vrijdag 27 april 2012

'Dat waren de beslissingen van de rechtbank'

De inhoudelijke feitenbehandeling van liquidatieproces Passage is dinsdagmiddag 17 april in de gerechtsbunker in Amsterdam-Osdorp formeel afgesloten door de rechtbank. Vanaf 14 mei begint aan het openbaar ministerie aan het requisitoir. Het requisitoir zal 6 dagen in beslag nemen. Daarna volgen de pleidooien van de advocaten. Het vonnis van de rechtbank wordt pas na de zomer verwacht. Het OM zal zijn visie op het bewijs uiteenzetten en zal per verdachte de straffen eisen. Er klonken dinsdag woorden als 'Dit is een historisch moment'. Officier van justitie Betty Wind zei zelfs: 'Ik weet niet of dit gebouw een vlag heeft, maar als dat zo is, mag hij van mij uit.'


De laatste inhoudelijke behandeling van strafzaken werd gevuld met een reeks aanvullende vragen aan kroongetuige La Serpe nadat hij maandagochtend aangaf weer te zullen verklaren na een geruime tijd geweigerd te hebben verder te verklaren. De nieuwe problemen die waren gerezen over zijn afspraken met justitie over zijn bescherming leken als sneeuw voor de zon verdwenen.

Dat de kroongetuige vorige week alsnog mee is gaan werken, heeft te maken met 'dreigementen van het OM'. La Serpe 'staat met zijn rug tegen de muur', aldus zijn civiele advocaat Richard Korver. De advocaat bevestigde dat er nog steeds geen definitieve beschermingsovereenkomst is gesloten met La Serpe over het lot wat La Serpe en zijn aanverwante(n) te wachten staat in de toekomst.

De kroongetuige zei het zelf al eens tijdens een debat daarover in de rechtszaal: 'Eigenlijk zijn we aan het bakkeleien over iets wat er nog niet eens is'. Dit naar aanleiding van een verzoek van advocaat Mr. Sander Janssen om desnoods te financiële afspraken in de berschermingsovereenkomst te laten toetsen door de rechter-commissaris. Het intresseert de advocaten niet welk huis, wat voor hond, welk bankstel, waar ter wereld en ook niet wat voor bedrijf La Serpe op gaat bouwen na zijn detentie en wanneer ook het eventuele Hoger beroep achter de rug is. Nee, het gaat puur en alleen om de juiste hoogte van het bedrag en op welke wijze La Serpe financiëel wordt beloond voor het afleggen van zijn verklaringen. Maar de advocaten kónden die uitgekleede versie, dus de van geheime details ontdane overeenkomst, zoals Mr. Janssen eerder opperde, niet eens inzien omdat er alleen nog maar een 'overeenkomst op hoofdlijnen' bestaat, aldus La Serpe. Dat was alleen nog maar een concept en had hij tot nu toe afgewezen, dus bestond het niet.

Is dat iets waar de kroongetuige nu geen enorme spijt van heeft? Hoe sterk is je onderhandelingspositie als je de verklaringen waar het het openbaar ministerie om te doen was, al hebt aflgelegd voor de inkt op je beveiligingscontract amper droog is, laat staan dat het getekend is? Hoe slim ben je dan? Nou kan ik me wel voorstellen dat je op basis van goed vertrouwen in staat bent iets te doen wat je beter niet had kunnen doen, daar zijn wel meer mensen ooit de boot mee ingegaan, incluis mezelf, maar dat lost zich ooit wel op, echter tegen een organisatie als het openbaar ministerie doe je in zo'n kwestbare positie als La Serpe nu zit weinig meer achteraf. Je kunt dreigen, hoogspringen, laagspringen, maar je trekt als eenling aan het koste end. Na zijn grote woorden van 29 maart jl. klonk La Serpe maandag jl. eerder als een mak lammetje dat richting de slachtbank liep, dan als de strijdlustige afperser van de Staat die uit is op financiëel gewin, zoals hij keer op keer wel overkwam tijdens dit 4-jarige proces. En zo is ie ook vaak zat genoemd door advocaten.

Aan de verdediging heeft het in ieder geval niet gelegen gezien alle pogingen om helderheid en inzicht te krijgen in de financiële aspecten rondom de beschermingsovereenkomst met het TGB en de toelaatbaarheid daarvan. Dat die pogingen zelfs na de NOS-berichtgeving over de 1,4 miljoen vruchteloos bleven, is dus niet zo zeer te wijten aan de verdediging als wel aan de kennelijke onaantastbare geheimhoudingsplicht waar het zaaks- en TGB-OM steeds mee schermden tijdens het proces. Mr. Sander Janssen heeft een wetenschappelijke verhandeling aangekondigd die hij tijdens zijn pleidooi naar voren zal brengen. In de laatste fase van het proces werden er sowieso nauwelijks nog onderzoekswensen en/of verzoeken toegestaan omdat de rechtbank sinds 13 december strenge criterium hanteerde. De rechtbank verwees telkens naar een tussenbesslissing van 27 april 2010voorzitter Mr. Lauwaars zei dan dat deze beslissing nog steeds van kracht was.

In tegenstelling tot wat ik in mijn vorige verslag min of meer beloofde, heb ik besloten de gespreksverslagen, voor zover ik deze laatste gesprekken heb kunnen noteren, voor nu even te laten voor wat ze zijn. Ik heb reeds vele uren aan gesprekken en vele uren van debat, verhoren en getuigenissen gepubliceerd en dat was zelfs nog maar een fractie van hetgeen ik heb gehoord, gezien en ook buiten de zittingszaal heb meegekregen van dit grote en onverminderd spannende liquidatieproces in de Bunker te Osdorp. Wel zal ik hieronder de waarschijnlijk allerlaatste tussenbeslissing van de rechtbank die ik grotendeels heb kunnen noteren samenvatten. De verzoeken van de verdediging zijn gedaan tijdens de laatste zittingen, onder andere deze door Mr. Sander Janssen na de 1,4 miljoen-berichten van de NOS waar de andere raadslieden zich bij aansloten.

Passage leek 29 maart in veler ogen af te stuiven op een regelrechte blamage voor het openbaar ministerie. La Serpe heeft er tijdens de vele incidenten-La Serpe geen doekjes omheen gewonden en beschuldigde de officieren van het zaaks-OM, maar voornamelijk TGB-officieren van ontoelaatbare toezeggingen en andere onoorbare zaken. Als het aan La Serpe lag, zou het OM zelfs niet-ontvankelijk verklaard worden indien de rechtbank zou komen te weten wat zich precies heeft afgespeeld achter de schermen. Hij doelde met name op besprekingen tussen hem en TGBers waar La Serpe stiekem opnames van had gemaakt, wel 7 uur in totaal. Je zou zeggen dat een rechtbank na zo'n uitspraak van de meest omstreden kroongetuige van Nederland op z'n minst de inhoud van díe opnames zou willen weten. Niet voor niets dat de verdediging daar nog eens op hamerde tijdens de laatste zittingen. De rechtbank hamerde echter anders.

Hier volgt de de uitspraak van de rechtbank van wellicht de allerlaatste tussenbeslissing in het grote liquidatieproces Passage. Rechtbankvoorzitter Mr. Lauwaars las de beslissing maandagmiddag voor.

(Samenvatting)
Mr. Lauwaars: De 1,4 miljoen
De verdediging van de verdachten Remmers, Akgün en Burger heeft tijdens de zittingen van 22 en 29 maart 2012 de rechtbank verzocht nader onderzoek te gelasten naar de afspraken die zijn gemaakt over de financiële afhandeling van de rol van La Serpe als getuige in deze zaak. Dit nav het NOS-bericht van 18 maart 2012 waarin is gezegd dat La Serpe in de hoofdlijnenovereenkomst van 2 juli 2009 een bedrag van 1,4 miljoen euro voor na zijn detentie is toegezegd. Dit bedrag bestaat aldus de NOS uit een renteloze lening van 6 ton voor bewoning en het bedrijf, met een aflossingsverplichting na 25 jaar. De overige 8 ton wordt in 10 jaar uitgekeerd ter vergoeding voor beveiliging en het verwerven van een garantie-inkomen. Voorts omvat de NOS berichtgeving dat La Serpe in december 2010 een schadevergoeding van 2,3 miljoen euro heeft geëist van de Staat. (lees de details zoals vermeld in het NOS-bericht)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd dat de verzoeken worden afgewezen. Het heeft betoogd kort samengevat dat de Staat geen getuigen koopt en dat de financiële regeling past binnen de beleidsvrijheid die het heeft binnen de inrichting van de getuigenbescherming en dat in ieder geval zwaarwegende aanwijzingen van ontoelaatbare toezeggingen zoals vereist voor nader onderzoek geen sprake is.


Na aanvankelijke terughoudendheid heeft het OM op 10 april 2012 oa door een onder ambtseed opgemaakt proces verbaal van de officieren van justie De Haas, Verwiel en Maan meer openheid gegeven over de gang van zaken over de aspecten van de getuigenbescherming van La Serpe. Het openbaar ministerie heeft betoogd dat het niet verantwoord is om meer informatie in de openbaarheid te brengen dan in hiervoor genoemd PV en op zitting gedaan is.


De rechtbank overweegt als volgt: De rechtbank stelt voorop dat het juridische toetsingskader voor verzoeken als de onderhavige zoals dat is neegelegd in de tussenbeslissing van 27 april 2010
nog onverkort van kracht is met dien verstande dat de rechtbank nader van oordeel is dat ook de toelaatbaarheid van toezeggingen die zijn gedaan na het sluiten van de OM-deal eventueel ter beoordeling aan de rechtbank zijn omdat daarmee feitelijk de voortduring van de verklaringsbereidheid van de getuigen worden veiliggesteld. Voorts geldt dat nader onderzoek ook nog in dit stadium van het proces aangewezen kan zijn omdat in geval van zwaarwegende aanwijzingen van ontoelaatbare financiële toezeggingen met het achterwege laten van dat onderzoek het recht op een eerlijk proces van de medeverdachten in het geding komt te staan.


In genoemde tussenbeslissing heeft de rechtbank onder meer de volgende kernoverwegingen opgenomen die zij hier voor de duidelijkheid herhaald:


1 - Het getuigenbeschermingstraject is een van de OM-deal afgezonderd traject, waarvan de toetsing berust bij het College van Procureurs-Generaal en/of de Minister van Justitie.


2 - De inhoud van het getuigenbeschermingstraject valt in beginsel buiten toetsing door de rechtbank.


3- Dit kan anders zijn bijvoorbeeld als er onder het mom van getuigenbeschermings- maatregelen een ontoelaatbare toezegging in het kader van de OM-deal is gedaan.


4- Om dat te onderzoeken moeten er zwaarwegende aanwijzingen zijn.


5 - De rechtbank kan de omvang van het getuigenbeschermingsprogramma slecht marginaal toetsen, gezien de zeer ruime beoordelingsvrijheid van het openbaar minsterie bij het inrichten daarvan.


6 - De regelgeving biedt ook nauwelijks concrete aanknopingspunten voor een zinvolle rechterlijke toetsing. Er is slechts in opgenomen dat er geen financiële beloningen mogen worden gegeven, permanente voorzieningen zijn uitgesloten en dat de maatregelen in beginsel niet zijn bedoeld om in het volledige levensonderhoud van de getuige te voozien.


7 - Een zinvolle toetsing kan voorts nauwelijks plaatsvinden zonder kennis te nemen van het totaal van maatregelen en de redenen die tot het gekozen pakket voor zover al bekend hebben geleid en het onderwerp getuigenbescherming verzet zich uiteraard tegen een dergelijke kennisname van de overeenkomst tijdens het proces en verzet zich dus des te meer tegen een openbare behandeling hiervan.


8 - Onder een ontoelaatbare financiële toezegging moet worden verstaan een excessief geachte dan wel volstrekt niet te onderbouwen voorziening of toezegging hiertoe, waartoe geen redelijk handelend officier van justitie met oog op de gerechtvaardigde veiligheidsbelangen van de kroongetuige had kunnen komen.


9 - Daar komt bij dat ook een verstrekkende financiële voorziening, bedoeld om de getuige zo snel mogelijk economisch zelfstandig te laten worden, onder omstandigheden, binnen redelijke grenzen van getuigenbescherming kan vallen en in een dergelijk geval geen verboden beloning is voor het afleggen van verklaringen.


10 - Bij de beoordeling van verzoeken in dit kader dient het veiligheidsbelang van de getuige, evenals het belang van het getuigenbeschermingstraject in zijn algemeenheid en het daarmee gepaard gaande opsporingsbelang, een zwaarwegende rol te spelen.


Dit is allemaal geen nieuws voor deze beschikking, het stond al in de beschikking van 27 april 2010. Even voor de duidelijkheid. De rechtbank constateert dat het OM de feiten uit de NOS-berichtgeving heeft bevestigd, noch ontkend, maar wel nieuwe feitelijke informatie heeft verschaft over wat tot nu toe is voorgevallen en is overeengekomen in het kader van de getuigenbescherming van La Serpe. In het bijzonder ook wat de in de onderhandelingen gelezen peilpunten zijn.

In genoemd proces-verbaal van Verwiel, De Haas en Maan staat het volgende gerelateerde over zogenaamde hoofdlijnenovereenkomst op 2 juni 2009. In deze overeenkomst zijn in maart 2009 door het college van procureurs-generaal vastgestelde financiële kaders gehanteerd. In deze overeenkomst wordt voorzien in een financiële ondersteuning, deels in de vorm van een lening die gefaseerd plaatsvind over een periode van tien jaar en gebonden is aan voorwaarden teneinde te verzekeren dat de gelden besteed worden aan genoemde doelen als beveiliging, wonen, werken en leven. Bij het vaststellen van deze ondersteuning is rekening gehouden met een zeer hoog dreigingsniveau en de lange duur waar beschermingsmaatregelen noodzakelijk zijn. Deze overeenkomst was op hoofdlijnen gesloten omdat afhankelijk van onzekere toekomstige factoren een deel van de voorwaarden zoals die waaronder financiële ondersteuning uitgekeerd zou kunnen worden en overige afspraken nader uitgewerkt dienden te worden.


Nadien is door de staat, zowel in juli 2009 als in januari 2012 aan de getuige een uitwerking van deze hoofdlijnenovereenkomst voorgelegd waarbij de Staat genoemde kaders van het College is blijven hanteren. Deze uitwerking ziet toe op nadere hantering van de verstrekkingsvoorwaarden waaronder een financiële ondersteuning door de Staat tot de mogelijkheden zou behoren. Zo worden de leningen enkel verstrekt indienen zover, ook kwa omvang, dat naar oordeel van de Staat niet onredelijk is met oog op de benodigde investeringen en indien de voorgenomen investeringen en activiteiten als rechtmatig kunnen worden aangemerkt.

Daarnaast verschaft de getuige aan de Staat alle naar het oordeel van de Staat relevante gegevens ter beoordeling of aan de hiervoor genoemde criteria is voldaan. Daartoe zal de getuige in elk geval een concreet en onderbouwd voorstel aan de Staat dienen over te leggen. De Staat behoud zich de mogelijkheid voor de eventueel benodigde koopsom(men) rechtstreeks aan de verkopers te voldoen.

Indien de getuige binnen 3 jaar na het uitzitten van zijn detentie geen beroep heeft gedaan op de eventueel te verstrekken leningen zullen deze komen te vervallen. Behalve de leningdelen is er een financiële voorziening die bestaat uit een inkomenscomponent en een veiligheidskostencomponent. De getuige is terzake belastingplichtig. Of uiteindelijk geheel of gedeeltelijk tot uitkering van de gemaximeerde financiële voorziening wordt overgegaan, is afhankelijk van gestelde voorwaarden en gedragsverplichtingen.

Het is uitgesloten dat de Staat een meerjarige financiële voorziening voor de getuige zal treffen indien er geen overeenstemming bereikt kan worden over controle op besteding daarvan. Indien de getuige dergelijke controle blijft weigeren, zal de Staat overgaan tot een eenzijdige en uiterst beperkte invulling van de zorgplicht jegens getuige.


Er is tot op heden, aldus het proces-verbaal, geen overeenstemming bereikt omtrent de nadere uitwerking van de hoofdlijnenovereenkomst omdat de getuige niet kan of wil aanvaarden dat de Staat aan te treffen veiligheidsmaatregelen ook gedragvoorwaarden stelt. Over de eis van La Serpe van 2,3 miljoen euro is tot slot verwoord in het proces-verbaal dat La Serpe dit bedrag heeft gevorderd in rechte, maar nadien weer heeft ingetrokken zonder dat hier namens de Staat op was gereageerd.


Dan kom ik toe aan het oordeel van de rechtbank: De rechtbank gaat uit van de juistheid van de in het proces-verbaal genoemde feiten. Deze zijn door La Serpe ook niet gemotiveerd betwist. De rechtbank constateert dat daarmee het NOS-bericht voor een belangrijk deel defacto is bevestigd, namelijk voor zover er melding wordt gemaakt voor het aan La Serpe in 2009 toegezegde financiële voorziening, welke voorziening is verdeeld in een lening voor woning en bedrijf, alsmede een lening voor 10 jaar in verband met inkomen en beveiliging.


Nu is hier door het OM ook nadere toelichting op gegeven. Met die nadere toelichting zijn naar het oordeel van de rechtbank de vragen die het NOS-bericht logischerwijs opriep over de voorwaarden waarop gelden ter beschikking worden gesteld en de controle op de besteding daarvan, vragen die ook door de verdediging zijn gesteld, genoegzaam door het OM beantwoord. De rechtbank concludeert dat tegen de achtergrond van de hiervoor aangehaalde kernoverwegingen uit de tussenbeslissing van april 2010 het NOS-bericht in samenhang met nadien verstrekte informatie geen zwaarwegende aanwijzingen opleveren dat het OM ontoelaatbare financiële toezeggingen bedoeld zoals in de tussenbeslissing aan La Serpe zou hebben gedaan voor diens nadere verklaren. Dat door het OM geen uitsluitsel is gegeven over een aantal andere onderdelen van het NOS-bericht, zoals bijvoorbeeld de exacte geldbedragen die met de getuigenbescherming gemoeid zijn en of die al dan niet rentedragend zijn voor een lening maakt dit niet anders.


Het betoog van Mr. Janssen dat door de Staat in de hoofdlijnenovereenkomst aanvaardde uitgangspunt dat de getuige na vrijkomst uit detentie zelf in zijn veiligheid kan voorzien op zichzelf al onrechtmatig is, kan bij pleidooi verder uitgediept worden maar noopt niet tot gevraagd nader onderzoek. Dit alles maakt dat nader onderzoek in het belang van medeverdachten niet is aangewezen. De rechtbank wijst dan ook de verzoeken van de verdediging af.

De voorzitter zei dat de rechtbank had gemeend deze tussenbeslissing zo uitgebreidt en gedetailleerd te moeten motiveren omdat er nogal wat ophef over is geweest in de media en de rechtbank daar ook zelf op gewezen heeft tijdens een eerdere openbare zitting.

Mr. Lauwaars: Dan puntsgewijs de motivering en de beslissing over de verzoeken. Van Mr. Janssen over het horen van De Haas over de side-deal, betreffende de gratietoezegging. Dat wordt, mijnheer Janssen, aan de strenge criteria getoetst afgewezen. De standpunten over dit onderwerp zijn tot nog toe wel duidelijking geworden.

De verzoeken van meneer La Serpe van 29 maart 2012, daar komt de rechtbank nu aan toe.

Meneer La Serpe, u heeft lang gewacht met de verzoeken en thans gelden de strenge criterium. Ik voeg daar nog bij dat wij u daar ook voor gewaarschuwd hebben. U wist daarvan, zeg maar. Dat maakt onder andere dat strengere eisen worden gesteld aan de motivering van de onderzoekswensen.


La Serpe heeft op zitting aangegeven dat zijn verzoeken mede waren ingegeven om zijn positie in de civiele procedure tegen het TGB met stukken te verbeteren. Bovendien heeft hij geen repliek gevoerd en dus niet gereageerd op het antwoord van het OM dat heeft gesteld dat La Serpe valse beschuldigingen heeft geuit. Desgevraagd heeft La Serpe verklaard dat waar hij sprak van beïnvloeding hij niet doelde op de inhoud van zijn verklaringen in de strafzaken over liquidaties. Het totaal van de verzoeken van La Serpe is vaag, onsamenhangend en onvoldoende onderbouwd en daarom worden de verzoeken afgewezen.

De verzoeken van Mr. Meijering en de wens tot het horen van La Serpe als getuige naar aanleiding van zijn verklaring van 29 maart. Dat wordt ook getoetst aan het nieuwe criterium, want het verzoek is gedaan in verband met de mogelijke ...... gevolgen. (woord niet goed verstaan, iemand hoeste op de tribune) Dan zegt de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, naar aanleiding van het verzoek La Serpe alsmede het gegeven dat de thema's die La Serpe heeft aangesneden in zijn stuk van 29 maart al vele malen eerder voorwerp van onderzoek zijn geweest, geeft wat La Serpe op 29 maart heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding de getuige daarover vragen te stellen. De verzoeken worden afgewezen.

Dat waren de beslissingen van de rechtbank.

Bondtehond

woensdag 18 april 2012

'Ik heb over liquidaties geen enkele onwaarheid verklaard'

Het liquidatieproces wordt er in de laatste fase niet overzichtelijker op. Neem zo'n dag als maandag in de Bunker. Allereerst was daar ineens weer aanwezig de oud-raadsman van kroongetuige Peter La Serpe, Mr. Jan Peter van Schaik. Eerder had de advocaat de verdediging neergelegd van zijn cliënt omdat hij van mening was dat hij niet in staat zou zijn de verdediging van La Serpe goed te voeren. La Serpe voelde zich zo gemuilkorfd door het TGB (Team Getuigen Bescherming), dat hij samen met zijn advocaat de conclusie had moeten trekken dat deze niet in staat was zijn eigen strafrechtelijke verdediging op een eerlijke manier te kunnen voeren. Die beslissing werd toen mede genomen op advies van zijn civiele advocaat Richard Korver.


De rechter noemde het heel prettig dat Mr.Van Schaik terug was teruggekeerd op zijn plek naast La Serpe in het gepanserde getuigenhokje en heette hem van harte welkom. De raadsman bedankt de rechter en grapte dat hij het gevoel had alsof hij nooit was weggeweest.

Vervolgens vroeg Peter La Serpe even aandacht van de rechter omdat hij wat wilde zeggen. De kroongetuige gaf aan geen repliek te zullen geven op de eerste reactie van zowel verdediging als OM na zijn verklaring van 29 maart en het daarop volgende debat waarbij hij tevens 30 verzoeken indiende bij de rechtbank. Daarnaast gaf La Serpe aan bereid te zijn vanaf nu weer alle vragen te beantwoorden. Deze beslissing was volgens de tot voor kort nog zo geplaagde kroongetuige nogal ad hoc genomen, vanmorgen eigenlijk pas beweerde hij. De rechter vond dat goed om te horen, maar niettemin wilde de rechtbank eerst verder met de andere geplande agendapunten.

Het eerste agendapunt van deze Passage-zittingsdag was een slachtofferverklaring van de dochter van Thomas van der Bijl, mevrouw April van der Bijl. Het betrof een aanvulling op haar eerdere slachtofferverklaring uit 2009 die zij had voorgedragen tijdens de behandeling van de moordzaak waarbij Dwight Saro en Remy Habes tot respectievelijk 13 en 14 jaar werden veroordeeld voor de moord op Thomas van der Bijl in café de Hallen. Zij was vandaag niet in staat zelf aanwezig te zijn en had om die reden gevraagd of het OM de verklaring wilde voordragen in de rechtbank, en dan met name in de zaken Remmers, Soerel, Ros, Akgün en Burger. Officier van justitie Mr. Hans Oppe las eerst de slachtofferverklaring voor uit 2009 en vervolgens de aanvulling daarop met een verzoek tot schadevergoeding, de zogenaamde 'shockschade'. Het gevraagde bedrag is 10.000 euro.

(Hier volgt een samenvatting van de slachtofferverklaring van April van der Bijl uit 2009 en de aanvulling van vandaag met de vordering tot shockschade die zij ook toelicht.)
De verklaring uit 2009 was een emotionele verklaring waarbij de dochter van Thomas van der Bijl omschreef hoe erg zij haar vader mist en hoe de pijn en het verdriet haar maar blijft achtervolgen. Ze leeft met een angstsyndroom, durft niet meer alleen thuis te zijn en is soms te bang en te moe om tegen haar angsten te vechten. April omschrijft haar vader als een eerlijke, lieve en hardwerkende man, die zij het liefst in haar herinneringen heeft als de papa die vaak in zijn vuile werkkleren met klompen liep, gewoon zoals hij was. Iemand die altijd voor iedereen klaarstond. Ze is zwaar getraumatiseerd, en loopt onder behandeling bij een psychiater. Ze vraagt: 'Weet u hoe erg het is om zo te moeten gaan slapen? Het is een hel'.

Na de dood van haar vader durfde ze haar vader niet te zien. Nooit was zij zo met de dood geconfronteerd. Ze zat bij zijn kist maar kon niet kijken hoe hij daar lag en als ze wel even keek, kon ze niet ademen door de paniek die door haar heenging. De dag voor zijn begrafenis wilde ze ook een schroef in haar vader z'n kist draaien, maar dat lukte niet. Ze had er werkelijk geen kracht voor en trilde over haar hele lijf. Ze weet niet eens wie het toen voor haar gedaan heeft. Ze kan niet accepteren dat hem dit is aangedaan. Ze denkt niet dat dit gevoel ooit zal verdwijnen en altijd een deel zal blijven van haar leven. Ze was net zwanger toen het gebeurde. Door het verdriet en gemis werd ze depressief terwijl de kleine Thomas in haar buik groeide. De kostwinning kwam geheel voor rekening van haar man Marco. Die droeg de zwaartste lasten want Marco moest 7 dagen per week werken omdat April niet in staat was bij te dragen. Ze zat diep in de put en tranen bleven steeds maar komen. Ze moest medicijnen slikken en had totaal geen energie en kracht meer. Tot op de dag van vandaag slikt ze nog medicijnen omdat ze de dood van haar vader nog steeds niet kan verwerken.

In de toelichting van vandaag kijkt zij terug op haar slachtoffer- verklaring uit 2009 en zegt dat het er niet makkelijker op geworden is. Ze kan nog steeds niet tegen het verdriet. Ze is opnieuw begonnen aan therapie en kan nog niet naar het graf van haar vader omdat er van alles door haar heengaat en ze er slechter vandaan komt dan dat ze erheen gaat. Ze vermeld erbij dat ze niet aanwezig zal zijn omdat ze bij de zitting van de moordenaars ook al aanwezig was, gesproken had en shockschade had geëist. Dit keer heeft ze ervoor gekozen het de officier op te laten lezen. April bedankt de officier ervoor dat ze zo goed is geholpen. De shockschade-eis bedraagt 10.000 euro.

April van der Bijl zegt: 'Ja, wat moet je vragen? Ze konden ook 60.000 neerleggen om mijn vader te vermoorden. Ik vind dit een heel redelijk bedrag. Ik wil deze vordering indienen ten aanzien van alle verdachten die terechtstaan als verdachten in de zaak van Thomas van der Bijl. Dank u voor uw tijd. April van der Bijl'.

Ovj Mr. Hans Oppe vertelde dat naast deze verklaring en de vordering ter grootte van 10.000 shockschade er nog een rapport is bijgevoegd van de GGZ.

De rechtbank bedankte de officier en ging verder met de behandeling van een vordering wijziging tenlastelegging in de zaak Thomas van der Bijl, een stuk dat het OM in wilde brengen bij de rechtbank. Mr. Nico Meijering maakte als enige raadsman bezwaar tegen de vordering omdat hij van mening is dat de zaak Van der Bijl bestaat uit een onvoltooid feitencomplex met Remmers en La Serpe en een voltooid feitencomplex met Ros, Habes en Saro. Volgens Meijering wijst de toevoeging erop dat het OM nu het onvoltooide feitencomplex wil binnenhalen in het voltooide feitencomplex. Reden voor de raadsman om te verzoeken de vordering af te wijzen.

Volgens officier van justitie Mr. Hans Oppe die deze stelling bestrijdt, is het zuiver, enkel en allleen een toevoeging. Naast de meneer Ros wordt nu 'de heer Jesse Remmers en/of één of meer anderen' toegevoegd aan de tenlastelegging. Het feit verandert daarmee niet, het feitencomplex blijft hetzelfde, er wordt alleen een schakel, een persoon,  in de zin van meneer Remmers en/of één en meer anderen, aan het tweede feit op de tenlastelegging toegevoegd. Mr. Oppe deelt dus de mening van Meijering niet, want in die zin zoals de raadsman stelt veranderd het feitencomplex volgens de officier niet.

Rechter: U persisteert?
Mr. Meijering: Ik persisteer.

De rechtbank zou zich erover buigen tijdens het eerstvolgende schorsingsmoment en besliste later op de dag na een beraad dat de vordering wijziging tenlastelegging wel wordt toegestaan.

Het volgende agendapunt was de behandeling van de problematiek rond La Serpe. De rechter vroeg of La Serpe bij zijn standpunt bleef geen repliek te willen voeren. Dat bleef La Serpe, maar hij wilde dat zijn raadsman het toelichtte. Mr. Jan Peter van Schaik antwoordde dat het de keuze is van La Serpe er niet op terug te willen komen en dat hij persisteert bij zijn verzoeken.

Rechter: Vrij vertaald zegt u eigenlijk, ik blijf nog steeds bij mijn verhaal en ik wil nog steeds dat u dat onderzoek gaat doen, maar ik wil nu niet reageren verder op stellingen en de visie van het OM. Dat is uw antwoord?
Mr. Jan Peter van Schaik: Dat is correct.
Rechter: En waarom u dat niet doet, kunt u nu niet uitleggen.
Mr. Van Schaik: Exact.

Rechter: Goed, en dan zegt u, vervolgens ben ik ook weer bereid om te verklaren. En dan vraag ik daar maar na, u zegt de verklaringsbereidheid had u in het verleden opgeschort, daarmee bedoelt te verklaren waartoe u volgens de OM-deal bent verplicht? Begrijp ik dat zo goed?

La Serpe: Dat begrijpt u goed, maar ik kan me zo voorstellen dat mijn verklaring van 29 maar ook een hoop vragen oproept. Meneer Meijering heeft vorige keer een hoop vragen gesteld, ik kan ze allemaal niet meer terughalen, maar in ieder geval er zijn een hoop vragen en na mijn verklaring van 29 maart, ik weet niet in hoeverre ik daartoe verplicht ben, maar ik ben bereid deze te beantwoorden en wat meer duidelijkheid te geven.

Rechter: Goed. Het is best ingewikkeld, maar het was op verzoek van de heer Meijering om u te horen naar aanleiding van die 29 maart-stukken. Daar moet de rechtbank nog over nadenken.

La Serpe: Maar ik moet zeggen, ik heb het er vanmorgen nog even met meneer Van Schaik over gehad, ik voel, even sec genomen, geen enkele verplichting om er iets over te zeggen. Alleen ik begrijp wel dat als ik iets zeg dat dat meteen in de dossiers van de andere verdachten terechtkomt. Gewoon om duidelijkheid te geven en om niet meer problemen te creëren, ben ik bereid vragen te beantwoorden. Al moet ik wel zeggen, dan moet ik natuurlijk niet mezelf schaden.

Rechter: Nee, op zich is dat duidelijk, maar ik wil eerst het onderwerp van geen repliek willen voeren aan de orde stellen. Ik kijk even naar het openbaar ministerie of die daar iets over wil zeggen of opmerken of vragen aan meneer La Serpe in dat verband als verdachte in zijn zaak, waarbij hij nog wel steeds volhard in de stukken van 29 maart en de verzoeken die zijn gedaan, of dat u zegt daar willen we wel iets over opmerken of vragen, dan zouden we daar nu gelegenheid voor willen geven. En dan kijken we daarna wel weer verder hoe het zit met uw eventuele getuigenissen en dergelijke. Mevrouw Wind?

Ovj Mr. Betty Wind: Wij persisteren wat wij op 10 april naar aanleiding van het betoog van La Serpe naar voren hebben gebracht en nu hij daar verder bij blijft en er geen toelichting op wil geven, vragen wij uw rechtbank daar bij deze stand van zaken een beslissing op te willen nemen, waarbij ons standpunt is dat alle verzoeken moeten worden afgewezen.

Rechter: Dus wat dat betreft is het debat maar één ronde geweest, zegt u, en op basis van die ene ronde met verzoeken moet de rechtbank nu een beslissing nemen. Maar heeft u nog vragen aan meneer La Serpe over zijn zaak en naar aanleiding van de thema's die zijn gepasseerd?

Mr. Wind: Nee, over die thema's niet. We hebben daar uitgebreid op gereageerd op 10 april. Over andere punten wel.

Rechter: U zegt over andere punten wel. Waar doelt u dan op?
Mr. Wind: Zaaksinhoudelijk.
Rechter: Omdat hij nu aangeeft weer verklaringsbereid te zijn? Klopt het dat u in elk geval nog één vraag op schrift had gesteld en doelt u daar dan op?
Mr. Wind: Ja, en we willen nog eens goed naar zaken gaan kijken, mede naar aanleiding van uitspraken die hij heeft gedaan in de zaak van Soerel. Daar zouden we graag op een later moment nog gelegenheid voor willen hebben, hetzij vandaag, hetzij op een later moment.
Rechter: Als ik het me goed herinner, was ook meneer Soerel nog met vragen blijven zitten?...
(Soerel schudt)
Rechter: Ja. Voor we dan even kort gaan onderbreken nog even een paar vragen aan u meneer La Serpe in verband met uw 29 maart-stuk. Ik begrijp van u dat u zegt ik sta er nog steeds achter?
La Serpe: Klopt.
Rechter: En daar blijft u bij?
La Serpe: Daar blijf ik bij.

Rechter: Dan kwam even heel concreet een vraag in me op, heeft u daar ook een verklaring op zitting over afgelegd?
La Serpe: Ik zal u vertellen, de reden waarom ik er vragen over wil beantwoorden, ondanks dat ik geen repliek voer natuurlijk, is ook omdat dat soort dingen, daar zijn vragen over natuurlijk, om daar meer duidelijkheid over te geven. Ik moet even kijken hoe ik dat gezegd heb, want sommige dingen raakt natuurlijk TGB enorm. En ik zit al eh...al bijzonder diep in de problemen, huhuhuhuhu, om het zo even te zeggen. Ik wil even kijken hoe ik dat gezegd heb.

Rechter: Ja, ik wil u op zich ruimte geven om uw stuk nog even na te kijken, maar als ik u vraag in algemene zin of u daar bij blijft, moet u ook in staat zijn dat los van uw stukken te kunnen beantwoorden.

La Serpe (Serpiaans-modus): Ja, nee, maar even los van de stukken, ik moet wel even uitkijken hoe ik dat zeg. Als ik over de inhoud...  uh, ik heb in een stuk gezegd, laat ik het zo zeggen, uh... nou omvat ik mischien niet alles tegelijk hoor, mijn aanverwant is een hele grote factor in dat geheel. Uh... dat uhh.... de situatie waar hij in verkeerd, uh... heeft een enorme invloed op mij in negatieve zin. En daar bedoel ik mee, uh... dus uh...uh... nou uh... de wijze waarop hij wordt behandeld, waarop met hem wordt omgegaan, laat ik het zo zeggen, ik heb sterk de indruk dat dat wordt gedaan om uh... ik heb de overtuiging om uh... mij te beïnvloeden hier in de rechtbank. En daar bedoel ik mee, dus met andere woorden, om me niet tegen het OM te keren of uh, TGB uit de wind te houden, of uh allemaal uh.... ja, ik kan over dat stukje, dat is een beetje het vervelende, dat zei ik vorige keer ook al, over dat stuk uh, uh, uh, dan moet ik mijn veiligheid en de veiligheid van mijn aanverwante opgeven om daar inhoudelijk iets over te kunnen zeggen.
Rechter: Ja, maar ik dacht dat mijn vraag op zich heel simpel was.
La Serpe: Ja sorry, het antwoord is ingewikkeld.

Rechter: U heeft verklaringen afgelegd op zitting, over de liquidaties, het tenlastegelegde deelonderzoek naar de feiten. Dan is mijn vraag: Zijn die verklaringen die u...
La Serpe: Alle verklaringen over liquidaties, dus alles wat ik gezegd heb over liquidaties, zijn juist.
Rechter: Daar staat u nog steeds achter?
La Serpe: Alles wat ik verteld heb over liquidaties, alles, is juist. Alles is correct.
Rechter: Dus daar waar u in dat stuk opneemt dat verklaringen zijn beïnvloed, bedoeld u niet te zeggen dat u onwaarheden heeft verklaard?
La Serpe: Ik heb over liquidaties geen enkele onwaarheid verklaard.
Rechter: Dus daar staat u nog steeds achter?
La Serpe: Nog steeds. Over dat beïnvloeden. Op het moment dat iemand mij beïnvloed, of probeert te beïnvloeden, laat ik het zo zeggen, op het moment dat het door beïnvloeding is, wil dat nog niet zeggen dat ik de waarheid niet gesproken heb.
Rechter: Nee maar, daar hoeven we verder niet over in discussie, uw antwoord is helder, maar meneer Meijering had ook al aangegeven, heeft men geprobeerd u te beïnvloeden, of zijn uw verklaringen ook daadwerkelijk anders uitgevallen dan u zonder die beïnvloeding had verklaard.
La Serpe: Uh, nee eh...
Rechter: Zitten er veranderingen in uw verklaringen door invloeden van buiten? Als ik het goed begrijp is uw antwoord nu: Nee.

La Serpe: Al mijn verklaringen met betrekking tot liquidaties zijn juist, alleen u kunt zich voorstellen op een moment dat ik angst heb, of omdat er druk uitgeoefend wordt, laat ik het zo zeggen, op een ander gebied, terwijl ik hier in de rechtbank een verklaring af wil leggen en ik trek daarna mijn verklaring terug, dan zie ik dat als beïnvloeding van mij als getuige.
Rechter: En waar denkt u dan aan?
La Serpe: Bijvoorbeeld, er is een gespreksverslag van Mr. Korver geweest, ik denk dat dat redelijk duidelijk was, over hoe ik mijn positie als uh uh, hoe u daar beïnvloed bent zeg maar om in ieder geval mijn verklaring op dat moment niet af te leggen, zeg maar.
Rechter: Maar dan heeft u het meer over om te gaan verklaren, of om iets niet te vertellen?
La Serpe: Uiteraard.
Rechter: Maar alles wat u heeft verklaard, daar staat u nog steeds achter?

La Serpe: Alles wat ik heb verklaard met betrekking tot liquidaties sta ik nog steeds achter. Maar op het moment, ja er is natuurlijk een verschil, ik ben in strijd met... nou dit OM valt op zich nog wel mee, maar in ieder geval met het TGB-OM, ik ben in strijd met de advocaten zeg maar, maar ik heb een belang in de toekomst zeg maar. Er zijn een hele hoop aspecten waar ik rekening mee moet houden, dus op een gegeven moment, als ik denk hé luister eens, dat een hele hoop dingen wel gaan samenlopen, voor mij in ieder geval, als aan de andere kant mij, ik noem maar wat, veiligheid ontzegd wordt, enigzins probeer ik het in abstracte zin, als mij veiligheid ontzegd wordt, voor mij is het één traject natuurlijk. Op het moment dat ik me hier onveilig maak en er wordt mij veiligheid ontzegd, op het moment dat ik dan zeg, ik noem maar wat, dan stop ik met getuigen en daar wordt dan invloed uitgeoefend op uh... op mijn aanverwant waardoor ik niet kan stoppen met getuigen, ja, dan wordt ik beïnvloed.

Rechter: Ja, nou, het is in ieder geval duidelijk wat u eronder verstaat. Toch nog even om het helemaal helder te krijgen. U zegt: 'wat ik heb gezegd, daar sta ik nog steeds achter, dat was allemaal naar waarheid, en er is niet nog meer, dat u niet helemaal volledig bent geweest over liquidaties? Dat u tot op de dag van vandaag nog achterhoudt, zoals we dat ook hebben gezien over de rol van de heer Holleeder hier op een gegeven moment ter sprake kwam. Is er nog...
La Serpe: Er is niet nog een verklaring.
Rechter: Nee, er is niet nog meer. Dat is duidelijk. Nou, dan nog heel even, u persisteert wel in uw verzoeken? Nou zijn er een aantal verzoeken die zien op die beïnvloeding, want u wilt bijvoorbeeld dat mensen van de CIE gehoord worden, die Henk en Karel, wat zouden die... wat zou de rechtbank nou moeten onderzoeken, in welk kader, als u tegelijkertijd zegt, ja maar uiteindelijk wat ik heb verteld, dat was gewoon de waarheid?
La Serpe: Mag ik u vragen daar na de pauze antwoord op te geven?
Rechter: U wilt er even over nadenken?
La Serpe: Ik wil het er even met mijn advocaat over hebben. Ik heb nog geen contact gehad met hem, behalve over de telefoon even, eh...
Rechter: Nee, dat mag uiteraard. Dat is prima. Nee, maar denk er goed over na, want u wilt er dus kennelijk vragen over stellen, wat zou u ze dan willen gaan vragen?
La Serpe: Eh...eh..
Rechter: Nou, denkt u er maar even over na.
La Serpe: Nou precies, dat is de vraag.

Mr. Nico Meijering vroeg even een moment.
Rechter: Ja?
Mr. Meijering: Ik wilde graag een paar opmerkingen maken, al is het maar even om het op een rijtje te zetten en mogelijk kunt u dat ook meenemen in de raadkamer. Ik had al eerder even aangegeven dat de verdediging mogelijk bij een aantal verzoeken van La Serpe wenst aan te sluiten. Ik neem aan dat die kans nog gaat komen?
Rechter: Nou, ik probeer het in ieder geval zo gestuctureerd mogelijk te doen. Na de pauze zal ik me inderdaad tot u wenden met wat uw enige verzoek tot nu toe was, om meneer La Serpe als getuige te horen en afhankelijk daarvan had u mogelijk nog andere verzoeken, maar dat komt dan straks.

Mr. Meijering: En ik hoor zojuist ook dat aan de orde is gekomen, kijk in een strafzaak, en zo zult u dat waarschijnlijk ook zien, zie ik altijd een materiële waarheid en een formele waarheid. De materiële waarheid waar u zojuist enkele vragen over heeft gesteld en waar meneer ook antwoord op heeft gegeven. Daarnaast heb je de formele waarheid waarmee ik doel op de wijze waarop de materiële waarheid is gevonden. Dat betreft bijvoorbeeld dus beïnvloeding, dat betreft bijvoorbeeld ook het thema wat ook door de heer La Serpe is aangesneden, of voor, of na kluisverklaringen ook nog zaaksinhoudelijk is doorgesproken, of tijdens een lunch nog zaaksinhoudelijk is doorgesproken, of er sprake is geweest van het verstrekken van daderinformatie, nou daar heeft meneer zich al over uitgelaten en daar zou ik wat vragen over willen stellen.

En wat ik nu net beluisterde bij meneer La Serpe is wel enigzins verwarrend, hij zegt 'ik wil geen tweede termijn', of 'ik bedank voor dat tweede termijn' (repliek - red.) en anderzijds heeft hij gezegd, ik wil wel uw vraag beantwoorden, waarmee in reageer op wat het OM heeft gezegd, dus eigenlijk wel een tweede termijn. Dat is wat ik net zo'n beetje beluisterde in wat hij gezegd heeft. Dus aan de hand van vragen wil ik, ik meneer La Serpe, duidelijk maken van hoe ik daar op kijk. Dat is wat ik beluisterd heb.

Rechter: Ja. Als verdachte in zijn eigen strafzaak kiest hij voor dit pad en we gaan dat gewoon laten afrollen....
La Serpe: Mag ik ook even..
Rechter: Nee, u moet ook anderen even... eh... en dan zien we vervolgens wel wat de reflectie is in de strafzaak van uw cliënt. En dan gaan we vervolgens naar de positie van de medeverdachten. We moeten het nu een beetje uit elkaar houden, anders wordt het een beetje chaotisch wellicht. We gaan nu pauzeren. Dan gaan meneer La Serpe en meneer Van Schaik even overleggen over wat we zojuist hebben besproken en kan de rechtbank even nadenken over de vordering tenlastelegging (zie boven) en komen we na de pauze vanzelf weer bij u terecht. Ja?
(tot zover)

*

De gebeurtenissen tijdens de zittingen vanaf de zitting van 29 maart lopen nogal door elkaar heen en zijn niet in één verslag samen te vatten. Ik kom zo spoedig mogelijk in een volgend verslag terug op onder meer de vragen en verzoeken van de verdediging naar aanleiding van die zitting, maar ook de 1,4 miljoen-problematiek en de beslissing van de rechtbank over de verzoeken van de verdediging in verband met deze perikelen rondom kroongetuige La Serpe.

Wordt dus vervolgd.

Het OM begint 14 mei met het requisitoir. Tot die tijd zijn er geen zittingen meer. Ook daarover in mijn volgende verslag meer.

Bondtehond

donderdag 12 april 2012

'De rechtbank concludeert dat de bewijzen niet toereikend zijn'

Een groot sucses voor Dino Soerel en zijn raadsman Mr. Nico Meijering in het grote Amsterdamse liquidatieproces Passage. De voorlopige hechtenis van Soerel is vanmorgen opgeheven door de rechtbank. Rechtbankvoorzitter Mr. Frits Lauwaars begon meteen na opening van de zitting met het voorlezen van deze uiterst belangrijke tussenbeslissing. In de zaal zaten Dino Soerel met naast zich zijn advocaat Mr. Nico Meijering. Overige aanwezigen waren Jesse Remmers en z'n raadsman Mr. Sander Janssen. De tribune zat weer eens wat voller dan anders met o.a. een aantal familieleden en vrienden van Soerel. De pers zat er ook klaar voor. Wat volgt is de integrale versie van de tussenbeslissing.


Tussenbeslissing verzoek opheffing voorlopige hechtenis Dino Soerel.

Voorzitter Mr. Frits Lauwaars: 'De verdediging van Soerel heeft ter terechtzitting van 21 februari en 26 maart 2012 om de opheffing van de voorlopige hechtenis van Soerel verzocht. Daartoe heeft zij aangevoerd dat voor de liquidatiezaken en het leiding geven aan een criminele organisatie gericht op liquidaties de ernstige bezwaren ontbreken, en dat zich voor de overige feiten een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3Sv voordoet.

Het openbaar ministerie heeft zich tegen opheffing van de voorlopige hechtenis verzet. Het openbaar ministerie meent dat voor alle ten laste gelegde feiten de ernstige bezwaren nog onverkort aanwezig zijn. Derhalve is ook van een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv nog geen sprake.

De rechtbank overweegt als volgt.

Verdachte Soerel bevindt zich in voorlopige hechtenis op verdenking van het uitlokken van de moord op Thomas van der Bijl en op Kees Houtman, het leiding geven aan een criminele organisatie gericht op liquidaties, het witwassen van een geldbedrag en het bezit van twee valse paspoorten.

Naarmate het voorarrest langer duurt, moet indringender worden getoetst of de hieraan ten grondslag liggende bezwaren en gronden nog zwaarwegend genoeg zijn om de verdachte in voorarrest te houden.

De liquidatiezaken en de criminele organisatie gericht op liquidaties

De kern van de bezwaren tegen Soerel in de liquidatiezaken wordt gevormd door verklaringen van de getuige La Serpe. La Serpe heeft verklaard dat hij Remmers in oktober 2005 naar de oude Baja in Rotterdam heeft gebracht. La Serpe zou buiten zijn gebleven en later van Remmers hebben gehoord dat die in de oude Baja de verdachten Soerel en Akgün heeft ontmoet. Remmers zou van hen hebben gehoord dat er drie nieuwe liquidatieopdrachten waren. De dag erna zou La Serpe Remmers naar Diemen hebben gereden. Remmers zou daar van Soerel meer bijzonderheden over de beoogde slachtoffers hebben gekregen, naar later bleek Kees Houtman, Thomas van der Bijl en Ruud Hilligers.

De rechtbank constateert dat La Serpe zelf niet bij deze gebeurtenissen is geweest. Wat hij over Soerel verklaart, heeft hij van horen zeggen. La Serpe is verder een kroongetuige, die van het Openbaar Ministerie een tegenprestatie krijgt voor zijn verklaringen. Volgens de wetsgeschiedenis moet de rechter verklaringen van kroongetuigen met extra behoedzaamheid benaderen.

Bovendien is onlangs in het proces gebleken dat La Serpe ook aan Willem Holleeder een rol toedicht voor de verstrekking van de moordopdrachten. Daardoor is het beeld dat La Serpe heeft geschetst van de opdrachtverstrekking er niet helderder op geworden. La Serpe heeft geweigerd verdere vragen hierover te
beantwoorden.

Onder deze omstandigheden moet er naar het oordeel van de rechtbank substantieel ander bezwarend materiaal zijn dat wijst op de betrokkenheid van Soerel bij de moordopdrachten, wil het bezwarende materiaal in deze fase de voorlopige hechtenis van Soerel nog kunnen dragen.

Naast de verklaringen van La Serpe zijn er de verklaringen van de anonieme bedreigde getuige Q5. Q5 heeft verklaard dat hij van een contact van Soerel heeft gehoord dat Soerel en Holleeder conflicten hadden met Van der Bijl, Houtman, Hingst en Mieremet die zo hoog waren opgelopen dat zij hadden besloten hen om het leven te brengen. Q5 verklaart Holleeder en Soerel in bijzijn van Akgün in de Baja Beach Club in Rotterdam te hebben horen schreeuwen dat “ze” eraan gingen. Kort daarna werden Kees Houtman, John Mieremet en Evert Hingst vermoord. Pas kort na de moorden zou Q5 hebben begrepen wie er met “ze” werden bedoeld. Later bevestigde het contact van Soerel wat Q5 gehoord dacht te hebben.

De Baja Beach Club is een andere uitgaansgelegenheid dan de oude Baja waar La Serpe over verklaard heeft. Q5 heeft veel van wat hij verklaart gehoord van een onbekend gebleven  contact van Soerel. De verklaringen van Q5 zijn daarmee voor een belangrijk deel van horen zeggen en voorts afkomstig uit een anonieme bron.

Een andere beperking aan de verklaringen van Q5 is dat de verdediging wel vragen heeft kunnen aanleveren aan de rechters-commissarissen, maar de getuige niet in een rechtstreekse confrontatie heeft kunnen ondervragen. Verder is een groot aantal antwoorden van Q5 niet in de processen-verbaal van verhoor opgenomen, om te voorkomen dat de identiteit van Q5 bekend zou worden. Daardoor zijn de verklaringen van Q5, aan wiens betrouwbaarheid de verhorende rechters-commissarissen overigens niet twijfelden, voor de rechtbank beperkt toetsbaar.

Vanwege deze beperkingen schrijft de wet voor dat de verklaring van een anonieme bedreigde getuige niet in beslissende mate mag meewerken voor het bewijs tegen een verdachte. Als ondersteunend materiaal voor de verklaringen van La Serpe zijn de verklaringen van Q5 alléén naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende. Er is nog meer substantieel bezwarend materiaal nodig.

Verder bevinden zich in het dossier verklaringen van Maria Houtman en mr. Teeven. Maria Houtman zou van Thomas van der Bijl hebben vernomen dat Willem Holleeder, verdachte Soerel en verdachte Akgün in de Baja Beach Club in Rotterdam aan verdachte Remmers een briefje zouden hebben gegeven waarop de namen stonden van drie te vermoorden personen, te weten Kees Houtman, Thomas van der Bijl en Attilla Önder. Maria Houtman heeft zelf pas begin 2009 in Passage een verklaring afgelegd over deze gebeurtenis.

Mr Teeven heeft verklaard dat hij als officier van justitie bij het landelijk parket in het voorjaar van 2006 van Maria Houtman of van Thomas van der Bijl over deze gebeurtenis heeft gehoord. Aan de verklaringen van Maria Houtman en van mr. Teeven zitten allerlei haken en ogen. Los daarvan vindt de rechtbank het onaannemelijk dat Van der Bijl aanwezig is geweest bij een op hem zelf gerichte moordopdracht. Als de verklaringen van Maria Houtman en mr. Teeven juist zijn, heeft Van der Bijl dus informatie gekregen van een ook nu nog onbekend gebleven bron.

De redenen van wetenschap van deze bron kunnen niet worden getoetst. Verder is een overlap met de verklaring van de eveneens anonieme Q5 niet uit te sluiten. Onder die omstandigheden kunnen de verklaringen van mr Teeven en Maria Houtman naar het oordeel van de rechtbank in deze fase niet langer aan de bezwaren bijdragen.

In het dossier zijn ook verklaringen te vinden van Alex de B. Alex de B. heeft verklaard in opdracht van verdachte R. bezig te zijn geweest met een poging tot liquidatie van Thomas van der Bijl. In die periode zou Ros een belangrijk geldbedrag hebben gekregen van een hoge functionaris in het criminele milieu, door Ros aangeduid als de Commissaris, omdat hij zulk goed werk deed. Uit andere stukken, telefoontaps en opgenomen vertrouwelijke communicatie valt volgens het openbaar ministerie af te leiden dat met de Commissaris wordt gedoeld op verdachte Soerel en dat Ros er kennelijk op rekent dat Soerel na de veroordeling van Ros een bedrag van 2 miljoen euro voor Ros zal regelen.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn er teveel speculatieve stappen nodig om uit deze verklaringen en uitlatingen de betrokkenheid van Soerel bij liquidaties af te leiden. Daarbij speelt een rol dat het dossier aanwijzingen bevat dat Ros en Remmers ook anderszins contacten met Akgün en Soerel onderhielden. Substantieel ondersteunend materiaal voor de betrokkenheid van Soerel als opdrachtgever bij liquidaties leveren deze verklaringen en uitlatingen dan ook niet op.

Verder bevat het dossier weergaven van de achterbankgesprekken van Willem Endstra met de CIE. Endstra duidt Soerel hierin aan als een keiharde voor wie iedereen siddert en beeft, de gevaarlijkste, de ongekroonde, gewoon de man. Het openbaar ministerie heeft onder meer hieruit afgeleid dat Endstra Soerel beschouwde als de man die bepaalde welke moord er wel of niet gepleegd werd. Uit de gesprekken van Endstra en uit de overige dossierstukken blijkt echter bij nauwkeurige analyse niet dat hij deze beelden heeft gebaseerd op ervaringen die hij zelf met Soerel heeft gehad. De aanwezigheid van Soerel bij het zogenaamde kantoorincident is door geen enkele getuige ondubbelzinnig bevestigd. Het gegeven dat Willem Holleeder mogelijk bij Endstra een algemeen dreigend beeld van Soerel heeft willen creëren, biedt onvoldoende grondslag om Soerel een bepalende rol bij liquidaties toe te dichten. De rechtbank laat de verklaringen van Endstra om die reden buiten beschouwing.

De rechtbank constateert dat het genoemde bezwarende materiaal deels met aanzienlijke behoedzaamheid moet worden benaderd, deels berust op anonieme bron, deels het risico in zich draagt van overlap met ander bezwarend materiaal en deels teveel speculatieve stappen vraagt om in de zaak van Soerel een rol van betekenis te kunnen spelen. Voor een ander deel kunnen geen eigen redenen van wetenschap van de getuige worden vastgesteld.

Dit wordt niet anders wanneer dit materiaal wordt beschouwd in onderlinge samenhang of in samenhang met de overige dossierstukken. Voorts acht de rechtbank het niet aannemelijk dat er binnen afzienbare tijd nog aanvullend bezwarend materiaal zal komen.

De rechtbank concludeert dan ook dat de bezwaren tegen Soerel in de liquidatiezaken en de criminele organisatie gericht op liquidaties niet toereikend zijn om diens voorarrest in dit stadium van het geding nog te kunnen rechtvaardigen. De rechtbank zal daarom de voorlopige hechtenis in die zaken opheffen.

De overige zaken
Soerel zit verder in voorlopige hechtenis op verwijt van witwassen van een bedrag van ruim 25.000 euro en het bezit van valse paspoorten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er nog wel voldoende ernstige bezwaren voor deze feiten.

Het voorarrest heeft echter inmiddels zo lang geduurd (vanaf 21 september 2010 ruim 18 maanden) dat Soerel bij voortzetting van de voorlopige hechtenis langer van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van een hem hiervoor eventueel op te leggen straf.

Onder toepassing van artikel 67a, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering dient de rechtbank ook voor deze feiten de voorlopige hechtenis op te heffen.

Ten overvloede
Wat hiervoor is overwogen vormt de kern van het oordeel van de rechtbank, zonder dat volledigheid is nagestreefd. De rechtbank heeft zich in deze beslissing niet uitgelaten over de rechtmatigheid van de deal die met de getuige La Serpe is gesloten. Ook heeft de rechtbank zich niet uitgesproken over de getuigen-beschermingsperikelen. Ten slotte zal de rechtbank zich pas bij eindvonnis uitspreken over de geloofwaardigheid van de verklaringen van La Serpe.

Beslissing rechtbank:

- Heft op de voorlopige hechtenis van Dino Soerel.

*

Meteen na de uitspraak omhelsde Dino Soerel zijn raadsman Nico Meijering. Soerel lachte zichtbaar opgelucht en zwaaide vervolgens naar de aanwezige familie en vrienden op de tribune. Mr. Nico Meijering liet kort daarop de aanwezige pers weten 'zo blij te zijn als een kind met deze strakke uitspraak van de Passage-rechtbank'.

Het openbaar ministerie liet bij monde van officier van justitie Mr. Betty Wind weten 'de uitspraak op zakelijke wijze te zullen respecteren'.

Bondtehond