Unus testis, nullus testis...
De rechtbank verzocht wel of Mr. Meijering rond vijf uur zou willen afsluiten om zijn betoog eventueel op een uitloopdag af te ronden. Ook voor de rechters en officieren van justitie zijn deze lange pleidooidagen natuurlijk erg intensief. Vanaf nu zullen de pleidooidagen voorlopig zelfs al om 09:00 uur beginnen, heeft de rechtbank besloten.
Mr. Betty Wind sputterde iets tegen, maar de rechtbank zette door. Met de pleidooien van Meijering en Janssen zal het OM toch iets vroeger op moeten staan.
Mr. Meijering begon vervolgens meteen aan het pleidooi - deel II - en zoomde verder in op 'verzuimen opsporing en vervolging'. Volgens de raadsman is er, los van voorgaand betoog dat in conclusie geresulteerd heeft dat reeds op basis van de gesignaleerde vormverzuimen inzake de overeenkomst de niet-ontvankelijkheid dient te worden uitgesproken, nog sprake geweest van een reeks andere vormverzuimen.
Stuk voor stuk besprak Meijering deze vormverzuimen verdeeld over paragrafen en verzocht de rechtbank het betoog van Mr. Janssen hier (tussen) in te lezen en tot de conclusies te komen die door Mr. Janssen later zullen worden bepleit.
Daarnaast verzocht de raadsman de telkens te signaleren vormverzuimen hier (gestapeld) mee te nemen in het betoog tot niet-ontvankelijkheid.
Meijering leidde dit deel van zijn pleidooi in met de zin: Ik heb een hekel aan de term "vormverzuimen"
Mr. Meijering (samengevat): De term doet namelijk veelal geen recht aan de ernst van het verzuim. Het doet direct denken aan Wakkere media die publieke verontwaardiging mobiliseren en aanhitsen omdat er door een 'vormfoutje' weer eens een zware crimineel zijn welverdiende straf zou ontlopen.
Alsof er alleen maar een 'vorm' ofwel processueel geneuzel van een stelletje wetgevingsnerds niet in acht genomen is, terwijl het materieel inhoudelijk allemaal best wel in orde is wat de overheid heeft gedaan.
Die 'vorm' is er niet voor niets, aangezien die garant moet staan voor het handhaven van de daar achter schuilgaande materiële normen. Vormen die de overheid in het gareel moeten houden opdat burgers zich beschermd weten tegen schending door de overheid van de achterliggende materiële normen en waarden. In hoofdzaak normen en waarden verband houdende met enerzijds 'het sociaal contract' dat 'het volk' gesloten heeft met de overheid en waarin het geweldsmonopolie (ter bescherming tegen criminelen) bij de overheid is gelegd, en - vooral - anderzijds, dat wij ons tegelijkertijd beschermd weten tegen een al te zeer 'voortvarend' optredende overheid. Normen en waarden die wat mij betreft grofweg op te delen zijn in twee categorieen: die - kort en goed - ter voorkoming van dat we zomaar van ons bed gelicht worden, én die ter borging van een zuivere waarheidsvinding opdat we niet langere tijd of misschien wel levenslang van ons eigen bed gelicht zullen blijven en zullen moeten doorbrengen tussen vier muren.
Het voorbeeld van ongeoorloofde toezeggingen gedaan aan La Serpe is op zichzelf genomen niet zo heel interessant. Deze "vorm" zullen velen in het land geen bal kunnen schelen. Een miljoentje meer of minder aan de crimineel La Serpe: het zal wel. Zeker als het door de verantwoordelijke overheid verbaal goed verpakt wordt.
Het door de wetgever gevreesde effect van onzuivere waarheidvinding vanwege die ongeoorloofde toezeggingen daarentegen is echter extreem interessant en zou een ieder moeten interesseren. Zeker het OM. Onzuivere waarheidsvinding die er niet alleen toe heeft geleid dat clienten van hun bed zijn gelicht, maar in de ogen van het OM er tevens toe zou moeten leiden dat zij de rest van hun leven tussen genoemde vier muren zullen moeten doorbrengen.
De na te bespreken 'vorm'verzuimen raken veelal de zuivere waarheid, zowel als het gaat om de wijze waarop die gevonden is, als de wijze waarop die gepresenteerd is. Want gedurende het gehele Passageproces is het ons inziens vele malen ook misgegaan met de zuivere waarheidspresentatie.
Het lijkt alleszins samen te hangen met een rechercheteam en een OM dat zeer overtuigd is geweest van de eigen visie als het gaat om de verdenkingen en beschuldigingen die aan het adres van clienten zijn geuit. Zoals bekend is het uitgangspunt van overtuiging van het eigen gelijk een extreem risicovolle basis voor zuivere waarheidsvinding en waarheidspresentatie. Het lijkt ook samen te hangen met de reeds door mij gesignaleerde en door Mr. Janssen nog te bespreken magistratelijkheid van het OM in dit proces: III Zorgvuldigheid en magistratelijkheid van het Openbaar Ministerie
III.1 Inleiding: Rechtshandhaving en magistratelijkheid
Mr. Meijering: lk zal in dat verband ook blijven signaleren dat het OM zich kennelijk telkens weer is gaan verplaatsen in de procespositie van de advocaat in ons strafproces. En dan ook nog eens een ongenuanceerd raadsman.
Een enkel woord nog over het fenomeen herstelbare vormverzuimen (art. 359a Sv.).
Herstelbaar is een relatief begrip. Daar waar de wetgever beoordelingsruimte laat aan de rechter om te bepalen of en zo ja, welke consequenties worden verbonden aan vormverzuimen, geldt zulks evenzeer voor het beoordelen of vormverzuimen al dan niet (on)herstelbaar zijn.
Neem de zaak 'Acroniem' (deel 4) waarin de rechtbank Amsterdam tot niet ontvankelijkheid kwam na geconstateerde herhaaldelijke inbreuken op de regelgeving rond het verschoningsrecht.
(Zie ook: deel 1 , deel 2 , deel 3 -red.)
Waren dat herstelbare verzuimen? Alles en niets is (on)herstelbaar. De telefoontaps konden toch gewoon alsnog vernietigd worden? Verzuimen zijn dan toch hersteld?
Neen. Vanwege de geconstateerde ernstige, grootschalige en herhaaldelijke inbreuken op de regelgeving, was het vertrouwen van de burger in dat wat hij in vertrouwen met een advocaat bespreekt ook geheim blijft, naar het oordeel van de rechtbank ondergraven. Het gebrek aan verantwoording door het Openbaar Ministerie hieromtrent versterkte die vertrouwensbreuk volgens de rechtbank. Een en ander steeg uit boven schending van de individuele rechtsbelangen van een verdachte in een concrete strafzaak en raakte het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel. Daarbij speelde nog het gebrek aan informatie van de zijde van het Openbaar Ministerie dat de rechtbank in ernstige mate belemmerd had in de controlerende taak die zij heeft inzake de rechtmatigheid van het toepassen van dwangmiddelen in het strafproces.
Hiervoor zijn reeds vormverzuimen aan de orde gekomen. Wat betreft het verzuim van de weglatingsafspraak is evident dat de gevolgen van dat verzuim onmogelijk meer hersteld kunnen worden. Daar waar immers enerzijds La Serpe niet naar waarheid is gaan verklaren en in de plaats is gaan stellen, terwijl hij anderzijds er groot belang bij heeft om zoveel mogelijk zijn onwaarheden niet te erkennen of te maskeren, is dergelijk herstel illusoir. Daarbij speelt ook dat de overheid (speciaal en generaal preventief) ervan weerhouden moet worden nog eens de font in te gaan waardoor alleen de zwaarste consequentie op zijn plaats is.
Bij vele nog na te bespreken vormverzuimen speelt met name die waarheidsvinding een grote rol. Waarheidsvinding die in strijd met beginselen van behoorlijk procesrecht ten nadele van de verdediging uitpakte. Hetzij in het niet presenteren-, het te laat presenteren of het onjuist presenteren. Enkele onjuiste weergaven van de werkelijkheid zijn zelfs bij voortduring - tot en met eindrequisitoir -teruggekomen.
Al die vormverzuimen bij elkaar genomen, makes minstgenomen dat geconcludeerd kan worden dat die ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van clienten aan hun recht op een eerlijk behandeling van hun zaak te kort is gedaan.
Daarbij dient ook bedacht te worden dat - juist ook in de visie van het OM - het in zaken als de onderhavige het zeer moeizaam is om de waarheid te achterhalen.
Daar zitten echter twee kanten aan. Daar waar het OM meent dat clienten schuldig zijn, zal men het niet op prijsstellen dat die waarheid zo moeilijk te achterhalen is.
De andere kant is echter de kant van clienten. Daar waar zij van meet af aan duidelijk hebben gemaakt zich niet schuldig te hebben gemaakt aan de hen verweten ernstige delicten, stellen zij het evenzeer niet op prijs dat die waarheid zo moeizaam vindbaar is.
De "kleintjes" gaan dan tellen als het gaat om die waarheidsvinding. Hard feitenmateriaal is schaars. Het OM spreekt in requisitoir ook vaak van "brokjes bewijs" die in de visie van het OM dan toch tot een bewezenverklaring zou moeten leiden. Maar op het OM rustte van meet af aan de verantwoordelijkheid om ook "brokjes" ontlastend materiaal tijdig in te brengen en op de juiste wijze te presenteren.
Bij vele van dergelijke incidenten is dan het debat aan de orde gekomen of het wel om "ontlastend" materiaal ging waarbij het er veelal op leek dat het OM alleen materiaal als zodanig meende te kunnen kwalificeren als direct en onmiskenbaar de onschuld van clienten zou blijken. Zo werkt het natuurlijk niet. Ik heb dat debat veelal gevoerd door te verwijzen naar het "bezwarenlatje" dat het OM veelal aanlegde waarbij bepaald ook niet altijd bezwaren werden aangevoerd die vielen binnen de categorie die wezen op direct en onmiskenbare schuld van clienten.
Juist in een zaak als Passage waarin de belangen eindeloos groot zijn en waarin feitenmateriaal een schaars goed is, is het zaak dat de eindverantwoordelijke voor het aanleveren van feiten uit het onderzoek uiterst zorgvuldig te werk gaat. Als gezegd: niet alleen bij het zoeken van die waarheid, maar ook bij het presenteren van die waarheid. Daar waar er bijvoorbeeld sprake is van één (schaarse) de auditu-getuige (La Serpe) gaat het niet aan om tot in het eindrequisitoir te blijven volhouden dat er nog een belastende de auditu-getuige is (tegen Soerel). Ook niet voor de bühne. Ik doel dan bijvoorbeeld op getuige De Boer en waar ik nog op terug kom.
Clienten zijn volledig afhankelijk van die waarheidsvinding en dat kan voor hun het verschil maken van vrijheid of levenslang zitten voor iets dat zij niet gedaan hebben.
Om nog maar eens bij de Acroniemuitspraak te blijven - wat is er ernstiger? De in die zaak geconstateerde ernstige inbreuken op de geheimhoudersregeling, óf de inbreuken die gemaakt zijn in Passage als het direct betreft de vinding en presentatie van de waarheid? Naar ik meen is het laatste ernstiger nu als gezegd zulks direct het verschil kan uitmaken tussen langdurige vrijheidsstraf en vrijheid.
Ook het vertrouwen van de burger in een overheid die de macht van waarheidsvinding toebedeeld heeft gekregen wordt daarmee ondergraven. Het gebrek aan verantwoording hieromtrent door het Openbaar Ministerie versterkt die vertrouwensbreuk mijns inziens.
Een en ander stijgt nog eens uit boven schending van de individuele rechtsbelangen van clienten in deze concrete strafzaak en raakt het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel.
Daarbij dient nog mee te wegen het gebrek aan informatie van de zijde van het Openbaar Ministerie dat Uw rechtbank in ernstige mate belemmerd heeft in de controlerende taak die U heeft inzake de rechtmatigheid van het toepassen van dwangmiddelen in het strafproces. Daarbij denk ik uiteraard met name aan het dwangmiddel van voorlopige hechtenis.
Het is daarom dat ik meen dat na te noemen verzuimen eveneens (gestapeld) dienen te leiden tot de conclusie van niet-ontvankelijkheid.
Tot slot teken ik hier nog aan dat ik mij bij het benoemen van de vormverzuimen beperkt heb. Sedert de inwerkingtreding van art. 359a Sv kan in beginsel zeer veel als vormverzuim worden aangemerkt. Het systeem is als gezegd dat het aan de rechter is om te bepalen of er sprake is van een dergelijk verzuim evenals de rechter bepaalt of het herstelbaar is en of er al dan niet processuele consequenties aan verbonden moeten worden. Dit betekent dat in beginsel zelfs een onaardig ondervragen rechercheur of een veel te boos kijkende officier op zitting al als verzuim door de verdediging kan worden gepresenteerd en het erge voor u is dat u daar dan nog op zou moeten reageren ook. Als je als verdediging toch aan het stapelen bent geslagen, zou je natuurlijk ook kunnen gaan miezemuizen*. Gelet op het navolgende hebben wij dat volgens mij niet gedaan. (* 'miezemuizen' is een woord van Annie MG Schmidt, legt Meijering nog uit.)
II De verzuimen
Mr. Nico Meijering: Een goed deel van de verzuimen is reeds eerder voorbij gekomen bij bespreking van de opheffingsverzoeken die ik namens clienten bepleit heb. Op het eerste gezicht zou bij een enkel verzuim gedacht kunnen worden dat het alleen een der clienten zou regarderen. Dat is ook zo voor zover het bijvoorbeeld betreft de wijze van relateren (waarheidspresentatie) in de specifiek tegen een der clienten aanhangig gemaakte deelzaak. Toch raakt een dergelijk verzuim tevens de vervolging van de andere client(en). Niet alleen vanwege het vormverzuimen-patroon dat in de opsporing en de vervolging to ontwaren is, maar óók omdat de specifieke deelzaken ook terugkomen in de door het OM voorgestelde bewijsconstructie voor de clienten verweten 140Sr.-betrokkenheid.
Meijering besprak de vormverzuimen telkens appart en gaf daarbij tevens aan welke gevolgen dit diende te hebben aangezien het grootste belang dat de cliënten hebben in Passage, aldus de raadsman, het belang van de zuivere waarheidsvinding, met de gesignaleerde vormverzuimen ernstig is geschaad.
De paragrafen in het pleidooi onder 'vormverzuim' luidden onder meer:
Sturing met daderinformatie en ontbreken transparantie
Motel Akersloot-onderzoek
Selectief uitgewerkte verbatim verhoren La Serpe
Baja bleek BED te zijn
Een grote reeks verzuimen in de zaak Nicht
Onjuiste presentatie van de feiten
De wijze van samenstelling dossier
(Later kom ik hier op terug en ga ik dieper in op hetgeen Mr. Meijering hier bespreekt in zijn eindpleidooi - red.)
Tussenconclusie:
Mr. Meijering (samengevat): De voorbije Passagejaren is er ontzettend veel te doen geweest omtrent de dossiervorming en de wijze waarop u en wij geïnformeerd zijn over (al dan niet vermeende) onderzoeksbevindingen.
In ieder strafzaak – en zeker in een zaak als Passage – dient het OM kristalhelder te zijn als het gaat om
- volledige opgave van opsporingshandelingen en resultaten;
- volledigheid van inhoud van processen-verbaal;
- volledigheid van het dossier;
- beantwoording van vragen over deze drie aspecten.
Gelet op de rij aan hiervoor gesignaleerde vormverzuimen is van die helderheid onvoldoende sprake geweest.
Uw rechtbank heeft de afgelopen jaren meermalen van zich in niet mis te verstane bewoordingen laten horen en heeft zo ondermeer de noodzaak geuit van het produceren van een "stukkenlijst", die er uiteindelijk bepaald niet zonder slag of stoot is gekomen.
Nog duidelijker heeft uw rechtbank zich bij meerdere gelegenheden direct uitgesproken over het niet tijdig verstrekken van relevante stukken. Ik heb die tussenuitspraken hiervoor al gememoreerd. Daar waar uw rechtbank zich eerder kritisch heeft uitgelaten ging het altijd maar weer om het thema zuivere waarheidsvinding en – presentatie.
De verdediging durft het wel aan om vast te stellen dat met voorgaande opsomming van vormverzuimen te spreken van missers" (in de zaak Nicht en de 140-zaak) zoals door uw rechtbank destijds bedoeld. De ene misser ongetwijfeld ernstiger dan de andere. En zoals we gezien hebben ging het niet alleen om het achterhouden of niet tijdig presenteren van onderzoeksresultaten.
Ook ging het om niet presenteren van de wijze waarop de waarheid gevonden werd (sturing).
Een en ander klemt des te meer nu het bezwaren/relevantie-latje altijd zeer laag is gehanteerd door het OM.
Ondanks de diverse waarschuwingen van uw rechtbank, zijn meerdere uiterst relevante stukken/informatie veel te lang niet of in het geheel niet ingebracht.
Dit handelen of liever nalaten van het OM heeft een adequate verdediging in de weg gestaan, terwij] mogelijk nog steeds verborgen onderzoeksbevindingen nog altijd die verdediging in de weg staat.
Ik breng nog eens in herinnering enkele overwegingen van het Gerechtshof te Denhaag inzake Kouwenhoven in het arrest van 10 maart 2009 welke overwegingen naadloos op deze zaak passen:
7.5 De hiervoor beschreven wijze van inrichting van het opsporingsonderzoek, die als weinig kritisch en daardoor als eenzijdig de verdachte belastend moest worden aangemerkt, doet in de visie van het hof geen recht aan ons strafvorderlijk systeem, waarin aan de opsporingsorganen in het voorbereidend onderzoek een sleutelrol bij een in beginsel onbevangen materiële waarheidsvinding wordt toebedacht en bijvoorbeeld ook op basis van hun bevindingen en rapportages belangrijke beslissingen moeten worden genomen, zoals over de voorlopige hechtenis. De geschetste gang van zaken vervult het hof in zoverre ook met zorg, omdat deze een negatieve invloed kon hebben op de mogelijkheden van de rechter ter terechtzitting tot materiële waarheidsvinding en daarmee: op de kwaliteit van de rechterlijke oordeelsvorming. (...)
7.6 In het voorbereidend onderzoek dient in de visie van het hof als uitgangspunt te gelden dat de opsporing met een open oog voor de belangen van de verdediging plaatsvindt, en dus mede moet zijn gericht op de toetsing van de betrouwbaarheid van de afgelegde, belastende verklaringen.
(...)
De geschetste dossier - en informatie-incidenten vervult de verdediging met zorg, omdat deze naar onze overtuiging een negatieve invloed heeft gehad op de mogelijkheden van uw rechtbank ter terechtzitting tot materiële waarheidsvinding en daarmee: op de kwaliteit van de rechterlijke oordeelsvorming. Op basis van die materiële waarheidsvinding zijn onder meer ook belangrijke beslissingen genomen zoals over de voorlopige hechtenis.
De zo langzamerhand mantra-achtige mededelingen van het OM als: 'Van een op eerdere zittingen doelbewust de waarheid geweld aandoen, zoals door de raadsman geopperd is dus geen sprake. Vanzelfsprekend niet. Wij zijn op zoek naar de waarheid, iets wat met vrij structureel zwijgende verdachten geen makkelijke opgave is. Niet naar een koste wat kost bewezenverklaring, waarbij de waarheid van ondergeschikt belang is.' maken steeds minder indruk op ons.
Het zijn mooie woorden die genoemde incidenten niet kunnen wegnemen. Het zoeken van de waarheid kan zeker geholpen worden door verklarende verdachten - waarover dadelijk meer als het gaat om clienten. Maar de kwaliteit van de waarheidsvinding - waarin het OM een sleutelrol in vervult - staat op zichzelf en is niet afhankelijk van al dan niet verklarende verdachten. Die kwaliteit is met genoemde incidenten ernstig geweld aan gedaan, en het uitblijven van het tonen van besef daarin doet in ernstige mate afbreuk aan het vertrouwen in die kwaliteit.
Voornoemde vormverzuimen brengen mij tot de eindconclusie van hoofdstuk II.
Conclusie: niet ontvankelijkheid of bewijsuitsluiting
Hiervoor heb ik besproken vormverzuimen in relatie tot de overeenkomst die gesloten is met de kroongetuige La Serpe (II.2) en andere vormverzuimen (II.3) waarbij overigens vooruitgewezen is naar na te noemen verzuimen die meer praktisch te benoemen zijn in de komende hoofdstukken.
Gelet op die vormverzuimen wordt primair verzocht het OM niet-ontvankelijk te verklaren. Dat werd reeds verzocht op basis van de onder II.2 besproken verzuimen, maar de verzuimen benoemd onder II.3 maken des te meer dat niet-ontvankelijkheid is aangewezen.
Subsidiair wordt bewijsuitsluiting verzocht ex. artikel 359 lid 1 onder b. Sv. vanwege welke reden vrijspraak wordt bepleit voor alle feiten die clienten verweten worden.
*
Later in de week nog een verslag: 'Teeven heeft zich voor zeker vergist'met:
III Cliënten Akgün en Soerel - profiel en proceshouding
en:
IV Akgün: Bosnie, Adjoeba, Önder en witwassen
Bondtehond
Wat ik zo frappant vind is die naam Teeven. Een naam die altijd in dit soort push on processen valt. Die man vreet zijn schoenzolen op als hier niet veroordeeld gaat worden. Ik begrijp werkelijk geen hout van de leden van de rechtbank, noch van het Openbaar Ministerie dat men zich heeft laten meezuigen in de kielzog van een stelletjes corrupte ambtenaren.
BeantwoordenVerwijderen