woensdag 16 mei 2012

'Waarom staan wij hier met deze zaak?'

Na enkele jaren van inhoudelijke behandeling was het maandag    14 mei dan zover. Het openbaar ministerie kon eindelijk een begin maken met het requisitoir dat zo'n 6 dagen in beslag zal nemen. Aansluitend op de laatste dag, om precies te zijn op 25 mei, worden de strafeisen bekend gemaakt. Op deze eerste dag van het requisitoir waren er meer journalisten aanwezig dan anders en de rechtszaal van de Bunker zat sinds tijden weer eens afgeladen vol procesdeelnemers en andere direct bij het proces betrokkenen.


De meeste raadslieden waren aanwezig, alle officieren van justitie en achterin de rechtszaal zaten ook een aantal OM- en TGB-leden. Zelfs hoofdofficier Mr. Theo Hofstee was aanwezig, en ook herkende ik Mr. Sander de Haas, die eerder eens getuigde op zitting. Van de verdachten waren alleen Jesse Remmers, Dino Soerel en Nampaul de B. aanwezig en natuurlijk ook kroongetuige en tevens verdachte Peter La Serpe.

De rechters, onder leiding van voorzitter Mr. Frits Lauwaars, hadden zich voorgenomen zo min mogelijk met de zitting te bemoeien, aldus Lauwaars. Hij gaf meteen het woord aan officier van justitie Mr. Betty Wind.

Het OM had het requisitoir van maandag verdeeld in 5 delen:

Deel 1: De introductie;
Deel 2: De overeenkomst met La Serpe;
Deel 2 (bijlage): Het standpunt van het OM (zoals verwoord ter zitting van 19 maart 2012);
Deel 3a: De betrouwbaarheid van de verklaringen van La Serpe.
A: De bevindingen van het OM en de bevestigingen van de verklaringen;
Deel 3b: De betrouwbaarheid van de verklaringen van La Serpe.
B: De beschuldigingen aan het adres van La Serpe.

Mr. Wind leidde de introductie van het requisitoir in met een citaat afkomstig uit de slachtofferverklaring van de ouders van de in 1993 bij de Ouderkerkerplas vermoordde Joegoslaaf Sonny Hadziselimovic, een verklaring die zij eerder ter zitting hebben afgelegd, ruim 16 jaar na zijn dood. Het verdriet van de ouders is nog altijd intens aanwezig. Zo ook bij Maria Houtman, de weduwe van Kees Houtman, die afgelopen vrijdag belde met de officier om haar sucses te wensen met een stem vol van emoties. Ook de broers en zussen van Thomas van der Bijl zijn nog iedere dag bezig met het verlies van hun broer. Dochter April van der Bijl probeert een goede vrolijke moeder te zijn voor haar kinderen, maar dat is moeilijk, zelfs op hun verjaardagen, omdat Opa er niet is... Een greep uit de mededelingen van nabestaanden. De toon was daarmee gezet, volgens de verdediging.

Ovj Mr. Wind: Een ieder die zich afvraagt waarom we ons druk zouden moeten maken om afrekeningen in het criminele milieu, moet zich realiseren dat dit ook een aspect van die afrekeningen is. De slachtoffers laten intens verdrietige ouders, broers en zussen, echtgenotes en kinderen achter.

In de introductie vertelde officier Mr. Wind dat Passage een bijzondere zaak is. Niet alleen door de lange duur van dit proces, maar ook omdat er belangrijke vragen beantwoord moeten worden over het gebruik van de kroongetuige. Het is het eerste proces na de nieuwe wettelijke kroongetuigeregeling. Er zal door de rechtbank jurisprudentie worden geschreven, die bepalend zal zijn in volgende zaken.

Ovj Mr. Wind: Het requisitoir gaat over tien liquidatiezaken: vijf voltooide liquidaties met zeven dodelijke slachtoffers en vijf pogingen of voorbereidingen van liquidaties. Het gaat ook over wapenhandel, over een criminele organisatie gericht op liquidaties en wapendelicten, over witwassen en over het bezit van valse paspoorten. Er staan elf verdachten terecht op verdenking van deze feiten.

Het requisitoir is opgebouwd uit deelonderwerpen. Vandaag laten wij een aantal algemene thema's de revue passeren. Dat zijn thema's die van belang zijn voor alle of voor meerdere zaken en verdachten. In de komende dagen zullen de verschillende deelonderzoeken worden behandeld. Het programma zal ik u zo tonen. Pas op de zesde en laatste dag zullen we toekomen aan het formuleren van de eis tegen de verdachten.


Het openbaar ministerie liet vervolgens het programma zien op beeldschermen in de Bunker-rechtszaal.

Lees hier: De indeling van het requisitoir

In de algemene inleiding stelt Ovj Mr. Wind een aantal vragen die bij velen zullen zijn opgekomen. Vragen die vandaag aan de orde zullen komen en waar het OM in deze inleiding en in andere requisitoir-onderdelen antwoord op zal geven.

Waarom staan wij hier met deze zaak? Waarom is er zo een langdurig en kostbaar opsporingsonderzoek verricht? Waarom duurt dit proces zo verschrikkelijk lang? Waarom moeten daar vijf officieren van justitie, vier rechters, twee griffiers en zo veel advocaten aan te pas komen? Waarom is dit proces zo complex? Gaat het eigenlijk nog wel over die liquidaties? Waarom zijn al die zaken en al die verdachten tegelijk voor de rechter gebracht? Is het wel een goed idee om in zee te gaan met een kroongetuige? Heeft die kroongetuige nu wel of niet de waarheid verteld? Wat is dat voor een gedoe met die anonieme getuigen die achter gesloten deuren worden gehoord?

(Overigens, niet dat ik die antwoorden van het OM hier allemaal kan reproduceren in één verslag, helaas, daar is het requisitoir eenvoudigweg te uitgebreid voor. - red.)

Om deze vragen te beantwoorden begon officier Mr. Wind met een terugblik op de historie. De voorgeschiedenis is dat Nederland, in het bijzonder Amsterdam, de afgelopen 30 jaar is geconfronteerd met een lange reeks afrekeningen in het criminele milieu, met een trieste piek in 2005. Er vonden in ruim een week vier liquidaties plaats. Het ging om de liquidaties van Cees Houtman, John Mieremet, Evert Hingst en George van Kleef. De gebeurtenissen in de eerste novemberdagen van 2005 brachten zelfs de Minister er toe vragen te stellen aan het Parket Amsterdam.

Ondanks grondig en soms langdurig opsporingsonderzoek was het zo dat de politie bij de lange reeks liquidaties in de achterliggende jaren in vrijwel alle gevallen niet voldoende materiaal kon verzamelen om verdachten veroordeeld te kunnen krijgen.

OvJ. Mr. Betty Wind (samengevat): De oorzaken van dit gebrek zijn divers:
- Van veel van de slachtoffers kan gesteld worden dat zij zelf actief waren in het criminele milieu, waarbij zij met verschillende criminele tegenspelers van doen hadden en met even zovele in conflict konden raken over grote (uiteindelijk veelal financiële) belangen. Er zijn soms zo veel mogelijke onderzoeksrichtingen dat de opsporing stagneert.
- De afrekeningen in het criminele milieu worden doorgaans zo professioneel uitgevoerd dat op de plaats delict nauwelijks bruikbare sporen achter blijven. Er worden zelden foutjes gemaakt.
- Het is bijna vanzelfsprekend dat de zeldzame getuigen die werkelijk iets zinvols kunnen verklaren over de toedracht dat meestal niet willen. Hetzij uit loyaliteit met de dader, hetzij uit angst voor represailles, hetzij omdat ze daarmee zelf strafvervolging riskeren of vanwege een combinatie van deze factoren. Wat ook nog wel eens meespeelt is dat de kring rond een slachtoffer meer geneigd is 'het probleem zelf op te lossen' of zelf voor vergelding te zorgen dan met de politie te praten en het aan hen over te laten. Niet zelden weet men in die kring heel goed uit welke hoek het komt, maar deelt men die informatie niet met politie en justitie.
- Ten slotte is het milieu waarbinnen opsporing moet plaatsvinden vaak uitstekend op de hoogte van de mogelijkheden en beperkingen van de Nederlandse opsporingsbevoegdheden. Daarom leveren reguliere opsporingsmiddelen als telefoontaps, observaties, onderzoeken naar historisch telecomverkeer of financiële bevragingen vrijwel nooit iets wezenlijks voor de opsporing op. Verdergaande bevoegdheden zoals stelselmatige informatie-inwinning of infiltratie lijken uitgesloten in het hoog professionele milieu waar het om gaat. De kring waar het om gaat is veelal zo 'gesloten als een oester'. Informatie en communicatie worden afgeschermd. En voordat iemand zodanig wordt vertrouwd dat hij dicht bij een verdachte persoon of groep kan komen, zal hij veelal eerst, zoals dat heet, 'zelf vuile handen gemaakt moeten hebben'.


Dat het niet lukte zaken "op te lossen" is niet alleen onbevredigend voor de politie en Openbaar Ministerie en uitermate teleurstellend voor nabestaanden, maar ook maatschappelijk ongewenst. Was de tijdsgeest in het verleden lange tijd zo geweest dat het ook niet zo erg was dat liquidatiezaken niet werden opgelost, daar is in het afgelopen decennium verandering in gekomen. Liquidatie vonden soms plaats te midden van onschuldig publiek, waarbij het vaak een godswonder was dat er niet meer onschuldige slachtoffers waren gevallen. Gaandeweg onstond het beeld van een politie- en justitie-apparaat dat machteloos was in deze zaken. De verantwoordelijken konden ongestraft hun conflicten oplossen en verwierven gaandeweg meer en meer de status van onaantastbaarheid. Daar kwam nog bij dat einde van de jaren '90 politieke aandacht kwam voor het fenomeen dat (de top van) "de onderwereld" verweven leek te gaan raken of geraakt was met "de bovenwereld", met name in de vastgoedsector. Deze combinatie van factoren werd breed gezien als maatschappelijk zeer onwenselijk. De tijd was rijp om op grotere schaal politiecapaciteit in te zetten voor criminele afrekeningen en dat is ook gebeurd.

Maar zaken willen oplossen geeft nog geen garantie, dat dat ook lukt. De hiervoor genoemde oorzaken die in de weg stonden aan goede resultaten neem je, ook met een groot en professioneel politieteam dat de tijd krijgt, niet zo maar weg. Ik kan dan ook stellen dat het feit dat La Serpe zich meldde bijzonder welkom was. Zijn bereidheid onder voorwaarden opening van zaken te geven, bood kansen die er daarvoor niet waren. Zonder overdrijven kan ik zeggen dat het in de meeste gevallen zonder kroongetuige nooit was gelukt voldoende inzicht in de achtergronden te krijgen en verdachten kansrijk voor de rechter te brengen.


OvJ. Mr. Betty Wind: Een uitzondering vormt de zaak Van der Bijl. In deze zaak was de Amsterdamse recherche al een heel eind gekomen in de oplossing van de zaak. Het begin lag bij een foutje van de berokkenen. Op het gebruikte en weggegooide wapen werd. nadat het twee dagen in het water had gelegen, dankzij een vasthoudende forensisch rechercheur, toch nog DNA aangetroffen. Snel en grondig recherche-onderzoek daarna heeft goede resultaten opgeleverd, die inmiddels tot een aantal veroordelingen hebben geleid. De bevindingen in de zaak Van der Bijl vormden in een vroeg stadium ook een goed toetsingskader voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van La Serpe. De tactische bevindingen in deze zaak pasten feilloos bij wat La Serpe over deze zaak vertelde. Maar La Serpe sprak ook over aspecten in deze zaak die nog niet bekend waren. Zijn verklaringen konden dus ook bijdragen aan de verdere opsporing in deze moordzaak.

Wij zijn ons er van bewust dat er ethische bezwaren kleven aan een deal met een kroongetuige, die zelf van moord wordt verdacht. Maar gedurende het opsporingsonderzoek van de afgelopen jaren zijn we er meer en meer van doordrongen geraakt dat het gebruik van kroongetuigen en andere bijzondere getuigentrajecten onontbeerlijk is voor een sucsesvolle opsporing en vervolging in zaken als deze. Domweg omdat andere opsporingsmogelijkheden in de praktijk ontoereikend zijn.


De verklaringen van La Serpe vormden de directe aanleiding voor het opstarten van het onderzoek Passage. De hoogste prioriteit lag bij het voorkomen van nog meer afrekeningen. La Serpe had niet alleen verteld over liquidaties uit het recente verleden, maar ook over op handen zijnde liquidaties waarvoor al opdrachten in het milieu waren uitgezet. Personen die volgens La Serpe op de nominatie stonden te worden vermoord waren Atilla Önder, Nedim Imaç, August Adjoeba, Leendert Bosnie en Ruud Hilligers.

Het was dus van belang dat er na het afleggen van de kluisverklaringen snel een deal werd gesloten en dat die kon worden voorgelegd aan de rechter-commissaris. Tot die tijd waren immers de verklaringen van La Serpe tactisch niet bruikbaar en kon er, behalve het CIE-matig waarschuwen van potentiële slachtoffers, helemaal niets gedaan worden om liquidaties te voorkomen. Toch heeft de fase van het advies van het CTC (Centrale Toetsings-Commissie) en de goedkeuring van het College en de Minister nog geruime tijd in beslag genomen vanwege de morele en etische dilemma's waarover grondig nagedacht moest worden en het feit dat de kroongetuigeregeling een vrij nieuwe regeling was. Dat die fase tijd kostte, was noodzakelijk en begrijpelijk, maar heeft wel tot enige frustratie geleid. Met name toen op 20 februari 2007, kort voor de RC-toetsing, alsnog Nedim Imaç werd geliquideerd. Dat hij door de CIE was gewaarschuwd heeft zijn vroegtijdige, geweldadige dood helaas niet kunnen voorkomen.

OvJ. Mr. Betty Wind: Deze moord was voor ons een grote schok en een dramatische bevestiging van het feit dat wat La Serpe vertelde serieus genomen moest worden. Wij waren er daarmee van doordrongen dat we snel moesten schakelen en zijn, zodra dat mogelijk was, overgegaan tot aanhoudingen van de verdachten. Het opsporingsonderzoek ging eind maart 2007, direct na de RC-toetsing van start.

La Serpe heeft verklaringen afgelegd in 14 liquidatiezaken, acht voltooide liquidaties met 11 dodelijke slachtoffers en in zes gevallen van pogingen of voorbereidingshandelingen. De zaken waren zo enstig dat, nu er aanknopignspunten waren, móesten worden onderzocht. Er konden geen zaken buiten het onderzoek blijven. Maar deze zaken konden echter niet allemaal tegelijk onderzocht worden. Er moesten keuzes gemaakt worden in de prioritering van onderzoeken: welke eerst en welke later.

OvJ. Mr. Betty Wind: De keuze om zoveel zaken ineens aan de rechtbank voor te leggen, is genomen om de volgende twee redenen: (A + B)

A De samenhang en verwevenheid van het geheel van zaken en verdachten.


Die samenhang en verwevenheid zit hem in dat verdachten in meerdere liquidatiezaken als verdachte naar voren komen. Jesse Remmers is, hoewel hij niet overal voor wordt vervolgd, in dertien van de veertien liquidatiezaken als verdachte aangemerkt. Hij wordt vervolgd voor zes liquidatiezaken. Ali Akgün wordt vervolgd voor vijf liquidatiezaken, Mohammed Rasnabe voor vier, Fred Ros en Peter La Serpe voor drie en Sjaak Burger en Dino Soerel voor twee. Een logische splitsing was niet mogelijk omdat de verdenkingen zien op wisselende samenstellingen van verdachten. Voor de verdachten die maar voor één zaak worden vervolgd, Siegfried Saez, Pinny Song, Nan Paul de B. en Freek S., geldt dat in hun zaken ook Remmers en Rasnabe worden vervolgd en dat er dus via die verdachten een grote samenhang is met het geheel. Afsplitsing van die zaken heeft dan ook grote nadelen en verzoeken van de verdediging tot afsplitsing zijn door de rechtbank om die reden afgewezen.

De verklaringen van La Serpe zijn niet in veertien mootjes op te delen. Het één hangt zodanig met het ander samen dat het als geheel moet worden bekeken. Ook verklaringen van andere getuigen en andere onderzoeksresultaten zijn vaak in meerdere zaken van belang en kunnen pas goed op waarde worden geschat als de rechtbank ze in totaal beschouwt.


B De omstandigheden dat met La Serpe, die over al deze zaken verklaart, een deal is gesloten.

De tweede reden die maakt dat de zaken niet separaat aan de rechtbank konden worden voorgelegd, is gelegen in de overeenkomst met La Serpe. De rechtbank kan de rechtmatigheid van de overeenkomst, de betrouwbaarheid van de verklaringen en de bruikbaarheid daarvan voor het bewijs slechts ten volle toetsen als ze het totale onderzoek zo breed mogelijk beschouwt. Het is ondenkbaar dat telkens weer een nieuwe rechterscombinatie opnieuw over deze factoren zou moeten oordelen.

Officier van justitie Mr. Wind geeft ons op een briefje dat indien alle zaken seperaat of in clusters na elkaar aangebracht zouden worden, zoals een aantal raadslieden blijkbaar had gewenst, de totale berechting vele malen langer had geduurd. Ook geeft de officier ons op een briefje dat een dergelijke aanpak het OM nog veel meer verwijten van de verdediging zou opleveren. De stelling dat het OM de zaak niet in zijn totaliteit had moeten aanbrengen, is naar het oordeel van het OM een gelegenheidsstelling. Als het OM het anders had gedaan, hadden de raadslieden vast en zeker om voeging gevraagd, aldus Wind.

OvJ. Mr. Wind: Ja, het proces duurt lang. Maar het kan dus niet anders dan zoals de zaak nu is aangebracht. De verdachten hebben de lange duur en een lange voorlopige hechtenis voor lief te nemen. De ernst van de feiten waarvan zij verdacht worden, maakt dat zonder meer gerechtvaardigd.

De cijfers op een rijtje:
  • 49 Gerechtelijke Vooronderzoeken
  • ca. 300 getuigen en 30 verdachten gehoord door de politie
  • ca. 500 getapte telefoonlijnen
  • ca. 170.000 tapgesprekken
  • ca. 168 getuigenverhoren bij de RC (vele over meerdere dagen)
  • ca. 12.200 processen-verbaal en andere processtukken
  • ca. 300 ordners dossier
  • ca. 32 zittingsdagen pro forma
  • ca. 151 zittingsdagen inhoudelijke behandeling tot nu toe
  • ca. 40 dagen verhoren van La Serpe ter zitting (ruwe schatting)
  • ca. 24 verzoeken opheffing van de voorlopige hechtenis
  • 4 wrakingsverzoeken
  • ca. 3200 pagina's proces verbaal van terechtzitting
OvJ. Mr. Wind: Dit proces duurt lang; voor de verdachten, voor de rechtbank, voor de raadslieden, voor een aantal zeer trouwe journalisten en voor ons. 32 Pro Forma zittingsdagen, 151 inhoudelijke zittingsdagen tot nu toe en daarnaast al het tussentijdse werk aan voorbereidingen en het schrijven van teksten en tussenbeslissingen. Dat is niet niks. De rechtbank heeft vaak terecht zorgen over de voortgang geuit en heeft telkens weer het zittingsschema moeten aanpassen.

Af en toe is er sprake geweest van grote spanningen tussen verschillende procesdeelnemers, die soms niet en soms ook wel werden uitgesproken. Af en toe zelfs via de media. Soms was het begrip respect voor elkaar professionele positie ver te zoeken. Dat is ons vaak een doorn in het oog geweest en moet wat ons betreft geen trend in de Amsterdamse rechtspraktijk worden. Van professionele procesdeelnemers mag een zakelijke, professionele opstelling worden verwacht.

Een tussentijdse beschouwing.
Is het nu nodig geweest en, op dt moment bezien, de moeite waard geweest een zo grootschalig onderzoek te verrichten en een zo kostbaar en langdurig proces te voeren? Ons antwoord op die vraag is absoluut: JA.

De extreem gewelddadige groepering waar het hier om gaat, die straffeloos tegenstanders uit de weg kon ruimen, die zich in steeds verdergaande mate onaantastbaar kon gaan voelen, die een plat contact bij de politie had en die doende was zich in de vastgoedsector met de bovenwereld te vermengen en aldus steeds machtiger werd, móest een halt worden toegeroepen. Het was maatschappelijk niet langer verantwoord daar niets aan te doen. Het Openbaar Ministerie, dat tot primaire taak heeft strafbare feiten op te lossen en waar mogelijk te verhinderen, wilde de geboden kans dan ook aangrijpen.

Is het dan ook gelukt die groepering een halt toe te roepen? Tot op zekere hoogte zeker. Kort na de aanhoudingen van verdachten is er een, in de gevangenis, tussen twee zware criminelen gevoerd gesprek afgeluisterd, waarin de ene crimineel tegen de andere over de dodenlijst zegt 'dat alles is stopgezet'. Ik durf te stellen dat er een reële kans is dat een aantal, zo niet alle potentiële slachtoffers die op de nominatie stonden, niet meer zou hebben geleefd als er niet was ingegrepen en dat de groepering mogelijk nog meer slachtoffers zou hebben gemaakt.


Is met dit onderzoek het probleem dan opgelost en het werk klaar? Nee, zeker niet. De zaken in dit proces dekken niet de hele lading. Een aantal verdachten in dit proces wordt verdacht van betrokkenheid bij meer liquidaties dan waarvoor zij nu worden vervolgd. En er zijn in en rond deze groepering personen die nog niet aangepakt konden worden. Maar wij zijn nog niet klaar. De politie en het OM gaan gewoon door en zullen de volle aandacht blijven richten op zaken als deze.

Natuurlijk is de groepering die terechtstraat niet verantwoor- delijk voor alle liquidaties van de afgelopen jaren. er zijn dus ook nog andere zaken en andere verdachten die aangepakt moeten worden. De politie en het OM zullen nooit werkloos worden in de hoek van de zware criminaliteit. Er blijven altijd nieuwe criminelen komen die in een machtsvacuüm proberen te duiken of die zelfstandig een imperium proberen op te bouwen. Een ieder die aldus meent koning in een eigen koningkrijk te moeten spelen, kan op de volle aandacht van politie en justitie rekenen. De tijd dat afrekeningen in het criminele milieu en samenleving-ontwrichtende criminaliteit geen prioriteit hadden is echt voorbij.

Maar worden alle verdachten die nu terechtstaan dan ook veroordeeld? Dat is natuurlijk de vraag. De verklaringen van La Serpe alleen zijn niet voldoende. Als alle getuigen die door de politie, de RC en ter zitting zijn gehoord, naar waarheid zouden hebben verteld wat zij weten, zou het eenvoudig zjn geweest de waarheid te achterhalen. Maar in zaken als deze moeten we het doen met de verklaringen van de enkeling die wil en durft mee te werken en met brokken van informatie. Dat is inherent aan zaken als deze. Wij zijn ook geconfronteerd met getuigen die weldoordachte leugens hebben verteld om de verdachten te helpen, zonder dat daar een vinger achter te krijgen was.

Voor een aantal verdachten zal het er om spannen. Bijna anderhalf jaar geleden heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van Akgün na ruim drie-en-een-half jaar opgeheven. De reden was, dat voor de feiten waarvoor de voorlopige hechtenis was bevolen, de 67a lid 3 situatie was bereikt. En onlangs heeft de rechtbank na 18 maanden de voorlopige hechtenis van Soerel opgeheven, omdat er naar het oordeel van de rechtbank tegen hem voor een deel niet voldoende ernstige bezwaren (meer) waren en overigens de 67a lid 3 situatie was bereikt. Ik kondig nu alvast aan dat wij van mening zijn dat er voldoende bewijs is om ook deze verdachten te veroordelen. Dat zullen we in de komende dagen in verschillende deelrequisitoiren toelichten.

Mr. Wind kwam nog even terug op de nabestaanden van de slachtoffers. Er is de afgelopen jaren relatief weinig aandacht besteed aan het leed van de nabestaanden van geliquideerde personen. Aan hen wil de officier van justitie aan het slot van deze inleiding nog enkele woorden wijden.

OvJ. Mr. Betty Wind: Voor veel nabestaanden geldt dat hun leven kapot is gemaakt. Dat geldt niet alleen voor de nabestaanden van wie recent een dierbare is vermoord. Het geldt evenzeer voor de nabestaanden die daarmee al in 1993 zijn geconfronteerd. U bent op zitting getuige geweest van het nog allesovereheersende hartverscheurende verdriet van de ouders van Sonny Hadziselimovic. Een aantal nabestaanden is andere zaken kon het niet aan de zitting bij te wonen. Dat wil niet zeggen dat hun verdriet over is. Integendeel. Dat verdriet is bij deze mensen, en denk met name ook aan de kinderen van de slachtoffers, nog dagelijks aanwezig en een aantal kampt als gevolg van het gebeurde met psychische problemen. Over het leed van al deze nabestaanden en over alle potentiële slachtoffers is een verhaal te vertellen. daar zullen we in de verschillende deelonderzoeken telkens aandacht aan besteden.

Tot zover het (begrijpelijke) verdriet van de nabestaanden.... De requisitoiren in de deelonderzoeken Tanta, Opa en Cobra zijn maandag reeds behandeld. Daar kom ik nog op terug met een verslag.

De officier benoemde tot slot van haar inleiding en vanuit haar standpunt de koelbloedigheid van de verdachten die gedurende dit proces niet getuigd hebben van enig medeleven of inlevingsvermogen. Hun opstelling zou volledig zijn bepaald door eigenbelang.

Mr. Wind: Opdrachtgevers en uitvoerders hebben in alle gevallen getuigd van een totaal gebrek aan respect voor het leven en een volledige desintresse in het leed dat aan de nabestaanden werd berokkend. Zij hebben uitsluitend eigen belangen voor ogen gehad. Oninvoelbaar en schokkend.

Dit laatste is natuurlijk wel invoelbaar dat een officier van justitie belast met deze zaken dit zegt. Niet veel mensen zullen de ogen sluiten voor het verdriet van nabestaanden. Maar wat kun je verwachten van ontkennende, dus in hun eigen ogen en die van hun verdediging, niet verantwoordelijke verdachten? Hoe moeten zij zich dán gedragen? Dat blijft natuurlijk altijd moeilijk zoiets.

Voor het OM is het bewijs rond, voor de verdachten en verdediging allerminst. En daar gaat dit proces ook over...

*

De betrouwbaarheid van de verklaringen van La Serpe is reeds vele zittingen over gedebatteerd. Het OM is van oordeel dat de verklaringen van La Serpe als betrouwbaar beoordeeld kunnen worden en gebruikt kunnen worden voor het bewijs in de diverse tenlastegelegde zaken.

*

Wordt binnenkort vervolgd met een verslag van de requisitoiren in de deelonderzoeken Tanta, Opa en Cobra.

Bondtehond

maandag 14 mei 2012

Indeling requisitoir Passage

Op 14 mei 2012 startte het Openbaar Ministerie met het requisitoir in het liquidatieproces Passage. Er zijn zes dagen voor uitgetrokken. Op vrijdag 25 mei 2012 zal het Openbaar Ministerie haar strafeisen formuleren.


Het programma op de zes dagen is als volgt:

Indeling van het requisitoir:

Dag 1: 14 mei 2012


Algemene onderwerpen die vandaag aan de orde komen:
  • 1- Een algemene inleiding met een toelichting op het opsporingsonderzoek
  • 2- De overeenkomst met La Serpe
  • 3 De betrouwbaarheid van de verklaringen van La Serpe:
  • A de bevindingen van het openbaar ministerie en de bevestigingen van de verklaringen
  • B de beschuldigingen aan het adres van La Serpe
  • De bewijswaarde van anonieme bedreigde getuigen en kroongetuigen
  • Zwijgende verdachten en de bruikbaarheid in de bewijsconstructie

Verschillende deelonderzoeken:


Dag 2: 15 mei 2012

De "1993-zaken"
Onderzoek Tanta: slachtoffers George Ilic en Sonny Hadziselimovic
Onderzoek Opa: slachtoffers Tonnie van Maurik
Onderzoek Cobra: slachtoffers Henie Shamell en Anne de Witte

Met een presentatie telecomgegevens en ander beeld materiaal.

Dag 3: 21 mei 2012
Algemene bewijsrechtelijke thema's:
- De bewijswaarde van anonieme bedreigde getuigen en kroongetuigen
- Zwijgende verdachten en de bruikbaarheid in de bewijsconstructie
- Het gebruik van schakelbewijs

(De Holleeder-weglatingen zullen maandag ook worden voorgedragen. De rechtbank verzocht dit omdat de rechters tot die conclusie waren gekomen tijdens de eerste pauze: omdat die weglatingenook onderdeel uitmaken van het pleidooi.)

Onderzoek Agenda: slachtoffer Cees Houtman
Met een presentatie van de 3D-animatie, beelden van schietproeven en ander beeldmateriaal.

Dag 4: 22 mei 2012
Onderzoek Perugia: slachtoffer Thomas van der Bijl
Onderzoek Nicht: slachtoffer Atilla Önder
Onderzoek Neef 1: slachtoffer Leendert Bosnie
Onderzoek Neef 2: slachtoffer August Adjoeba

Dag 5: 24 mei 2012
Onderzoek Indiana: slachtoffer Tony Vaz
Onderzoek Oma: slachtoffer George van Dijk
Onderzoek Bilbao en wapenhandel
Onderzoek Laundry: witwasonderzoek en bezit valse paspoorten Dino Soerel

Dag 6: 25 mei 2012
140: Criminele organisatie
De eisen: strafeisen en motivering

Bron: Arrondissementsparket Amsterdam

Bondtehond

vrijdag 27 april 2012

'Dat waren de beslissingen van de rechtbank'

De inhoudelijke feitenbehandeling van liquidatieproces Passage is dinsdagmiddag 17 april in de gerechtsbunker in Amsterdam-Osdorp formeel afgesloten door de rechtbank. Vanaf 14 mei begint aan het openbaar ministerie aan het requisitoir. Het requisitoir zal 6 dagen in beslag nemen. Daarna volgen de pleidooien van de advocaten. Het vonnis van de rechtbank wordt pas na de zomer verwacht. Het OM zal zijn visie op het bewijs uiteenzetten en zal per verdachte de straffen eisen. Er klonken dinsdag woorden als 'Dit is een historisch moment'. Officier van justitie Betty Wind zei zelfs: 'Ik weet niet of dit gebouw een vlag heeft, maar als dat zo is, mag hij van mij uit.'


De laatste inhoudelijke behandeling van strafzaken werd gevuld met een reeks aanvullende vragen aan kroongetuige La Serpe nadat hij maandagochtend aangaf weer te zullen verklaren na een geruime tijd geweigerd te hebben verder te verklaren. De nieuwe problemen die waren gerezen over zijn afspraken met justitie over zijn bescherming leken als sneeuw voor de zon verdwenen.

Dat de kroongetuige vorige week alsnog mee is gaan werken, heeft te maken met 'dreigementen van het OM'. La Serpe 'staat met zijn rug tegen de muur', aldus zijn civiele advocaat Richard Korver. De advocaat bevestigde dat er nog steeds geen definitieve beschermingsovereenkomst is gesloten met La Serpe over het lot wat La Serpe en zijn aanverwante(n) te wachten staat in de toekomst.

De kroongetuige zei het zelf al eens tijdens een debat daarover in de rechtszaal: 'Eigenlijk zijn we aan het bakkeleien over iets wat er nog niet eens is'. Dit naar aanleiding van een verzoek van advocaat Mr. Sander Janssen om desnoods te financiële afspraken in de berschermingsovereenkomst te laten toetsen door de rechter-commissaris. Het intresseert de advocaten niet welk huis, wat voor hond, welk bankstel, waar ter wereld en ook niet wat voor bedrijf La Serpe op gaat bouwen na zijn detentie en wanneer ook het eventuele Hoger beroep achter de rug is. Nee, het gaat puur en alleen om de juiste hoogte van het bedrag en op welke wijze La Serpe financiëel wordt beloond voor het afleggen van zijn verklaringen. Maar de advocaten kónden die uitgekleede versie, dus de van geheime details ontdane overeenkomst, zoals Mr. Janssen eerder opperde, niet eens inzien omdat er alleen nog maar een 'overeenkomst op hoofdlijnen' bestaat, aldus La Serpe. Dat was alleen nog maar een concept en had hij tot nu toe afgewezen, dus bestond het niet.

Is dat iets waar de kroongetuige nu geen enorme spijt van heeft? Hoe sterk is je onderhandelingspositie als je de verklaringen waar het het openbaar ministerie om te doen was, al hebt aflgelegd voor de inkt op je beveiligingscontract amper droog is, laat staan dat het getekend is? Hoe slim ben je dan? Nou kan ik me wel voorstellen dat je op basis van goed vertrouwen in staat bent iets te doen wat je beter niet had kunnen doen, daar zijn wel meer mensen ooit de boot mee ingegaan, incluis mezelf, maar dat lost zich ooit wel op, echter tegen een organisatie als het openbaar ministerie doe je in zo'n kwestbare positie als La Serpe nu zit weinig meer achteraf. Je kunt dreigen, hoogspringen, laagspringen, maar je trekt als eenling aan het koste end. Na zijn grote woorden van 29 maart jl. klonk La Serpe maandag jl. eerder als een mak lammetje dat richting de slachtbank liep, dan als de strijdlustige afperser van de Staat die uit is op financiëel gewin, zoals hij keer op keer wel overkwam tijdens dit 4-jarige proces. En zo is ie ook vaak zat genoemd door advocaten.

Aan de verdediging heeft het in ieder geval niet gelegen gezien alle pogingen om helderheid en inzicht te krijgen in de financiële aspecten rondom de beschermingsovereenkomst met het TGB en de toelaatbaarheid daarvan. Dat die pogingen zelfs na de NOS-berichtgeving over de 1,4 miljoen vruchteloos bleven, is dus niet zo zeer te wijten aan de verdediging als wel aan de kennelijke onaantastbare geheimhoudingsplicht waar het zaaks- en TGB-OM steeds mee schermden tijdens het proces. Mr. Sander Janssen heeft een wetenschappelijke verhandeling aangekondigd die hij tijdens zijn pleidooi naar voren zal brengen. In de laatste fase van het proces werden er sowieso nauwelijks nog onderzoekswensen en/of verzoeken toegestaan omdat de rechtbank sinds 13 december strenge criterium hanteerde. De rechtbank verwees telkens naar een tussenbesslissing van 27 april 2010voorzitter Mr. Lauwaars zei dan dat deze beslissing nog steeds van kracht was.

In tegenstelling tot wat ik in mijn vorige verslag min of meer beloofde, heb ik besloten de gespreksverslagen, voor zover ik deze laatste gesprekken heb kunnen noteren, voor nu even te laten voor wat ze zijn. Ik heb reeds vele uren aan gesprekken en vele uren van debat, verhoren en getuigenissen gepubliceerd en dat was zelfs nog maar een fractie van hetgeen ik heb gehoord, gezien en ook buiten de zittingszaal heb meegekregen van dit grote en onverminderd spannende liquidatieproces in de Bunker te Osdorp. Wel zal ik hieronder de waarschijnlijk allerlaatste tussenbeslissing van de rechtbank die ik grotendeels heb kunnen noteren samenvatten. De verzoeken van de verdediging zijn gedaan tijdens de laatste zittingen, onder andere deze door Mr. Sander Janssen na de 1,4 miljoen-berichten van de NOS waar de andere raadslieden zich bij aansloten.

Passage leek 29 maart in veler ogen af te stuiven op een regelrechte blamage voor het openbaar ministerie. La Serpe heeft er tijdens de vele incidenten-La Serpe geen doekjes omheen gewonden en beschuldigde de officieren van het zaaks-OM, maar voornamelijk TGB-officieren van ontoelaatbare toezeggingen en andere onoorbare zaken. Als het aan La Serpe lag, zou het OM zelfs niet-ontvankelijk verklaard worden indien de rechtbank zou komen te weten wat zich precies heeft afgespeeld achter de schermen. Hij doelde met name op besprekingen tussen hem en TGBers waar La Serpe stiekem opnames van had gemaakt, wel 7 uur in totaal. Je zou zeggen dat een rechtbank na zo'n uitspraak van de meest omstreden kroongetuige van Nederland op z'n minst de inhoud van díe opnames zou willen weten. Niet voor niets dat de verdediging daar nog eens op hamerde tijdens de laatste zittingen. De rechtbank hamerde echter anders.

Hier volgt de de uitspraak van de rechtbank van wellicht de allerlaatste tussenbeslissing in het grote liquidatieproces Passage. Rechtbankvoorzitter Mr. Lauwaars las de beslissing maandagmiddag voor.

(Samenvatting)
Mr. Lauwaars: De 1,4 miljoen
De verdediging van de verdachten Remmers, Akgün en Burger heeft tijdens de zittingen van 22 en 29 maart 2012 de rechtbank verzocht nader onderzoek te gelasten naar de afspraken die zijn gemaakt over de financiële afhandeling van de rol van La Serpe als getuige in deze zaak. Dit nav het NOS-bericht van 18 maart 2012 waarin is gezegd dat La Serpe in de hoofdlijnenovereenkomst van 2 juli 2009 een bedrag van 1,4 miljoen euro voor na zijn detentie is toegezegd. Dit bedrag bestaat aldus de NOS uit een renteloze lening van 6 ton voor bewoning en het bedrijf, met een aflossingsverplichting na 25 jaar. De overige 8 ton wordt in 10 jaar uitgekeerd ter vergoeding voor beveiliging en het verwerven van een garantie-inkomen. Voorts omvat de NOS berichtgeving dat La Serpe in december 2010 een schadevergoeding van 2,3 miljoen euro heeft geëist van de Staat. (lees de details zoals vermeld in het NOS-bericht)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd dat de verzoeken worden afgewezen. Het heeft betoogd kort samengevat dat de Staat geen getuigen koopt en dat de financiële regeling past binnen de beleidsvrijheid die het heeft binnen de inrichting van de getuigenbescherming en dat in ieder geval zwaarwegende aanwijzingen van ontoelaatbare toezeggingen zoals vereist voor nader onderzoek geen sprake is.


Na aanvankelijke terughoudendheid heeft het OM op 10 april 2012 oa door een onder ambtseed opgemaakt proces verbaal van de officieren van justie De Haas, Verwiel en Maan meer openheid gegeven over de gang van zaken over de aspecten van de getuigenbescherming van La Serpe. Het openbaar ministerie heeft betoogd dat het niet verantwoord is om meer informatie in de openbaarheid te brengen dan in hiervoor genoemd PV en op zitting gedaan is.


De rechtbank overweegt als volgt: De rechtbank stelt voorop dat het juridische toetsingskader voor verzoeken als de onderhavige zoals dat is neegelegd in de tussenbeslissing van 27 april 2010
nog onverkort van kracht is met dien verstande dat de rechtbank nader van oordeel is dat ook de toelaatbaarheid van toezeggingen die zijn gedaan na het sluiten van de OM-deal eventueel ter beoordeling aan de rechtbank zijn omdat daarmee feitelijk de voortduring van de verklaringsbereidheid van de getuigen worden veiliggesteld. Voorts geldt dat nader onderzoek ook nog in dit stadium van het proces aangewezen kan zijn omdat in geval van zwaarwegende aanwijzingen van ontoelaatbare financiële toezeggingen met het achterwege laten van dat onderzoek het recht op een eerlijk proces van de medeverdachten in het geding komt te staan.


In genoemde tussenbeslissing heeft de rechtbank onder meer de volgende kernoverwegingen opgenomen die zij hier voor de duidelijkheid herhaald:


1 - Het getuigenbeschermingstraject is een van de OM-deal afgezonderd traject, waarvan de toetsing berust bij het College van Procureurs-Generaal en/of de Minister van Justitie.


2 - De inhoud van het getuigenbeschermingstraject valt in beginsel buiten toetsing door de rechtbank.


3- Dit kan anders zijn bijvoorbeeld als er onder het mom van getuigenbeschermings- maatregelen een ontoelaatbare toezegging in het kader van de OM-deal is gedaan.


4- Om dat te onderzoeken moeten er zwaarwegende aanwijzingen zijn.


5 - De rechtbank kan de omvang van het getuigenbeschermingsprogramma slecht marginaal toetsen, gezien de zeer ruime beoordelingsvrijheid van het openbaar minsterie bij het inrichten daarvan.


6 - De regelgeving biedt ook nauwelijks concrete aanknopingspunten voor een zinvolle rechterlijke toetsing. Er is slechts in opgenomen dat er geen financiële beloningen mogen worden gegeven, permanente voorzieningen zijn uitgesloten en dat de maatregelen in beginsel niet zijn bedoeld om in het volledige levensonderhoud van de getuige te voozien.


7 - Een zinvolle toetsing kan voorts nauwelijks plaatsvinden zonder kennis te nemen van het totaal van maatregelen en de redenen die tot het gekozen pakket voor zover al bekend hebben geleid en het onderwerp getuigenbescherming verzet zich uiteraard tegen een dergelijke kennisname van de overeenkomst tijdens het proces en verzet zich dus des te meer tegen een openbare behandeling hiervan.


8 - Onder een ontoelaatbare financiële toezegging moet worden verstaan een excessief geachte dan wel volstrekt niet te onderbouwen voorziening of toezegging hiertoe, waartoe geen redelijk handelend officier van justitie met oog op de gerechtvaardigde veiligheidsbelangen van de kroongetuige had kunnen komen.


9 - Daar komt bij dat ook een verstrekkende financiële voorziening, bedoeld om de getuige zo snel mogelijk economisch zelfstandig te laten worden, onder omstandigheden, binnen redelijke grenzen van getuigenbescherming kan vallen en in een dergelijk geval geen verboden beloning is voor het afleggen van verklaringen.


10 - Bij de beoordeling van verzoeken in dit kader dient het veiligheidsbelang van de getuige, evenals het belang van het getuigenbeschermingstraject in zijn algemeenheid en het daarmee gepaard gaande opsporingsbelang, een zwaarwegende rol te spelen.


Dit is allemaal geen nieuws voor deze beschikking, het stond al in de beschikking van 27 april 2010. Even voor de duidelijkheid. De rechtbank constateert dat het OM de feiten uit de NOS-berichtgeving heeft bevestigd, noch ontkend, maar wel nieuwe feitelijke informatie heeft verschaft over wat tot nu toe is voorgevallen en is overeengekomen in het kader van de getuigenbescherming van La Serpe. In het bijzonder ook wat de in de onderhandelingen gelezen peilpunten zijn.

In genoemd proces-verbaal van Verwiel, De Haas en Maan staat het volgende gerelateerde over zogenaamde hoofdlijnenovereenkomst op 2 juni 2009. In deze overeenkomst zijn in maart 2009 door het college van procureurs-generaal vastgestelde financiële kaders gehanteerd. In deze overeenkomst wordt voorzien in een financiële ondersteuning, deels in de vorm van een lening die gefaseerd plaatsvind over een periode van tien jaar en gebonden is aan voorwaarden teneinde te verzekeren dat de gelden besteed worden aan genoemde doelen als beveiliging, wonen, werken en leven. Bij het vaststellen van deze ondersteuning is rekening gehouden met een zeer hoog dreigingsniveau en de lange duur waar beschermingsmaatregelen noodzakelijk zijn. Deze overeenkomst was op hoofdlijnen gesloten omdat afhankelijk van onzekere toekomstige factoren een deel van de voorwaarden zoals die waaronder financiële ondersteuning uitgekeerd zou kunnen worden en overige afspraken nader uitgewerkt dienden te worden.


Nadien is door de staat, zowel in juli 2009 als in januari 2012 aan de getuige een uitwerking van deze hoofdlijnenovereenkomst voorgelegd waarbij de Staat genoemde kaders van het College is blijven hanteren. Deze uitwerking ziet toe op nadere hantering van de verstrekkingsvoorwaarden waaronder een financiële ondersteuning door de Staat tot de mogelijkheden zou behoren. Zo worden de leningen enkel verstrekt indienen zover, ook kwa omvang, dat naar oordeel van de Staat niet onredelijk is met oog op de benodigde investeringen en indien de voorgenomen investeringen en activiteiten als rechtmatig kunnen worden aangemerkt.

Daarnaast verschaft de getuige aan de Staat alle naar het oordeel van de Staat relevante gegevens ter beoordeling of aan de hiervoor genoemde criteria is voldaan. Daartoe zal de getuige in elk geval een concreet en onderbouwd voorstel aan de Staat dienen over te leggen. De Staat behoud zich de mogelijkheid voor de eventueel benodigde koopsom(men) rechtstreeks aan de verkopers te voldoen.

Indien de getuige binnen 3 jaar na het uitzitten van zijn detentie geen beroep heeft gedaan op de eventueel te verstrekken leningen zullen deze komen te vervallen. Behalve de leningdelen is er een financiële voorziening die bestaat uit een inkomenscomponent en een veiligheidskostencomponent. De getuige is terzake belastingplichtig. Of uiteindelijk geheel of gedeeltelijk tot uitkering van de gemaximeerde financiële voorziening wordt overgegaan, is afhankelijk van gestelde voorwaarden en gedragsverplichtingen.

Het is uitgesloten dat de Staat een meerjarige financiële voorziening voor de getuige zal treffen indien er geen overeenstemming bereikt kan worden over controle op besteding daarvan. Indien de getuige dergelijke controle blijft weigeren, zal de Staat overgaan tot een eenzijdige en uiterst beperkte invulling van de zorgplicht jegens getuige.


Er is tot op heden, aldus het proces-verbaal, geen overeenstemming bereikt omtrent de nadere uitwerking van de hoofdlijnenovereenkomst omdat de getuige niet kan of wil aanvaarden dat de Staat aan te treffen veiligheidsmaatregelen ook gedragvoorwaarden stelt. Over de eis van La Serpe van 2,3 miljoen euro is tot slot verwoord in het proces-verbaal dat La Serpe dit bedrag heeft gevorderd in rechte, maar nadien weer heeft ingetrokken zonder dat hier namens de Staat op was gereageerd.


Dan kom ik toe aan het oordeel van de rechtbank: De rechtbank gaat uit van de juistheid van de in het proces-verbaal genoemde feiten. Deze zijn door La Serpe ook niet gemotiveerd betwist. De rechtbank constateert dat daarmee het NOS-bericht voor een belangrijk deel defacto is bevestigd, namelijk voor zover er melding wordt gemaakt voor het aan La Serpe in 2009 toegezegde financiële voorziening, welke voorziening is verdeeld in een lening voor woning en bedrijf, alsmede een lening voor 10 jaar in verband met inkomen en beveiliging.


Nu is hier door het OM ook nadere toelichting op gegeven. Met die nadere toelichting zijn naar het oordeel van de rechtbank de vragen die het NOS-bericht logischerwijs opriep over de voorwaarden waarop gelden ter beschikking worden gesteld en de controle op de besteding daarvan, vragen die ook door de verdediging zijn gesteld, genoegzaam door het OM beantwoord. De rechtbank concludeert dat tegen de achtergrond van de hiervoor aangehaalde kernoverwegingen uit de tussenbeslissing van april 2010 het NOS-bericht in samenhang met nadien verstrekte informatie geen zwaarwegende aanwijzingen opleveren dat het OM ontoelaatbare financiële toezeggingen bedoeld zoals in de tussenbeslissing aan La Serpe zou hebben gedaan voor diens nadere verklaren. Dat door het OM geen uitsluitsel is gegeven over een aantal andere onderdelen van het NOS-bericht, zoals bijvoorbeeld de exacte geldbedragen die met de getuigenbescherming gemoeid zijn en of die al dan niet rentedragend zijn voor een lening maakt dit niet anders.


Het betoog van Mr. Janssen dat door de Staat in de hoofdlijnenovereenkomst aanvaardde uitgangspunt dat de getuige na vrijkomst uit detentie zelf in zijn veiligheid kan voorzien op zichzelf al onrechtmatig is, kan bij pleidooi verder uitgediept worden maar noopt niet tot gevraagd nader onderzoek. Dit alles maakt dat nader onderzoek in het belang van medeverdachten niet is aangewezen. De rechtbank wijst dan ook de verzoeken van de verdediging af.

De voorzitter zei dat de rechtbank had gemeend deze tussenbeslissing zo uitgebreidt en gedetailleerd te moeten motiveren omdat er nogal wat ophef over is geweest in de media en de rechtbank daar ook zelf op gewezen heeft tijdens een eerdere openbare zitting.

Mr. Lauwaars: Dan puntsgewijs de motivering en de beslissing over de verzoeken. Van Mr. Janssen over het horen van De Haas over de side-deal, betreffende de gratietoezegging. Dat wordt, mijnheer Janssen, aan de strenge criteria getoetst afgewezen. De standpunten over dit onderwerp zijn tot nog toe wel duidelijking geworden.

De verzoeken van meneer La Serpe van 29 maart 2012, daar komt de rechtbank nu aan toe.

Meneer La Serpe, u heeft lang gewacht met de verzoeken en thans gelden de strenge criterium. Ik voeg daar nog bij dat wij u daar ook voor gewaarschuwd hebben. U wist daarvan, zeg maar. Dat maakt onder andere dat strengere eisen worden gesteld aan de motivering van de onderzoekswensen.


La Serpe heeft op zitting aangegeven dat zijn verzoeken mede waren ingegeven om zijn positie in de civiele procedure tegen het TGB met stukken te verbeteren. Bovendien heeft hij geen repliek gevoerd en dus niet gereageerd op het antwoord van het OM dat heeft gesteld dat La Serpe valse beschuldigingen heeft geuit. Desgevraagd heeft La Serpe verklaard dat waar hij sprak van beïnvloeding hij niet doelde op de inhoud van zijn verklaringen in de strafzaken over liquidaties. Het totaal van de verzoeken van La Serpe is vaag, onsamenhangend en onvoldoende onderbouwd en daarom worden de verzoeken afgewezen.

De verzoeken van Mr. Meijering en de wens tot het horen van La Serpe als getuige naar aanleiding van zijn verklaring van 29 maart. Dat wordt ook getoetst aan het nieuwe criterium, want het verzoek is gedaan in verband met de mogelijke ...... gevolgen. (woord niet goed verstaan, iemand hoeste op de tribune) Dan zegt de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, naar aanleiding van het verzoek La Serpe alsmede het gegeven dat de thema's die La Serpe heeft aangesneden in zijn stuk van 29 maart al vele malen eerder voorwerp van onderzoek zijn geweest, geeft wat La Serpe op 29 maart heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding de getuige daarover vragen te stellen. De verzoeken worden afgewezen.

Dat waren de beslissingen van de rechtbank.

Bondtehond