woensdag 19 mei 2010

'Aan de orde is het vierde wrakingsverzoek in het onderzoek Passage'

Het Openbaar Ministerie bracht na het wrakingsverzoek van Mrs. Kuijpers en Millesen advies uit aan de wrakingscombinatie in de bunkerrechtbank. Officier van justitie Betty Wind droeg het advies voor. Dit kon in het kort volgens Wind. Het OM zou het OM niet zijn als deze zou adviseren het verzoek toe te staan. Het werd dan ook al meteen aan het begin van haar betoog duidelijk dat het OM op afwijzing aanstuurt. Na 3 eerdere afgewezen verzoeken sinds de start van de inhoudelijke behandeling zou ook dit wrakingsverzoek hetzelfde lot moeten treffen, aldus Wind. De officier van justitie lichtte het advies toe, maar eerst merkte zij op dat zij het ongepast achtte dat de raadslieden van Moppie Rasnabe openlijk in de media de rechtbank bekiritiseerden. Dit verdiend volgens Wind niet de schoonheidsprijs. Volgens haar zou enige terughoudendheid op zijn plaats zijn geweest.


Officier van justitie Betty Wind vervolgens:
De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn verzoek aangevoerd;
1 - dat het OM voor de rechtbank heeft bepaald waar de grens ligt tussen het domein van het TGB en het domein van de deal en daarmee van de rechtbank.
2 - dat de rechtbank ambtshalve gehouden is alle feiten in het kader van de (on)rechtmatigheid van de deal te toetsen en niet bereid is gebleken scenario's anders dan die van het OM te toetsen.
3 - dat de rechtbank daarmee kennelijk de verklaringen van La Serpe met betrekking tot het TGB-traject van onvoldoende gewicht heeft geacht voor nader onderzoek, terwijl de rechtbank de zaaksinhoudelijke verklaringen van La Serpe telkens wel van voldoende gewicht heeft geacht voor het verlengen van voorarrest.
4 - dat de rechtbank daarmee telkens ten nadele van Rasnabe de verklaringen van La Serpe tweeledig waardeert: waar voor zover belastend, onwaar voor zover ontlastend. Daarmee zou de rechtbank de schijn van partijdigheid op zich hebben geladen.

Uw wrakingskamer heeft te beoordelen of zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat aan de onpartijdigheid van de rechtbank getwijfeld moet worden of dat daaraan door Rasnabe objectief gerechtvaardigd getwijfeld kan worden.

De rechtbank heeft een tussenbeslissing genomen op een punt waarop door de verdediging, waaronder die van Rasnabe een tussenbeslissing is gevraagd. De tussenbeslissing is zeer uitgebreid en grondig gemotiveerd en van partijdigheid of vooringenomenheid is volstrekt geen sprake.

Anders dan de raadsman stelt is het onjuist dat het OM voor de rechtbank heeft bepaald waar de grens tussen beide trajecten, het TGB-traject en de OM-deal, ligt. Er is over de verzoeken tot nader onderzoek van de verschillende verdachten uitgebreidt debat gevoerd, waarbij het OM naar de wet en regelgeving en de wetsgeschiedenis heeft verwezen en de raadslieden uitgebreidt hun standpunten en verzoeken hebben kunnen toelichten. De rechtbank heeft vervolgens als onafhankelijk college een beslissing genomen. De rechtbank heeft onder verwijzing naar de wet en regelgeving en de wetsgeschiedenis, die door de rechtbank duidelijk zeer uitgebreidt is bestudeerd, geoordeeld dat de strafrechter in beginsel slechts heeft te oordelen over de rechtmatigheid van de OM-deal en niet over afspraken in het kader van getuigenbescherming en onderhandelingen daaromtrent.

Geschillen tussen een kroongetuige en de Staat op dit punt horen in beginsel bij de civiele rechter thuis. Er zal, zo heeft de rechtbank op basis van de wet en de wetsgeschiedenis geconcludeerd, een begin van aannemelijkheid moeten zijn dat dat sprake is geweest van onrechtmatig gebruik van informatie of onrechtmatige beïnvloeding van de getuige door of mede door de zaaksofficieren inclusief de CIE officier wil nader onderzoek daarnaar aangewezen zijn. Of er zal sprake moeten zijn van zwaarwegende aanwijzingen dat er sprake is van excessieve of volstrekt niet te onderbouwen beschermingsmaatregelen of toezeggingen daartoe, waartoe geen redelijk handelend officier van justitie had kunnen komen, willen verzoeken tot nader onderzoek naar beschermingsmaatregelen en onderhandelingen daarover, voor toewijzing in aanmerking komen. De verzoeken van de verdediging dienen daarbij tegen de achtergrond van artikel 359a Sv te worden beoordeeld.

De rechtbank is vervolgens tot de conclusie gekomen dat de verschillende verzoeken moeten worden afgewezen omdat -kort samengevat en zakelijk weergeven- hetgeen is aangevoerd ofwel buiten het voor de strafzaak van belang zijnde kader van 359a Sv valt, ofwel omdat geen sprake is van het begin van aannemelijkheid van het onrechtmatig gebruik van informatie of onrechtmatige beïnvloeding van de kroongetuige ofwel omdat van de vereiste zwaarwegende omstandigheden niet is gebleken. Het namens Rasnabe gedane beroep op de Karman-doctrine kan volgens de rechtbank geen doel treffen, omdat het hier om een heel andere situatie gaat dan waar het Karman-arrest op zag.

Goede lezing leert dat de rechtbank heeft aangenomen dat hetgeen door La Serpe is aangevoerd ofwel niet relevant is voor de rechtbank in de strafzaak te nemen beslissingen ofwel dat hij onvoldoende heeft aangevoerd om aannemelijk te maken dat sprake is geweest van ontoelaatbare toezeggingen, het onrechtmatig gebruik van informatie of onrechtmatige beïnvloeding. Over de betrouwbaarheid van La Serpe en zijn zaaksinhoudelijke verklaringen heeft de rechtbank zich in deze tussenbeslissing in het geheel niet uitgelaten. Ook in eerdere beslissingen heeft de rechtbank daaromtrent nog geen standpunt ingenomen. Integendeel. De rechtbank heeft juist telkens uitdrukkelijk overwogen daarover pas na afloop van het totale onderzoek ter zitting een standpunt te willen innemen en heeft er telkens blijk van gegeven dit uitgangspunt ten volle te hanteren. Opmerking verdient in dit verband nog dat de ernstige bezwaren die de rechtbank telkens hebben gebracht tot de beslissing van de voorlopige hechtenis van Rasnabe ook bepaald niet uitsluitend gestoeld zijn op de verklaringen van La Serpe. In de zaak Tanta (dubbele liquidatie Ouderkerkerplas, 1993) zijn deze beslissingen zelfs uitsluitend gebaseerd op andere bewijsmiddelen.

De conclusie moet zijn dat -in de bewoordingen van de jurisprudentie- geen sprake is van zwaarwegende omstandigheden die maken dat aan de onpartijdigheid van de rechtbank getwijfeld moet worden. Zo Rasnabe vreest voor vooringenomenheid, is die vrees niet objectief gerechtvaardigd. Onze conclusie is daarnaast dat de rechtbank het bepaald niet heeft verdiend om vanwege de laatste tussenbeslissing opnieuw tegenover een wrakingskamer te zitten, Integendeel. Het is een tussenbeslissing die vanwege haar grondige opbouw en onderbouwing de boeken in kan gaan en waaruit niets maar dan ook niets blijkt van vooringenomenheid. Wij adviseren tot afwijzing van het wrakingsverzoek.

De uitspraak van wrakingkamer volgt op Dinsdag 25 Mei.

Bondtehond

'Men zal zich afvragen, wat gebeurt er toch allemaal in die Bunker?'

Dinsdag diende het wrakingsverzoek van Mr. Jan Hein Kuijpers in de zaak van zijn cliënt Mohammed 'Moppie' Rasnabe in de bunker te Osdorp. De huidige rechtbank met rechtbankvoorzitter Lauwaars en beide vrouwelijke rechters hadden plaats gemaakt voor de wrakingscombinatie en zaten nu in de zaal. In beginsel worden wrakingsverzoeken achter gesloten deuren behandeld, meldde de voorzitter van de wrakingskamer, echter omdat de rechters, het OM en de raadslieden daar geen bezwaar tegen hadden, werd het een openbare behandeling. De verdachten Fred Ros, Sjaak Burger en Pinny Song mochten ook bij de behandeling aanwezig zijn. Ali Akgün en Jesse Remmers hadden vanochtend ieder afstand getekend en waren in de EBI te Vught gebleven. Mr. Jan Hein Kuijpers kwam met een betoog van meer dan een uur waarin hij samen met zijn kantoorgenoot Mr. Nillesen het wrakingsverzoek motiveerde. Lees hier het wrakingsverzoek.        De uitspraak op dit wrakingsverzoek is op Dinsdag 25 Mei.


De rechtbank zou de schijn van partijdigheid hebben gewekt bij de advocaat van Moppie Rasnabe omdat verklaringen van La Serpe volgens de raadsman wel voor waar worden aangenomen waar deze belastend zijn en voor onwaar waar deze ontlastend zijn. Deze reactie komt op de tussenbeslissing van 27 April. Alle verzoeken tot onderzoek werden die dag afgewezen. De raadslieden wilden onderzoek naar het onrechtmatig handelen van het TGB (Team Getuigen Bescherming) en het Openbaar Ministerie. Omdat de rechtbank een oordeel heeft gegeven over de geloofwaardigheid van Peter La Serpe zou de rechtbank ook de schijn van vooringenomenheid hebben gewekt. Mr. Nillesen wees op jurisprudentie waar de beslissing van de rechtbank niet mee in overeenstemming is. Ook gaf de raadsman enkele voorbeelden in gelijksoortige situaties waar wel onderzoek is gedaan en waarbij officieren van justitie en politiemensen wel zijn gehoord.

Volgens rechtbankvoorzitter Lauwaars heeft de rechtbank zich niet uitgelaten over de geloofwaardigheid van de kroongetuige. Peter La Serpe kwam met te weinig onderbouwing van zijn stellingen om verder onderzoek te gelasten. Het OM bracht vervolgens advies uit aan de wrakingskamer. Dat is onze taak in deze, zei Betty Wind. Wind: Dit moet ons van het hart. Een wrakingsverzoek is een zwaar middel en moet niet te lichtvaardig behandeld worden. Dat het verschenen is in de media voor de rechtbank kennis kon nemen van dit verzoek bevreemd ons ten zeerste. Dat verdiend niet de schoonheidsprijs. De officier van justitie Wind adviseerde de wrakingskamer het verzoek af te wijzen. Dit advies morgen ook wat uitgebreider op deze site.

Nadat de wrakingscombinatie was vertrokken, ging de zitting met Lauwaars als voorzitter verdergaan. Het wrakingsverzoek houdt nl in dat de zaak van Moppie Rasnabe voorlopig geschorst is, maar de andere gewoon doorgang vinden. De rechtbank inventariseerde de nog te behandelen punten.

Hier een groot deel van de genoemde punten:
- Vandaag zou getuige Q5 en het Hoger beroep m.b.t tot getuigen F1 en F3 ter sprake komen, maar daarvoor moeten nog stukken binnenkomen en worden bestudeerd. De verklaring van de anonieme beschermende getuige ‘Q5’ wordt nu 25 Mei voorgehouden.
- Ook de Baja-personeel stukken worden op een later tijdstip behandeld.
- De heer De Haas ontkent La Serpe gratie te hebben toegezegd.
- Het NFI-rapport werd besproken m.b.t. tot de zaak Houtman. Het NFI heeft slachtvarkens met plastic zakken water gebruikt om de in- en uitschotwonden te onderzoeken. Er is een serie schoten afgeschoten. De verwondingen zijn vergelijkbaar met het slachtoffer. Er is voor de Glock .45 ACP-munitie gebruikt en voor de Kalashnikov 7.62-munitie. Conclusie: De 21 beschadigingen aan de jas van Houtman zijn veel waarschijnlijker door de Glock veroorzaakt dan door de Kalashnikov. Er is onderzoek gedaan naar bloedspetters binnen de auto, maar de snelheid van een projectiel is zo snel dat er haast nooit bloedspetters optreden.
- Het verhoor van Gwenette Martha.
- Proces-verbaal van Dhr Mul.
- Jo Allen is wat voorgehouden.
- Het voorgeleidingsverbaal van Lesley Verkaart.
- Proces-verbaal van bevindingen uit Rotterdam.
- M.b.t. tot 'Cobra' : De sturing van La Serpe + stukken die zijn binnengekomen.
- Het proces-verbaal van verhoor van Dhr. Brenk. La Serpe zou een wegwerpgebaar hebben gemaakt....
(hulzen weggooien)
- Z45, Z35 en Z36 verklaren alle drie over de gang van zaken. Alle drie zeggen geen gebruik te hebben gemaakt van tactisch materiaal. Hulzen zegt ze niets.

Mr. Nico Meijering wil nog steeds duidelijkheid hoe het nou is gegaan met het uitwerken van de tactische verhoren. Meijering: De band is opgenomen en toen uitgewerkt. Er was een bepaalde werkdruk. Hoe is dat nou gegaan precies? Er zijn stukjes weggelaten. Wie heeft dat nou precies uitgewerkt? Kan daar nou meer klaarheid in gebracht worden? Dus welke verbalisant? Wie heeft de Uh's en Ah's weggelaten? Dat is een vraag die ik voor wil leggen. Ik zou willen dat uw rechtbank de opdracht geeft dit uit te zoeken. Ik vind het van belang dat uitgezocht wordt of dat dezelfde verbalisant is.

Betty Wind ziet de relevantie niet waarom nou uitgezocht moet worden wie die tactische verhoren heeft uitgewerkt. Ze zijn letterlijk uitgewerkt, dat is op zich al een uitzondering.

Mr. Meijering verschilt hier van mening. Het betreft hier de stapeling van niet-ontvankelijkheid. Hij wil hier klaarheid in hebben. Wie is nou verantwoordelijk? Het weglaten van passages kan van belang zijn of dat nu gebeurt is door ondervragende verbalisanten of door anderen?

Mr. Sander Janssen had enkele vragen. Betwist het OM dat er een uitstapje naar Disneyland Parijs is geweest op 29/30 Okt. 2005? (Knabbel en Babbel) En de 2 kaartjes met de vluchtroute van La Serpe die kwijt zijn geraakt, hoe zit dat? Het komt er op neer dat de enige 2 kaartjes waarin hij objectieve daderinformatie had kunnen geven, en die zijn dan kwijtgeraakt? Ik heb ook nog geen antwoord op mijn vraag, welke informatie had hij bij het ingaan van de verhoren? Die laptop, wat heeft daar allemaal opgestaan? Ik weet niet wat daar allemaal op staat. Of wat heeft er verder in die laptop gezeten? Dat is natuurlijk van groot belang, als er sprake is geweest van sturing. En die kluisverklaringen. Dat zouden wel es de meest objectieve verklaringen kunnen zijn die er bestaan. Kunnen we die kluiverklaring 1 + 2 inzien? Dan zie ik verder geen aanleiding hier verder op in te gaan en kunnen we dit eindelijk afsluiten. Ik wil weten wat er op die laptop stond die is gebruikt bij de kluisverklaringen.

Mr. Betty Wind: Wat betreft die missing kaartjes, we vinden dat we die conclusie niet kunnen trekken. De tactische informatie. De getuige weet dat 3 jaar na dato niet meer precies. Wat er op die laptop stond daar kan ik nu niets over zeggen. Het gaat erom wat zo'n verhoorder meedeelt. Dat hoeft niet verkeerd te zijn. Het kan horen bij de tactiek en bewust gedaan worden. Of dat allemaal op die laptop heeft gestaan, dat is dan nog maar de vraag. Er is geen sprake van nieuwe argumenten. Die discussie willen we niet voeren. we verwijzen naar die zitting. Het zou niet ter sprake moeten komen.

Mr. Sander Janssen: Volgens het OM zou helemaal niet aan de orde zijn dat de verhoorder bewapend met tactische informatie op weg gaat? Laten we het begin van het passageproces nou eens inzichtelijk maken.

Hierna was er nog een verzoek van Mr. Meerman, de raadsman van Pinny Song, tot opheffing voorlopige hechtenis van zijn cliënte. Daar kom ik later op terug.

Dinsdag 25 mei wordt de inhoudelijke behandeling voortgezet. Dan beslist de rechtbank ook over het verzoek van Mr. Meerman.

Bondtehond

vrijdag 7 mei 2010

Niet ontvankelijkheid na verpesten forensisch onderzoek?

Zoals aangekondigd, hier de tweede column van Ruben Poppelaars van forensisch adviesbureau Poppelaars & de Jongh - Forensic Consultancy. Afgelopen jaar is Ruben voor zichzelf begonnen en houdt kantoor in advocatenkantoor Kuijpers en van der Biezen in Den Bosch. Bij onze eerste ontmoeting vertelde de Forensisch onderzoeker/adviseur al e.e.a over zijn ambities. Spraakmakende zaken waar hij aan meewerkte liepen goed af voor de cliënten, zoals bij de rechtszaak ivm de liquidatie van Victor t'Hooft in Den Haag, alsook de Kastmoord te Nuth, waarbij de verdachten in beide gevallen, o.a. door het forensisch onderzoek opnieuw tegen het licht te houden, zijn vrijgesproken. Hiermee toonde Ruben eens en temeer het belang van goed (her-)onderzoek aan.


Ruben Poppelaars schrijft: Donderdag 29 april heeft het hof van ’s-Hertogenbosch de echtgenoot van Marga van Diessen, Hans L., veroordeeld voor 20 jaar cel, nadat de advocaat-generaal 18 jaar had geëist en de advocaat, mr. Arthur van der Biezen, had gepleit voor niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie door een opeenstapeling van vormverzuimen en onzorgvuldigheden op zowel juridisch als forensisch gebied, zoals dat de verdediging niet de kans heeft gehad om een tegenonderzoek te laten verrichten omdat de sporen onzorgvuldig waren behandeld of vernietigd, waardoor het scenario van de verdediging niet getoetst kon worden. Subsidiair pleitte de verdediging voor vrijspraak omdat er te veel twijfel was over wat zich nu precies heeft afgespeeld.

Met een uitspraak die hoger is dan de eis van de advocaat-generaal moge het duidelijk zijn dat het hof niet met de verdediging meeging. Volgens het hof was het onder meer de schuld van Hans dat het onderzoek bemoeilijkt is, doordat hij het lichaam van het slachtoffer twee maanden in de Belgische Ardennen heeft laten liggen.

In mijn betoog ga ik in op een aantal onzorgvuldigheden in het forensisch onderzoek. Hierbij heb ik het nog niet over de juridische vormverzuimen en onzorgvuldigheden, welke ook meer dan eens plaatsgevonden hebben.

Eerst zal ik kort vertellen wat er in deze zaak is gebeurd. Aan het begin van de zomer in 2006 geeft Hans zijn vrouw Marga Van Diessen op als vermist bij de politie. Twee maanden later rijdt Hans naar de Ardennen. Hierbij wordt hij gevolgd door de politie. De politie ziet dat Hans zijn auto in de Ardennen parkeert, het bos in loopt en met een pakket in landbouwplastic het bos uit komt lopen, welke hij in de kofferbak van zijn auto legt. Dan rijdt Hans weg, Duitsland in, waar hij door een Duits arrestatieteam wordt aangehouden. Hier blijkt dat in het in landbouwplastic ingepakte pakket een stoffelijk overschot bevat, wat later het stoffelijk overschot van zijn vrouw Marga Van Diessen blijkt te zijn.

Hans vertelt dat hij twee maanden eerder met Marga naar de Ardennen was gegaan om hun huwelijk te bespreken. Ook had Hans een luchtbuks bij zich die hij daar wilde uitproberen. Zijn vrouw zou gestruikeld zijn en met haar hoofd op de loop terecht zijn gekomen, welke vervolgens afging. Hij heeft haar toen in het bos achtergelaten.

Dit is natuurlijk een verschrikkelijk verhaal en ik wed dat vele na het horen van dit verhaal denken, “levenslang opsluiten!!”. Echter wat blijkt nou later als het lichaam onderzocht wordt? In de schedel zit inderdaad een gaatje wat veroorzaakt is door de luchtbuks en het kogeltje hiervan wordt teruggevonden in de oogkas. Alleen kan dit, volgens verschillende deskundigen, niet dodelijk zijn geweest. Er zitten echter nog een aantal andere gaten en beschadigingen in de schedel welke de dood wel degelijk kunnen verklaren.

Het is dus van belang dat onderzocht wordt hoe deze gaten en beschadigingen zijn ontstaan, aangezien dit niet aansluit met het verhaal van Hans. En ook al is het nog zo verschrikkelijk wat Hans heeft gedaan, je kunt niet zomaar aannemen dat Hans ook de veroorzaker is van de andere gaten en beschadigingen in de schedel. Marga kan bijvoorbeeld ook overleden zijn door diervraat, of verdwaalde jachtmunitie.

Om deze mogelijkheden te onderzoeken is een goed onderzoek van de plaats delict van groot belang. En hier ging het al fout. Toen de surveillance-eenheid van de politie Hans aan het observeren was toen hij de pakketten in landbouwplastic in zijn kofferbak legde hebben ze deze plek, nadat Hans weg was gereden, gemarkeerd met een steen. Een plek in het bos markeren met een steen, om deze plek later terug te vinden lijkt mij nu niet de meest praktische oplossing. Deze plek hadden ze natuurlijk moeten markeren met iets waar geen honderdduizend andere exemplaren van in dat gebied liggen!

De volgende dag is de politie teruggekomen om de vermoedelijke plaats delict te onderzoeken. Hierbij is gezocht naar de plek waar het lichaam twee maanden lang gelegen zou moeten hebben. Dit is gebeurd met speurhonden. Deze speurhonden hebben de plek echter niet gevonden. Dit terwijl de honden, volgens de begeleider van de honden, al gek worden van een druppeltje bloed. Je zou dus verwachten dat zo’n speurhond het wel zou ruiken als op een plek een lichaam twee maanden lang heeft liggen ontbinden.

Buiten het feit dat men geen idee had waar het lichaam had kunnen liggen hebben ze ook geen andere sporen gevonden. Je zou dus haast gaan denken dat de politie haar onderzoek bij een andere steen, dan die ze de vorige dag hadden neergelegd, is gestart. Het belang van dit onderzoek was dat men had kunnen onderzoeken of er munitiedelen op de plek waar het lichaam lag, lagen. Was dit het geval, dan had men kunnen onderzoeken wat voor type munitie dit was en of dit past bij de hypothese van de verdediging of het Openbaar Ministerie.

Twee dagen na het aantreffen van het slachtoffer wordt de sectie verricht. Normaal gesproken wordt een sectie verricht door een forensisch patholoog. Deze onderzoekt de verschillende weefsels om een uitspraak te kunnen doen over de manier van overlijden. Gaat het echter om een skelet, dan is het de bedoeling dat een forensisch antropoloog de sectie verricht. In dit geval was het lichaam van Marga geskeletteerd maar is de sectie verricht door een forensisch patholoog. Weliswaar in het bijzijn van een forensisch antropoloog in opleiding, maar deze heeft geen rapport uitgebracht.

De forensisch patholoog heeft verklaard dat de gaten en beschadigingen in de schedel de dood kunnen verklaren, en dat er aan de rest van het lichaam niets te zien was. Hierdoor heeft de Officier van Justitie besloten alles behalve de schedel vrij te geven en is het skelet, behalve de schedel, een week na het aantreffen gecremeerd. Hierdoor is aanvullend onderzoek aan het skelet onmogelijk geworden. Dit was voor de verdediging wel van belang omdat er gericht gezocht had kunnen worden naar sporen van diervraat en naar microscopisch kleine deeltjes die vrijkomen bij verschoten munitie. Ook dit valt voor de verdediging dus niet meer te onderzoeken.

Over de ontstaanswijze van de gaten in de schedel valt weinig te zeggen. Verschillende deskundigen in Nederland, België en de Verenigde Staten hebben zich erover gebogen, maar ze kunnen er weinig zinnigs over zeggen. Het kan door kogels zijn veroorzaakt, maar ook door klappen op het hoofd. Over de mogelijke veroorzaker van de gaten kan wellicht meer gezegd worden als er naar microscopische deeltjes op de schedel gezocht wordt. Dit is ook gedaan en hierbij zijn verschillende metaaldeeltjes aangetroffen. Het ontstaan van deze metaaldeeltjes kon op verschillende manieren verklaart worden, mede door een inslag van jachtmunitie.

De deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut geven echter ook aan dat de beschadigingen bevuild zijn met metaaldeeltjes uit hun airconditioning en het cirkelzaagje waarmee de beschadigingen zijn uitgenomen. Hierdoor is de onzekerheid over de ontstaanswijze van de gaten in de schedel nog groter geworden. We weten namelijk niet of de deeltjes die aangetroffen zijn van de veroorzaker van de beschadigingen afkomstig zijn of van de gebruiksvoorwerpen van de onderzoekers zijn. Dus ook dit onderzoek kan geen bijdrage leveren aan het onderzoek van de verdediging.

Zoals gezegd was het lichaam van Marga verpakt in landbouwplastic. Onderzoek hieraan zou iets kunnen zeggen over de hypothese van de verdediging. Als er sprake was van verdwaalde jachtmunitie zouden er namelijk verschillende gaatjes in, en microscopische metaaldeeltjes van de munitie op, het landbouwplastic aangetroffen moeten worden. Bij diervraat zouden hier kenmerkende krassen van op het plastic komen.

Het landbouwplastic is in eerste instantie door de technische recherche onderzocht. Deze heeft het plastic tot twee maal toe schoongemaakt met water en zeep! Om de stank eruit te krijgen! Dit is natuurlijk een cruciale fout, want als er microscopische deeltjes op het plastic zaten, zijn deze nu wel weggewassen, of in ieder
geval verplaatst! Het landbouwplastic wordt vervolgens uitgevouwen en bekeken. Hierbij is gebleken dat er kleine gaatjes in het landbouwplastic zaten en er krassen in het plastic zaten welke veroorzaakt zouden kunnen zijn door dieren.

Het landbouwplastic is hierom naar het Nederlands Forensisch Instituut gestuurd om verder onderzoek te laten verrichten aan de gaatjes, zodat gekeken kan worden of deze zijn veroorzaakt door jachtmunitie. De deskundige heeft vervolgens verklaard dat de gaatjes kunnen zijn ontstaan door een schietproces maar kan daar geen zekerheid over bieden. Hierover kon onderzoek aan microscopisch kleine sporen uitkomst bieden. Dit is, ondanks het vele schoonmaken van het plastic, gebeurt en er zijn sporen aangetroffen die van munitie afkomstig konden zijn. Deze sporen konden echter ook zijn ontstaan tijdens het onderzoek van de technische recherche aangezien de ruimte waarin het plastic is onderzocht ook gebruikt werd als schiethal, en het hier dus bomvol schotresten ligt! Dus ook na onderzoek van het landbouwplastic kon niets gezegd worden over de hypothese van de verdediging.

Zoals hierboven blijkt, is het forensisch onderzoek fout gegaan op de vermoedelijke plaats delict, aan het slachtoffer en aan het materiaal waarin het slachtoffer verpakt was. Nu kun je je afvragen wat hier uiteindelijk het belang van is. Hans reed met het stoffelijk overschot van zijn vrouw in de kofferbak en heeft bekend dat hij haar in het bos had achtergelaten na haar, per ongeluk, door het hoofd te hebben geschoten. Dit kun je reden genoeg vinden om aan te nemen dat hij die andere gaten ook wel zal hebben veroorzaakt.

Dit weet je alleen niet zeker. En alle manieren om te onderzoeken hoe het gebeurt kan zijn, zijn verpest door het ongelooflijk slechte forensisch onderzoek. Hans heeft hierdoor weinig kans om aan te tonen dat hij die andere beschadigingen in de schedel niet heeft veroorzaakt. Als hij die gaten niet heeft veroorzaakt is hij ook niet degene die haar gedood heeft. Hans heeft daarom geen eerlijk proces gehad hetgeen in strijd is met het Europees Verdrag van de bescherming van de Rechten van de Mens.

Ook al vind je dat de hypothesen van de verdediging te onwaarschijnlijk zijn, kun je je ook afvragen hoe integer de Nederlandse rechtstaat is als het Openbaar Ministerie, waar de politie onderdeel van is, zo ongelooflijk veel en cruciale fouten mag maken, zonder dat hier consequenties aan verbonden worden. Het feit dat zowel de rechtbank als het Hof hebben geconstateerd dat er verzuimen en onzorgvuldigheden hebben plaatsgevonden maar dat deze niet ernstig genoeg zijn om daaraan consequenties te verbinden, wekt de indruk dat het voor de politie helemaal niet uitmaakt of ze hun werk fatsoenlijk uitvoeren of niet. Als ze iets ‘goed’ doen, wat vaak in het nadeel van de verdachte is, wordt het meegenomen in het proces en als ze een onderzoek verpesten, maakt dit niet uit en worden hier geen consequenties aan verbonden.

Hierdoor zullen deze fouten in het vervolg weer makkelijk gemaakt worden. Dat de professionaliteit van de technische recherche twijfelachtig is, is bij mij al een tijdje bekend. Maar of dit op deze manier ooit gaat veranderen, betwijfel ik hierdoor ook steeds meer. Ook dit vind ik eigenlijk al reden genoeg om het Openbaar Ministerie in deze zaak niet ontvankelijk te verklaren. Als dit gebeurd zou zijn, zou het bij de politie pijnlijk duidelijk worden wat een prutswerk ze in deze zaak hebben geleverd, en is de kans een stuk groter dat ze dit in het gevolg proberen te voorkomen. Met grote belangstelling wacht ik het standpunt van de Hoge Raad in deze zaak af.
-Door Ruben Poppelaars-

Bondtehond