zaterdag 9 juni 2012

'Dan zal de rechtbank Pinny Song vrijspreken en wordt naar mijn mening recht gesproken'

Dat Mr. Stijn Franken, de advocaat van Pinny Song, in het rijtje    topadvocaten in het Amsterdamse liquidatieproces Passage thuishoort, werd donderdag nog maar eens extra onderstreept tijdens zijn pleidooi. De raadsman wist in een urenlang betoog puntsgewijs en zeer nauwkeurig de vermeende bewijzen terug te brengen tot overzichtelijke proporties, waaraan de rechtbank maar een conclusie kan verbinden, aldus de raadsman, en dat is dat Pinny Song zal moeten worden vrijgesproken van al het in zaakdossier 'Opa' tenlastegelegde. Want overtuigend is het bewijs allerminst, zo zal later blijken gedurende het pleidooi.


De zitting begon echter met een mededeling van het openbaar ministerie m.b.t de vrijlating van Peter La Serpe, zoals ik gisteren reeds schreef. Na deze mededeling grapte Mr. Franken: Dacht ik dat ik vandaag in het middelpunt van de belangstelling zou staan, wordt het nieuws wéér gedomineerd door La Serpe. Ik dacht eerst nog, zal ik er wat over zeggen, maar laat ik nu maar beginnen.

De raadsman, onder meer bekend vanwege de geruchtmakende vrijspraak van Lucia de Berk en als de huidige advocaat van Willem Holleeder, heb ik tijdens Passage leren kennen als een rustige man met humor en iemand die altijd tijd heeft voor een praatje, waarbij de raadsman zijn woorden goed kiest en nooit teveel zegt. Daar is het dan ook een advocaat voor. Donderdag stond hij vooraan naast cliënt Pinny Song die een rotsvast vertrouwen heeft in Franken en aandachtig de verrichtingen van haar raadsman aan haar zijde gadesloeg. Verdere aanwezigen waren Jesse Remmers en zijn tweede raadsman Robert Malewicz. De rechters en de leden van het OM luisterden aandachtig.

Pleidooi:
Het eerste hoofdstuk waar Mr. Franken aandacht aan besteedde in zijn pleidooi heette: 'Obstakels voor de waarheidsvinding'. Daarin gaat Franken uitgebreid in op de gebrekkige kwaliteit van het opsporingsonderzoek in de jaren '90, de invloed van de media, het proces van collaborative storytelling en de kwalijke rol die opsporingsamtenaren in dit verband hebben gespeeld. De waarheidsvinding is gefrustreerd doordat eendimensionaal is gezocht naar de bevestiging van de onwrikbare hypothese dat Pinny Song achter de moord op Van Maurik zit.

Voor de hand liggende aanknopingspunten voor (nader) onderzoek zijn niet opgepakt. Nimmer is werk gemaakt van een alternatieve hypothese, hoewel daarvoor wel degelijk aanwijzingen waren. Politie en openbaar ministerie hebben zich beperkt tot een oppervlakkig, op beeldvorming gestuurd onderzoek.

Mr. Stijn Franken: Uw rechtbank moet zich daardoor niet laten leiden en uw verantwoordelijkheid voor deugdelijke waarheidsvinding serieus nemen. Ik ben ervan overtuigd dat uw rechtbank Pinny Song dan zal vrijspreken.

Een voorbeeld geeft Franken al in de eerste alinea's van zijn pleitnota. De verbalisant, ene Hageman, zegt in een verhoor van getuige G. tegen deze getuige: "U heeft haar bezocht in de Barndesteeg. U heeft van alles voor haar betaald. Zij leeft gewoon met haar ex-man op de woonboot. Zij heeft een jarenlange intieme relatie met Tonnie van Maurik. Speelt de hoer als een paard. Trouwt met u en kleedt u financieel helemaal uit. Op z'n Amsterdams gezegd is het een 'pleuriswijf'.

Mr. Franken geeft nog een aantal voorbeelden waaruit je kunt opmaken dat deze opsporingsambtenaar zich destijds niet altijd van zijn professionele kant liet zien op papier en tegen getuigen en zich al had vastgebeten in het verhaal dat Pinny Song wat te maken had met de dood van Tonnie van Maurik. Als dan het opsporingsonderzoek grondig en diepgaand zou zijn geweest, viel daar nog mee te leven, echter dat is niet het geval. Doordat tal van aanwijzingen niet of niet goed zijn uitgezocht, is het vrijwel een onmogelijke opgave nu, meer dan 19 jaar nadat Van Maurik van het leven is berooft, de strafrechtelijke relevante waarheid te achterhalen. Dat is een probleem. Het Wetboek voor Strafvordering maakt duidelijk dat het OM voor dat probleem de verantwoordelijkheid draagt. De officier is immers belast met de leiding van het opsporingsonderzoek. Dat de officieren van justitie die het OM in de huidige Passagezaak vertegenwoordigen niet persoonlijk kan worden verweten dat in de jaren '90 fouten zijn gemaakt, is niet relevant.

In deze zaak hebben ook ervaren opsporingsambtenaren zich niet kunnen ontrekken aan het proces van collaborative storytelling (grofweg: inbeelding door onderlinge communicatie) en door de rotsvaste overtuiging dat de verdachte schuldig is.

Mr. Franken geeft ook legio voorbeelden van verhalen die de ronde deden en doen sinds 1993. Onder andere ook in de media, onder andere bij 'opsporing verzocht'. Franken: 'Politie en OM laten weten dat zij kennelijk allang weten hoe de vork in de steel zit'

In het proces van collaborative storytelling heeft de overtuiging van Peter van Maurik, de broer van Tonnie van Maurik, een belangrijke rol gespeeld. Hij heeft verklaard dat het kwartje bij hem meteen viel. Peter van Maurik: "Het was voor mij heel simpel, het was mij duidelijk dat Pinny daarmee te maken had. Pinny en Tonnie spraken regelmatig af bij het Alteahotel. Toen het die avond daar bij het Alteahotel gebeurde, viel voor mij meteen het kwartje. Voor mij was het toen 'één en één is twee'.

Getuige Peter van Maurik wist niet meer of hij informatie wist voor de dood van zijn broer of erna. Als hij het na de liquidatie heeft gehoord, dan heeft hij die informatie gehoord van een politieman, aldus Franken, de politieman Hagemann heeft zo'n beetje alles verteld aan de broer van het slachtoffer. In Peter van Maurik's eigen woorden: 'Destijds heb ik veel met die Hageman gesproken. Ik was heel vaak op het politiebureau'

Opsporingsambtenaren zetten Pinny Song indringend en bij herhaling neer als een op geld belust 'pleuriswijf' en er is voortdurend getracht getuigen te bewerken. Een voorbeeld is het verhoord van ene getuige K. in juni 2008. Deze getuige heeft Pinny eerst een 'aardige, zachte beleefde en correcte vrouw' genoemd. Omdat dat beeld niet strookt met dat van de verbalisanten, is aan deze getuige voorgehouden dat Karin Swager in 1993 een voor Pinny Song belastende verklaring heeft afgelegd. En dan is K. om: nu zij dit van de verbalisanten hoort, zo zegt de getuige, 'heeft zij Pinny kennelijk behoorlijk verkeerd ingeschat en denkt ze dat Pinny mensen voor haar karretje heeft gespannen'. Van Pinny Song moet een negatief beeld worden geschetst. En van Van Maurik hebben opsporingsambtenaren juist een positief beeld voorgehouden bij getuigen, om zo hetzelfde doel na te streven.

Franken weet niet of het OM bereid is afstand van deze wijze van ondervraging te doen. Hij vreest van niet, aangezien in het requisitoir een zelfde patroon herkenbaar is. Bij herhaling heeft het OM in zijn betoog opmerkingen over de persoon Pinny Song gemaakt die tot doel hebben het gebrek aan bewijs te maskeren en de rechtbank te verleiden desondanks een bewezenverklaring uit te spreken. Franken begrijpt heel goed dat Pinny Song bij deze stand van zaken geen vertrouwen meer heeft in de onbevangenheid van het onderzoek.

In 1996 kreeg Pinny Song nog een kennisgeving van niet verdere vervolging. Het openbaar ministerie had de conclusie getrokken dat er eenvoudigweg niet voldoende materiaal was dat destijds belastend was voor Pinny Song om haar een betrokkenheid bij de dood van Van Maurik toe te dichten. Volgens Mr. Franken had het OM die conclusie in 2012 ook moeten trekken.
Wat vooraf ging: Op 27 april 1993 zocht de toen gedetineerde Geurt Roos contact met de politie in Amsterdam. Hij beweerde dat hij en Rick Lam enkele maanden daarvoor "zijn benaderd door 'een mokkeltje' dat op zoek was naar een huurmoordenaar". Ze vroeg of Lam bereid was voor 50.000 Van Maurik te liquideren. Dat mokkeltje is Karin Swager geweest, de collega prostituee van Pinny Song uit de Stoofsteeg.

Het onderzoek in de jaren '90:
Op basis van het onderzoek dat in de jaren '90 is verricht kan een aantal conclusies worden getrokken. De eerste is dat er niemand, behalve Swager, is geweest die heeft verklaard uit eigen wetenschap en Pinny Song in verband heeft kunnen brengen met de liquidatie van Van Maurik. Het verhaal met belastende passages voor Pinny Song van de inmiddels overleden Karin Swager kan door niemand worden bevestigd. De verklaring van Rick Lam en Geurt Roos bevestigen dat Swager in café De Moezel in Utrecht, daar gaat Franken ook wel vanuit, echter dat betekent niet dat op basis van de verklaringen van Swager kan worden aangenomen dat zij die vraag op verzoek van Pinny Song heeft gesteld, laat staan dat Swager betrouwbaar heeft verklaard toen zij meldde dat Pinny Song haar daarna in vertrouwen zou hebben gezegd Moppie Rasnabe te hebben ingeschakeld en hem te hebben betaald.

Voorts is van belang dat Swager een duidelijk motief had Pinny Song ten onrechte te belasten: Swager wilde geld van Pinny Song zien. Toen dat geld niet kwam, heeft zij eerst geprobeerd Song af te persen. Op 24 en 25 juli 1993 heeft Swager namelijk telefonisch aan Pinny Song duidelijk gemaakt dat zij naar de politie zou gaan en aldaar zou vertellen dat Pinny Song opdracht heeft gegeven tot de moord op Van Maurik als Pinny Song niet met geld over de brug kwam.

In de jaren '90 heeft het openbaar ministerie geconcludeerd dat de verklaringen van Swager niet voldoende zijn voor verdere vervolging van Pinny Song. Dat was een wijs besluit. Het OM heeft niet uitgelegd waarom daar nu anders over moet worden gedacht. Er is niets nieuws onder de zon. Uw rechtbank zou alleen al daarom niet het huidige standpunt van het OM moeten volgen, maar zich moeten laten leiden door de opvatting die in 1996 heeft geleid tot een kennisgeving van niet verdere vervolging. Op de verklaringen van Swager kan geen zaak tegen Pinny Song worden gebouwd.

Zittingen waar de liquidatie van Tonnie van Maurik ter sprake kwam: 10 september 2009 , 12 september 2009 , 11 maart 2010 , 12 maart 2010 , 19 mei 2010 , 7 juni 2011.

Een financiëel motief: Het verhaal dat het motief achter de liquidatie een financiëel motief zou zijn is ook een eigen leven gaan leiden. In een Proces-verbaal van 3 maart 2009 lichten verbalisanten RE-01 en RE-04 het aan Pinny Song toegedichte financiële motief toe: Zij stellen dat Van Maurik waardepapieren in zijn sportschool zou hebben gekocht van een klant, dat die aandelen volstrekt waardeloos waren, dat Van Maurik de beschikking had over een geldbedrag van 300.000 gulden dat van Jacky A. afkomstig zou zijn, dat Van Maurik geld gaf aan Pinny Song zodat een man in Brussel, een contact van Pinny Song, de aandelen kon verzilveren, dat Van Maurik op 20 april 1993 een afspraak had in een filiaal van de ABN-AMRO bank in de Bijlmermeer alwaar hij een kist met dollars kon ophalen en dat Pinny Song dus in tijdnood kwam omdat Van Maurik ten onrechte in de veronderstelling was gebracht dat hij met die waardepapieren veel geld zou verdienen.

Het proces van 'collaborative storytelling' zou volgens Mr. Franken ook hier sprake van zijn als het gaat om de verklaringen van getuigen die zijn gehoord in 1993 en in 2008/2009. Dat is af te leiden uit verklaringen van onder meer Peter van Maurik en Jacky A. Hetgeen in 2008/2009 verklaard wordt is doorspekt met details die in 1993 totaal niet ter sprake zijn geweest. Zo verteld Jacky A. in '93 niets over het geldbedrag van 300.000. En waarom zegt ze in '93 iets anders over het laatste telefonische contact met Van Maurik dan in 2008 en in 2009. waarom zegt ze in 1993 iets heel anders over een telefoongesprek met haar ex-vriend Peter ten W.?

Een tweede verklaring hiervoor houdt verband met de psychische conditie van Jacky A. Bij de rechter-commissaris verteld A. hoe ze gesprekken letterlijk kan terughalen: 'Ik ben in staat om gesprekken letterlijk terug te halen door in mijzelf te treden. Als u mij vraagt of dit mediteren heet, zeg ik: Dat vind ik te zweverig. Het is electrisch'...

De telecomgegevens: Volgens Franken roept de telecompresentatie van het OM meer vragen op dan dat daarin antwoorden kunnen worden gevonden. Waarom zijn in 1993 geen verkeersgegevens opgevraagd van uiterst relevante telefoonaansluitingen, zoals die van de woning van Pinny Song, de woning van Van Maurik en de woning van de ouders van Song? Waarop baseert het OM de hardop uitgesproken gedachte dat Van Maurik door Pinny Song is gelokt naar het Alteahotel? Ook in de zaak Opa komt men niet verder dan de vaststelling dat aan medeverdachten toegeschreven telefoons ten tijde van de liquidatie in de (ruime) omgeving van de plaats delict waren, maar ongetwijfeld zou grondig onderzoek hebben geleerd dat heel veel telefoontoestellen in de omgeving van de plaats delict te traceren zouden zijn.

Mr. Franken: De conclusie is eenvoudig: aan de verkeersgegevens kan geen enkele bewijswaarde ten laste van Pinny Song worden toegekend.

Een bijzondere getuige:
Kroongetuige Peter La Serpe
: Over La Serpe ga ik kort zijn. Franken geeft een overzicht van verklaringen van de kroongetuige. La Serpe heeft tot twee keer aan toe zonder omhaal Rommy aangewezen als opdrachtgever. Gehoord van Jesse Remmers.

In het requisitoir in de zaak Opa heeft het OM opgemerkt dat La Serpe gist dat Rommy de opdrachtgever zou kunnen zijn, maar dat hij het niet weet. Het is een teleurstellende samenvatting van diverse verklaringen die La Serpe heeft afgelegd over de moord op Van Maurik, vindt Franken, maar de raadsman begrijpt het wel. Die samenvatting past in het door het OM gecreëerde beeld dat Pinny Song opdracht heeft gegeven tot de moord. Men heeft La Serpe lovende woorden uitgesproken over de betrouwbaarheid van zijn verklaringen, maar dat geldt ineens niet als La Serpe zegt te hebben gehoord dat Rommy de opdrachtegever is voor de moord op Van Maurik. Misschien kan het OM dat nog eens uitleggen bij repliek. Hoe dan ook, La Serpe heeft nimmer Pinny Song aangemerkt.

Nog een bijzondere getuige:
Harry W.: In het requisitoir is het OM slechts oppervlakkig ingegaan op de verklaringen van Harry W.. Franken daarentegen besteedt nog ruim aandacht aan deze getuige. De conclusie is dat van de bewijswaarde van de verklaringen van W. in de zaak van Pinny Song niets over. W. weet niet wie de opdrachtgever is. Aan zijn verklaringen kan dus geen bewijs tegen Pinny Song worden ontleend.

"Een geheel nieuw licht over de zaak?"
Mr. Stijn Franken stelt in dit gedeelte van zijn pleidooi terecht een belangrijke vraag aan de rechtbank. Een vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de tweede vervolging van Pinny Song voor hetzelfde feit is gebaseerd op nieuwe bezwaren die een geheel nieuw licht werpen op de verdenking die tegen haar is gerezen? Het antwoord op die vraag kan naar oordeel van Franken slechts ontkennend zijn. De verklaringen en het OVC-gesprek waarnaar wordt verwezen in het proces-verbaal dat ten gronslag ligt aan het gerechtelijk vooronderzoek, zijn geen nieuwe bezwaren. Dat onderkent het OM zelf ook, als het zich baseert op de printgegevens van de twee telefoonnummers en op de verklaringen van La Serpe. De kroongetuige spreekt echter niet over Pinny Song, maar duidt Rommy als opdrachtgever aan. Nieuwe bezwaren tegen Pinny Song kunnen dus niet aan de verklaringen van La Serpe worden ontleend.

Mr. Franken: Het ontkennende antwoord op de gestelde vraag, betekent dat uw rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet verklaren in de (tweede) vervolging van Pinny Song.

Het laatste gedeelte van het pleidooi van Mr. Stijn Franken is tevens een mooie afsluiter van dit verslag. Beter dan de raadsman kun je het toch niet verwoorden. Dit gedeelte kunt u hier integraal lezen:

Lees hier: De bewijsvraag

De jongste rechter bedankte Mr. Franken na afloop van zijn pleidooi voor zijn boeiende betoog. Het repliek is op 10 september, meldde ze, en tot slot wenste ze iedereen nog een prettig dag.

*

Maandag 11 juni zullen de volgende advocaten hun pleidooi ter gehore brengen in de Bunker te Osdorp:

Mr. Tuinenburg : Freek S. (zaaksdossier : Opa)
Mr. Van Gaalen : Nan Paul de B. (zaaksdossier : Opa)
Mrs. Silvis & Hagenaars : Siegfried Saez (zaaksdossier : Cobra)

Bondtehond

donderdag 7 juni 2012

'Enkele dagen geleden is door het OM de invrijheidstelling van La Serpe gelast'

Kroongetuige Peter La Serpe is vrij man, dat zal u vast niet ontgaan zijn. Vanmorgen vroeg officier van justitie Mr. Betty Wind in verband daarmee even het woord aan de Passage-rechtbank in de bunker. Het openbaar ministerie wilde graag een mededeling doen, zo zei Mr.Wind. De officier veronschuldigde zich allereerst tegenover Mr. Stijn Franken en zijn cliënt Pinny Song. Hoewel men van plan was pas ná het pleidooi van Mr. Stijn Franken wat te zeggen, had het OM besloten nu reeds deze mededeling te doen over de vrijlating van La Serpe. Ze begreep wel dat de raadsman graag wilde beginnen aan zijn pleidooi.


Dat er in de media allerlei berichten opduiken, oa in NRC en bij NOS Journaal, had het OM doen besluiten al vóór het pleidooi van Franken met deze mededeling te komen. Dat er niet eerder mededelingen zijn gedaan hierover door het OM was vooral uit veiligheidsoverwegingen. De beslissing tot invrijheidstelling is mede op verzoek van de raadsman van La Serpe genomen. Ik zal de mededeling hier integraal publiceren.

Lees hier de mededeling van het openbaar ministerie

De advocaten van La Serpe Mrs. Jan Peter van Schaik (strafrecht) en Richard Korver (civielrecht) staan op de achterste benen om hun ongenoegen te laten blijken in de media, en Mr. Korver zou al aangifte hebben gedaan (de zoveelste ?) bij de Rijksrecherche wegens schending van het ambtsgeheim. (tegen wie?) Dit na de publicatie in NRC-next donderdag over de vrijlating.

Een NRC journalist zou deze week gebeld hebben met advocaat Mr. Jan Peter van Schaik en de advocaat hebben medegedeeld dat hij uit 'opsporingskringen' gehoord zou hebben dat La Serpe inmiddeld al was vrijgelaten.

Ik stelde me vanmorgen voor dat het ongeveer zo kan zijn gegaan:
De NRC-journalist belde met de advocaat van La Serpe en vertelde dat hij had gehoord dat La Serpe al was vrijgelaten. De advocaat zei daarop wellicht: Maar van wie weet u dat dan? Dat wil ik wel heel graag weten, want dat mag helemaal nog niet bekend zijn. De journalist zei: 'Dat wist ik ook nog niet, maar nu wel'... Hij hing op en begon aan zijn artikel.

Met bluf kom je soms een heel eind... Het was toch een vrij algemeen bekend gegeven dat La Serpe hoogstwaarschijnlijk 1 juni vrij zou komen? Soms heb je alleen bevestiging nodig... 

Zou maar zo kunnen...

(Binnenkort een verslag over het pleidooi van Mr. Stijn Franken inzake zaaksdossier 'Opa' voor zijn cliënt Pinny Song.)

Bondtehond

woensdag 6 juni 2012

De Pleidooien: 'Ik vraag u onze cliënt vrij te spreken van al hetgeen hem wordt verweten'

Maandag beten de raadslieden van Mohammed 'Moppie' Rasnabe, verdachte in de zaken Cobra, Opa en Tanta, de spits af in de Bunker te Osdorp met een flink pleidooi van rond de 200 pagina's dat zowat de hele dag in beslag nam. Mrs. Jan Hein Kuijpers en Mark Nillesen namen ieder een deel voor hun rekening, Mr. Nillesen het eerste deel. De vermeende bewijzen tegen Moppie Rasnabe werden gedurende deze lange procesdag tot in detail bestreden. Na de afronding rond 17:00 nam Mr. Jon Mul, de derde advocaat van Moppie, tot slot het roer over om te pleiten in deelonderzoek Indiana (poging liquidatie Tony Vaz).


Mr. Jan Hein Kuijpers vertelde de aanwezige journalisten tijdens een eerste onderbreking dat de raadslieden van Rasnabe de bewijzen in de verschillende zaken zouden gaan fileren en tegenover elk feit een ander feit zouden zetten om zo andere, mogelijke scenario's zichtbaar te maken. Een eerste verweer is onder meer gebaseerd op een Spaanse overleveringswet die zou zijn verontachtzaamd door het Nederlandse openbaar ministerie. De verdediging van Rasnabe is van mening dat de overlevering van Rasnabe onrechtmatig is, dat hun cliënt vrijgelaten had moeten worden en dat de zaak Tanta, waar Rasnabe destijds voor is overgeleverd, overnieuw gedaan zou moeten worden.

Mr. Mark Nillesen ging allereerst uitgebreid in op deze onrechtmatigheid in de overleveringprocedure van Moppie Rasnabe vanuit Spanje. Volgens de Spaanse overleveringswet levert Spanje alleen uit als niet de doodstraf of levenslang wordt opgelegd door het land waaraan de verdachte wordt overgeleverd. En wat doet het OM? Men eist levenslang tegen Moppie Rasnabe. Daarom is de verdediging primair van mening dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair, in geval het toch tot een veroordeling mocht komen, zou Rasnabe echter maximaal 20 jaar gevangenisstraf kunnen krijgen. Dat was destijds de maximale straf die een verdachte kon krijgen in Nederland. Inmiddels is de maximale tijdelijke vrijheidsstraf wel 30 jaar geworden, maar Rasnabe moet zich verantwoorden voor feiten van voor die wetswijziging.

Ik zal hieronder nog wat opvallende passages uit de pleitnota van Kuijpers en Nillesen bespreken. Zoals ik al eerder vermeldde, het is ondoenelijk ieder pleidooi van a tot z samen te vatten en zal mij beperken tot enkele hoofdlijnen en de conclusies.

Als eerste dossier besprak Mr. Nillesen deelonderzoek Cobra, de dubbele liquidatie in Antwerpen. (liquidatie Henie Shamel/Anne de Witte - 9 mei 1993). Met name de telefoonprints in deze zaak zouden zijn witgewassen volgens de raadsman: In 1994, tijdens onderzoek 'Parthenon', naar de hasj-organisatie van Henk Rommy zijn taps uitgesloten voor bewijs. De Nederlanders geven deze informatie vervolgens toch aan Belgen, waardoor deze tap en/of onderliggende printgegevens kunnen terugvinden en de Belgen spelen op hun beurt de verkregen informatie door aan de Nederlanders.

Zie hier, het witwassen van illegaal verkregen info is geschiedt. Op basis van deze gegevens is namelijk onderzoek gedaan in de zaak Cobra. De Nederlanders hebben uitdrukkelijk sturing gegeven aan het onderzoek van de Belgen, aldus Mr. Nillesen. Conclusie van de verdediging: De prints dienen te worden uitgesloten voor bewijs daar het 'the fruits of the poisonous tree' betreffen.

Het is goed mogelijk dat prints thans worden gepresenteerd in de zaak Opa uiteindelijk afkomstig blijken uit onderzoek Cobra. Dat de prints in Cobra opzettelijk in incomplete vorm worden aangeleverd, omdat het dan lijkt dat de prints -vanwege compleetheid- wel uit Opa afkomstig moeten zijn. Ook in de zaak Opa (liquidatie Tonnie van Maurik - 19 april 1993) luidt de conclusie: Prints dienen te worden uitgesloten van bewijs vanwege de herkomst, te weten Cobra.

Buiten deze uitsluiting van de tap/printgegevens wordt door de verdediging ook in ogenschouw genomen dat deze incompleet en onbetrouwbaar zijn voor het bewijs. Telefoons wisselden in die tijd vaker van gebruiker vanwege de schaarste van deze ATF's, daar komt het volgens de verdediging op neer. Uit het dossier kan daarom nimmer blijken wie ten tijde van de liquidaties de beschikking had over de litigieuze (betwistte) nummers. Dat uitlenen van ATF's gebruikelijk was in de groep rondom Henk Rommy blijkt onder meer uit tapgesprekken tussen Henk Rommy en zijn vriendin, als ook met ene Tony C.

Mr. Nillesen begint vervolgens aan de zaak Cobra. Gezien de logica houdt de verdediging de volgorde Cobra, Opa en Tanta aan. Cobra is zeer sterk verweven met de zojuist besproken materie.

De verdediging schetst meerdere alternatieve scenario's en noemt mogelijke vijanden van Henie Shamel die er belang bij zouden hebben dat de diamant- en drugshandelaar vermoord zou worden. Nu wordt Henk Rommy aangewezen als mogelijke opdrachtgever, met als uitvoerders o.a. Moppie Rasnabe en Jesse Remmers echter dat is volgens de verdediging wat al te voorbarig.

Moppie was op de avond van de liquidatie gewoon thuis volgens zijn voormalige vriendin Estrella Verbaan. Zij kon zich dat nog goed herinneren omdat ze e.e.a. kon koppelen aan de verjaardag van Moppie. Zij zijn toen nog uit eten geweest met Henk Rommy en zijn vriendin Lonneke bij 'Het Kompas' te Loosdrecht. Zij geeft Moppie dus een alibi.

Het OM gaat ervan uit dat Moppie een aansturende rol heeft gespeeld en de organisator was en Henk Rommy de motiefhouder/opdrachtgever. Het OM beweert dat van 8/9 mei intensief contact was met de telefoon *1810 (op naam van Pauline N, de toenmalige vriendin Jesse Remmers) en *2004 (op naam bedrijf van Lesley V., chaufeur van Jesse Remmers). Echter volgens de verdediging dienen deze contacten te worden gezien tegen de achtegrond van andere contacten. Siegrfied Saez en Kenny Rampenburg hadden ook veel contacten met hun vriendinnen, doch deze vrienden en vriendinnen zijn telkens onverdacht.

Het OM heeft door onrechtmatig tappen geen informatie kunnen bekomen en kan dus niet anders dan speculeren. En al zou men wel kundig hebben getapt, dan nog zou dat tappen waarschijnlijk geen belastende informatie hebben opgeleverd. Er werd immers alleen over koetjes en kalfjes gesproken. Behalve over koetjes en kalfjes kan er natuurlijk ook over de drugswinkel van Henk Rommy gesproken zijn, in code. De drugswinkel van Henk was niet bepaald een 9.00 - 17.00 business.

Mr. Nillesen: De verdediging heeft problemen met getuige Harry W. en kwam uitgebreid aan de orde in het pleidooi. Waar hebben ze deze figuur vandaan getrokken? Alles aan deze getuige riekt. Deze getuige is natuurlijk niet serieus te nemen. Om te beginnen is de disclosure ronduit belachelijk. Na een inhoudelijk proces van 4 jaar verschijnt W. als een 'deus ex machina' ten tonele. Hij verklaart over feiten van meer dan 15 jaar geleden. Hij doet dit ook nog eens op zodanige wijze dat ik de indruk krijg dat hij het gezellig vindt om in de bunker te verklaren. Het is aan de verdediging om deze man eens tegen het licht te houden. Het openbaar ministerie heeft dat immers bewust niet willen doen. Uw rechbank alleen voor zover het betreft de inhoudelijkheid van W's verklaringen. Wanneer de verdediging informeerde naar motieven anders dan die door W. zelf geopenbaard, kreeg de verdediging de deksel op de neus.

Tegen het licht houden, deed de verdediging, en hoe. Op zitting is W. al uitgebreid doorgezaagd over zijn redenen om te verklaren over de '93 zaken, waar het vandaag dus weer over gaat, maar in hun pleidooi laten de advocaten van Moppie Rasnabe werkelijk geen spaan heel van deze koopgetuige, althans een getuige met wel heel ongeloofwaardige motieven en als het gaat om de integriteit van getuige W. die plots is komen opduiken in het liquidatieproces Passage.

De verdediging wantrouwt het dat er geen audio-opnamen zijn gemaakt van verhoren van W. in de aanloopfase richting zijn getuigenis in Passage. Er waren nog maar zes politiekorpsen in Nederland met een ontheffing, waaronder kennelijk het korps dat W. heeft verhoord. De verdediging sluit niet uit dat de problemen, de incidenten met Peter La Serpe, hebben geleid tot deze uitzonderingspositie. Met andere woorden: men heeft ervan geleerd bij het OM. De verdediging is echter een belangrijk toetsingsinstrument ontnomen, stelt Mr. Nillesen. Uiteindelijk is W. niets meer dan een de-auditu getuige. Maar dat is La Serpe natuurlijk ook. Sterker nog, de overeenkomsten zijn zeer opvallend. Beide kunnen de van overheidswege geregelde bescherming goed gebruiken. Dat en geld. Volgens de verdediging kan de verklaring van getuige W. niet als bewijs worden gebruikt. De verklaring is aantoonbaar onbetrouwbaar...

Mr. Nillesen: Conclusie: De verdediging en het openbaar ministerie zijn het er over eens dat cliënt op het moment van de moord gewoon thuis was. Cliënt heeft aantoonbaar geen uitvoeringshandelingen verricht. Er zitten geen harde bewijsmiddelen in het dossier in verband met het vooraf plannen van het een of ander. Een "verklaring" als dat van Harry W. zou in een rechtvaardig strafrecht nimmer het dossier in cliënt's nadeel mogen ombuigen. VRIJSPRAAK.

Mr. Jan Hein Kuijpers nam vervolgens de zaak Opa en als sluitstuk van het pleidooi de zaak Tanta voor zijn rekening. Op zijn kenmerkende vlotte en plezierige wijze van pleiten die ik inmiddels gewend ben van de raadsman ging Kuijpers rap door het pleidooi heen, overigens zonder aan efficiëntie in te boeten, en behandelde hij de laatste twee deeldossiers minitueus tot in de kleinste details.

Opa: De liquidatie van Tonnie van Maurik. Aan de orde kwamen onder meer:
(samengevat)

De vele potentiële kandidaten (verdachten) die ooit in beeld kwamen voor de moord.
- Nan Paul de B.
- Freek S.
- Peter ten W.
- NN (volgens Jacky A.)
- Adem U.
- De zoons van Pinny Song.
- Tonny V. sr.
- Joegoslaven (volgens CID-informatie)
- Taxichaufeur Jaap T.

Kuijpers: Tot voor het requisitoir kregen vooral Jesse, cliënt en Pinny aandacht in verband met dit dossier, terwijl er verschillende scenario's mogelijk zijn, met name richting Nan Paul de B en Freek S. Bij requisitoir veranderde deze houding. Vooral in de richting van Nan Paul de B. die opeens prominent als schutter werd gepresenteerd. De lijn Freek S. heeft het OM om onduidelijke redenen niet doorgezet.

Zolang het OM niet goed kan of wil uitleggen waarom bij dezelfde hoeveelheid bewijs de één wel en de andere niet dient te worden veroordeeld, is er volgens mij überhaupt onvoldoende bewijs.

Telecomgegevens:
De telecomgegevens zoals tapgesprekken en onderliggende printlijsten is de verdediging in Cobra reeds uitvoerig op ingegaan. Primair is de verdediging van mening dat deze uitgesloten moeten worden van het bewijs. De inclompeetheid doet afbreuk aan de bewijswaarde van de informatie, aldus Kuijpers, er kunnen nimmer harde conclusies worden verbonden aan de door het OM gepresenteerde gegevens. Structuren die de opstellers als 'opvallend' kenschetsen, hoeven niet noodzakelijkerwijs opvallend te zijn wanneer deze in het grotere geheel worden geplaatst. Bijvoorbeeld: wanneer de *1810 (Jesse Remmers) en de *9952 (ATF Freek S.) ten tijde van de moord op Van Maurik de Van Madeweg aanstralen, kan dit an sich als belastend worden gezien, doch niet wanneer die telefoons (en opvolgers en/of voorgangers daarvan) daar gedurende langere periode met enige regelmaat aanstralen. (Kuijpers toont vervolgens een lijst met willekeurige voorbeelden - zonder volledig te (kunnen) zijn.)

Kuijpers: Laat ik daarbij stellen dat bij rechtmatig tappen onderhavige discussie niet gevoerd had hoeven te worden; dan wisten we wie gebeld had; dan hadden we stemherkenning. Nu dit niet is gebeurd speculeert het OM naar hartelust. Aanname wordt op aanname gestapeld. Er wordt aangenomen wie de beller is, wie de gebelde is, waarom er überhaupt wordt gebeld en waarom juist vanaf die locatie wordt gebeld. Destijds, voor het sepot van cliënt, kwam men er niet uit. Men kon geen chocola maken van die telecombrij. De vraag is of dit thans anders zou moeten zijn en vooral: waarom? Vanwege de verklaring van La Serpe? Kennelijk...

Kennelijk is het de bedoeling om in ieder geval het door La Serpe genoemde tweetal in te kleuren in het telecomverbaal. Het gaat namelijk uitdrukkelijk over kleuren, invullen, interpreteren van pluri-interpretabele informatie.

Een hilarisch moment tijdens het pleidooi van Kuijpers:

Het ging over getuige W. die op een gegeven moment bij de poltie verklaarde over wat hij wist van de liquidatie van Tonnie van Maurik. W zegt: 'Ze zijn te voet gevlucht heb ik begrepen'.

Nou moet u weten, mobiele ATF-telefoons die in 1993 werden gebruikt waren nog flinke bakbeesten, getuige deze afbeeldingen van het mobieltjes museum die de verdediging heeft opgevraagd. De telefoon die destijds gebruikt zou zijn, de *9952 van Freek S.,was een model met een flink krulsnoer, die wel uit de auto kon, maar dan aan een accu of aggregaat van rond de 5 kilo en een antenne erop, aldus diverse getuigen die Freek S. kenden/kennen en iemand van het het mobieltjesmuseum.

Kuijpers: Wolzak verzint maar wat. Het klopt niet met de historische prints en praktisch is het nagenoeg onmogelijk, vluchten met 5 kilo.
Kuijpers wijkt even af van zijn pleitnota en grapte richting de rechters: Ziet u het voor u, edelachtbare?: Twee daders... rennend... met in de ene hand een pistool en in de andere hand een telefoon met zo'n grote zware accubak van 5 kilo en een lange antenne erop die alle kanten opzwiept.... (De tribune was leeg 's middags, maar Bondtehond kon, overigens net als Lauwaars, een glimlach niet onderdrukken... Kuijpers is altijd wel goed in dit soort sfeerbepalende betogen.)

(Donderdag gaat Mr. Stijn Franken pleiten voor Pinny Song in de zaak Opa.)

Mr. Kuijpers: Conclusie: Terzake Pinny is geen eenduidige lijn uit te zetten, laat staan voor cliënt. Een aaneenschakeling van elkaar tegensprekende de-auditu's maakt dit niet anders. Het openbaar ministerie gaat er inmiddels ook vanuit dat cliënt niet geschoten heeft. Harde aanwijzingen dat cliënt op de plaats-delict is geweest, zijn er niet. De bewering dat cliënt in de organisatie betrokken is geweest, is puur speculatief. VRIJSPRAAK.

Tanta: De liquidatie van Salim Hadziselimovic en Djordje Ilic, aka 'De Barbecuemoorden' Een belangrijk deelonderzoek is die van de moord op de twee Joegoslaven bij de Ouderkerkerplas vlakbij waar de A2 en de A9 elkaar kruizen en op steenworp afstand van Amsterdam-Zuid-Oost.

Mr. Jan Hein Kuijpers (samengevat): Tanta, de zaak waarop cliënts voorlopige hechtenis is gestoeld, althans voor zolang het Europese Hof het in stand laat. Anders dan andere dossiers wordt in deze zaak wel verklaard door betrokkenen, met name Raymond Verbaan (22 verklaringen) en Malika Nassri (15 verklaringen). Normaliter doen verklaringen meer licht schijnen op een gebeurtenis, waarbij geldt dat hoe uitgebreider, gedetailleerder wordt verklaard, hoe duidelijker het allemaal wordt. In het geval van zaaksdossier Tanta echter niet. En dat is opmerkelijk. Ik moest zelfs denken aan Klinkhamers 'Woensdag gehaktdag' of de niet literaire variant in de vorm van Joran van der Sloot: 'De oceaan is groot'.

Verschillende geopperde scenario's spreken elkaar tegen en kunnen juist door de veelheid daarvan, niet tot één overtuigend beeld leiden.

Kuijpers gaat uitgebreid in op deze veelheid aan mogelijke daders, mogelijke schutters en verschillende (mogelijke) motieven genoemd in Tanta waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet. Hij zet een overtuigend beeld neer, voor zover de raadsman dat tijdens zittingen nog reeds niet had gedaan.

Getuige Malika N.:
Iemand die veel verschillende versies heeft verteld is getuige Nassri. Ik herinner me de zittingen met de opmerkelijkste getuige (op zitting) in Passage, na La Serpe zelf dan, nog als de dag van gisteren. ( Malika Nassri : 22 september 200924 september 200925 september 200929 september 2009 /  9 maart 2010 / 10 maart 2010/ )

Je zou bijna zeggen dat N. een persoonlijke vete aan het uitvechten was tegen Mr. Kuijpers zelf. De advocaat kon weinig goeds doen bij deze vrouw. In '93 was zij de vriendin van Raymond Verbaan, een heroïne-prostituee. Zij zou door Verbaan meermaals in elkaar geslagen zijn en ze zou ondergedoken zijn geweest in een 'Blijf van mijn lijf-huis'. Geen makkelijke getuige.

Er was op ziting soms geen land met haar te bezeilen. Zuchten, steunen, woedeuitbartingen, schreeuwen, Kuijpers uitschelden, niets leek haar te weerhouden zichzelf volkomen belachelijk te maken, van jammeren en smeken als een dreinend klein kind of ze eindelijk weg mocht tot woedend wegrennen uit de rechtszaal aan toe.

De conclusie van Kuijpers m.b.t. Malika Nassri luidt: Nassri heeft verschillende versies in haar hoofd van hetgeen gebeurd zou zijn, soms zelfs innerlijk tegenstijdige versies. Het zou kunnen zijn dat zij zelf om de hete brei heen draait omdat ze er zelf bij was. Het zou kunnen zijn dat ze niet precies weet wat er gebeurd is en mitsdien de ontbrekende puzzelstukjes in alle vrijheid zelf invult. In alle gevallen is haar verklaring ongeschikt om als bewijs te gebruiken.

De lakmoesproef te dier zaken is de verklaring van haar voormalige partner, Peters. Hij onderkent dat er in de loop der jaren verschillende versies van het verhaal zijn afgelegd, waarbij zij de ene keer wel aanwezig was en e andere keer niet; waarbij de ene keer een zekere Moppie betrokken was en de andere keer een Jeffrey. Maar ja, als ze er zelf bij was, kan Nassri dat niet zeggen, want dan 'gaat ze voor moord', en als ze er niet bij was, blijft het natuurlijk gokken, want ze was er niet bij.

Over getuigen W. en GLS (Guiseppe 'Peter' La Serpe) is ook genoeg gezegd. Er komen echter nog veel meer pleidooien en om niet al teveel in herhaling te vallen, zal ik het beargumenteren van de (on)betrouwbaarheid van La Serpe bewaren voor latere zittingen.

Mr. Kuijpers: Eindconclusie: Ik vraag u onze cliënt vrij te spreken van al hetgeen hem wordt verweten. Ik vraag u tevens de voorlopige hechtenis per ommegaande, doch in ieder geval vóór uw vonnisdatum, op te heffen. Zoals betoogt zijn er geen ernstige bezwaren meer; er is geen wettig en overtuigend bewijs.

*

Mr. Jon Mul nam vervolgens zaaksdossier Indiana (poging liquidatie Tony Vaz) voor zijn rekening. Daar kom ik nog op terug op een later moment.

*

Donderdag 7 juni het pleidooi van Mr. Stijn Franken in de zaak Opa, voor zijn cliënt Pinny Song.

*

* bij nummers = zijn de laatste 4 cijfers van gebruikte telefoonnummers.


Bondtehond