekomen. Het OM verzocht het Hof daar een standpunt over in te nemen. De verdediging van Jesse Remmers, Moppie Rasnabe en Siegfried Saez verzetten zich daartegen. Mr. Robert Malewicz was van mening dat nu Raymond Verbaan is komen te overlijden, dat hij nooit meer strafrechtelijk vervolgd kan worden, dus vond hij dat in dit geval het verschoningsrecht kon komen te vervallen.

Het Hof ging even in beraad en besloot dat het verschoningsrecht zowel in geval van Raymond als de moeder van Raymond en Estrella jr. in stand moest blijven. Samengevat: 'Zowel het belang van de waarheidsvinding alswel het gegeven dat Raymond medeverdachte is en schuldig bevonden kan worden, doet niets af aan het verschoningsrecht. De bloedverwantschap eindigt niet omdat de bloedverwant is overleden, dat houdt in dat op basis van art. 217 Sv. algemeen verschoningsrecht aan de getuige toekomt. En op basis van art. 219 Sv. ook voor wat betreft de moeder', aldus de voorzitter van het Hof.

Hierna gaf het Hof raadsman de heer Mul even de gelegenheid de omvang van het verschoningsrecht uit te leggen aan zijn cliënt. Hierna merkte Mr. Mul op navraag van het Hof op: 'dat het opnamevermogen van mijn cliënt nogal beperkt is'.

Vervolgens begon het Hof met het getuigenverhoor. Al snel bleek dat getuige Estrella Verbaan zich op enkele vragen na niets kon herinneren van de gebeurtenissen in 1993 betreffende de zaak Tanta, oftewel de moord op de twee Joegoslaven Djordje Ilic en Salim Hadziselimovic, die in 1993 een tijdje bij de familie Verbaan inwoonden.

Voorzitter: Mijn collega zal u een aantal vragen stellen.
Raadsheer: Ja, mevrouw Verbaan, u weet waar het vandaag over gaat? Waar de vragen over zullen worden gesteld? Ja? U wordt o.a. bevraagd in de zaak van de heer Remmers, die daar zit. Kent u hem?
Verbaan jr: Ja, van vroeger. Jaren geleden.
Raadsheer: En meneer Rasnabe, die kent u ook hè?
Verbaan jr: Ja.
Raadsheer: En meneer Saez. Kent u die naam? Nee? In eerste instantie wordt u gehoord in een zaak die verband houdt met de dood van twee Joegoslavische jongens. Dat is al lang geleden geweest, in 1993, weet u dat nog?
Verbaan jr: Nou, ik zal u zeggen. Ik eh, nou eh, die ziekte met dat bloed eh, ik weet eh... wat mijn advocaat net heeft verteld, weet ik al niet meer.
Raadsheer: Dat weet u al niet meer...
Verbaan jr: Dus dat is eh.. echt rot, ik weet het niet meer... Dus dat kan hij antwoorden.
Raadsheer: Nou dat kan niet, want hij is daar waarschijnlijk niet bij geweest, bij al die dingen waarover ik u vragen wil stellen. Maar kunt u, laat ik maar met wat algemene vragen beginnen, kunt u zich die Joegoslavische jongens nog herinneren?
Verbaan jr: Ja.
Raadsheer: Ja? Wat kunt u daar over vertellen, over die jongens?
Verbaan jr: Ja, ze waren een tijdje bij Raymond in huis.
Raadsheer: Ik welk huis was dat?
Verbaan jr: Oh en ja, dat was op 64.
Raadsheer: Op nummer 64, ja. Daar heeft u ook gewoond hè?
Verbaan jr: Ja, maar ik was meer bij mijn moeder, want mijn vader was ziek.
Raadsheer: Dus u was meer bij uw moeder? Dat was verderop in de straat hè?
Verbaan jr: Ja.
Raadsheer: En die jongens, heb je die vaak gezien in die periode?
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: Weet u nog wanneer dat was, kunt u er nog een jaartal aan koppelen?
Verbaan jr: Eh nee. Dat weet ik ook niet meer. Enne, ik lieg er niet om, maar ik weet het gewoon niet.
Raadsheer: U weet het niet meer. Ehm, weet u nog dat die jongens op een gegeven moment vedwenen waren?
Verbaan jr: Ja.
Raadsheer: Ja? Wat kunt u daarover vertellen? Hoe ging dat?
Verbaan jr: Dat is al heel lang geleden. Nee, ik weet het niet. Ik zet wel heel hard na te denken.
Raadsheer: Het is wel zo natuurlijk dat die zaak, die verdwijning van die jongens, dat heeft ook in uw omgeving natuurlijk veel gevolgen gehad hè? U bent zelf destijds verdachte geweest ook, Uw broer is verdacht. Moppie Rasnabe. Dat was uw vriend destijds hè?
Verbaan jr: Ja.
Raadsheer: Die was ook verdacht hè toentertijd, dus ik kan me voorstellen dat dat wel heel veel indruk heeft gemaakt?
Verbaan jr: Ja natuurlijk, maar het is eh... Nu ik die bloedziekte heb, weet ik het allemaal niet meer. Ik kan er niet over... Ik weet het niet meer...
Raadsheer: U weet het niet meer.
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: Heeft u de afgelopen tijd nog... volgt u de zaak nog?
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: U leest geen kranten daarover? Televisie?
Verbaan jr: Nee. Ik lig de hele dag op bed.
Raadsheer: Ja, want hoe ziet uw leven er nu uit?
Verbaan jr: Nou met twee kinderen en een neefje van Raymond is ook altijd bij mij, dus weet je...  Ik ben echt moeder, enne voor de rest lig ik de hele dag op bed als de kinderen naar school zijn.
Raadsheer: Hoe oud zijn die kinderen?
Verbaan jr: De ene is 13 en de andere is 17.
Raadsheer: Heeft u nog over deze zaak gepraat met anderen, met uw moeder bijvoorbeeld?
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: Nee? En heeft u nog dingen gelezen, en verklaringen van uzelf?
Verbaan jr: Eh nee, ook niet.
Raadsheer: Dus u bent er helemaal niet meer mee bezig?
Verbaan jr: Nee, maar het is gewoon, ik ben gewoon altijd moe. En ik lieg daar niet om, ik ben gewoon altijd moe... het is zo vervelend, maar dat is eh...
Raadsheer: Kunt u zich nog wel herinneren dat u zelf ook vaak door de politie bent gehoord over deze zaak?
Verbaan jr: Nee, ja, ik weet wel dat ik eens bij ze ben geweest, maar ik weet ook niet meer wat ik heb gezegd.
Raadsheer: U weet niet meer wat u heeft gezegd?
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: U heeft ook niet zoveel gezegd, nou ja, u heeft wel veel gezegd, maar u weet dat niet meer?
Verbaan jr: Nee. Echt niet.
Raadsheer: Ehm, heeft het zin om aan u te vragen... u zegt ik weet heel veel niet meer, maar weet u wat er met die Joegoslavische jongens is gebeurd?
Verbaan jr: Ja-ah... dat ze vermoord zijn.
Raadsheer: Hoe weet u dat?
Verbaan jr: Nou dat was op tv paar keer. Dat was bij Opsporing, of zoiets.
Raadsheer: En wat dacht u dat u dat zag?
Verbaan jr: Ja erg... het waren best wel aardige jongens. Maar ik kon ze niet echt goed.
Raadsheer: Weet u hoe ze zijn vermoord?
Verbaan jr: Nee, dat weet ik echt niet.
Raadsheer: Ehm, u weet misschien wel dat er in het dossier dat wij hebben, daar zitten verklaringen in van mensen die zeggen dat dat besproken is waar u bij was, over wat er met die jongens was gebeurd?
Verbaan jr: Nou, dat lijkt me onmogelijk.
Raadsheer: Dat lijkt u onmogelijk?
Verbaan jr: Eh ja...
Raadsheer: Ja... bedoelt u: dat is nooit gebeurd, of: dat kan ik mij niet herinneren? Of hoe moet ik dat zien?
Verbaan jr: Ja, dat zou ik niet weten.
Raadsheer: Dat zou u niet weten. Staat u iets bij van een gesprek bij u thuis, of bij uw moeder thuis, waar daarover gesproken is wat er met die jongens is gebeurd?
Verbaan jr: Nou eigenlijk... er was haast niemand, ik was wel af en toe met Mop, want we zorgden voor elkaar, en...
Raadsheer: Ja... heeft u van Moppie wel es gehoord wat er met die jongens is gebeurd?
Verbaan jr: Ook niet. Nee. Ik weet het niet. Het is zo lang geleden, ik weet het niet...
Raadsheer: Ja, het is wel lang geleden, maar het is ook niet iets... als je er van hebt gehoord, is het niet iets wat je makkelijk vergeet, lijkt me?
Verbaan jr: Nee, dat zeg ik ook niet, maar het is zo lang geleden, ik weet dat niet meer van zo lang geleden.
Raadsheer: U zei net: 'Jesse Remmers, die heb ik wel eens gezien, lang geleden', is hij wel eens bij u thuis geweest?
Verbaan jr: Eh, nou ja, we gingen vaak naar Amsterdam. Ik ging met Mop om en Jesse was vriend van Mop.
Raadsheer: En dan ging u naar Amsterdam met z'n tweeën en dan kwam u Jesse wel eens tegen?
Verbaan jr: Eh... ja.
Raadsheer: Maar is hij ook wel eens bij u thuis geweest op de Maysstraat?
Verbaan: Nee.
Raadsheer: Nee?
Verbaan jr: Nee, als-ie ons op kwam halen, kwam ie altijd voor de deur. Bij ons thuis kon-ie niet naar binnen omdat mijn vader zo ziek was.
Raadsheer: U bedoelt dan dus op nummer 102?
Verbaan jr: Ja.
Raadsheer: En op nummer 64? Kwam hij daar wel eens?
Verbaan jr: Nou daar kwam ik niet veel, want ik was altijd bij mijn vader.
Raadsheer: Sliep u daar wel eens op 64?
Verbaan jr: Nee, daar sliep mijn broer, ik sliep daar ook wel eens, maar de ene moest voor mijn vader zorgen, dus als je...
Raadsheer: Heeft u wel eens van uw broer Raymond gehoord over wat er met die Joegoslavische jongens was gebeurd?
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: Nee... Ehm, zegt u nu dat heb ik allemaal niet gehoord, of dat weet ik niet meer, of...?
Verbaan: Dat weet ik allemaal niet meer. Dat zeg ik net. Het lijkt net of ik een beetje raar zit te doen, maar ik weet het gewoon niet. Dat komt natuurlijk omdat ik ziek ben.
Raadsheer: Ja kijk, dat u ziek bent, dat kan, u heeft net verteld wat u heeft, maar in hoeverre dat ook uw geheugen beïnvloed dat weten we natuurlijk niet. Vadaar dat ik de vraag toch stel. Misschien ligt het voor de hand dat als u het wel zou hebben gehoord, maar dat u het dan vergeten zou zijn, is niet zo vanzelfsprekend.
Verbaan jr: Nee, maar ik weet het echt niet meer. Ik kan niet lang meer nadenken. Meneer Mul zei net wat tegen me en dan vergeet ik het nu alweer. Dat is gewoon echt een beetje raar... Want normaal ben ik nooit zo.
Raadsheer: Maar u zei net, ik weet nog wel over die Joegoslavische jongens, dat u Opsporing Verzocht had gekeken en dat u toen zag dat die Joegoslavische jongens...  Wat zag u toen? Dat ze dood waren. Wat zag u? Weet u dat nog?
Verbaan jr: Ja, ik weet alleen nog dat ze dood waren. Het is zolang geleden dat weet ik allemaal niet meer.
Raadsheer: Weet u iets over waarmee die Joegoslavische jongens zich bezighielden?
Verbaan jr: Ook niet nee, het waren kennissen van Raymond.
Raadsheer: Heeft u daar met Raymond over gesproken, van: 'Goh, wat doen die jongens hier?'
Verbaan jr: Dat weet ik niet meer.
Raadsheer: Kent u Malika Nassri?
Verbaan jr: Ja, dat is mijn ex-schoonzuster.
Raadsheer: Hoe was uw verhouding met haar?
Verbaan jr: Ja, die was wel goed. Ja, ze was een beetje jaloers op die kleine, dat die bij ons.... ja ze was op alles overal jaloers op.
Raadsheer: Overal jaloers op?
Verbaan jr: Ja, ik weet niet hoe ik dat moet zeggen. Die kleine woonde bij mijn moeder em toen eh...
Raadsheer: Met die kleine bedoelde u het kind van Malika en Raymond hè?
Verbaan jr: Ja, maar dan werd ze altijd... altijd was ze kwaad, en agressief, ja jaloers gewoon...
Raadsheer: Hebt u haar nog wel eens gezien de laatste tijd?
Verbaan jr: Nee... nee.
Raadsheer: Weet u wat zij heeft verklaard, in dit proces? Daar bent u waarschijnlijk toch wel mee geconfronteerd? De politie heeft u dat toch wel verteld? Weet u dat nog, wat zij...
Verbaan jr: Nee, ik denk dat ze het over mijn moeder had, maar voor de rest weet ik het niet.
Raadsheer: Want zij verklaart ook over u, bijvoorbeeld. En haar verklaring komt er op neer dat ze zegt: Estrella, ja die weet ook wel wat er met die Joegoslavische jongens is gebeurd. Die was erbij toen daarover gesproken werd.
Verbaan jr: Nee... dat is onzin.
Raadsheer: Dat is onzin?
Verbaan jr: Ja, ze is altijd boos. Het lijkt een heel aardig vrouwtje, maar ze is gewoon altijd boos, op iedereen weet je...
Raadsheer: En waarom zou ze ook boos zijn op u?
Verbaan jr: Nou dat is van vroeger, de eerste paar weken ging het wel, maar daarna hadden we altijd ruzie. Ze maakte ruzie met mijn pa die ziek was, zulke dingen, weet je... ja, hij probeerde tegen iedereen normaal te doen, maar mijn pa was ziek.
Raadsheer: Kunt u zich dat nog herinneren, toen u die verklaringen van Malika hoorde, of u toen nog met Raymond en met Moppie daarover hebt gesproken?
Verbaan jr: Nee dat weet ik niet.
Raadsheer: Dat weet u niet...  Kunt u zich herinneren wat er gebeurd is toen Moppie vastzat voor deze zaak, wat is er toen gebeurd bij u thuis? Er werd over gesproken neem ik aan. Weet u wat er toen over is gezegd?
Verbaan jr: Nee, dat weet ik niet.
Raadsheer: Dat weet u niet meer. Kunt u zich dit überhaupt nog voor de geest halen, die periode?
Verbaan jr: Nee.
Raadsheer: Hoe lang heeft u die relatie met Moppie gehad eigenlijk? Hoe lang was u samen?
Verbaan jr: Ja, dat is al zo lang geleden, dat weet ik niet... niet zo lang. Het is heel lang geleden.
Raadsheer: Nadat die jongens bij u in huis verbleven, u had toen een relatie met Moppie, heeft die relatie daarna nog maanden geduurd, of jaren?
Verbaan jr: Nee, dat niet... maar ik weet het niet...
Raadsheer: Ik heb in dit stadium eigenlijk geen vragen meer.

Tot zover.

Hierna deden de voorzitter, het OM en de raadslieden nog wel enkele pogingen, echter het geheugen van Estrella Verbaan jr. liet haar vanwege de 'bloedarmoede', zoals zij haar ziekte noemt waaraan ze zegt te lijden, telkens in de steek. Ze verontschuldigde zich regelmatig aan het begin van het verhoor en merkte vlak voor de belofte op: 'Normaal weet ik wel wat ik moet zeggen, maar ik heb er af en toe moeite mee. Ik ben al 20 kilo afgevallen en ik heb maar 3 liter bloed, enne... Dus af en toe dan weet ik het niet meer, dus als ik het niet meer weet, dan kan ik het niet zeggen...'

De voorzitter liet daarop wel merken dat Estrella dat dan niet kwalijk genomen zou worden, als het maar de waarheid is, voor zover ze dat kon nagaan. En als ze het niet weet, dan weet ze het niet. Dat beloofde ze.

Het OM gaf vlak voor het einde van de zitting aan dat het TGB wil dat het verhoor van getuige Harry W., dat gepland staat voor maandag as., plaats zal vinden in de extra beveiligde rechtbank 'De Bunker' te Osdorp. Vanwege de technische voorzieningen die wel in de Bunker zouden zijn en niet in het JCS.  Het Hof wilde echter iets meer inlichtingen waarom dat verhoor niet in het JCS plaats zou kunnen vinden, gelet op de extra beveiligde locatie met z'n technische voorzieningen, zoals een getuigencabine etc., waar de zittingen nu plaatsvinden.

Donderdag beslist het Hof. Dan is er weer een zitting in het JCS. Lesley Verkaart krijgt een herkansing om te getuigen. Opgeroepen zijn Jesse Remmers, Siegfried Saez en Moppie Rasnabe. Of de laatste twee aanwezig zullen zijn is (mij) nog onbekend. Jesse Remmers, die maandag alleen aanwezig was, gaf aan: 'wel de intentie te hebben om te komen'.

Bondtehond

vrijdag 14 maart 2014

'Dadelijk lig je misschien zelf nog onder de groene zoden'

In het Justitieel Complex te Schiphol stonden donderdag twee getuigen op de rol die zouden worden gehoord in de zaak 'Tanta', oftwel de zogenaamde barbecuemoorden. Er kwam echter maar één getuige opdagen, de 46-jarige Peter K. uit Den Haag. Mevrouw Estrella Verbaan jr., de zus van de overleden Raymond Verbaan, is niet verschenen. Zij zal toch moeten komen van het Hof en wordt daarom binnenkort opgehaald met een bevel medebrenging. Peter K. was per taxi gebracht omdat hij op krukken liep vanwege enkele operaties aan zijn knie na een scooterongeluk. Voor die tijd was K. metselaar en stucadoor. Momenteel heeft hij vanwege dit ongeluk geen sollicitatieplicht.


Na de inleiding en de uitleg die voorzitter Mr. Ruud Veldhuisen aan iedere getuige geeft, dat ze goed moeten nadenken voor zij vragen beantwoorden over wat zij hebben gezien, gehoord en meegemaakt, begon het verhoor. Slordige aantwoorden die hij niet zeker weet, heeft het Hof niets aan, dus de voorzitter vroeg of de heer K. begreep wat hij zojuist had uitgelegd. Dat begreep de getuige. Om dat te benadrukken neemt het Hof de eed of de belofte af. De heer Peter K. koos voor de belofte omdat hij niet gelovig is opgevoed.

De heer Peter K. kwam een stuk stabieler en beleefder over dan enkele vorige getuigen. Hij kon behoorlijk goed onder woorden brengen wat hij had meegemaakt in 1993. Destijds was hij bevriend met Raymond Verbaan en kwamen hij en Raymond regelmatig bij elkaar over de vloer. Beide jongemannen gebruikten toen drugs, met name heroïne. Ze deden samen wel eens dingen om aan geld te komen voor harddrugs. Hun vriendschap begon ongeveer in 1984, toen Peter rond de 17 was. In het begin pleegden ze alleen nog maar strafbare feitjes om geld te hebben om leuke dingen te kunnen doen. Zo begon het met de drugs eigenlijk, zei K.. Met het geld werd uitgegaan, later gegokt, toen kwam er ook coke in het spel en door de coke begonnen ze later ook met heroïne.

Hij was wel in aanraking geweest met justitie vroeger, maar echt zware misdrijven had K. niet gepleegd. Niet zo zwaar als hij op de papieren van zijn oproeping had gelezen. Met zulke zware misdrijven en zoveel had hij nooit wat te maken gehad. Daarom kwam hij liever ook niet meer getuigen, want zo zei hij: 'Dadelijk lig je misschien zelf nog onder de groene zoden'. Maar ja, zei hij, de politie was het hem komen vertellen in het ziekenhuis waar hij op dat moment was, en gedaan alsof er heel wat aan de hand was volgens hem, waardoor mensen toch raar naar hem hadden gekeken. En hij móest komen getuigen.

De getuige was op zitting op verzoek van de verdediging van Jesse Remmers. Mr. Robert Maliwicz kreeg daarom als eerste gelegenheid om vragen te stellen.

(samengevat)
Mr. Malewicz: Meneer K., u zei net: Ik herinner me nog waar het hier in deze zaak over gaat, tenminste u wist meteen waar het om ging. U heeft eerder bij de politie verklaringen afgelegd. Kunt u zich die verhoren nog herinneren?
K.: Ja, gedeeltelijk wel.
Mr. Malewicz: Weet u welk verhaal u aan hen verteld hebt?
K.: Ja, in grote lijnen weet ik dat wel en kan ik dat zo herhalen.
Mr. Malewicz: Ok, zou u in grote lijnen kunnen herhalen wat u de politie heeft verteld over deze zaak?
K.: Ehm... uh... Ik ging vroeger om met Raymond Verbaan. In die tijd gebruikten we allebij harddrugs en op een gegeven moment kwam hij bij mij altijd thuis en ik kwam bij hem altijd thuis, ja we gingen gewoon met elkaar om, we gebruikten. Mijn vriendin wist ervan, die was er niet blij mee. Zijn moeder was er ook niet blij mee. Maar ja, als je jong bent, ben je eigenwijs. Op een gegeven moment kwam-ie een keer naar me toe, bij me thuis, en we stonden op het balkon een blowtje te roken en toen zegt-ie: 'Peter ik mot je wat vertelle'. Ik zeg: 'Mot je wat vertelle? Wat is er aan de hand dan?' Ja, en toen kwam het verhaal deruit dat hij twee Joego's had afgeschoten, ja en dat hij die later in de brand heeft gestoken om het bewijs te verdoezelen en ehm... ja, de auto heeft hij samen met hun half uit die auto, heeft-ie die auto in de fik gestoken en istie weggegaan.

Enne...ik vroeg: ja, waarom hebbie dat gedaan dan? Je kunt toch niet zomaar mensen af gaan schieten? Ja, maar der bleek iets met z'n zus aan de hand te zijn, met heroïne waar hij van had gesnoept en teveel mix van had gemaakt. En toen kwam-ie met het verhaal: Ja, ze wilden mijn zusje wat aan doen... Ik zeg: Oh? Ja, zegt-ie, ze denken dat zij die drugs versneden heeft, maar ja, dat heb ik gedaan, want ja, wij gebruikten dat. Dus ik zeg: Dat had je nooit moeten doen. Hij zei: Maar ja en mijn zusje dan? Zij is me alles. Dus ja, dat is het dus in grote lijnen zo beschreven. En ik wist ook niet wat ik er mee aan moest, dus ik heb het maar gelaten, maar ja, het vreet toch aan je... dus ja eh... toen werd ik een keer gehoord door de politie en toen zeg ik: Er zit me heel iets dwars, waar ik al jaren mee loop en toen heb ik dat aan de politie verteld.

En toen bleek al dat er al een onderzoek liep naar meneer Verbaan en dat er meerdere getuigen al hadden verklaard. Dus dat ik niet de enigste was, dus ik denk ja eh... kijk alleen mijn woord is niet genoeg, maar als er ook andere mensen hetzelfde vertellen dan sta je in ieder geval niet alleen, weet je wel? En later kreeg ik te horen dat Johnny Thoolen ook een verklaring had afgelegd en ook nog een jongen, een donkere jongen die heette Sjacko, zijn achternaam weet ik niet meer, maareh, die hadden ook blijkbaar bij de politie verklaard. Dus eh, hij had het dan blijkbaar tegen meerdere mensen gezegd. Dus eh, ik zit daar en ik ging al heel lang niet meer met Raymond om, want ik wist wel dat zijn vader de ziekte van Parkinson had, maar ja, zolang ik met hem omging was hij altijd goed, alleen toen hoorde ik over hem, ja, hij heb ook die ziekte en toen is het heel snel begrafwaarts met hem gegaan. Maar al die tijd heb ik geen contact meer met hem gehad.

Voorzitter: Ik rem u hier even af. Dit is in grote lijnen het verhaal wat u toen heeft verteld? Dat was de vraag van de raadsman.
K.: Ja.
Mr. Malewicz: Dan gaan we er nu even op inzoomen. Weet u nog waar u dit verhaal voor het eerst hoorde?
K.: Ja uh, op een balkon.
Mr. Malewicz: Kwam hij daar spontaan mee?
K.: Ja, hij woonde zowat bij ons, hij bleef heel vaak slapen, hij at vaak bij ons. Naar mijn weten was dat in de Stuvesantstraat. Zelf had hij een huis in de Maysstraat, vlak bij zijn moeder. Maar naar wat ik weet, was het op mijn balkon in de Stuyvesantstraat. Daar hadden we een groot balkon en daar waren we een paffie aan het roken en toen vertelde hij met dat uit het niets. Misschien zat hij er ook mee...

Mr. Malewicz: Toen hij spontaan met dat verhaal kwam, had u er toen al iets over gezien, op journaal, in de krant?
K.: Nee, hij liet het me zelf zien, een foto in de krant.
Mr. Malewicz: U had er zelf nog niets over gezien?
K.: Nee.
Mr. Malewicz: Wat liet hij precies zien? Wat stond er op die foto, weet u dat nog?
K.: Uhm... Dat het op de A1 was gebeurd, zij hij. Welke richting weet ik niet meer. En een Opeltje, welk type weet ik niet meer, een klein Opeltje. Je zag lichaamsdelen en een hoofd liggen op straat. En je kon zien dat het in de fik gestoken was.

Mr. Malewicz: Heeft hij aan u verteld hoe het nou precies was gegaan?
K.: Ja, hij had tegen mij gezegd dat ze zijn zus wilden pakken, want eh... die jongens wilden zijn zus wat aandoen en daaqrop heeft hij gereageerd, van: 'We gaan een klus doen' en dan verdienen we een goeie klapper, enne...
Mr. Malewicz: Tegen wie zei hij dat?
K.: Dat heeft-ie tegen me gezegd.
Mr. Malewicz: Maar tegen wie zei hij: We gaan een klus doen. ?
K.: Tegen die Joegoslaven.
Mr. Malewicz: Ok, en waarom zei hij dat?
K.: Omdat hij van ze af wou.
Mr. Malewicz: Ja ok, maar dan ga je toch geen klus met ze doen?
K.: De insteek was, we gaan een klus doen, maar met andere woorden: Hij lokte ze gewoon mee om ze dood te maken.

Mr. Malewicz: Ok, dat was dus goed?
K.: Ja, tegenover hun wel, maar hij heeft tegenover mij gezegd dat het over zijn zus ging en hun hadden een hele hechte familieband, hij zou alles doen voor zijn zusje, want ja dat is hem alles.
Mr. Malewicz: Hij lokte ze mee. Vanaf waar?
K.: Oh, dat zou ik niet weten. Ik denk vanaf Den Haag. Richting Arnhem, kan dat? Ja hij zei: Ik moest kiezen tussen hun en mijn zus. Ja, en mijn zus is belangrijker. Want terwijl die jongens... dat vertelde hij ook... ze zeiden ook: 'Why why why, wat is er?' In het Engels dan, want ze konden niet zo goed Nederlands: 'Why Raymond, why why?' En toen heeft ie, wat ie tegen mij heeft gezegd, met twee wapens hebtie op ze geschoten...
Mr. Malewicz: Weet u nog waar ze dat zeiden?
K.: Ja, in de auto, toen-ie een pistool op ze richtte.
En waar was de auto toen?
K.: Op de A1.

Voorzitter: Even inzoomen op een antwoord. U zei net dat ze zeiden: 'Why why why', in de auto. Is dat een conclusie van u, of heeft Raymond dat verteld?
K.: Ja, ééntje zat achterin, toen-ie z'n wapens pakte en begon te schieten, toen zeiden die Joegoslaven: 'Why? Why? Waarom Raymond?' Zoals het bij mij overkwam en zoals Raymond het tegen mij gezegd heb, ging het om zijn zus, want die jongens woonden bij Raymond tijdelijk in, die had hij leren kennen in de bajes, in een half-open kamp, de naam schiet me zo wel te binnen, in Heerhugowaard geloof ik. En toen heb-ie ze meegenomen en hebben ze een aantal klussen gedaan, ook ergens een kilo heroïne gepakt, maa ja, Raymond zat zelf zwaar aan de heroïne en zo is dat... En hun dachten dat Estrella wat met die heroïne had gedaan.
Voorzitter: Maar u herinnert zich dus dat Raymond vertelde dat die Joegoslaven in de auto zaten toen het gebeurde?
K.: Ja, en die ene wilde eruit kruipen, want ja er wordt een pistool op je gericht, maar ze lagen half in de auto en half buiten de auto.
Voorzitter: Dat heeft hij toen aan u verteld?
K.: Ja. En dat zie je ook op de foto.
Voorzitter: Ja, daarom vraag ik het ook. Heeft u dat gezien op de foto, of herinnert u zich nog precies dat Raymond dat vertelde? Dat is moelijk hè, om dat onderscheid te maken?
K.: Zooo...mamma mia.
Voorzitter: Ja, dat is wat ik zojuist bedoelde. Denkt u eens goed na, kunt u uit elkaar houden wat u heeft geconcludeerd toen u de foto's zag, toen of later, en wat Raymond op dat balkonnetje heeft gezegd? Kunt u dat nog uit elkaar rafelen, of is dat één geheel geworden?
K.: Ja, het is zo lang geleden, ja, ik weet hier geen antwoord op dan.
Voorzitter: Nee, ik kan me dat heel goed voorstellen.
K.: Sorry eh...
Voorzitter: Nee, u hoeft geen sorry te zeggen. 
K.: Ik probeer alles te helpen, maar ja, misschien heb ik...
Voorzitter: Het loopt een beetje door elkaar begrijp ik.
K.: Ja, omdat ik die foto zag, heb ik misschien die conclusie getrokken.

Mr. Malewicz: Heeft Raymond verteld of hij ze daar naartoe heeft gereden, of was hij daar al, of op een andere wijze, kwamen die Joegoslaven daar zelf naartoe? Heeft hij iets verteld over het verplaatsten vanuit Den Haag naar die plek bij de A1?
K.: Nou ja, hij heeft tegen mij gezegd: 'Ik heb ze gewoon meegelokt om van hun af te komen'. En hij is daar zelf met ze naartoe gereden met die Opel. 
Mr. Malewicz: Zaten die Joegoslaven toen bij hem in de auto?
K.: Ja, want ze zouden samen een kus gaan doen. Een goede klus. En ja, die jongens waren ook jong en deden ook de gekste dingen, dus de klik tussen die drie was snel gemaakt. Ze mochten bij Raymond verblijven, een paar maandjes, en hij heeft dat misschien verkeerd geïnterpreteerd, maar hij had het erover dat ze zijn zus wilden pakken.

Mr. Malewicz: U vertelde ook dat u er wetenschap van heeft dat ze in de fik werden gestoken, weet u hoe dat is gebeurd?
K.: Ja, met benzine denk ik. Hij had het over 'overgoten', dan neem ik aan dat dat met benzine is. 
Mr. Malewicz: En hoe kwam hij aan die benzine, heeft hij dat verteld?
K.: Eh... nee. Dat heeft hij me niet verteld, maar je kunt niemand in de fik steken met water dus eh... ja, logisch is het dan dat het benzine is. Want ja, hij wilde alle bewijs verdoezelen. En ja, op een vingertopje na zijn die jongens geïdentificeerd. Dus...
Mr. Malewicz: Weet u of er anderen bij betrokken waren? Heeft hij dat verteld?
K.: Nee, dat heeft hij niet verteld. Hij heeft me daar niks over gezegd, maar ik weet dat het gezin Verbaan alles voor elkaar deed. Ik heb toen gezegd (bij een eerder verhoor bij de RC) dat het misschien zijn moeder was die misschien meereed, want ja, ik moet je eerlijk bekennen, als wij een inbraak hadden gedaan op een school of weet ik veel wat en er moest wat vervoerd worden, dan belden we gewoon zijn moeder op en die kwam ons dan gewoon halen. Dus dat was ook weer mijn eigen conclusie. Ik weet niet of dat zo is.
Mr. Malewicz: Hij heeft u dat niet verteld?
K.: Nee, nee.

Mr. Malewicz: Is er iets aan u verteld over wapens? Over het gebruik van wapens, zo ja, wat?
K.: Ja, Raymond was altijd al gek op wapens.
Mr. Malewicz: Kon hij er goed mee omgaan?
K.: Ja, hij wist ze wel te demonteren. En eh... ik ken hem al van wat jonger en toen had-ie ook altijd wapens, een FN of een Browning, of ja... Maar wat hij vertelde met die Joegoslaven, wat ik me herinner met die Joegoslaven, was het een 765 en een 9 millimeter. Die 9 mm was volgens mij een 38-special en die andere was volgens mij of een Browning, maar dat durf ik niet met zekerheid te zeggen, dat was een 765.
Mr. Malewicz: En die heeft hij allebei gebruikt? Had hij er één reserve, of...?
K.: Nee, hij had allebei de magazijnen, wat ik weet, leegeschoten.
Voorzitter: Dat weet u omdat hij dat gezegd heeft aan u?
K.: Ja. En toen heeft hij de benzine gepakt, dus ik neem aan dat dat achterin stond, want hij zei ook: het was helemaal stil, het was midden in de nacht en er was geen kip op de weg en hij zat maar in zijn hoofd: hoe krijg ik mijn zus hier eh... je hoe zeg je dat? Die jongens willen mijn zus pakken omdat eh... maar hij had zelf met die heroïne gerommeld en daar kwamen ze achter, dus hij moest een manier bedenken om zijn zus te houden en ja, hun waren voor hem blijkbaar toch geen belangrijke mensen genoeg. Dus hij heeft de keuze zelf gemaakt. Wanneer hij die keuze gemaakt heeft, dat weet ik niet.
Mr. Malewicz: Heeft hij iets verteld over hoe hij terug is gegaan naar Den Haag?
K.: Nee, daar staat me niets van bij. Hij is gewoon teruggekomen naar Den Haag en gedaan of er niks aan de hand was. Pas na een paar dagen kwam hij naar me toe en zegt-ie: 'Ik moet je wat vertelle'.

Tot zover.

K. vertelt nog breeduit over zijn vriendschap met Raymond Verbaan in de jaren '80/'90. Raymond was een jongen die vroeger groot was, omdat hij altijd trainde in zijn schuurtje, en als je hommeles had, kon je bij Raymond aankloppen in de buurt, want dan knapte die het wel effe op. Zo een naam had Raymond in de buurt. Hij genoot een zeker aanzien in de buurt, volgens K.. Door zijn heroïneverslaving deed Raymond wel gekke dingen. Als hij ziek was van onthoudingsverschijnselen ging Raymond gerust naar Amsterdam, rookte hij wat heroïne tot hij beter was en ripte hij vervolgens die dealer met een aardappelschilmesje.

Het was geen agessieve jongen ofzo, maar kennelijk was hij wel gek genoeg om iemand te vermoorden, aldus K.. Hij was wel in staat om uit zijn auto te stappen, als iemand niet snel genoeg aan de kant ging met zijn auto om diegene uit de auto te trekken in elkaar te slaan en zelf die auto aan de kant te zetten. Hij deed allerlei dingen: drugshandel, heroïne, xtc-pillen, van alles eigenlijk. Later ging Raymond steeds meer met zwaardere dingen bezig. K. heeft op een gegeven moment een keer bij Raymond aan de deur gestaan, maar toen zei Raymond dat K. niet meer welkom was omdat Raymond toen clean was en K. nog gebruikte volgens hem. Daarna zijn ze elkaar min of meer uit het oog verloren.

Over de moorden is hij wel duidelijk. Eerst kon hij overigens niet geloven dat Raymond die moorden had gepleegd, maar toen Raymond die foto liet zien wel. Op de vraag van de voorzitter waarom hij het pas geloofde na het zien van die foto, antwoordde K. dat hij het type autootje herkende, een Opeltje die toen populair waren 'omdat die types makkelijk te pakken waren'. Hij en Raymond hadden dat autootje kort daarvoor nog gebruikt voor een klusje. Er werden door hun wel vaker zulke Opeltjes gestolen met een 'pikketrekker', oftewel een slotentrekker, op een pleintje in de buurt waar ze verdekt geparkeerd stonden om klusjes te doen. Deze herkende hij gelijk, volgens K.. Wat de kleur was, vroeg de voorzitter? Groen, dacht K., maar dat wist hij niet meer zeker.

Zelf is Peter K. in 1994 naar de Emiliehoeve gegaan en is hij afgekickt. Daarna heeft hij nog wel een terugval gehad van een paar jaar, maar nu gaat het inmiddels al jaren wel goed met hem en is hij zo goed als clean. Met enige medicatie redt hij zich en leeft hij nu verder een normaal leven.

Over Jesse en/of Moppie heeft Raymond het niet gehad. In zijn beleving heeft Ramond de twee Joego's alleen doodgeschoten en niemand anders. Daar kon K. geen zinnig woord over zeggen, merkte hij een keer op.

Op 7 april gaat het onderzoek verder. Op de rol staan Lesley Verkaart en Henk Rommy, maar aangezien het Hof er nog geen zicht op heeft of Rommy zal verschijnen, staan nu voor die dag de verhoren van Lesley Verkaart en Estrella Verbaan jr. gepland.

Bondtehond