woensdag 10 april 2013

'Alle overige verzoeken van de verdachte Donald Groen worden afgewezen'

Een zeer korte zitting woensdagochtend in het Briard-proces. De rechtbank maakte de tussenbeslissing bekend inzake de onderzoeks- wensen die de advocaten van de verdachten maandag indienden. De verdediging had verzocht een groot aantal getuigen te horen. Mrs. Nico Meijering en Leon van Kleef, de advocaten van Donald 'Don' Groen, alleen al zo'n 32 (!) getuigen. De meeste getuigen werden vanmorgen echter afgewezen door de rechtbank. Dit (natuurlijk) tot ongenoegen van beide raadslieden die de zaak van Donald Groen pas laat op zich namen. Welke stappen nu door hen zullen worden gezet, zijn vooralsnog onbekend. Toen ik de Bunker verliet zou er in ieder geval nog overleg gepleegd worden met de voorzitter.


De rechtbankvoorzitter Mr. J. H. Janssen van de Rotterdamse rechtbank die de zaak in de Osdorpse Bunker-rechtbank behandelt, besliste wel dat TGB-officier van justitie mr. Marjolein Verwiel naar de bunker moet komen om helderheid te verschaffen waarom het nog steeds niet is gelukt de zogenaamde 'kerngetuigen', Remko van Lent en Jessica van Boven, in de rechtszaal te laten komen om te getuigen. Zij hebben tot nu toe de belangrijkste belastende verklaringen afgelegd en de verdediging wil hen daar over kunnen horen op zitting.

TGB-officier Mr. Verwiel is belast met het getuigenbescherming, echter gedurende het onderzoek kregen Van Lent en zijn partner een conflict met het TGB dat tot op heden nog voortduurt. De getuigen- beschermingsmaatregelen werden daarom beëindigd. Het Openbaar Ministerie heeft er volgens de rechtbank te weinig aan gedaan deze kerngetuigen op zitting te krijgen, aldus voorzitter mr. Janssen.

Lees hier integraal de beslissing van vanmorgen:

RECHTBANK ROTTERDAM

Straf team 1

Datum uitspraak: 10 april 2013

Beslissingen in onderzoek 'Briard'
Rechtbankvoorzitter mr. J.H. Janssen:
'Vooropgesteld wordt dat de verdachte Donald G. zijn procespositie en/of zijn proceshouding vanaf oktober 2011 heeft bepaald in samenspraak met mr. Moszkowicz. Door deze raadsman zijn veel verzoeken gedaan en door de rechtbank zijn veel van deze verzoeken toegewezen. Met instemming van deze raadsman en ook die van alle andere procespartijen is de inhoudelijke behandeling van de zaak Briard geappointeerd en is deze behandeling afgelopen maandag aangevangen.

Bij deze stand van zaken ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of er ruimte is voor toewijzing van verzoeken die thans door de nieuwe raadslieden van de verdachte Donald G. zijn gedaan. Het antwoord op die vraag is dat die ruimte slechts bestaat indien uit nieuwe feiten en omstandigheden de noodzaak tot het doen van dat gevraagde nadere onderzoek is gebleken. Een dergelijke nieuwe omstandigheid is niet dat de verdachte nieuwe raadslieden heeft gekozen, noch zijn - mogelijk mede hierdoor - veranderde proceshouding.

Het is in de eerste plaats deze achtergrond waartegen de rechtbank de gedane verzoeken heeft beoordeeld. Toepassing van dit criterium leidt tot toewijzing van de gevraagde getuigen Pellekooren en Sanders in de zaak van de verdachten Donald G. en F. K.

Daarnaast bestaat, gelet op hetgeen in het Briard onderzoek reeds eerder is gebeurd en beslist en de omstandigheid dat de getuigen Van Lent en Van Boven (hierna: de kerngetuigen) op 8 april 2013 niet zijn verschenen om te worden gehoord, een ander/aanvullend kader waarbinnen de rechtbank de ingediende onderzoekswensen heeft geplaatst en beoordeeld, hetgeen in alle zaken in het onderzoek Briard leidt tot de navolgende vaststelling van feiten en de daarop volgende beslissingen.

Op de zitting van 9 januari 2012 heeft de rechtbank beslist dat de kerngetuigen dienden te worden gehoord en heeft zij de stukken in handen gesteld van de rechter-commissaris. De rechtercommissaris heeft gedurende maanden zeer vele inspanningen verricht om tot een verhoor te komen. Die inspanningen hebben evenwel niet tot meer resultaat geleid dan tot een één op één gesprek met Van Lent en een kort verhoor met Van Boven (zie o.m. verslag rechter- commissaris d.d. 14 december 2012).

De rechtbank heeft in samenwerking met de TGB-officier van justitie mr. Marjolein Verwiel in het weekend volgend op 28 September 2012 getracht tot een verhoor te komen toen bleek dat de kerngetuigen mogelijkerwijs in Nederland zouden gaan verblijven (een en ander zoals onder meer beschreven in de brief van de voorzitter van 18 februari 2013 en zoals op de zittingen van 14 februari 2013 en 8 april 2013 is uiteengezet).

Op de zitting van 1 oktober 2012 heeft de rechtbank vastgesteld dat ten aanzien van de kerngetuigen zich niet een situatie voordeed als bedoeld in artikel 288 lid 1 aanhef en onder a Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en heeft zij bevolen dat de kerngetuigen voor een volgende zitting opnieuw moesten worden opgeroepen.

Op de zitting van 13 december 2012, in de zaken van de verdachten Donald G. en Harry S., heeft de officier van justitie de rechtbank medegedeeld dat de kerngetuigen weliswaar waren opgeroepen, maar dat de oproepingen de beide getuigen niet hadden bereikt.

Op de zitting van 14 februari 2013, in de zaken van de verdachten Donald G. en Harry S., heeft de rechtbank opnieuw bevolen dat de kerngetuigen tegen de nadere inhoudelijke behandeling dienden te worden opgeroepen.

Op de zitting van 9 april 2013 heeft de rechtbank een proces-verbaal ontvangen, opgemaakt door de TGB-officier van justitie, mr. Marjolein Verwiel, waaruit in ieder geval niet blijkt dat de oproepingen de kerngetuigen hebben bereikt.

Deze gang van zaken overziend, stelt de rechtbank vast dat de rechter-commissaris en de rechtbank (in voorkomende gevallen met medewerking van de TGB-officier van justitie) datgene hebben gedaan dat redelijkerwijs binnen hun mogelijkheden en bevoegdheden lag, om te bewerkstelligen dat de getuigen, in tegenwoordigheid van de verdediging, zouden kunnen worden gehoord. Dát kan van het handelen van het openbaar ministerie, sinds de zitting van 1 oktober 2012, in geen geval worden gezegd. Gelet op het belang van de verklaringen van de kerngetuigen had van het openbaar ministerie een grotere inspanning mogen worden verwacht om deze getuigen op zitting te krijgen dan louter aan de wettelijke oproepingseisen te trachten te voldoen. Dit laatste heeft tot gevolg dat thans nog immer niet kan worden geoordeeld dat ten aanzien van de kerngetuigen zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 288 lid 1 aanhef en onder a Sv.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank thans de oproeping van TGB-officier van justitie mr. Marjolein Verwiel bevelen. Zij zal zo spoedig mogelijk dienen te worden bevraagd over de gang van zaken rondom de oproeping van de kerngetuigen sinds 1 oktober 2012. Voorts zal in ieder geval met haar worden besproken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn om de kerngetuigen binnen de kortst mogelijke termijn ter zitting te doen verschijnen teneinde te worden gehoord.

In het licht van het voorgaande zal de officier van justitie worden gevraagd zo spoedig mogelijk een proces-verbaal te doen opstellen omtrent de verdenkingen die kennelijk zijn gerezen tegen de getuige Van Lent. Dit proces-verbaal zal tevens, voor zover de opportuniteit dit toelaat, een zakelijke weergave dienen te bevatten van wat het onderzoek tegen deze Van Lent inhoudt en wanneer een mogelijke vervolgingsbeslissing te verwachten valt.

Indien de rechtbank na het verhoor van TGB-officier van justitie mr. Verwiel tot de conclusie komt dat verdere oproeping van de kerngetuigen zinloos is en aldus zich de situatie als bedoeld in artikel 288 lid 1 aanhef en onder a Sv voordoet zal de rechtbank de navolgende onderzoekswensen honoreren als formele compensatie voor het feit dat de kerngetuigen niet kunnen worden ondervraagd, maar dan ook alleen in dat kader:
  • horen van TGB-officier van justitie Mr. Verwiel;
  • horen van de leider van het onderzoek Briard;
  • horen van de zes verbalisanten: RN-C02, MN-C02, W.M. Douma, K. Alserda, J. van Ee en B. Kamstra.
  • toevoegen aan het dossier van de niet ingebrachte verklaringen van getuige Van Lent waarbij de passages die betrekking hebben op een mogelijk ander onderzoek onleesbaar zouden kunnen worden gemaakt.

Alle overige verzoeken van de verdachte Donald G. worden afgewezen.

In het voorgaande liggen de toe- en afwijzende beslissingen op de verzoeken van de andere raadslieden besloten.'

Vrijdag 9:30 verder met het verhoor van mr. Marjolein Verwiel.

Bondtehond

dinsdag 9 april 2013

'Cliënt denkt dat er een bonnetje openstaat'

De inhoudelijke behandeling van de zaak Briard is maandag van start gegaan in de Bunker te Osdorp. Even wat anders dan Passage... De zaak omvat een reeks afpersingen waarvan Donald Groen, Harrie Stoeltie en Michel Groen de hoofdverdachten zijn. Het betreft enkele afpersingen van o.a. de drugshandelaren Ferenc J. en Erik B., enkele antiekhandelaren in de wereld van de antiek(e klokken) en (kroon)getuige Remko van Lent met zijn vriendin Jessica van B., gedurende een periode van een slordige 6 jaar. De laatste twee verblijven op een onbekende locatie na conflicten met het TGB (Team Getuigen Bescherming). Mogelijk ergens in het buitenland.


De zitting begon reeds om 9:00. De bunker rechtszaal was als vanouds weer eens gevuld met zwarte toga's aan zijde van de aanwezige verdachten en zaten verspreid door de hele zaal. Van achter gezien zat links vooraan Donald Groen met aan weerszijden zijn advocaten Mrs Nico Meijering en Leon van Kleef, rechts zat Harrie Stoeltie met naast zich Mr. Bram Moszkowicz. Verder aanwezig, voor zover ik kon zien waren Mrs. Mark Teurlings, Els van Nieuwenhuizen, Van Straten, Van Stratum, Verbeek en Van Heijningen (voornamen mij (nog) onbekend) aan zijde van hun cliënten.

Het is volgens de verdediging duidelijk dat het venijn zit in de afpersingen, aldus Mr. Nico Meijering, die samen met zijn confrère Mr. Leon van Kleef de nieuwe advocaat van Donald Groen is, hoewel de overige tenlaste gelegde feiten, onder meer witwassen, niet gebagatelliseerd moeten worden. Het is ook duidelijk dat aan de afpersingsfeiten het zwaarst getild wordt door het OM. Het onderzoek Briard richt zich primair op hun cliënt.

We zien dat het dossier inmiddels het beeld is gaan uitstralen van een beestachtig, niets en niemand ontziende persoon die gedurende jaren grootschalig slachtoffers is gaan afpersen. Donald Groen wordt neergezet als een afperser waaraan eerder voor afpersing veroordeelde verdachten een spreekwoordelijk puntje zouden kunnen zuigen. Hij zou niet onderdoen voor personen als Willem Holleeder (in Kolbak) en Itzhak Meiri.

Er is volgens de verdediging echter wel een wezenlijk verschil dat in afpersingszaken gemaakt kan worden. Om het verschil maar simpel te duiden: een slachtoffer kan zijn eigen geld afgeperst worden, maar kan ook afgeperst worden van geld dat rechtens zijn (vermeende) afperser toekomt. Dat laatste mag ook niet, maar ligt toch aanzienlijk anders dan de andere variant.

Donald Groen zou volgens het dossier zich schuldig maken aan "een zeer geraffineerde werkwijze betreffende het afpersen van personen". Er zou sprake zijn "van een opeenstapeling van misleiding, manipulatie, intimidatie en dreiging met geweld" en van "een bewuste werkwijze". Er zou betrokkenheid zijn van meerdere verdachten die "lijken elk op eigen wijze een significante rol te spelen bij de afpersingen". Volgens het verbaal "lijkt het gerechtvaardigd om te spreken van een bepaalde roldifferentiatie" van betrokkenen. De modus operandi zouden "in verschillende fasen" kunnen worden onderverdeeld. Er zou eerst "een bepaald probleem gecreëerd" worden, "of een feitelijk bestaand probleem worden aangegrepen. Vervolgens krijgt het slachtoffer'hulp'aangeboden voor een oplossing voor deze problemen in de vorm van bemiddeling". Er zou verder sprake zijn van een "procesmatig en vaak cyclisch verloop" van de afpersingen.

Mr. Nico Meijering: Als we het allemaal zo lezen is hier aldus sprake van een jarenlang opererende gesmeerde organisatie – met cliënt als hoofdverdachte of misschien wel leider – die op geraffineerde wijze het land afpersend onveilig heeft gemaakt, telkens weer met dezelfde modus operandi bestaande uit verschillende fasen: contact- of aanloopfase; bemiddelingsfase; drukopbouw en escalatie. De organisatie bestaat volgens de recherche uit contactmakers, vertrouwenspersonen, bemiddelaars, controleurs, agressors en regisseur(s). Het is een analyse van de feiten die – indien die door uw rechtbank in vonnis zou worden overgenomen – welliswaar niet tot straffen zou kunnen leiden zoals hiervoor aangehaald in de zaken tegen Holleeder en M., maar toch serieuze consequenties voor cliënt tot gevolg zouden kunnen hebben.

De vraag is echter of de recherche en het OM ook zelf daadwerkelijk geloof hechten, althans nog steeds geloof hechten aan het bestaan van een dergelijk geraffineerd en gesmeerd opererende organisatie. Zou er misschien een totaal andere analyse moeten passen bij de feiten zoals die in het dossier zijn opgetekend en zouden recherche en OM daar zelf in essentie ook meer en meer in zijn gaan geloven?

Wij denken dan aan de analyse dat in het geheel geen sprake is geweest van vooropgezette, uitgedachte gesmeerde wijzen van afpersen, maar van meerdere incidenten waarbij sprake was van normaal tot stand gekomen verplichtingen van derden aan betrokkenen, en dat vanwege niet nakoming de spanningen zijn opgelopen en nu en dan uitgedraaid zijn op onvriendelijke bejegening en een enkele keer ruw gedrag zoals vernieling (T.), tot een schop onder de kont (Van Lent).

Dat de recherche en het OM zelf ook minder lijken te geloven in de analyse van een gesmeerd lopende afpersingsorganisatie, moge in de eerste plaats reeds blijken uit het feit dat bijvoorbeeld deelname of leidinggeven aan een criminele afpersingsorganisatie niet tenlastegelegd is (in tegenstelling tot bijvoorbeeld genoemde Kolbakzaak). Maar het blijkt ook wel overigens uit het dossier.

(samengevat) Cliënt heeft met ons gesproken en heeft ons kunnen overtuigen dat hij zijn visie op de zaak kan geven en daarover te zullen verklaren. Cliënt zal zelf op zitting over feiten en beschuldigingen verklaren en vragen beantwoorden.

De rechtbankvoorzitter onderbrak de raadsman en vroeg of Donald Groen eerst zelf kon aangeven waarom hij van raadsman was gewisseld. Dat kon.

Donald Groen: U wilt weten waarom ik van advocaat ben gewisseld?
Voorzitter: Jawel.
Donald Groen: Ik heb de volgende punten opgeschreven:
Mijn ex-advocaat is maar 2 keer 1,5 uur op bezoek geweest;
Ik heb vragen gesteld die nooit zijn gesteld in de rechtszaal;
Er zijn getuigen niet opgeroepen;
Er is mij nooit wat gevraagd over de zaak;
Mensen van het kantoor vertelden dat Bram Moszkowicz ook niets over de zaak wilden horen;
Mijn aantekeningen zijn niet besproken;
In de gevangenis wilde Bram ook niet over mijn dossier praten;
Achteraf was mijn vertrouwen misplaatst.
Voorzitter: Dank u wel.

De verdediging van Donald Groen ging vervolgens meteen verder met bespreking van de visie van hun cliënt.

Mr. Meijering: Cliënt kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er ergens een zogenoemd justitieel 'bonnetje' tegen hem openstaat. Een bonnetje naar aanleiding van het feit dat cliënt in het verleden in beeld is gekomen bij, en met (vermeend) "grote namen" die figureren en figureerden in het zogenaamde milieu. Mogelijk dat daardoor de analyse van de in het dossier opgetekende feiten danig is opgeklopt.

Zuiverder zou het echter zijn om te rekenen met het feit dat cliënt -die tegen de 50 loopt- in het geheel geen antecedenten heeft en al jaren een eigen bedrijf runt. Het is de vraag of dat past bij het beeld dat in het dossier omtrent cliënt wordt opgeroepen. En of het beeld van de miljoenenafpersing gedurende jaren wel past bij wat de recherche aan vermogen -voor zover daarvan gesproken kan worden- tot cliënt heeft kunnen terugbrengen.

De verdediging ging vervolgens in op de visie van hun cliënt op de verschillende zaaksdossiers.

Samengevat waren dat de volgende:
De zaak Van Lent;
De zaak B. en J.;
Cliënt: handelaar in, en restaurateur van Antieke klokken
De zaak Toebosch;
De zaak Lolkes de Beer;
De zaak Degenaar;
De kwestie Vadertje Tijd;
De zaak witwassen Nieuw-Buinen;
De zaak witwassen Epoque;
De zaak beïnvloeding getuigen.

Kom daar nog zeker op terug. Aankomende week gaat de rechtbank de verdachten horen op zitting. Ongetwijfeld komen zaken dan inhoudelijk aan de orde.

De verdediging had meteen al een hele reeks onderzoekswensen. Ik zal me vandaag beperken tot het pleidooi van Mr. Meijering en zijn onderzoekswensen, hoewel de andere advocaten natuurlijk ook aan het woord zijn geweest met ieder een aantal eigen wensen en/of verzoeken. Echter Meijering en Van Kleef kwamen voor vandaag met het meest uitgebreide pleidooi en aanverwante verzoeken/wensen. Een aantal advocaten hielden de middag reeds rondom het middaguur voor gezien.

De kroongetuige kwam ook ruimschoots aan de orde in het pleidooi.

De kerngetuige is Remko van Lent, aldus Mr. Meijering, aangezien zijn partner Jessica van B., hoewel er met haar ook een deal is gesloten, als een de-auditu getuige, oftewel 'een van horen zeggen van Van Lent-getuige', kan worden gekwalificeerd.

De grote vraag is (samengevat) of Van Lent nou geen mega-belang heeft om onder zijn schuldeisers uit te komen waar hij al gauw zo'n 9 miljoen aan schulden heeft openstaan, onder meer bij de fiscus zo'n 550.000 euro en zo'n 8,1 miljoen aan concurrerende crediteuren. Van Lent zit dus dik in de schulden en dan hebben we het alleen over de schulden die zichtbaar zijn geworden. In de Quote had een curator het zelfs over 'tussen de 10 en de 20 miljoen euro'.

Kortom: Het roept het beeld op van een persoon die een megabelang had om te kunnen verdwijnen, om zijn schepen achter zich te verbranden en zonder schulden een nieuw leven op te bouwen. En dat kon alleen in het buitenland. Maar dat gaat niet zomaar. Dat kost geld, heel veel geld. Echter crediteuren kunnen hun debiteur ook in het buitenland achterhalen en aldaar procederen om hun geld te krijgen. Er was slechts één uitweg: met behulp van de Staat een verzorgd beschermingsprogramma met een nieuwe identiteit. Niemand anders kan een dergelijk nieuwe leven regelen en verzorgen, aldus Meijering.

Tot slot verzocht de verdediging een hele reeks getuigen te horen en hadden de raadslieden van Donald Groen aansluitend de onderzoekswensen. Ook daar kom ik nog wel op terug.

Later in de week......

Bondtehond

donderdag 7 maart 2013

Passage-veroordeelde Freek S. weer vrijgelaten

De 43-jarige Freek S,. die eind januari werd veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf in het grote Amsterdamse liquidatieproces Passage, is voorlopig weer op vrije voeten gesteld. Het Hof in Amsterdam heeft zijn detentie geschorst. Freek S. wordt verdacht van betrokkenheid bij de liquidatie van Tonny van Maurik, een Amsterdamse sport- schoolhouder, in 1993 bij het Altea Hotel. Het Openbaar Ministerie eiste wegens gebrek aan bewijs vrijspraak, echter de rechtbank had een andere visie op de feiten en legde Freek S. 6 jaar cel op wegens medeplichtigheid.
 

Freek S. zat tijdens het proces al geruime tijd niet meer in voorarrest. De rechter gaf bij het vonnis in januari opdracht S. direct weer vast te zetten, waarop de S. beroep aantekende tegen zowel tegen het vonnis als tegen zijn gevangenneming. Het gerechtshof besloot dat hij het proces in hoger beroep in vrijheid mag afwachten.

De advocaat van S., Mr. Pelle Tuinenburg, heeft de vrijlating van zijn cliënt voor Het Hof bepleit. Woensdag zei hij volgens een bron heel blij te zijn met de beslissing van het Hof.

Tonny van Maurik is op 19 april 1993 bij het Altea Hotel in Duivendrecht geliquideerd voor de ogen van personeelsleden van het hotel. Volgens de rechtbank is Pinny Song het brein achter de liquidatie van Van Maurik, met wie zij een relatie zou hebben gehad in 1993. Zij kreeg 12 jaar opgelegd. De beweerde uitvoerders Jesse Remmers en Mohamed Rasnabe kregen beiden levenslang voor onder meer de moord op Van Maurik.

Schutter Nanpaul de B. kreeg 10 jaar gevangenisstraf opgelegd in plaats van de geëiste 8. Ook hij was al geruime tijd op vrije voeten in afwachting van het rechtbankvonnis. Ook in zijn geval gelastte de rechter hem weer vast te zetten. Evenals Freek S. protesteerde De B. hiertegen bij het gerechtshof, maar over hem besliste het Hof negatief. De B. blijft achter slot en grendel.

Het liquidatieproces Passage heeft bijna 5 jaar geduurd. Het is nog niet bekend wanneer het hoger beroep zal dienen.

Bondtehond