dinsdag 26 juni 2012

'Het belang van zuivere waarheidsvinding is met deze vormverzuimen ernstig geschaad'

Het niet-ontvankelijkheidsverweer van Mr. Nico Meijering is maandagochtend voortgezet in de gerechtsbunker te Osdorp. Twee van de meest belanghebbenden, te weten Dino Soerel en Jesse Remmers, waren ook aanwezig en luisterden aandachtig naar het volgende deel van het enorme pleidooi dat weer de hele dag in beslag zou nemen. De rechters en officieren van justitie hadden zich vast ook weer voorbereid op een lange procesdag.

 Unus testis, nullus testis...

De rechtbank verzocht wel of Mr. Meijering rond vijf uur zou willen afsluiten om zijn betoog eventueel op een uitloopdag af te ronden. Ook voor de rechters en officieren van justitie zijn deze lange pleidooidagen natuurlijk erg intensief. Vanaf nu zullen de pleidooidagen voorlopig zelfs al om 09:00 uur beginnen, heeft de rechtbank besloten.

Mr. Betty Wind sputterde iets tegen, maar de rechtbank zette door. Met de pleidooien van Meijering en Janssen zal het OM toch iets vroeger op moeten staan.

Mr. Meijering begon vervolgens meteen aan het pleidooi - deel II - en zoomde verder in op 'verzuimen opsporing en vervolging'. Volgens de raadsman is er, los van voorgaand betoog dat in conclusie geresulteerd heeft dat reeds op basis van de gesignaleerde vormverzuimen inzake de overeenkomst de niet-ontvankelijkheid dient te worden uitgesproken, nog sprake geweest van een reeks andere vormverzuimen.

Stuk voor stuk besprak Meijering deze vormverzuimen verdeeld over paragrafen en verzocht de rechtbank het betoog van Mr. Janssen hier (tussen) in te lezen en tot de conclusies te komen die door Mr. Janssen later zullen worden bepleit.

Daarnaast verzocht de raadsman de telkens te signaleren vormverzuimen hier (gestapeld) mee te nemen in het betoog tot niet-ontvankelijkheid.

Meijering leidde dit deel van zijn pleidooi in met de zin: Ik heb een hekel aan de term "vormverzuimen"

Mr. Meijering (samengevat): De term doet namelijk veelal geen recht aan de ernst van het verzuim. Het doet direct denken aan Wakkere media die publieke verontwaardiging mobiliseren en aanhitsen omdat er door een 'vormfoutje' weer eens een zware crimineel zijn welverdiende straf zou ontlopen.

Alsof er alleen maar een 'vorm' ofwel processueel geneuzel van een stelletje wetgevingsnerds niet in acht genomen is, terwijl het materieel inhoudelijk allemaal best wel in orde is wat de overheid heeft gedaan.

Die 'vorm' is er niet voor niets, aangezien die garant moet staan voor het handhaven van de daar achter schuilgaande materiële normen. Vormen die de overheid in het gareel moeten houden opdat burgers zich beschermd weten tegen schending door de overheid van de achterliggende materiële normen en waarden. In hoofdzaak normen en waarden verband houdende met enerzijds 'het sociaal contract' dat 'het volk' gesloten heeft met de overheid en waarin het geweldsmonopolie (ter bescherming tegen criminelen) bij de overheid is gelegd, en - vooral - anderzijds, dat wij ons tegelijkertijd beschermd weten tegen een al te zeer 'voortvarend' optredende overheid. Normen en waarden die wat mij betreft grofweg op te delen zijn in twee categorieen: die - kort en goed - ter voorkoming van dat we zomaar van ons bed gelicht worden, én die ter borging van een zuivere waarheidsvinding opdat we niet langere tijd of misschien wel levenslang van ons eigen bed gelicht zullen blijven en zullen moeten doorbrengen tussen vier muren.

Het voorbeeld van ongeoorloofde toezeggingen gedaan aan La Serpe is op zichzelf genomen niet zo heel interessant. Deze "vorm" zullen velen in het land geen bal kunnen schelen. Een miljoentje meer of minder aan de crimineel La Serpe: het zal wel. Zeker als het door de verantwoordelijke overheid verbaal goed verpakt wordt.

Het door de wetgever gevreesde effect van onzuivere waarheidvinding vanwege die ongeoorloofde toezeggingen daarentegen is echter extreem interessant en zou een ieder moeten interesseren. Zeker het OM. Onzuivere waarheidsvinding die er niet alleen toe heeft geleid dat clienten van hun bed zijn gelicht, maar in de ogen van het OM er tevens toe zou moeten leiden dat zij de rest van hun leven tussen genoemde vier muren zullen moeten doorbrengen.

De na te bespreken 'vorm'verzuimen raken veelal de zuivere waarheid, zowel als het gaat om de wijze waarop die gevonden is, als de wijze waarop die gepresenteerd is. Want gedurende het gehele Passageproces is het ons inziens vele malen ook misgegaan met de zuivere waarheidspresentatie.

Het lijkt alleszins samen te hangen met een rechercheteam en een OM dat zeer overtuigd is geweest van de eigen visie als het gaat om de verdenkingen en beschuldigingen die aan het adres van clienten zijn geuit. Zoals bekend is het uitgangspunt van overtuiging van het eigen gelijk een extreem risicovolle basis voor zuivere waarheidsvinding en waarheidspresentatie. Het lijkt ook samen te hangen met de reeds door mij gesignaleerde en door Mr. Janssen nog te bespreken magistratelijkheid van het OM in dit proces: III Zorgvuldigheid en magistratelijkheid van het Openbaar Ministerie

III.1 Inleiding: Rechtshandhaving en magistratelijkheid

Mr. Meijering: lk zal in dat verband ook blijven signaleren dat het OM zich kennelijk telkens weer is gaan verplaatsen in de procespositie van de advocaat in ons strafproces. En dan ook nog eens een ongenuanceerd raadsman.

Een enkel woord nog over het fenomeen herstelbare vormverzuimen (art. 359a Sv.).

Herstelbaar is een relatief begrip. Daar waar de wetgever beoordelingsruimte laat aan de rechter om te bepalen of en zo ja, welke consequenties worden verbonden aan vormverzuimen, geldt zulks evenzeer voor het beoordelen of vormverzuimen al dan niet (on)herstelbaar zijn.

Neem de zaak 'Acroniem' (deel 4) waarin de rechtbank Amsterdam tot niet ontvankelijkheid kwam na geconstateerde herhaaldelijke inbreuken op de regelgeving rond het verschoningsrecht.

(Zie ook: deel 1 , deel 2 , deel 3 -red.) 

Waren dat herstelbare verzuimen? Alles en niets is (on)herstelbaar. De telefoontaps konden toch gewoon alsnog vernietigd worden? Verzuimen zijn dan toch hersteld?

Neen. Vanwege de geconstateerde ernstige, grootschalige en herhaaldelijke inbreuken op de regelgeving, was het vertrouwen van de burger in dat wat hij in vertrouwen met een advocaat bespreekt ook geheim blijft, naar het oordeel van de rechtbank ondergraven. Het gebrek aan verantwoording door het Openbaar Ministerie hieromtrent versterkte die vertrouwensbreuk volgens de rechtbank. Een en ander steeg uit boven schending van de individuele rechtsbelangen van een verdachte in een concrete strafzaak en raakte het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel. Daarbij speelde nog het gebrek aan informatie van de zijde van het Openbaar Ministerie dat de rechtbank in ernstige mate belemmerd had in de controlerende taak die zij heeft inzake de rechtmatigheid van het toepassen van dwangmiddelen in het strafproces.

Hiervoor zijn reeds vormverzuimen aan de orde gekomen. Wat betreft het verzuim van de weglatingsafspraak is evident dat de gevolgen van dat verzuim onmogelijk meer hersteld kunnen worden. Daar waar immers enerzijds La Serpe niet naar waarheid is gaan verklaren en in de plaats is gaan stellen, terwijl hij anderzijds er groot belang bij heeft om zoveel mogelijk zijn onwaarheden niet te erkennen of te maskeren, is dergelijk herstel illusoir. Daarbij speelt ook dat de overheid (speciaal en generaal preventief) ervan weerhouden moet worden nog eens de font in te gaan waardoor alleen de zwaarste consequentie op zijn plaats is.

Bij vele nog na te bespreken vormverzuimen speelt met name die waarheidsvinding een grote rol. Waarheidsvinding die in strijd met beginselen van behoorlijk procesrecht ten nadele van de verdediging uitpakte. Hetzij in het niet presenteren-, het te laat presenteren of het onjuist presenteren. Enkele onjuiste weergaven van de werkelijkheid zijn zelfs bij voortduring - tot en met eindrequisitoir -teruggekomen.

Al die vormverzuimen bij elkaar genomen, makes minstgenomen dat geconcludeerd kan worden dat die ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van clienten aan hun recht op een eerlijk behandeling van hun zaak te kort is gedaan.

Daarbij dient ook bedacht te worden dat - juist ook in de visie van het OM - het in zaken als de onderhavige het zeer moeizaam is om de waarheid te achterhalen.

Daar zitten echter twee kanten aan. Daar waar het OM meent dat clienten schuldig zijn, zal men het niet op prijsstellen dat die waarheid zo moeilijk te achterhalen is.

De andere kant is echter de kant van clienten. Daar waar zij van meet af aan duidelijk hebben gemaakt zich niet schuldig te hebben gemaakt aan de hen verweten ernstige delicten, stellen zij het evenzeer niet op prijs dat die waarheid zo moeizaam vindbaar is.

De "kleintjes" gaan dan tellen als het gaat om die waarheidsvinding. Hard feitenmateriaal is schaars. Het OM spreekt in requisitoir ook vaak van "brokjes bewijs" die in de visie van het OM dan toch tot een bewezenverklaring zou moeten leiden. Maar op het OM rustte van meet af aan de verantwoordelijkheid om ook "brokjes" ontlastend materiaal tijdig in te brengen en op de juiste wijze te presenteren.

Bij vele van dergelijke incidenten is dan het debat aan de orde gekomen of het wel om "ontlastend" materiaal ging waarbij het er veelal op leek dat het OM alleen materiaal als zodanig meende te kunnen kwalificeren als direct en onmiskenbaar de onschuld van clienten zou blijken. Zo werkt het natuurlijk niet. Ik heb dat debat veelal gevoerd door te verwijzen naar het "bezwarenlatje" dat het OM veelal aanlegde waarbij bepaald ook niet altijd bezwaren werden aangevoerd die vielen binnen de categorie die wezen op direct en onmiskenbare schuld van clienten.

Juist in een zaak als Passage waarin de belangen eindeloos groot zijn en waarin feitenmateriaal een schaars goed is, is het zaak dat de eindverantwoordelijke voor het aanleveren van feiten uit het onderzoek uiterst zorgvuldig te werk gaat. Als gezegd: niet alleen bij het zoeken van die waarheid, maar ook bij het presenteren van die waarheid. Daar waar er bijvoorbeeld sprake is van één (schaarse) de auditu-getuige (La Serpe) gaat het niet aan om tot in het eindrequisitoir te blijven volhouden dat er nog een belastende de auditu-getuige is (tegen Soerel). Ook niet voor de bühne. Ik doel dan bijvoorbeeld op getuige De Boer en waar ik nog op terug kom.

Clienten zijn volledig afhankelijk van die waarheidsvinding en dat kan voor hun het verschil maken van vrijheid of levenslang zitten voor iets dat zij niet gedaan hebben.

Om nog maar eens bij de Acroniemuitspraak te blijven - wat is er ernstiger? De in die zaak geconstateerde ernstige inbreuken op de geheimhoudersregeling, óf de inbreuken die gemaakt zijn in Passage als het direct betreft de vinding en presentatie van de waarheid? Naar ik meen is het laatste ernstiger nu als gezegd zulks direct het verschil kan uitmaken tussen langdurige vrijheidsstraf en vrijheid.

Ook het vertrouwen van de burger in een overheid die de macht van waarheidsvinding toebedeeld heeft gekregen wordt daarmee ondergraven. Het gebrek aan verantwoording hieromtrent door het Openbaar Ministerie versterkt die vertrouwensbreuk mijns inziens.

Een en ander stijgt nog eens uit boven schending van de individuele rechtsbelangen van clienten in deze concrete strafzaak en raakt het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel.

Daarbij dient nog mee te wegen het gebrek aan informatie van de zijde van het Openbaar Ministerie dat Uw rechtbank in ernstige mate belemmerd heeft in de controlerende taak die U heeft inzake de rechtmatigheid van het toepassen van dwangmiddelen in het strafproces. Daarbij denk ik uiteraard met name aan het dwangmiddel van voorlopige hechtenis.

Het is daarom dat ik meen dat na te noemen verzuimen eveneens (gestapeld) dienen te leiden tot de conclusie van niet-ontvankelijkheid.

Tot slot teken ik hier nog aan dat ik mij bij het benoemen van de vormverzuimen beperkt heb. Sedert de inwerkingtreding van art. 359a Sv kan in beginsel zeer veel als vormverzuim worden aangemerkt. Het systeem is als gezegd dat het aan de rechter is om te bepalen of er sprake is van een dergelijk verzuim evenals de rechter bepaalt of het herstelbaar is en of er al dan niet processuele consequenties aan verbonden moeten worden. Dit betekent dat in beginsel zelfs een onaardig ondervragen rechercheur of een veel te boos kijkende officier op zitting al als verzuim door de verdediging kan worden gepresenteerd en het erge voor u is dat u daar dan nog op zou moeten reageren ook. Als je als verdediging toch aan het stapelen bent geslagen, zou je natuurlijk ook kunnen gaan miezemuizen*. Gelet op het navolgende hebben wij dat volgens mij niet gedaan. (* 'miezemuizen' is een woord van Annie MG Schmidt, legt Meijering nog uit.)

II De verzuimen

Mr. Nico Meijering: Een goed deel van de verzuimen is reeds eerder voorbij gekomen bij bespreking van de opheffingsverzoeken die ik namens clienten bepleit heb. Op het eerste gezicht zou bij een enkel verzuim gedacht kunnen worden dat het alleen een der clienten zou regarderen. Dat is ook zo voor zover het bijvoorbeeld betreft de wijze van relateren (waarheidspresentatie) in de specifiek tegen een der clienten aanhangig gemaakte deelzaak. Toch raakt een dergelijk verzuim tevens de vervolging van de andere client(en). Niet alleen vanwege het vormverzuimen-patroon dat in de opsporing en de vervolging to ontwaren is, maar óók omdat de specifieke deelzaken ook terugkomen in de door het OM voorgestelde bewijsconstructie voor de clienten verweten 140Sr.-betrokkenheid.

Meijering besprak de vormverzuimen telkens appart en gaf daarbij tevens aan welke gevolgen dit diende te hebben aangezien het grootste belang dat de cliënten hebben in Passage, aldus de raadsman, het belang van de zuivere waarheidsvinding, met de gesignaleerde vormverzuimen ernstig is geschaad.

De paragrafen in het pleidooi onder 'vormverzuim' luidden onder meer:
Sturing met daderinformatie en ontbreken transparantie
Motel Akersloot-onderzoek
Selectief uitgewerkte verbatim verhoren La Serpe
Baja bleek BED te zijn
Een grote reeks verzuimen in de zaak Nicht
Onjuiste presentatie van de feiten
De wijze van samenstelling dossier

(Later kom ik hier op terug en ga ik dieper in op hetgeen Mr. Meijering hier bespreekt in zijn eindpleidooi - red.)


Tussenconclusie:

Mr. Meijering (samengevat): De voorbije Passagejaren is er ontzettend veel te doen geweest omtrent de dossiervorming en de wijze waarop u en wij geïnformeerd zijn over (al dan niet vermeende) onderzoeksbevindingen.

In ieder strafzaak – en zeker in een zaak als Passage – dient het OM kristalhelder te zijn als het gaat om
  • volledige opgave van opsporingshandelingen en resultaten;
  • volledigheid van inhoud van processen-verbaal;
  • volledigheid van het dossier;
  • beantwoording van vragen over deze drie aspecten.
Rechters en verdachten moeten er vanuit gaan dat die helderheid er altijd is.

Gelet op de rij aan hiervoor gesignaleerde vormverzuimen is van die helderheid onvoldoende sprake geweest.

Uw rechtbank heeft de afgelopen jaren meermalen van zich in niet mis te verstane bewoordingen laten horen en heeft zo ondermeer de noodzaak geuit van het produceren van een "stukkenlijst", die er uiteindelijk bepaald niet zonder slag of stoot is gekomen.

Nog duidelijker heeft uw rechtbank zich bij meerdere gelegenheden direct uitgesproken over het niet tijdig verstrekken van relevante stukken. Ik heb die tussenuitspraken hiervoor al gememoreerd. Daar waar uw rechtbank zich eerder kritisch heeft uitgelaten ging het altijd maar weer om het thema zuivere waarheidsvinding en – presentatie.

De verdediging durft het wel aan om vast te stellen dat met voorgaande opsomming van vormverzuimen te spreken van missers" (in de zaak Nicht en de 140-zaak) zoals door uw rechtbank destijds bedoeld. De ene misser ongetwijfeld ernstiger dan de andere. En zoals we gezien hebben ging het niet alleen om het achterhouden of niet tijdig presenteren van onderzoeksresultaten.

Ook ging het om niet presenteren van de wijze waarop de waarheid gevonden werd (sturing).

Een en ander klemt des te meer nu het bezwaren/relevantie-latje altijd zeer laag is gehanteerd door het OM.

Ondanks de diverse waarschuwingen van uw rechtbank, zijn meerdere uiterst relevante stukken/informatie veel te lang niet of in het geheel niet ingebracht.

Dit handelen of liever nalaten van het OM heeft een adequate verdediging in de weg gestaan, terwij] mogelijk nog steeds verborgen onderzoeksbevindingen nog altijd die verdediging in de weg staat.

Ik breng nog eens in herinnering enkele overwegingen van het Gerechtshof te Denhaag inzake Kouwenhoven in het arrest van 10 maart 2009 welke overwegingen naadloos op deze zaak passen:

7.5 De hiervoor beschreven wijze van inrichting van het opsporingsonderzoek, die als weinig kritisch en daardoor als eenzijdig de verdachte belastend moest worden aangemerkt, doet in de visie van het hof geen recht aan ons strafvorderlijk systeem, waarin aan de opsporingsorganen in het voorbereidend onderzoek een sleutelrol bij een in beginsel onbevangen materiële waarheidsvinding wordt toebedacht en bijvoorbeeld ook op basis van hun bevindingen en rapportages belangrijke beslissingen moeten worden genomen, zoals over de voorlopige hechtenis. De geschetste gang van zaken vervult het hof in zoverre ook met zorg, omdat deze een negatieve invloed kon hebben op de mogelijkheden van de rechter ter terechtzitting tot materiële waarheidsvinding en daarmee: op de kwaliteit van de rechterlijke oordeelsvorming. (...)

7.6 In het voorbereidend onderzoek dient in de visie van het hof als uitgangspunt te gelden dat de opsporing met een open oog voor de belangen van de verdediging plaatsvindt, en dus mede moet zijn gericht op de toetsing van de betrouwbaarheid van de afgelegde, belastende verklaringen.
(...)

De geschetste dossier - en informatie-incidenten vervult de verdediging met zorg, omdat deze naar onze overtuiging een negatieve invloed heeft gehad op de mogelijkheden van uw rechtbank ter terechtzitting tot materiële waarheidsvinding en daarmee: op de kwaliteit van de rechterlijke oordeelsvorming. Op basis van die materiële waarheidsvinding zijn onder meer ook belangrijke beslissingen genomen zoals over de voorlopige hechtenis.

De zo langzamerhand mantra-achtige mededelingen van het OM als: 'Van een op eerdere zittingen doelbewust de waarheid geweld aandoen, zoals door de raadsman geopperd is dus geen sprake. Vanzelfsprekend niet. Wij zijn op zoek naar de waarheid, iets wat met vrij structureel zwijgende verdachten geen makkelijke opgave is. Niet naar een koste wat kost bewezenverklaring, waarbij de waarheid van ondergeschikt belang is.' maken steeds minder indruk op ons.

Het zijn mooie woorden die genoemde incidenten niet kunnen wegnemen. Het zoeken van de waarheid kan zeker geholpen worden door verklarende verdachten - waarover dadelijk meer als het gaat om clienten. Maar de kwaliteit van de waarheidsvinding - waarin het OM een sleutelrol in vervult - staat op zichzelf en is niet afhankelijk van al dan niet verklarende verdachten. Die kwaliteit is met genoemde incidenten ernstig geweld aan gedaan, en het uitblijven van het tonen van besef daarin doet in ernstige mate afbreuk aan het vertrouwen in die kwaliteit.

Voornoemde vormverzuimen brengen mij tot de eindconclusie van hoofdstuk II.

Conclusie: niet ontvankelijkheid of bewijsuitsluiting

Hiervoor heb ik besproken vormverzuimen in relatie tot de overeenkomst die gesloten is met de kroongetuige La Serpe (II.2) en andere vormverzuimen (II.3) waarbij overigens vooruitgewezen is naar na te noemen verzuimen die meer praktisch te benoemen zijn in de komende hoofdstukken.

Gelet op die vormverzuimen wordt primair verzocht het OM niet-ontvankelijk te verklaren. Dat werd reeds verzocht op basis van de onder II.2 besproken verzuimen, maar de verzuimen benoemd onder II.3 maken des te meer dat niet-ontvankelijkheid is aangewezen.

Subsidiair wordt bewijsuitsluiting verzocht ex. artikel 359 lid 1 onder b. Sv. vanwege welke reden vrijspraak wordt bepleit voor alle feiten die clienten verweten worden.

*
Later in de week nog een verslag: 'Teeven heeft zich voor zeker vergist'
met:
III Cliënten Akgün en Soerel - profiel en proceshouding
en:
IV Akgün: Bosnie, Adjoeba, Önder en witwassen

Bondtehond

vrijdag 22 juni 2012

'Moord is verschrikkelijk, maar ten onrechte daarvoor veroordeeld worden ook'

Het eindpleidooi van Mr. Nico Meijering ten behoeve van zijn cliënten Dino Soerel en Ali Akgün beloofde al ten tijde van het opheffingsverzoek (1) van Soerel (2) een gigantisch betoog te worden, uitgaande van het destijds reeds 473 pagina's tellende pleitnota. Die belofte bleek donderdagochtend uit te komen tijdens de voorbeschouwing van Mr. Meijering waarin hij tevens de opzet van zijn pleidooi aan de rechtbank kenbaar maakte in aanloop naar een lange bunkerdag.


De rechters, officieren van justitie en griffiers luisterden aandachtig in de verder lege rechtszaal. Als enige aanwezige verdachte zat Dino Soerel aan zijde van zijn raadsman. De immer oplettende parketwachters regelden het geluid en schonken regelmatig de bekertjes water vol bij alle procesdeelnemers in de zaal. De zitting kon beginnen.

In zijn voorbeschouwing zet Mr. Nico Meijering meteen de toon door al vrij vlot aan te geven dat hij aanstuurt op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Hoe verschrikkelijk moord ook is, het is ook verschrikkelijk om onschuldig daarvoor veroordeeld te worden, stelt de raadsman. Iedereen snapt dat moord staat voor de zwaartste strafbedreiging die het Nederlandse strafrechtsysteem kent. Niets is verschrikkelijker dan iemands leven willens en wetens te nemen om daarmee ook nog eens de levens van nabestaanden goeddeels kapot te maken. Het oplossen van moorden verdient derhalve ook de hoogste prioriteit, aldus Meijering.

Mr. Nico Meijering: 'Het OM heeft hierin een ongekende grote verantwoordelijkheid, naar de nabestaanden en de samenleving, maar niet in de laatste plaats ook naar de verdachte(n) en de omgeving van die verdachte(n). De diverse belangen zijn torenhoog. Die verantwoordelijkheid is natuurlijk heel zwaar en ongetwijfeld niet altijd even gemakkelijk te hanteren. Immers: in welke zaken is het in het verleden gebleken mis gegaan?

In zaken waarvoor grote publicitaire aandacht was. Bepaald niet uitgesloten mag worden dat publicitaire druk in die zaken bijgedragen heeft tot een druk op het OM om koste wat kost die zaken te willen "oplossen". Publicitaire druk in combinatie met eigen overtuiging de dader(s) te pakken te hebben, welke geleid heeft tot het buiten de oevers van strafvorderlijke regels te treden.

Het OM moet tegen dergelijke druk bestand zijn, anders kunnen er ongelukken gebeuren. De samenleving -met de media voorop- kan wel willen dat het OM koste wat kost een moordzaak tot een oplossing brengt, maar zulks is in iedere samenleving nu eenmaal niet altijd mogelijk. Zeker niet in een samenleving die rechtsstatelijk is ingericht. De prijs die een rechtsstaat noodzakelijk betaalt is het feit dat daders van misdrijven de dans kunnen ontspringen. Naar mate men minder bereid is een dergelijke prijs te betalen, zal het risico tot betaling van een veel grotere prijs evenredig toenemen: de prijs van vervolging en veroordeling van onschuldigen.

Niet alleen de samenleving kan van het OM verwachten koste wat kost ernstige misdrijven als moord op te lossen. Het OM mag dat ook niet van zichzelf verwachten. Laat staan daar naar handelen. Hoe zwaar die verantwoordelijkheid ook is: niet koste wat kost. Dan kan het teveel gaan kosten. Het OM mag evenmin van zichzelf verwachten te weten wie als dader is aan te merken. Het verleden heeft geleerd hoe gevaarlijk zulks kan zijn.

Het OM dient altijd voor zichzelf de mogelijkheid open te houden er wel eens naast te kunnen zitten met de gerezen verdenking. Het OM is helemaal niet gehouden om de eigen gerezen verdenking koste wat kost bekroond te krijgen met een veroordeling. Hoe groot de druk vanuit de samenleving ook is om tot een oplossing van ernstige misdrijven te komen. Hoe zwaar de verantwoordelijkheid van het OM bij de opsporing en vervolging van verdachten van dergelijke feiten ook is. Hoe vaak ook andere grote zaken in het verleden tot een vrijspraak of niet-ontvankelijkheid hebben geleid. Hoe moeilijk het ook is om uitvoering te geven aan die verantwoordelijkheid.

Maar hoe moeilijk is dat eigenlijk? Aan de ene kant natuurlijk verschrikkelijk moeilijk. Aan de andere kant op de keeper beschouwd in het geheel niet. Met die andere kant doel ik op het feit dat van het OM niet méér gevergd mag worden dat men met in achtneming van de regels de spreekwoordelijke stinkende best doet om de juiste perso(o)n(en) achter de tralies te krijgen.

Er mag nooit gevergd worden dat men buiten de regels gaat treden omdat er koste wat kost een veroordeling moet komen welke dan gelijk zou moeten staan aan een "oplossing" van een misdrijf. Hoe moeilijk zulks misschien ook is vanwege allerhande druk die er vanuit de samenleving komt.

Wat is er gemakkelijker dan je aan de regels te houden? Het wordt juist moeilijk indien men buiten de oevers van het opsporingsveld gaat treden. Per definitie al ongelukkig voor rechtshandhavers, maar vooral ook omdat men dan gemakkelijk in een mijnenveld terecht kan komen, waardoor onschuldige slachtoffers vallen.

Hoe veel gemakkelijker is het om binnen die oevers te blijven? Is het zo moeilijk omdat de vees overheerst dat de onderzochte misdrijven niet opgelost worden? Dan zal men troost moeten vinden in het feit dat de zaak door uw rechtbank hoe dan ook opgelost zal worden. Het specifieke misdrijf mogelijk niet, maar de zaak wel. Ook met vrijspraak is immers de zaak (in eerste aanleg) opgelost. De ernstige verdenkingen die ruim vijf jaar boven het hoofd van cliënten (tijdens jarenlange verblijf in de EBI) hebben gehangen, zouden daarmee eindelijk opgelost zijn.

Dat zou een magistratelijk OM in theorie evenzeer tevreden moeten stellen als bij een veroordeling. Dat heeft helemaal niets te maken met zaken "verliezen". Het recht zegeviert immers ook bij vrijspraak.'

Mr. Meijering kwam aan het einde van zijn voorbeschouwing toe aan 'de opzet' van zijn pleidooi. Maar liefst 4 dagen heeft de rechtbank ingeruimd om de advocaat zijn woord te kunnen laten doen. 'En dat is eigenlijk nog aan de korte kant', zo zei de advocaat tijdens de eerste pauze tegen aanwezige journalisten.

De opzet van het eindpleidooi leidt Meijering in met een compliment aan de rechtbank, tevens ook direct gericht tot de griffiers. Hoewel de raadsman eigenlijk vindt dat het niet past om complimenten aan de rechtbank te maken, omdat je volgens hem al snel de verdenking op je kunt laden het eindoordeel oneigenlijk te willen beïnvloeden, hoewel hij weet dat dat al snel op een ondeugdelijke poging zal uitdraaien, maakt hij er toch één, aldus Meijering.

Om u een idee te geven van de opbouw van het eindpleidooi van Meijering leest u hier: Opzet Pleidooi

Er staat ons dus nog wat te wachten aankomende Meijering-dagen. Mr. Meijering verwijst evenals Mr. Van der Werf in zijn pleidooi naar het betoog dat Mr. Sander Janssen, de raadsman van Jesse Remmers, binnenkort zal voordragen in de bunker. Hij voegt alvast een overzicht bij zijn eigen pleidooi: Ingelast betoog Mr. Janssen. Het pleidooi van Mr. Janssen zal vooral de juridische kanten die kleven aan de deal met La Serpe behandelen. De (on)rechtmatigheid van) de overeenkomst die is gesloten met La Serpe komt uitgebreid aan de orde, zei Meijering: 'Dat een dergelijke klus wel aan Mr. Janssen overgelaten kan worden is inmiddels genoegzaam bekend'.

De verdediging had gehoopt dat het OM zou stoppen, niet met Passage, maar met de kroongetuige. De kroongetuigeregeling is voor het eerst gebruikt tijdens Passage en er zal ongetwijfeld jurisprudentie geschreven gaan worden naar aanleiding van uitspraken in het Passage-proces. De verdediging vindt het maar een griezelig iets die kroongetuigeregeling en wat schetste hun verbazing, het OM komt in het requisitoir al op pagina 1 met verwijzingen naar het buitenland. Daar zou allemaal veel meer mogen. Dus, zo formuleert Meijering, kort en goed komt dat hier op neer: Het OM zegt eigenlijk tegen de rechtbank: "Edelachtbaar college, indien u tot de door ons gevreesde conclusie komt dat de deal geheel of op onderdelen onrechtmatig (tot stand gekomen) is, wilt u dan toch vooral voorbij gaan aan die onrechtmatigheid nu er immers in het buitenland veel meer mag en het eigenlijk bij ons ook zo zou moeten zijn"

"Toevallig" verscheen kort voor het requisitoir een artikel van criminoloog prof. Fijnaut. Het OM citeert daaruit in het requisitoir. Fijnaut is misschien wel de grootste aanhanger van de kroongetuigeregeling en pleitbezorger voor de uitbreiding/versoepeling van die enge regeling. De timing was meer dan helder, aldus Meijering, aan de vooravond van de eindbeslissing. Alleen kent Fijnaut de Passage-perikelen rondom deze uiterst onbetrouwbare kroongetuige niet eens, de prof. mist enige Passage-dossierkennis. Verder dan beschrijven wat er in het buitenland allemaal mogelijk is, komt hij niet, zonder overigens een woord te besteden aan de vraag of in dat buitenland het systeem aantoonbaar heeft gewerkt en ook daadwerkelijk de ware dader(s) achter de tralies gaan.

Dat Janssen straks met een juridisch doortimmerd pleidooi verschijnt, wil overigens niet zeggen dat Meijering niets te zeggen had over de kroongetuige, integendeel. Ook Meijering stond uitgebreid stil bij La Serpe. De raadsman ging daarnaast ook dieper in op andere thema's als de Holleeder-weglatingsafspraak en de zaak Bethlehem. Eindconclusie telkens: Niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Het is Meijering nog steeds een raadsel waarom Willem Holleeder niet vervolgd wordt en zijn cliënten Dino Soerel en Ali Akgün wel, terwijl er aan bezwaren minder ligt dan tegen de nog niet zo lang geleden in vrijheid gestelde Holleeder. De Holleeder-weglatingen die pas eind vorig jaar bij het Passagedossier werden gevoegd, geven een beeld dat La Serpe veel krachtiger heeft verklaard over Willem Holleeder dan over Soerel en Akgün.

Voorbeeld dat in het oog spingt: We zien dat La Serpe verklaard dat hij:
Holleeder 3 keer heeft ontmoet/gesproken en Holleeder in gezelschap heeft gezien van Jesse Remmers.
terwijl:
La Serpe cliënt Soerel nooit heeft ontmoet/gesproken en Soerel nooit heeft gezien in gezelschap van Jesse Remmers.

Reeds in 2006 sprak La Serpe over ontmoetingen met Holleeder waar er gesproken zou zijn over liquidaties. Proportioneel gezien zie je hier direct dat relatief gezien, ofwel in proporties bezien, de rol van Holleeder in verklaringen van La Serpe die van cliënt Soerel overstijgt.

Vervolgens bespreekt Meijering enkele belangrijke momenten uit de Holleeder-weglatingen.
- Gelderlandplein-moment (Houtman prioriteit, niet auditu maar direct)
- Naarden-Vesting-moment.
- Holeeder wacht in café-moment.
- Prioriteit-Van der Bijl-Ping-moment.
- 'Als deze goed gaat, nog een ander'-moment.
- Het Avis-moment.
- Jesse Remmers werkt voor Holleeder.
- Mieremet stond op de lijst.
- 'Holleeder had er genoeg'.
- Inzake Van der Bijl: 'Holleeder was de man'.

Meijering: Zonder volledigheid na te streven zien we hier reeds dat genoemde weglatingen over Holleeder qua hoeveelheid en kracht hetgeen La Serpe over cliënten heeft verklaard in zeer aanzienlijke mate overstijgt, of liever gezegd volledig overschaduwt.

Kortom, de weglatingsafspraak had nooit gemaakt mogen worden volgens Meijering en is dus onrechtmatig. Alleen al op deze gronden moet volgens de raadsman tot de conclusie van niet-ontvankelijkheid worden gekomen. Ook in de niet-liquidatiezaken in de zaken van zowel Soerel, Akgün en Burger. De vruchten uit opsporing en vervolging voortkomend uit een onrechtmatige deal mogen immers niet tot bewijs meewerken.

Over kroongetuige La Serpe kun je een encyclopedie vullen, dat is inmiddels heel duidelijk geworden tijdens Passage, en één deel daarvan zou je makkelijk kunnen vullen met een poging tot het beantwoorden van de vraag wat het OM nou bezielde om nou in het bijzonder met deze kroongetuige in zee te gaan? Niet te volgen is volgens Mr. Meijering deze cryptische zinsnede in het requisitoir van het OM: "Zou La Serpe dus de verklaringen hebben afgelegd die hij heeft afgelegd, zonder dat met hem een deal zou zijn gesloten, dan zou het OM een eis van 16 jaren gevangenisstraf passend hebben gevonden".

Waar het om gaat, aldus Meijering, is wat het OM zou hebben geëist indien La Serpe nu juist géén verklaringen zou hebben afgelegd. Wat zou het OM hebben geëist indien La Serpe tegen de lamp gelopen was, geen verklaringen had afgelegd voor al die zaken die aan de orde zijn: Houtman, Van der Bijl, Van Dijk, Adjoeba, Önder, Imaç, (Pels en Bosnie) en deelname aan een criminele organisatie? Meijering denkt, gelet op de geweldsantecedenten, zomaar geen 16 jaar, want anders kom je bij Ros, maar ook bij andere verdachten, niet tot een eis van levenslange gevangenisstraf. Dit alles nog los van het feit dat het OM gesteld heeft dat La Serpe te kennen zou hebben gegeven dat hij zijn leven te willen beteren.

Meijering: We weten dat zulks bepaald niet het geval is, daar waar La Serpe geen moment (tijdens Passage i.i.g. niet - red.) van spijt of berouw heeft getoond en kennelijk heeft aangegeven alleen met een smak geld zijn leven kan beteren, aangezien hij anders weer zou terugvallen in criminaliteit. En zoals we weten heeft het OM hem daarin gevolgd.

In een aantal gevallen is het OM op de stoel van de rechter gaan zitten, zo zien we in Passage. Ten onrechte wordt La Serpe niet vervolgd voor (minimaal) de liquidatiefeiten Adjoeba, Önder, Imaç, Pels en de 140-zaak.

Meijering: Het OM heeft met voorgaande in strijd met het gewone vervolgingsbeleid gehandeld en daarmee in strijd met de kroongetuigenregeling, die dergelijke toezeggingen tot niet vervolging ontoelaatbaar heeft gemaakt. Het OM heeft zaken aan uw volle beoordeling onttrokken. Uw rechtbank had moeten oordelen over die zaken en ten volle moeten betrekken bij de door u te bepalen strafmaat. Hetzelfde zagen we in de zaak Bethlehem. Een en ander, tezamen met de andere reeds geconstateerde en nog te constateren vormverzuim, leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.

De raadsman ging tot slot van deze zittingsdag in op de vrijlating van La Serpe.

Vrijlating La Serpe
Over de vrijlating van La Serpe is veel geschreven in de media, echter over de grote vraag of dit nou allemaal zomaar mag volgens de wet hebben we weinig kunnen teruglezen en dat is dan nog buiten het feit dat ik wel een aantal mensen heb horen afvragen: "of Lauwaars en zijn rechtbank zich niet gepasseerd zullen voelen?" Misschien zelfs wel geminacht door het OM door uit eigen initiatief zonder uitspraak van de rechtbank het lijdend voorwerp van de afgelopen 5 jaar vrij te laten en naar ...?... te sturen. Je zou toch zeggen dat het nog helemaal niet vaststaat of de rechtbank wel meegaat met die overeenkomst of regeling of whatever als blijkt dat de verdediging goede argumenten aandraagt om die van tafel te krijgen. En daar ziet het vooralsnog wel naar uit, eerlijk gezegd.

Meijering besteedde ruim aandacht aan de vrijlating van de kroongetuige. Tot slot van het eerste deel van het pleidooi hetgeen Meijering hierover betoogt.

Lees hier: Vrijlating La Serpe

Als geen ander weet Meijering weer de vinger op de zere plekken te leggen.

Wordt maandag 25 juni vervolgd....

Bondtehond

'Die streep dient getrokken te worden door de niet-ontvankelijkheid van het OM uit te spreken'

***

Invrijheidstelling La Serpe


Mr. Nico Meijering: Op donderdag 7 juni jl. werd de verdediging opgeschrikt door het nieuws dat La Serpe door het OM in vrijheid was gesteld.

Het OM bleek wéér op de stoel van uw rechtbank te zijn gaan zitten.

De verbijstering was -en is nog steeds- groot.

Verbijstering eens te meer nu het contra legem* is, terwijl bovendien het OM uw rechtbank en ons eerder ter zake volledig de andere kant het bos in had gestuurd.

(*tegen de wet in)

Ik kom daar dadelijk over te spreken, want ik wil eerst een moment stil staan bij het misbaar dat in deze door de raadslieden van La Serpe is gemaakt in de media. Er zou volgens de raadslieden sprake zijn van lekken vanuit het OM: "Het komt niet uit onze hoek. Het moet dus door een lid van het Openbaar Ministerie zijn gelekt" en er is weer aangifte gedaan of aangekondigd "wegens schending van het ambtsgeheim".

Je vraagt je af waar dit van de toren blazen vandaan komt als je in de eerste plaats beziet dat mr. Van Schaik op de voorpagina van De Telegraaf van 18 mei jl. uitpakte met de 'onthulling' dat zijn cliënt waarschijnlijk de volgende maand (lees deze maand) al op vrije voeten zou komen. Volgens de raadsman was "dat een logisch gevolg van de afspraak" met het OM:

"De kroongetuige en huurmoordenaar komt waarschijnlijk volgende maand al op vrije voeten onthult Van Schaik. De belangrijkste troefkaart van justitie in het moordproces Passage kan dan met een schone lei, een andere identiteit en ruim een miljoen euro in het buitenland een nieuw leven beginnen.

De ophanden zijn de vrijlating is volgens La Serpes advocaat Jan Peter van Schaik een logisch gevolg van de afspraak met het openbaar ministerie."

Mr. Meijering: Interessanter is misschien de avond van het bekend worden van de invrijheidstelling van La Serpe, de als slachtofferadvocaat bekend staande mr. Korver bij het 8 uur-jourmaal van de NOS laat weten dat - vanwege dit lekken - het "heel voorstelbaar" is dat het slachtoffer La Serpe niet meer zal komen als getuige in dit proces "als zijn veiligheid kennelijk niet wordt gegarandeerd". Dat we het maar vast weten voor het hoger beroep: dit zal de reden zijn voor La Serpe om weg te blijven of zijn eisen weer op te schroeven.

Eén ding hebben de raadslieden wel duidelijk gemaakt en dat is dat het nooit de bedoeling is geweest dat de invrijheidstelling naar buiten zou komen. Ik geloof dat zeker, vooral ook nu het strookt met het feit dat eerst nadat het in de media bekend was geworden, het OM op zitting met de mededeling en uitleg van invrijheidstelling is gekomen.

En het feit dat men een en ander voor U en de overige proces partijen heeft willen weghouden, maakt het onderhavige vormverzuim des te erger.

La Serpe had namelijk natuurlijk nimmer eigenmachtig door het OM in vrijheid mogen worden gesteld. We hebben hier een en andermaal van doen met een ongeoorloofde prestatie. Een prestatie waarvan het overigens nog duister is of die prestatie is toegezegd. En zo ja, wanneer het dan zou zijn toegezegd.

Toezegging van een dergelijke prestatie zou des te meer de onrechtmatigheid in deze onderstrepen. Maar uiteraard is de prestatie van invrijheidstelling reeds onrechtmatig nu het in strijd is met artikel 553 Sv. en de Karman-jurisprudentie van de Hoge Raad.

Het OM heeft rechterlijke beslissingen te respecteren en uit te voeren.

Het OM heeft dit niet gedaan aangezien er een rechterlijke beslissing lag die strekte tot voorlopige hechtenis van La Serpe.

Het niet respecteren en uitvoeren van die beslissing is door ons hoogste rechtscollege al eind vorige eeuw als een betrekkelijke doodzonde gekwalificeerd.

Hoewel het in het arrest Karman ging om de ongeoorloofde toezegging van niet verdere vrijheidsberoving, "noch in het kader van de voorlopige hechtenis, noch in het kader van een eventueel doorde rechter op te leggen gevangenisstraf" is kraakhelder wat de kern van het arrest is: het staat het OM niet vrij al dan niet last te geven tot uitvoering van rechterlijke beslissingen. Het OM moet aan ieder onderdeel van een rechterlijke beslissing uitvoering geven (zeer bijzondere omstandigheden daargelaten). Dit is al uitgemaakt door de HR in 1991. Dat betekent zèlfs dat tenuitvoerlegging evenmin achterwege kan worden gelaten om zodoende compensatie te bieden voor in een andere zaak ten onrechte ondergane voorlopige hechtenis.

In het Karman arrest werd een en ander in niet mis te verstane bewoordingen eens en voor altijd nog eens duidelijk gemaakt aan het adres van het OM. Het OM heeft zich
"een bevoegdheid (..) aangemeten die hem niet toekomt en (heeft) aldus de verhouding tussen het openbaar ministerie en de rechter bij de behandeling van strafzaken (..) miskend"

Het Hof had volgens de HR:

"terecht in aanmerking genomen het belang dat de gemeenschap heeft bij de inachtneming van het wettelijk systeem bij de berechting van strafzaken en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen"

Onze hoogste rechtscollege overwoog dat een en ander:

"in strijd (is) met de grondslagen van het strafproces en met name met de wettelijk voorziene verdeling van de bevoegdheden en verplichtingen tussen het openbaar ministerie en de rechter"

terwijl de handelswijze van het OM immers miskende

"dat weliswaar aan de officier van justitie de beslissing toekomt of en zo ja ter zake van welke feiten hij de verdachte vervolgt, maar dat de rechter, nadat de vervolging is ingesteld, indien overigens aan de voorwaarden voor een veroordeling is voldaan, zelfstandig beslist omtrent de strafoplegging, terwijl tenslotte het openbaar ministerie verplicht is de rechterlijke beslissing ten uitvoer te leggen."

Hoewel de overweging hier specifiek zag op de "veroordeling" is helder dat alle overwegingen één op één opgaan voor alle rechterlijke beslissingen waaronder die beslissingen die zien op voorlopige hechtenis.

Goed is nog wel hier even te blijven bij de overweging van de HR dat het de rechter is die ook zelfstandig beslist omtrent de strafoplegging. Het OM is daar als het goed is - mede binnen de kaders van de kroongetuigen regeling - heel wel van op de hoogte en opmerkelijk is het dan te zien dat de persofficier in genoemd NOSjournaal van 7 juni jl. doodleuk zegt - ik citeer - dat "wij ons aan de overeenkomst moeten houden" waaronder ook dat La Serpe "na tweederde van zijn straf moet vrijkomen".

En hier zien we dus kraakhelder wie meent te kunnen bepalen hoe de straf(maat) zal zijn voor La Serpe.

Net zo als het OM meent te kunnen bepalen of een rechterlijke beslissing tot voorlopige hechtenis al dan niet wordt uitgevoerd.

De redenen die het OM heeft aangevoerd op zitting van 7 juni jl. kunnen voorzichtig uitgedrukt het strijdig handelen met wet en keiharde jurisprudentie niet goed maken.

Het OM stelt in de eerste plaats:

Bij de beslissing tot invrijheidstelling ( ... ) is gebruik gemaakt van de bevoegdheid van het openbaar ministerie als neergelegd in art. 69, derde lid jo art. 67a} derde lid 5v.; in afwachting van de beslissing van de rechtbank} kan de officier van justitie een verdachte in vrijheid stellen indien het OM er ernstig rekening mee moet houden dat de voorlopige hechtenis langer zou duren dan (de tenuitvoerlegging van) de op te leggen straf.

Opmerkelijk is te zien hoe de genoemde bepalingen verhaspeld worden tot een voor het OM bruikbare uitleg.

Alsof het OM "de bevoegdheid" heeft ex. artikel 67a lid 3 "een verdachte in vrijheid stellen indien het er ernstig rekening mee moet houden dat de voorlopige hechtenis langer zou duren dan (de tenuitvoerlegging van) de op te leggen straf'.

Daar gaat het OM al direct de bocht uit, aangezien die bevoegdheid enkel en alleen de rechter toekomt. Art. 67a Sv. ziet immers op door het OM gevorderde bevelen, terwijl het derde lid stelt dat een dergelijk rechterlijk bevel "achterwege" blijft als "ernstig rekening moet worden gehouden" dat een straf zal uitblijven of voorlopige hechtenis een eventuele strafduur zal over overstijgen.

Het OM heeft die bevoegdheid dus in het geheel niet.

Het OM heeft echter wel op basis van artikel 69 lid 3 Sv. de bevoegdheid om In afwachting van de beslissing van de rechtbank op een verzoek, een voordracht of een vordering tot het opheffen van een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding, ( .. ) de invrijheidstelling van de verdachte gelasten. Beslist de rechtbank afwijzend, dan wordt het bevel onverwijld verder ten uitvoer gelegd.

En zoals we hiervoor al gelet op heersende jurisprudentie zagen, kan zulks alléén in bijzondere gevallen en bovenal alléén indien er al een verzoek of vordering tot opheffing van het geldende bevel ligt.

Denkbaar is een geval waarin de verdachte evident onschuldig blijkt te zijn als bijvoorbeeld de ware dader met een pak bewijs tegen zich is gearresteerd. Het geval dat het als het ware niet anders kan dan dat de rechter positief op het opheffingsverzoek zal beslissen.

De uitdrukkelijke bepaling aan het slot van het artikellid dat - als de rechtbank afwijzend beslist - dan het bevel "onverwijld" verder ten uitvoer moet worden gelegd, laat ook zien dat zelfs in dergelijke uitzonderlijke gevallen nog steeds de rechter beslist en niet het OM.

In het geval van La Serpe geldt (1) in de eerste plaats dat het OM in het geheel geen vordering heeft gedaan (noch heeft de raadsman een verzoek gedaan), terwijl (2) het allesbehalve een gelopen race is wat betreft de eindbeslissing van de rechtbank.

Wat betreft het eerste punt had zowel het OM als de verdediging van La Serpe reeds lang geleden een vordering/verzoek kunnen doen. Het feit ook dat de verdediging nimmer eerder dit verzoek heeft gedaan, laat reeds zien dat in ieder geval hier kennelijk een afspraak met het OM is vooraf gegaan dat het OM La Serpe op de pseudo "VI-datum" in vrijheid zou stellen.

De door het OM in stelling gebrachte veiligheidsargumenten -veiligheid als rode draad voor het OM in Passage om contra legem te gaan - kunnen uiteraard ook geen uitkomst bieden. Net alsof er geen mogelijkheden waren om met een rechterlijke beslissing in de hand La Serpe op een veilige manier en moment weg te laten komen. Wij mochten de datum niet weten? Iedereen was in staat zijn "VI-datum" uit te rekenen en La Serpe had die datum zelf ook al een keer laten vallen op zitting. Ik kom daar aan het slot van deze paragraaf op terug.

Veiligheid? Dan toch een paar dagen later in vrijheid stellen? Dat heeft het OM kennelijk ook gedaan gelet op de inhoud van de toelichting die stelt dat die fictieve VI-datum op 2 juni zou hebben gelegen. En trouwens: wat dacht u van een verzoek doen en daarna in vrijheid stellen in afwachting van behandeling van het verzoek. En iedereen maar denken dat La Serpe nog vast zou zitten.

En uiteraard had er ook een vordering/verzoek gedaan moeten worden. Het is de enige wettelijke mogelijkheid die voor het OM bestaat om de invrijheidstelling te gelasten zonder een rechterlijke uitspraak.

Zoals eerder geconcludeerd: het OM heeft hier aldus in strijd met de wet en de jurisprudentie gehandeld door La Serpe deze prestatie te leveren.

En inderdaad: het zou alles behalve een gelopen race zijn geweest als het gaat om een beslissing van de rechtbank op een verzoek tot opheffing ex. artikel 67a lid 3 Sv.

Nota bene in de eerste principiële kroongetuigenzaak na de inwerkingtreding van de kroongetuigenregeling waarbij zo gigantisch veel te doen is geweest over zowel (de rechtmatigheid van) de deal als de vraag of La Serpe zich aan de overeenkomst heeft gehouden, neemt het OM eigenmachtig de beslissing tot invrijheidstelling.

Het is dan ook daadwerkelijk de wereld op zijn kop te noemen, dat het OM ook nog eens meent te kunnen stellen "niet alleen vanuit een bevoegdheid, maar tevens vanuit een verplichting"  te hebben gehandeld en dat motiveert met:

Het OM dient er voor te waken dat verdachten niet langer voorlopig gehecht zijn dan de duur van de (naar verwachting) op te leggen straf De beslissing ten aanzien van La Serpe is dan ook geen bijzondere.

In situaties waarin de duur van de voorlopige hechtenis de duur van de geformuleerde of nog te formuleren strafeis overschrijdt is het gangbare praktijk dat het tussentijds de invrijheidstelling van een verdachte gelast.

Is dit gangbare praktijk? Niet in die van mij van de afgelopen 25 jaar. Géén enkele keer, althans niet zonder dat er eerder een verzoek of een vordering tot opheffing werd gedaan.

Het OM weet dit uiteraard ook als geen ander, maar komt met deze onjuiste weergave van het recht en de rechtspraktijk kennelijk voor de bühne. Want uw rechtbank kan er niets mee. U bent immers gepasseerd en wordt aldus in ieder geval in dit stadium niet om een mening - laat staan een beslissing gevraagd.

Dit, terwijl (het aangehaalde slot van) lid 3 van artikel 69 Sv. juist laat zien dat het de bedoeling is van de wetgever dat uw rechtbank zo spoedig mogelijk wordt betrokken. Niet alleen gelet op het feit dat er al een verzoek/vordering tot opheffing moet liggen, maar ook omdat "onverwijld" de last tot invrijheidstelling weer moet worden teruggedraaid, zodra afwijzend op het verzoek/vordering wordt beslist.

Iedereen - behalve het OM en La Serpe - staat met lege handen en niemand kan er wat tegen doen. Wij kunnen u rechtbank niet vragen om een beslissing strekkende tot voorlopige hechtenis. Het zal afstuiten op ontvankelijkheid, terwijl het geen zin heeft nu er al een dergelijke beslissing ligt. En die beslissing wenst het OM al niet te executeren. Ambtshalve kan uw rechtbank ook in het geheel niets. U kunt pas wat doen, althans wat laten blijken bij eindvonnis.

Maar dan zijn we inderdaad - het OM ziet dat goed - al weer 7 of 8 maanden verder. En wat betreft die maanden wilde het OM kennelijk wel even vooruitlopen op die eindbeslissing - zonder zoals het hoort - na een wettelijk vereiste tussen beslissing.

Naast het altijd terugkerende misplaatste veiligheidsargument was er nog een andere reden om contra legem te gaan:

In de tweede plaats zou een dergelijk verzoek impliceren dat de rechtbank zich bij de beoordeling van het verzoek tevens (nu al, in de fase tussen requisitoir en pleidooien) een oordeel zou moeten vormen over de rechtmatigheid van de deal en de toegezegde strafeis. De rechtbank heeft - zonder meer begrijpelijk - meermalen te kennen gegeven daaromtrent niet tussentijds maar pas na afloop van de fase van repliek en dupliek in het eindvonnis een oordeel te kunnen en wiJlen vellen. Indien het openbaar ministerie dat eindvonnis zou afwachten en het vonnis zou inhouden dat de rechtbank de eis van het OM volgt, zou dat betekenen dat La Serpe 7 of 8 maanden langer dan de hem opgelegde straf in detentie zou hebben verbleven.

Het OM gaat wel even voor u bepalen hoe moeilijk u het wel niet zou gaan krijgen met een te nemen tussen beslissing en daarom heeft het OM u tegen u zelf in bescherming genomen door zelf maar de u toekomende beslissing te nemen. Inderdaad, uw rechtbank heeft in het verleden te kennen gegeven een oordeel over de rechtmatigheid van de deal en de toegezegde strafeis na afloop bij eindvonnis te willen geven. Uw rechtbank heeft zulks gedaan bij die gelegenheid die zich toen voordeed.

Dit is een andere gelegenheid en het is niet aan het OM te bepalen dat u zulks andermaal zou moeten overwegen.

Verder is het überhaupt de vraag of uw rechtbank iets dergelijks zou hebben moeten overwegen: zowel een afwijzende als toewijzende beslissing van uw rechtbank is denkbaar zónder vooruitlopen op een oordeel over de rechtmatigheid van de deal, om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid van schorsing van de voorlopige hechtenis die evenzeer verzocht of gevorderd had kunnen worden.

Indien het openbaar ministerie dat eindvonnis zou afwachten en het vonnis zou inhouden dat de rechtbank de eis van het OM volgt, dat (zou) betekenen dat La Serpe maanden langer dan de hem opgelegde straf in detentie zou hebben verbleven.

Het OM hoefde helemaal niets af te wachten en als gezegd, sterker nog: het OM mócht niet afwachten.

Indien het OM of La Serpe gewoon gevorderd/verzocht had om de voorlopige hechtenis op te heffen (of te schorsen) had uw rechtbank kunnen beslissen: toewijzend of afwijzend.

Toewijzend met bijvoorbeeld - zoals we dat vaak ik het strafproces zien als het gaat om nog door te hakken juridische knopen - de uitdrukkelijke overweging dat daarmee nog geen oordeel is gegeven over de rechtmatigheid van de deal, en afwijzend - juist met de overweging dat er nog niet vooruitgelopen kan worden op het rechtmatigheidoordeel en dat daarom nog niet zeker is of de strafeis gevolgd zal worden. Dat laatste gebeurt namelijk ook in het Nederlandse strafproces: dat de rechter het simpelweg nog niet weet, zich wil beraden en waarbij het inderdaad mogelijk is dat de uiteindelijke straf lager uitvalt dat de voorlopige hechtenis heeft geduurd.

Dat is volstrekt normaak en gebruikelijk in ons strafproces. Het gebeurt vaak genoeg dat verdachten óf eerder in vrijheid worden gesteld en later een hogere straf krijgen en andersom. Maar de rechter stelt al of niet in vrijheid. Niet het OM.

En het OM zou juridisch geen enkel probleem hebben gehad indien de opheffing gevraagd zou zijn en zou zijn afgewezen. Ook al zou dan later de strafeis door uw rechtbank gevolgd worden, zou La Serpe rechtmatig hebben gezeten. Immers, op basis van een rechterlijke uitspraak. Achteraf dan weliswaar te lang, maar als gezegd: dat kan gebeuren. Het kan zelfs voor een of meer van de Passageverdachten het geval zijn: na uw eindvonnis zal blijken of Passageverdachten al dan niet te lang hebben gezeten in voorarrest. Zo is ons systeem bedoeld en zo behoort ons systeem ook te werken.

Het OM wil er kennelijk niet aan. Het OM plaatst zich boven de wet en boven rechterlijke beslissingen. En La Serpe heeft kennelijk voldoende power opgebouwd om het OM voor hem contra legem te laten gaan. Wie weet ook wat er allemaal voor narigheid - we hebben er al veel van gezien in dit proces - vanuit La Serpe nog zou zijn gekomen als uw rechtbank een stokje voor zijn invrijheidstelling zou hebben gestoken. Misschien moest dat ook vooral maar voorkomen worden met het eigenmachtig invrijheidstellen.

Het slot van het betoog van het OM van 7 juni jl. is dan ook vooral weer een betoog dat om de essentie heen gaat daar waar gesteld wordt dat toch vooral uw beslissingsvrijheid in het eindvonnis niet geraakt wordt; de beslissing van het openbaar ministerie uw rechtbank niet zou binden en U zoals altijd, het laatste woord heeft: Uiteraard wordt met de invrijheidstelling van La Serpe geenszins de beslissingsvrijheid van de rechtbank in het eindvonnis geraakt. "rechtbank zal zich na afloop van de pleidooien, repliek en dupliek een oordeel kunnen en moeten vormen over de rechtmatigheid van de met de La Serpe gesloten deal en de hem toegezegde strafeis. Alsdan zal de rechtbank ook beslissen welke aan La Serpe tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden en welke straf aan hem moet worden opgelegd.

"De beslissing van het openbaar ministerie bindt de rechtbank niet. De rechtbank heeft, zoals altijd, het laatste woord."

Wat het eindvonnis betreft, ja. Maar niet waar het hier om gaat: de beslissing om La Serpe in vrijheid te stellen (en daarmee overigens eigenmachtig vooruit te lopen op het eindvonnis).

Het eindvonnis wordt niet geraakt, maar de beslissing strekkende tot voorlopige hechtenis van La Serpe wordt wel in de kern geraakt. En wie heeft het hier over wie binden? Het gaat hier niet om de vraag of de rechtbank gebonden is aan de last tot invrijheidstelling. Daar hebben we weer de wereld op zijn kop. Het gaat om de vraag of het OM gebonden was aan de eerdere beslissing tot vrijheidsbeneming van La Serpe.

Dáár had de rechter het laatste woord in. Maar wat het OM betreft dus niet.

Ik rond af.

Het is allemaal in lijn met al hetgeen hiervoor reeds aan de orde is gekomen wat betreft de proceshouding van het OM. Van het sluiten van een onrechtmatige deal tot en met het niet vervolgen van La Serpe voor Bethlehem. Ook wat betreft het laatste kon de rechter volledig gepasseerd worden want het OM weet zelf wel te bepalen, te oordelen en te beslissen hoe het in die zaak zit.

Het is ook lijn met het in de vorige paragraaf besproken schenden van het verbod op plea bargaining.

Het OM was wat betreft de positie van La Serpe in Passage al op uw stoel gaan zitten in de zaken Bethlehem, Adjoeba, Önder, Imaç, Pels en de 140-zaak. En nu ook maar wat betreft de vrijheidsbeneming. Kennelijk moet uw oordeel in al die zaken en kwesties omzeild worden - of het nu contra legem is of niet.

En weet u dat ik nu niet eens zo goed weet wat ik het meest ernstig vindt? Het feit dat dit allemaal gebeurd'tf het feit dat we bovendien weer op zitting volledig het bos in zijn gestuurd door het OM.

Ik verwijs naar het debat dat heeft plaatsgevonden op zitting van 29 maart jl.143.

Ik neem u nog even terug.

Mr. Janssen verklaart, zakelijk weergeven:
Ik wil de officier van justitie vragen of zij nu al iets wil zeggen over het volgende. Ik ben nogal aangeslagen op de mededeling van La Serpe dat op 2 juni van dit jaar zijn VI-datum zou liggen. Dat lijkt mij een wat vreemde benadering van het begrip VI, vooruitlopend op iets anders, maar ik wil de officier van justitie vragen of zij daar nu al iets over kan zeggen.

Mr. Meijering verklaart, zakelijk weergeven:
Ik wil mij daarbij aansluiten. De VI-datum is natuurlijk niet aan de orde, sterker nog; de rechtbank zal uiteindelijk moeten oordelen of de deal rechtmatig is en of de voorgestelde straf ook gevolgd zal moeten worden, en de voorlopige hechtenis is door de rechtbank opgelegd of bevolen. Het lijkt mij dus niet dat het aan het openbaar ministerie is om iemand in vrijheid te stellen. Daar zal een rechterlijke beslissing aan ten grondslag moeten liggen. ( .. )

De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
Misschien moet ik even reageren op de vraag van mrs. Meijering en Janssen, want het zou niet goed zijn als daar een misverstand over blijft bestaan. Ons oordeel is dat de term VIdatum inderdaad geen juiste term is. Die datum van op of rondom 1 juni is ook niet geheel vreemd, want zou La Serpe de straf geëist en opgelegd krijgen die met hem is overeengekomen, namelijk de 16 jaar en daarvan de helft af vanwege zijn bereidheid tot verklaren, dan blijft er acht jaar over. En als je dat netto beschouwt, zou je uitkomen op of rondom 1 juni. Ik hoor La Serpe zeggen dat het 31 mei is, maar het gaat nu even niet om de precieze dag, dat is nu geen heilig punt. Maar het zou dus kunnen zijn dat op of omstreeks 1 juni de situatie van artikel 67a, lid 3, bereikt zou kunnen zijn. Het ligt dan in de lijn der verwachting dat la Serpe op of kort voor die datum een opheffings- dan wel een schorsingsverzoek zal doen. En ik kan u op dit moment nog niet zeggen wat het standpunt van het openbaar ministerie op dat moment zal zijn, of wij het verzoek zullen ondersteunen of niet. Uiteindelijk is het de rechtbank die daarop zal moeten beslissen. Ik kan u het standpunt nu nog niet geven, omdat het ook zal afhangen van de ontwikkelingen in de komende tijd.

Mr. Meijering: We zagen in de eerste plaats dus al dat er in het geheel niet spannend werd gedaan over de fictieve VI-datum van La Serpe.

In de tweede plaats zijn alle andere procesdeelnemers aldus door het OM faliekant het bos in gestuurd. En daar heb ik zo verschrikkelijk genoeg van gekregen in dit proces.

(Tussen)conclusie:
Moet hier zijn dat met de invrijheidstelling van La Serpe in strijd met de wet (en jurisprudentie) is gehandeld.

Hiermee is andermaal een ongeoorloofde prestatie aan La Serpe geleverd, waarvan overigens niet duidelijk is óf en wanneer daar een (ongeoorloofde) toezegging aan is voorafgegaan. Aannemelijk is in ieder geval dat zulks op enig moment is gebeurd nu La Serpe zelf geen verzoek tot invrijheidstelling heeft gedaan, hetgeen in de rede had gelegen indien het OM niet de toezegging tot invrijheidstelling eerder zou hebben gedaan.

Dit onrechtmatig handelen dient zonder meer (stapelend) bij te dragen tot de niet-ontvankelijkheid van het OM.

De schending van het recht is er immers - nog eens verwijzend naar het Karman-arrest - een die raakt aan het belang dat de gemeenschap heeft bij de inachtneming van het wettelijk systeem bij de berechting van strafzaken en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en in strijd (is) met de grondslagen van het strafproces.

De beslissing past ook in een patroon waarbij het OM onevenredig oog heeft voor de belangen van La Serpe in vergelijking tot die van andere Passage-verdachten - voor zoveel voor laatstgenoemden al oog is.

Ik verwijs in dat verband naar het zware verzet dat het OM liet klinken tegen het verzoek van de verdediging in de zomer van 2011 gedaan om de voorlopige hechtenis in de zaak tegen Soerel te schorsen op voorwaarde dat de voorlopige hechtenis in Zuil zou voortduren. Een volstrekt redelijk verzoek waarbij enerzijds de belangen van het OM niet tekort gedaan zouden worden, en anderzijds kon worden voorkomen dat - inderdaad - cliënt, voor het geval dat vrijspraak zou volgen in Passage, niet langer dan noodzakelijk in gevangenschap zou hebben doorgebracht..

Daar waar het OM zelfs contra legem gaat om toch maar vooral er alles aan te doen om te voorkomen dat La Serpe mogelijk een dag te lang zou zitten, is daar het schrille contrast met de opstelling van het OM als het gaat om de geschetste belangen van Soerel in deze.

Het hier aan de orde zijnde vormverzuim heeft verder aan gewicht toegenomen, daar waar het OM procespartijen ter zake ook nog eens op zitting van 29 maart jl. onjuist heeft voorgelicht.

Eindconclusie deal kroongetuige.

Er is nogal wat te zeggen geweest over de overeenkomst die het OM met La Serpe is aangegaan.

En Mr. Janssen gaat er nog veel meer over zeggen.

De slotconclusie moet zijn dat er te veel mankementen kleven aan de overeenkomst. Het mankeert al aan toezeggingen (plea bargaining, strafeis en beloning), transparantie (verklaringen van; gesprekken en contacten met La Serpe), toezien door OM op naleving door La Serpe van de deal, en de afspraak om de hoofdverdachte uit de verklaringen te houden waardoor de waarheidsvinding direct en onherstelbaar schade is toegebracht.

Vastgesteld moet worden dat het OM niet alleen op cruciale onderdelen van de overeenkomst onrechtmatig gehandeld heeft, maar dat men bovendien met de verkeerde persoon in zee is gegaan. En ongetwijfeld hangt het een nauw samen met het andere.

De verkeerde persoon heeft het OM kennelijk gedreven in de richting van afspraken en toezeggingen die het OM niet had mogen maken. En ontoelaatbare afspraken en toezeggingen motiveert niet echt tot totale transparantie.

Ik heb reeds eerder aangegeven begrip te hebben voor het feit dat men aanvankelijk met La Serpe in zee is gegaan. Hij weet het immers allemaal goed te brengen, dus ik kan mij heel wel iets voorstellen bij een aanvankelijke opgetogenheid aan de zijde van het OM.

Maar men had eerder op de rem moeten trappen. Volop de rem. Dat had al moeten gebeuren aan het begin bij de gedane toezeggingen, maar men had natuurlijk bijvoorbeeld ook het oordeel van de TGBgeschiktheid van La Serpe moeten afwachten. En dan heb ik het nog maar over het begin. Alsof er in het verdere verloop van het proces niet voldoende redenen bijgekomen zijn om te stoppen. Denk aan de TGBincidenten waarin La Serpe zelfs OMmedewerkers vals is gaan beschuldigen, maar denk ook aan de talloze keren waaruit bleek dat La Serpe zijn verplichtingen naar waarheid te verklaren niet is nagekomen.

Voorzitter, ben ik tegen het fenomeen kroongetuige?

Mijn kantoorgenoten en ik staan ze in ieder geval niet bij. Een van de redenen is dat - in het kader van de belangenbehartiging - je het als raadsman zomaar zou moeten laten passeren dat jouw cliënt mensen volstrekt ten onrechte beschuldigt.

Maar voor het fenomeen kroongetuige in zijn zuiverste vorm is best iets te zeggen. Althans, áls het zou werken. Een zuiver geval van een kroongetuige die zuiver heeft verklaard, zowel over zijn eigen daden als over daden van andere (grotere) criminelen; die zuiver wordt afgerekend op zijn eigen daden en die als beloning alleen strafvermindering krijgt: daar is in beginsel niet zoveel op tegen.

En dat is wat de wetgever voor ogen heeft gehad. Voor ogen heeft gehad in de jarenlange wetsgeschiedenis die tot de regeling geleid heeft. En men heeft daarbij óók voor ogen gehad de grote gevaren die op de loer liggen bij de uitvoering van de regeling. Gevaren variërend van afbreukrisico van integriteit van de overheid tot en met gevaren voor de waarheidsvinding. Vooral dat laatste interesseert mij het meest, want het gaat dan om mensenlevens. Mensen die mogelijk volstrekt ten onrechte de rest van hun leven in gevangenschap zullen moeten doorbrengen.

En het is helaas evident al direct mis gegaan in Passage. Op meerder fronten is het mis gegaan met de gesloten overeenkomst en de uitvoering die daaraan gegeven is. Misgegaan voor het OM, maar uiteraard ook mis gegaan voor cliënten.

Natuurlijk rust er een grote verantwoordelijkheid op uw schouders om in een dergelijk groot en belangrijk proces een oordeel te moeten geven over de eerste echte grote deal die gesloten is na de inwerkingtreding van de kroongetuigenregeling. En Natuurlijk zal de klap groot zijn als uw oordeel in negatieve zin die deal zou treffen. En uiteraard zal het dan allemaal uw schuld zijn en zal - ik besprak zulks reeds - de roep om ruimere wettelijke mogelijkheden van de hardliners direct volop toenemen.

Maar het ligt niet aan die regeling dat het mis is gegaan. Het ligt aan de persoon met wie men in zee is gegaan en aan het feit dat men al dan niet daardoor - zich op cruciale onderdelen niet aan de regeling heeft gehouden.

Dat is wat telt, en dat is het enige dat telt.

Nu moet er een streep getrokken worden, daar waar de wetgever die streep al lang getrokken heeft.

Meijering: Die streep dient mijns inziens getrokken te worden door op basis van het voorgaande de niet-ontvankelijkheid van het OM uit te spreken.

EINDE

Bondtehond