donderdag 12 april 2012

'De rechtbank concludeert dat de bewijzen niet toereikend zijn'

Een groot sucses voor Dino Soerel en zijn raadsman Mr. Nico Meijering in het grote Amsterdamse liquidatieproces Passage. De voorlopige hechtenis van Soerel is vanmorgen opgeheven door de rechtbank. Rechtbankvoorzitter Mr. Frits Lauwaars begon meteen na opening van de zitting met het voorlezen van deze uiterst belangrijke tussenbeslissing. In de zaal zaten Dino Soerel met naast zich zijn advocaat Mr. Nico Meijering. Overige aanwezigen waren Jesse Remmers en z'n raadsman Mr. Sander Janssen. De tribune zat weer eens wat voller dan anders met o.a. een aantal familieleden en vrienden van Soerel. De pers zat er ook klaar voor. Wat volgt is de integrale versie van de tussenbeslissing.


Tussenbeslissing verzoek opheffing voorlopige hechtenis Dino Soerel.

Voorzitter Mr. Frits Lauwaars: 'De verdediging van Soerel heeft ter terechtzitting van 21 februari en 26 maart 2012 om de opheffing van de voorlopige hechtenis van Soerel verzocht. Daartoe heeft zij aangevoerd dat voor de liquidatiezaken en het leiding geven aan een criminele organisatie gericht op liquidaties de ernstige bezwaren ontbreken, en dat zich voor de overige feiten een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3Sv voordoet.

Het openbaar ministerie heeft zich tegen opheffing van de voorlopige hechtenis verzet. Het openbaar ministerie meent dat voor alle ten laste gelegde feiten de ernstige bezwaren nog onverkort aanwezig zijn. Derhalve is ook van een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv nog geen sprake.

De rechtbank overweegt als volgt.

Verdachte Soerel bevindt zich in voorlopige hechtenis op verdenking van het uitlokken van de moord op Thomas van der Bijl en op Kees Houtman, het leiding geven aan een criminele organisatie gericht op liquidaties, het witwassen van een geldbedrag en het bezit van twee valse paspoorten.

Naarmate het voorarrest langer duurt, moet indringender worden getoetst of de hieraan ten grondslag liggende bezwaren en gronden nog zwaarwegend genoeg zijn om de verdachte in voorarrest te houden.

De liquidatiezaken en de criminele organisatie gericht op liquidaties

De kern van de bezwaren tegen Soerel in de liquidatiezaken wordt gevormd door verklaringen van de getuige La Serpe. La Serpe heeft verklaard dat hij Remmers in oktober 2005 naar de oude Baja in Rotterdam heeft gebracht. La Serpe zou buiten zijn gebleven en later van Remmers hebben gehoord dat die in de oude Baja de verdachten Soerel en Akgün heeft ontmoet. Remmers zou van hen hebben gehoord dat er drie nieuwe liquidatieopdrachten waren. De dag erna zou La Serpe Remmers naar Diemen hebben gereden. Remmers zou daar van Soerel meer bijzonderheden over de beoogde slachtoffers hebben gekregen, naar later bleek Kees Houtman, Thomas van der Bijl en Ruud Hilligers.

De rechtbank constateert dat La Serpe zelf niet bij deze gebeurtenissen is geweest. Wat hij over Soerel verklaart, heeft hij van horen zeggen. La Serpe is verder een kroongetuige, die van het Openbaar Ministerie een tegenprestatie krijgt voor zijn verklaringen. Volgens de wetsgeschiedenis moet de rechter verklaringen van kroongetuigen met extra behoedzaamheid benaderen.

Bovendien is onlangs in het proces gebleken dat La Serpe ook aan Willem Holleeder een rol toedicht voor de verstrekking van de moordopdrachten. Daardoor is het beeld dat La Serpe heeft geschetst van de opdrachtverstrekking er niet helderder op geworden. La Serpe heeft geweigerd verdere vragen hierover te
beantwoorden.

Onder deze omstandigheden moet er naar het oordeel van de rechtbank substantieel ander bezwarend materiaal zijn dat wijst op de betrokkenheid van Soerel bij de moordopdrachten, wil het bezwarende materiaal in deze fase de voorlopige hechtenis van Soerel nog kunnen dragen.

Naast de verklaringen van La Serpe zijn er de verklaringen van de anonieme bedreigde getuige Q5. Q5 heeft verklaard dat hij van een contact van Soerel heeft gehoord dat Soerel en Holleeder conflicten hadden met Van der Bijl, Houtman, Hingst en Mieremet die zo hoog waren opgelopen dat zij hadden besloten hen om het leven te brengen. Q5 verklaart Holleeder en Soerel in bijzijn van Akgün in de Baja Beach Club in Rotterdam te hebben horen schreeuwen dat “ze” eraan gingen. Kort daarna werden Kees Houtman, John Mieremet en Evert Hingst vermoord. Pas kort na de moorden zou Q5 hebben begrepen wie er met “ze” werden bedoeld. Later bevestigde het contact van Soerel wat Q5 gehoord dacht te hebben.

De Baja Beach Club is een andere uitgaansgelegenheid dan de oude Baja waar La Serpe over verklaard heeft. Q5 heeft veel van wat hij verklaart gehoord van een onbekend gebleven  contact van Soerel. De verklaringen van Q5 zijn daarmee voor een belangrijk deel van horen zeggen en voorts afkomstig uit een anonieme bron.

Een andere beperking aan de verklaringen van Q5 is dat de verdediging wel vragen heeft kunnen aanleveren aan de rechters-commissarissen, maar de getuige niet in een rechtstreekse confrontatie heeft kunnen ondervragen. Verder is een groot aantal antwoorden van Q5 niet in de processen-verbaal van verhoor opgenomen, om te voorkomen dat de identiteit van Q5 bekend zou worden. Daardoor zijn de verklaringen van Q5, aan wiens betrouwbaarheid de verhorende rechters-commissarissen overigens niet twijfelden, voor de rechtbank beperkt toetsbaar.

Vanwege deze beperkingen schrijft de wet voor dat de verklaring van een anonieme bedreigde getuige niet in beslissende mate mag meewerken voor het bewijs tegen een verdachte. Als ondersteunend materiaal voor de verklaringen van La Serpe zijn de verklaringen van Q5 alléén naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende. Er is nog meer substantieel bezwarend materiaal nodig.

Verder bevinden zich in het dossier verklaringen van Maria Houtman en mr. Teeven. Maria Houtman zou van Thomas van der Bijl hebben vernomen dat Willem Holleeder, verdachte Soerel en verdachte Akgün in de Baja Beach Club in Rotterdam aan verdachte Remmers een briefje zouden hebben gegeven waarop de namen stonden van drie te vermoorden personen, te weten Kees Houtman, Thomas van der Bijl en Attilla Önder. Maria Houtman heeft zelf pas begin 2009 in Passage een verklaring afgelegd over deze gebeurtenis.

Mr Teeven heeft verklaard dat hij als officier van justitie bij het landelijk parket in het voorjaar van 2006 van Maria Houtman of van Thomas van der Bijl over deze gebeurtenis heeft gehoord. Aan de verklaringen van Maria Houtman en van mr. Teeven zitten allerlei haken en ogen. Los daarvan vindt de rechtbank het onaannemelijk dat Van der Bijl aanwezig is geweest bij een op hem zelf gerichte moordopdracht. Als de verklaringen van Maria Houtman en mr. Teeven juist zijn, heeft Van der Bijl dus informatie gekregen van een ook nu nog onbekend gebleven bron.

De redenen van wetenschap van deze bron kunnen niet worden getoetst. Verder is een overlap met de verklaring van de eveneens anonieme Q5 niet uit te sluiten. Onder die omstandigheden kunnen de verklaringen van mr Teeven en Maria Houtman naar het oordeel van de rechtbank in deze fase niet langer aan de bezwaren bijdragen.

In het dossier zijn ook verklaringen te vinden van Alex de B. Alex de B. heeft verklaard in opdracht van verdachte R. bezig te zijn geweest met een poging tot liquidatie van Thomas van der Bijl. In die periode zou Ros een belangrijk geldbedrag hebben gekregen van een hoge functionaris in het criminele milieu, door Ros aangeduid als de Commissaris, omdat hij zulk goed werk deed. Uit andere stukken, telefoontaps en opgenomen vertrouwelijke communicatie valt volgens het openbaar ministerie af te leiden dat met de Commissaris wordt gedoeld op verdachte Soerel en dat Ros er kennelijk op rekent dat Soerel na de veroordeling van Ros een bedrag van 2 miljoen euro voor Ros zal regelen.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn er teveel speculatieve stappen nodig om uit deze verklaringen en uitlatingen de betrokkenheid van Soerel bij liquidaties af te leiden. Daarbij speelt een rol dat het dossier aanwijzingen bevat dat Ros en Remmers ook anderszins contacten met Akgün en Soerel onderhielden. Substantieel ondersteunend materiaal voor de betrokkenheid van Soerel als opdrachtgever bij liquidaties leveren deze verklaringen en uitlatingen dan ook niet op.

Verder bevat het dossier weergaven van de achterbankgesprekken van Willem Endstra met de CIE. Endstra duidt Soerel hierin aan als een keiharde voor wie iedereen siddert en beeft, de gevaarlijkste, de ongekroonde, gewoon de man. Het openbaar ministerie heeft onder meer hieruit afgeleid dat Endstra Soerel beschouwde als de man die bepaalde welke moord er wel of niet gepleegd werd. Uit de gesprekken van Endstra en uit de overige dossierstukken blijkt echter bij nauwkeurige analyse niet dat hij deze beelden heeft gebaseerd op ervaringen die hij zelf met Soerel heeft gehad. De aanwezigheid van Soerel bij het zogenaamde kantoorincident is door geen enkele getuige ondubbelzinnig bevestigd. Het gegeven dat Willem Holleeder mogelijk bij Endstra een algemeen dreigend beeld van Soerel heeft willen creëren, biedt onvoldoende grondslag om Soerel een bepalende rol bij liquidaties toe te dichten. De rechtbank laat de verklaringen van Endstra om die reden buiten beschouwing.

De rechtbank constateert dat het genoemde bezwarende materiaal deels met aanzienlijke behoedzaamheid moet worden benaderd, deels berust op anonieme bron, deels het risico in zich draagt van overlap met ander bezwarend materiaal en deels teveel speculatieve stappen vraagt om in de zaak van Soerel een rol van betekenis te kunnen spelen. Voor een ander deel kunnen geen eigen redenen van wetenschap van de getuige worden vastgesteld.

Dit wordt niet anders wanneer dit materiaal wordt beschouwd in onderlinge samenhang of in samenhang met de overige dossierstukken. Voorts acht de rechtbank het niet aannemelijk dat er binnen afzienbare tijd nog aanvullend bezwarend materiaal zal komen.

De rechtbank concludeert dan ook dat de bezwaren tegen Soerel in de liquidatiezaken en de criminele organisatie gericht op liquidaties niet toereikend zijn om diens voorarrest in dit stadium van het geding nog te kunnen rechtvaardigen. De rechtbank zal daarom de voorlopige hechtenis in die zaken opheffen.

De overige zaken
Soerel zit verder in voorlopige hechtenis op verwijt van witwassen van een bedrag van ruim 25.000 euro en het bezit van valse paspoorten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er nog wel voldoende ernstige bezwaren voor deze feiten.

Het voorarrest heeft echter inmiddels zo lang geduurd (vanaf 21 september 2010 ruim 18 maanden) dat Soerel bij voortzetting van de voorlopige hechtenis langer van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van een hem hiervoor eventueel op te leggen straf.

Onder toepassing van artikel 67a, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering dient de rechtbank ook voor deze feiten de voorlopige hechtenis op te heffen.

Ten overvloede
Wat hiervoor is overwogen vormt de kern van het oordeel van de rechtbank, zonder dat volledigheid is nagestreefd. De rechtbank heeft zich in deze beslissing niet uitgelaten over de rechtmatigheid van de deal die met de getuige La Serpe is gesloten. Ook heeft de rechtbank zich niet uitgesproken over de getuigen-beschermingsperikelen. Ten slotte zal de rechtbank zich pas bij eindvonnis uitspreken over de geloofwaardigheid van de verklaringen van La Serpe.

Beslissing rechtbank:

- Heft op de voorlopige hechtenis van Dino Soerel.

*

Meteen na de uitspraak omhelsde Dino Soerel zijn raadsman Nico Meijering. Soerel lachte zichtbaar opgelucht en zwaaide vervolgens naar de aanwezige familie en vrienden op de tribune. Mr. Nico Meijering liet kort daarop de aanwezige pers weten 'zo blij te zijn als een kind met deze strakke uitspraak van de Passage-rechtbank'.

Het openbaar ministerie liet bij monde van officier van justitie Mr. Betty Wind weten 'de uitspraak op zakelijke wijze te zullen respecteren'.

Bondtehond

woensdag 11 april 2012

'Ja, en de Staat is gekke Henkie'

Het openbaar ministerie reageerde dinsdag op de stellingen uit de verklaring van Peter La Serpe en de daarop volgende verzoeken die de kroongetuige voorlegde aan de rechtbank. Officier van justitie Mr. Betty Wind maakte het standpunt van het openbaar ministerie duidelijk middels een voorgelezen verklaring. Verder kwamen tijdens het betoog van Mr. Wind aan de orde twee processen-verbaal, een van Mrs. Ton Maan, Sander de Haas en Marjolein Verwiel samen en een van Mr. Sander de Haas alleen. Daarover straks.


Duidelijk wordt dat het zaaks-OM intussen ook helemaal klaar is met de wijze waarop La Serpe het Passageproces keer op keer frustreert en daardoor enorm wist te vertragen. Als La Serpe niet uitkijkt en doorgaat zich telkens opnieuw op glad ijs te begeven, zou het maar zo een keer kunnen gebeuren dat La Serpe binnenkort aan het kortste eind trekt en dat een overeenkomst voorgoed van de baan is. Dan is een som van 1,4 miljoen sowieso niet meer aan de orde en aangezien de kroongetuige zich niet aan de deal heeft gehouden, voelt het OM zich ook niet meer geroepen zijn deel van de deal na te komen. De toegezegde, gehalveerde strafeis dreigt La Serpe aan z'n neus voorbij te gaan. Liever gezegd: Het OM dreigt La Serpe met het verlies van zijn gehalveerde strafeis. La Serpe speelt dus met vuur.

Ovj Mr. Betty Wind: Edelachtbaar College,
Het is vandaag 10 april 2012, de datum waarop wij zouden beginnen met ons requisitoir. Hoe graag hadden we het vandaag als gepland willen hebben over waar het in dit proces werkelijk om draait, de liquidaties en de betrokkenheid daarbij van 11 verdachten. Hoeveel tijd is er al niet gespendeerd aan onderwerpen die feitelijk geheel los van die zaken en die verdenkingen staan. En opnieuw gooit La Serpe roet in het eten van de voortgang. En hóe?


Voordat ik daar nader op inga, wil ik het volgende onder uw aandacht brengen. Als zaaks-OM betreuren wij het diep dat er nog altijd geen overeenstemming is bereikt tussen La Serpe en de Staat over de te treffen beschermingsmaatregelen en dat La Serpe opnieuw de strafzaak als podium voor zijn conflicten kiest. Eerder heeft u zich wel eens hardop afgevraagd waarom ze het bij TGB niet gewoon regelen met La Serpe. Wij kunnen ons voorstellen dat die vraag ook nu bij u is opgekomen. Ik moet u bekennen dat wij er als zaaks-OM aanvankelijk óók zo tegenaan keken en óók die vraag hebben gesteld.

Maar gaandeweg zijn wij tot het inzicht gekomen dat het niet zo eenvoudig ligt. De portefeuille van de TGB-officier is één van de moeilijkste portefeuilles binnen het OM. De strakke kaders en wettelijke uitgangspunten die de staat móet hanteren, botsen bijna per definitie met de verwachtingen en de wensen van getuigen die op beschermingsmaatregelen zijn aangewezen. En dat leidt soms tot botsingen, waarbij de opstelling van de Staat soms door getuigen als rigide wordt ervaren. Tegelijkertijd is ons ook duidelijk geworden dat La Serpe zich in contacten en besprekingen bepaald niet makkelijk en meewerkend heeft opgesteld.

In de loop van ons betoog zal u duidelijk worden waar de twistpunten tussen La Serpe en TGB lagen en liggen en zal u duidelijk worden dat La Serpe eisen stelt die onmogelijk en ontoelaatbaar zijn en waaraan de Staat niet kán en niet wil tegemoetkomen. Daarmee zal ook duidelijk worden waarom er nog altijd geen overeenstemming is bereikt en dat, indien La Serpe niet bereid is concessies te doen, ook nooit overeenstemming zal worden bereikt.


Opnieuw heeft La Serpe er nu in strijd met zijn geheimhoudingsverplichtingen voor gekozen het thema aan te voeren in de strafzaak en hij speelt het op scherp. Daarmee overigens riskerend dat de overeenkomst met TGB wellicht voorgoed van de baan is.

Zijn aantijgingen, onderbouwd met stellingen die deels apert onjuist en voor het overige ongenuanceerd gekleurd zijn, worden ervaren als een ultieme poging zijn zin op gebied van getuigenbescherming door te duwen en als een messteek in de rug. La Serpe meent kennelijk dat hij door deze manier van optreden, waarbij hij medewerkers van TGB Mrs. Verwiel, De Haas en Maan en zaaks-OM, die zich allen voor zijn belangen hebben ingezet, van vreselijke dingen beschuldigt, bij de rechtbank zijn zin kan krijgen om vervolgens weer vrolijk alle medewerking te krijgen van TGB, het College en het zaaks-OM.

La Serpe spreekt in termen van dwang, afpersing, bedreiging en gijzeling. Ik heb al eerder opgemerkt dat waar La Serpe op doelt feitelijk niets anders inhoudt dan dat hij wordt gewezen op de mogelijke consequenties van zijn eigen gedragingen. En als er iemand op een dwingende toer is, is het wel La Serpe zelf. Opnieuw probeert hij de rechtbank en het strafproces als breekijzer in te zeten om zijn zin te krijgen op TGB-gebied. En dat breekijzer, om in die terminologie te blijven, zou dan zodanig verwoestend werk moeten verrichten dat de hele strafzaak daar aan ten onder zal gaan. Daarbij laat hij ook niet na de rechtbank ervan te betichten hem op ongeoorloofde wijze onder druk te hebben gezet. Dit terwijl ook de rechtbank niets anders heeft gedaan dan La Serpe wijzen op de realiteit: de eerdere tussenbeslissing en de fase waarin het proces verkeerde.

La Serpe denkt mischien dat hij alles bij elkaar genomen een verhaal en een punt heeft, maar feitelijk blijft er niets over en is er geen enkele aanleiding tot nader onderzoek waarom hij vraagt. Feitelijk is dit hele incident zonde van de tijd die het heeft gekost. Een bijkomend effect is dat, omdat nu werkelijk de integriteit van de opsporing door toedoen van La Serpe in het geding is, de collega's betrokken bij de getuigenbescherming en het College zich genoodzaakt hebben gezien meer openheid te geven over de afspraken met La Serpe die de staat voor ogen stonden. Daarover zo meer. Ik gebruik niet zomaar de verleden tijd, omdat het nog maar de vraag is of het ooit nog tot wederzijdse instemming over een beschermingsprogramma zal kunnen komen.

La Serpe speelt het dus op scherp. En dit alles in plaats van te doen waartoe hij zich in de OM-deal heeft verbonden: verklaren over de liquidaties en verdachten, waar de deal op ziet, zo vaak en zo lang nodig is. La Serpe heeft immers, zoals hij dat noemt, zijn verklaringen weer eens opgeschort. En dat op een moment dat de vragenrondes op een haar na zijn afgerond. Alle raadslieden hebben hun vragen gesteld, zelfs Mr. Meijering had geen vragen meer, maar Soerel heeft aangegeven nog wel een paar vragen te hebben en ook het OM heeft er naar aanleiding van recente ontwikkelingen nog één. Dat brengt mij tot het volgende.

Tot zover de inleiding van het betoog van Mr. Wind. De officier gaat in haar betoog o.a. in op de stellingen die La Serpe op 29 Maart. Het gaat te ver om alle reacties op deze stellingen apart te omschrijven, wel zal ik de twee eerdergenoemde en bij het voorgedragen betoog van Mr.Wind gevoegde processen-verbaal inscannen en hier publiceren. Het OM was zo vriendelijk exemplaren beschikbaar te stellen voor de aanwezige media.

De toegezegde strafeis
Mr. Wind stelt in dit hoofdstuk dat La Serpe er ernstig rekening mee moet houden dat hij niet op 1 juni, zoals hij meldde in zijn verklaring van 29 maart, op vrije voeten zal worden gesteld omdat dan zijn VI-datum zou zijn. 'VI-datum'is volgens de officier in dit verband een onjuiste term en het zou gaan om een mogelijk art 67a lid 3 moment. Het betreft het moment waarop La Serpe zijn netto straf zou hebben uitgezeten indien de in de OM-deal toegezegde 8 jaar gevangenisstraf als uitgangspunt zou worden genomen. Maar, zo zegt Mr.Wind, die deal is een afspraak tussen twee partijen, waarbij partijen over en weer verplichtingen op zich hebben genomen. La Serpe houdt zich op dit moment, nu hij zijn verklaringen heeft 'opgeschort', opnieuw niet aan zijn deel van de overeenkomst en doet dat naar het oordeel van het OM zonder legitieme grond.

Mr. Wind: Wij stellen ons op het standpunt dat La Serpe ten onrechte meent zich niet aan zijn verplichtingen tot verklaren te hoeven houden en stellen vast dat hij daarmee in overtreding is. Vermeld moet worden dat La Serpe jarenlang, op een aantal momenten waarop hij ook stelde onenigheid met TGB te hebben na, zijn medwerking heeft verleend door duizenden vragen te beantwoorden. Maar nu 'as we speak' zich ten onrechte niet houdt aan zijn deel van de OM-deal, moet hij er ernstig rekening mee houden dat het zaaks-OM hem niet actief op 1 juni op vrije voeten zal stellen of een opheffingsverzoek aan de rechtbank van hemzelf zal ondersteunen. Er kan dan immers alle reden zijn om niet de (volledige) toegezegde strafkorting als uitgangspunt te nemen. Het OM blijft zichzelf graag serieus nemen en acht zich aan deze toezegging slechts gebonden indien en voor zover La serpe zich houdt aan zijn deel van de afspraak.

Één vraag die ik (mezelf) stelde in dit verslag wordt hier vervolgens beantwoord door Mr. Wind.
Quote: 'Persoonlijk lijkt het mij sterk, in het geval er in eerste aanleg daadwerkelijk veroordelingen uit zouden komen na bijna 4 jaar liquidatieproces, dat er geen Hoger beroep ingesteld zou worden door de mogelijke veroordeelden en hun verdediging. En hoe zit het dán met de kroongetuige? Is een kroongetuige wederom nodig in Hoger beroep?'

Mr. Wind: En áls La Serpe al voor het vonnis van de rechtbank op vrije voeten zou worden gesteld, zal hij zich niettemin beschikbaar moeten houden voor het afleggen van verklaringen. Er is al uitzonderlijk veel van hem gevraagd, mischien, hoewel wij nooit de indruk hebben gekregen dat hij met tegenzin getuigde, wel onmenselijk veel. Maar hij zal zich niettemin ook in de fase van Hoger beroep moeten houden aan de verplichtingen die hij in de OM-deal is aangegaan, wil hij bereiken dat hij de toegezegde strafkorting ook in die fase verdiend. We moeten er rekening mee houden dat het Hof La Serpe tenminste één keer zelf in de ogen zal willen kijken en hem als getuige zal willen horen. Dat zal, indien hij op vrije voeten is, wat voeten in aarde hebben en voor hemzelf in die fase niet makkelijk zijn, maar dat zij zo. Dat dit proces zoveel vertraging heeft opgelopen en dus zelfs op dat mogelijke 67a lid 3-moment nog niet is afgerond, is beslist niet alleen, maar wel mede en zelfs in aanzienelijke mate te wijten aan de opstelling van La Serpe.

De stellingen van La Serpe
Uitgebreid gaat het OM in op de stellingen van La Serpe. Maar eerst stelt men zich de vraag: Waarom nu? De 27 A4-tjes.

De vraag die volgens het OM aandient, is waarom La Serpe pas op zo'n laat moment, op de zittingsdag die de laatste voor het requisitoir zou zijn, met de stellingen komt. Mrs. De Haas en Verwiel zeggen dat nagenoeg alle geuitte beschuldigingen ook al voorkwamen in de 27 A4-tjes die La Serpe in oktober vorig jaar had willen inbrengen. Ook toen zou er sprake zijn van dwang, afpersing en bedreigingen door De Haas, die hem zou hebben verboden het stuk in te brengen. In plaats van de 27A4-tjes kwam La Serpe met zijn reeks 'herinneringen'.

Mr. Wind: Van een verbod op het voorlezen van zijn verklaring of van bedreiging is volgens het OM geen sprake geweest. La Serpe is wel gewezen op mogelijke consequenties en nadat La Serpe kennelijk doelbewust de integriteit van de opsporing in diskrediet wilde brengen, heeft men hem meermalen voorgehouden dat er slechts constructief vervolgoverleg over de invulling van de zorgplicht door de overheid kan plaatsvinden indien er enige vertrouwensbasis tussen partijen is. Een dergelijke vertrouwensbasis komt te ontvallen indien La Serpe er toe overgaat (in de strafzaak) valselijke beschuldigingen te uiten aan het adres van het OM en daarmee doelbewust de integriteit van de opsporing/het OM in diskrediet brengt. Overigens heeft Mr. Marjolein Verwiel La Serpe slechts verboden 2 onderdelen uit de 27 A4-tjes niet in te brengen, tezamen slechts 1 A4-tje. Toch koos La Serpe ervoor dit stuk in het geheel niet in te brengen.

La Serpe heeft gezegd dat hij zijn betoog niet kon houden op het moment dat de rechtbank daarop aandrong, begin maart van dit jaar, omdat zijn aanverwant op het punt stond civiel te gaan procederen. Maar wij zien niet waarom specifie dát een beletsel zou moeten zijn voor het voeren van zijn betoog. Uit deze opstelling kan niet anders dan worden geconcludeerd dat La Serpe opnieuw de strafzaak als breekijzer wil gebruiken op het moment dat andere kanalen hem niet brengen wat hij wil.

La Serpe heeft er dus onnodig en doelbewust voor gekozen pas op 29 maart met zijn beschuldigingen en verzoeken te komen. Dat maakt dat die verzoeken, zo er al enige grond voor toewijzing zou kunnen zijn, ten volle moeten worden beoordeeld op basis van het door de rechtbank aangelegde strenge toetsingskader.

Mr. Betty Wind: In reactie op het betoog van La Serpe hebben Mrs. Ton Maan, Sander de Haas en Marjolein Verwiel een proces-verbaal opgemaakt. TGB en het College voelen zich genoodzaakt te reageren op de aantijgingen van La Serpe omdat door zijn toedoen de integriteit van opsporing in het algemeen en van het middel van getuigenbescherming in het bijzonder in het geding is. In dit op 6 april opgemaakte PV wordt ingegaan op de met La Serpe gevoerde besprekingen, door La Serpe gestelde eisen en voorwaarden waaraan de Staat vasthoudt en de twistpunten tussen La Serpe en de Staat. In dit PV wordt tevens ingegaan op de NOS-berichtgeving rondom de 1,4 miljoen euro.

Proces verbaal Mrs. Maan, De Haas en Verwiel

Mr. Sander de Haas reageert op enkele stellingen van La Serpe waarbij De Haas een rol zou hebben gespeeld, o.a. de beschuldiging waarbij De Haas kroongetuige La Serpe een half jaar gratie zou hebben geboden in ruil voor de Holleeder-verklaringen.

Proces verbaal officier van justitie Mr. Sander de Haas.

Mr. Betty Wind: Conclusie: Zoals aan het begin van mijn betoog al verwoord: La Serpe dacht alles bij elkaar mischien een verhaal en een punt te hebben, maar feitelijk blijft er van al zijn stellingen niets over. Een situatie als geschetst in het criterium dat door de rechtbank in april 2010 is geformuleerd, is niet aan de orde. Er is dan ook geen enkele grond de verzoeken tot nader onderzoeken te honoreren. En zo dat al anders zou zijn, halen deze verzoeken van La Serpe, die onnodig pas op een zo laat moment zijn gedaan, niet de lat van het strenge toetsingscriterium dat de rechtbank sinds kort bij alle verzoeken hanteert.

Aan het slot van zijn betoog heeft La Serpe nog gesteld dat alles wat hij had aangevoerd aanleiding zou moeten vormen voor nader onderzoek naar de door TGB opgenomen gesprekken die hij met zijn raadslieden heeft gevoerd. Maar nu er van alles wat hij heeft aangevoerd niets overblijft en hij op dit punt ook geen nader onderbouwing heeft gegeven, moet ook dit verzoek, dat al door de rechtbank memotiveerd is afgewezen, ook nu weer worden afgewezen.


Tot zover de samenvatting van het betoog van Mr. Betty Wind. Natuurlijk ging de officier van justitie van het zaaks-OM veel gedetailleerder in op de stellingen, de beschuldigingen en de zogenoemde 'breekijzers' van La Serpe, maar de boodschap is mijns inziens in deze samenvatting wel redelijk duidelijk geworden. Het OM ontkent alle aantijgingen en heeft La Serpe nog niet laten vallen, maar hij speelt wel met vuur.

Wat vaste procesbezoekers niet helemaal duidelijk is geworden, vernam ik een paar keer in de wachtkamer, hoe het OM die tegenstelling dan ziet tussen aan de ene kant een kroongetuige die nog immer als zeer geloofwaardig wordt gezien en aan de andere kant die opstandige kroongetuige die met allerlei 'valse beschuldigingen' komt waarvan het OM nu zegt dat La Serpe daarmee de waarheid wel erg veel geweld aan doet? Dat die tegengestelde richtingen totaal onduidelijk blijven bij veel mensen staat dus als een paal boven water.

NOS (Robert Bas) noemt het 'Een soort pokerspel tussen het OM en La Serpe'

De verdediging, met name Mrs. Nico Meijering en Sander Janssen, kwam met een fors aantal vragen aan het adres van La Serpe. Daarover later meer. De rechtbank gaat er intussen over beraden en besloot maandag met de vraagstelling van de verdediging mbt La Serpe verder te gaan.

Mr. Nico Meijering merkte naar aanleiding van het artikel 'Noodbrief Remko van Lent' dat verscheen in Vrij Nederland  op dat er gezegd zou zijn dat niet Willem Holleeder en Dino Soerel, maar iemand anders achter bepaalde liquidaties zouden zitten. Dat lijkt nogal ontlastend.

Mr. Meijering: Het OM zegt: 'Het past niet in ons beeld'. Ja, dat zegt het OM aldoor, 'dat het niet in het beeld past', maar dat wil ik graag zelf vaststellen.

De raadsman van Dino Soerel mag/gaat de stukken nu zelf inzien.

*

Iets wat ik persoonlijk nogal opmerkelijk vond tijdens de zitting van dinsdag was een moment waarop Betty Wind vragen beantwoordde over de hoogte van het inkomen van La Serpe in zijn beschermingsprogramma. Of de inkomsten uit het bedrijf dat La Serpe zal gaan opzetten (volgens de overeenkomst op hoofdlijnen) nog worden afgetrokken van het bedrag wat La Serpe is toegezegd, dus de 800.000 in 10 jaar als garantie-inkomen? Dit was overigens op aangeven van Mr. Meijering, aan de jongste rechter.
La Serpe voelde kennelijk nattigheid en voelde zich ook geroepen daar op te reageren.
La Serpe: Ik genereer sowieso geen inkomsten als ik een uitkering heb.
Rechter: Maar u zou een eigen bedrijf gaan kopen...
La Serpe: Maar ik bepaal mijn eigen winst.
Rechter: Wat zegt u?
La Serpe: Ik bepaal mijn eigen winst in dat bedrijf. Ik kan mezelf wel of niet een loon doen toekomen, afhankelijk van wat voor soort bedrijf. Bij een BV is het natuurlijk anders, dan is het verplicht, maar als je een eh..eh...
Rechter: Aah, dat is een kwestie van creatief boekhouden, waarbij je een negatief inkomen genereert zodat je op die manier een uitkering van de Staat krijgt...
La Serpe: Nee, ik heb geen inkomen nodig!
Mr. Betty Wind: Ja, en de staat is gekke Henkie. Die laat zich voor de gek houden...jaha...
La serpe: De staat is het overeengekomen....(stilte)
Lauwaars sloot de discussie hierop af en besloot de vraag maar even te laten voor wat ie was en er op een later moment op terug te komen, maar op de tribune werd intussen hier en daar wat gelachen of er klonken geluiden van verbazing.

La Serpe spreekt hier natuurlijk ook behoorlijk tegen hetgeen het zaaks- en TGB-OM steeds beweren. Het bedrag is niet om lekker aan de rand van het zwembad te luieren in de zon, maar echt bedoeld om een eigen inkomen te generen door middel van het opzetten van een eigen bedrijf. Anders zou die 8 ton natuurlijk verdacht veel weg hebben van een vrij te besteden bedrag zonder verdere verplichtingen. Toch een soort van schenking in ruil voor verklaringen? En dat mag niet had iedereen begepen.  Het laatste woord zal er ongetwijfeld nog niet over gesproken zijn....


Donderdag eerst de beslissing inzake het opheffingsverzoek van Dino Soerel. Maandag verder met de problematiek rondom La Serpe.

Bondtehond

dinsdag 10 april 2012

'Dat is eerlijk gezegd het belangrijkste gedeelte, de verzoeken aan de rechtbank'

Kroongetuige Peter La Serpe legde vorige week aansluitend aan zijn verklaring, een klaagzang gericht tegen het Openbaar Ministerie en Team Getuigen Bescherming (TGB), een serie van in totaal 30 verzoeken op het bordje van de Passage-rechtbank. Deze had u overigens nog tegoed. Het leek mij zinniger daar kort voor of na de zitting van vandaag op terug te komen. In een volgend verslag komen zowel de reactie van het OM als van de verdediging aan de orde.


Vorige week donderdag eindigde La Serpe met een conclusie.

La Serpe: In het begin van dit proces dacht ik dat waarheidsvinding het hoogste doel was, maar als ik bemerk hoeveel direct en indirect betrokkenen alles in het werk stellen om de waarheid niet te willen weten of verborgen proberen te houden, kan ik alleen maar cynisch vaststellen dat waarheidsvinding is verworden tot een opportunistisch begrip dat wordt misbruikt om het eigen belang en het algemene belang te dienen en veilig te stellen. Dank u wel. 

La Serpe: Dat was mijn verklaring. Ik heb 29 verzoeken aan de rechtbank, die zitten daarachter geplakt. Ik weet niet of u wil dat ik die voorlees? Ja? 

Rechtbankvoorzitter Mr. Lauwaars: Zeker. Dat is eerlijk gezegd het belangrijkste gedeelte, de verzoeken aan de rechtbank.

La Serpe stak daarop meteen van wal met zijn verzoeken:

La Serpe: 'De verzoeken:
1/ Het horen van een anonieme bedreigde getuige, bij de rechter-commissaris welliswaar, omdat hij kan mijn verklaringen onderbouwen en bevestigen. (Waarschijnlijk zijn zoon, die hij bescherming geniet van Justitie en waarvan hij zegt dat die ook wordt bedreigd.)

2/ Het horen van Mr. Sander de Haas over het beïnvloeden van mij als verdachte en als getuige en over de dreigementen in de gesprekken met Mr. Richard Korver en de door de staat gebruikte afpersing om mijn verklaringen in de rechtbank te beïnvloeden.

3/ Het horen van Mr. Richard Korver om de rechtbank te informeren over het bedreigen en afpersen door de staat om mijn verklaringen in de rechtbank te beïnvloeden. Hij kan mijn verklaringen van vandaag onderbouwen en bevestigen. En zonodig aanvullen.

4/ Het horen van Henk en Z036 om te horen dat hij twijfelde aan mijn directe betrokkenheid bij Houtman en waarom Henk Z036 heeft tegengehouden om meer kritische vragen te stellen.

5/ Het horen van Henk en Z036 over de gesprekken die hebben plaatsgehad voorafgaand aan de kluiverklaringen-verhoren, gesprekken die tijdens de luch hebben plaasgehad en vragen die werden gesteld over wat ik net had verklaard, mede over de zaak Houtman en de nagesprekken.

6/ Karel en Henk om heb te horen over de gesprekken die hebben plaatsgevonden in de periode ten tijde van de kluisverklaringen in de auto.

7/ Het horen van de tactische rechercheurs Jan en Jimmy om te horen of Jan een opleidingsvriend van Henk is. En wie hen heeft aangestuurd en/of er doorheen ,Sander de Haas en/of Betty Wind, invloed en/of aansturing is uitgeoefend op de verhoren. Met name de tactische verhoren.

8/ Het horen van Sander de Haas, Karel en Henk, Peter van de Brenk over het verhaal met George van Dijk en dat ik daar niets over mocht zeggen en dat zij niet hadden mogen handelen omdat ik niet als informant stond geregisteerd. Over dat ze mij gevraagd hebben dat achter te houden.

9/ Het horen van Sander Janssen over de gemaakte afspraken op de Parnassusweg in 2008 om alle drank uit mijn verklaringen te houden en dat hij dat uit de uitwerkingen van de opnames zou houden. De CIE-opnames.

10/ Het horen van Sander de Haas over de gemaakte side-deal.  (Dat La Serpe zijn Holleeder-verklaringen zou inzetten in ruil voor een half jaar gratie.)

11/ Het horen van Sander de Haas over de gepleegde meineed en het oneigenlijke gebruik van de naam van Mr. Jan-Peter van Schaik, mijn toenmalige advocaat.

12/ Karel, Henk, Peter van de Brenk om heb te horen over de afspraken met mij, waar zaken werden doorgesproken ten tijde van de tactische verhoren door de politie en de RC op de locatie waar ik verblijf en in de bunker, welke zijn vastgelegd door de inrichting waar ik verblijf.

13/ Sander de Haas over de afspraken met mijn waar zaken werden doorgesproken ten tijde van de tactische verhoren bij de politie en de RC op de locatie waar ik verblijf en in de bunker en welke zijn vastgelegd op de PC in de inrichting waar ik verblijf.

14/ Het horen van Betty Wind over de afspraken met mij, waar zaken werden doorgesproken ten tijde van de tactische verhoren door de politie en de RC op de locatie waar ik verblijf.

15/ Het horen van Betty Wind over het gesprek over de hulzen.

16/ Het horen van Betty Wind over de bij haar bekende  dwang die op mij van toepassing was en waarom zij daar niets mee heeft gedaan.

17/ Het horen van Mr. Mark Zandhuis, mijn voormalig advocaat, over dat Betty Wind zijn OM-contact was die invloed heeft uitgeoefend op hem en via hem op mijn verklaringen in de rechtbank.

18/ Opvragen van telecomgegevens van Betty Wind, Mark Zandhuis, Sander de Haas in de periode van 26 april 2010 tot 2 juli 2010 waaruit kan blijken dat er onderling contact is geweest tussen Betty Wind, Mark Zandhuis en Sander de Haas. De officier (Wind) heeft gezegd dat zij mijn voormalig advocaat niet kent, maar door de objectieve telecomgegevens van die periode kan dat worden bevestigd. Desnoods kan de rechter van Passage deze gegevens interpreteren.

19/ Het horen van TGB-officier Verwiel over de door haar gebruikte dwangmethode om mijn verklaringen als verdachte en getuige te beïnvloeden.

20/ Het horen van TGB-chef G1101 over de door hen gebruikte dwangmethode om mijn proceshouding en daarmee mijn verklaringen als verdachte en als getuige te beïnvloeden.

21/ TGB-audio-opnamen van TGB-chef G1101 van een de samenkomst van 18 juni 2010 op de locatie waar ik verblijf door G1101, G1501, G1801 en La Serpe. Hier werd mij op intiminderende wijze medegedeeld dat ik zou worden bestraft voor mijn verklaringen in de rechtbank. Er mocht van G1101 geen wederhoor plaatsvinden en ook mocht ik geen advocaat aanwezig laten zijn. Uit deze opnames blijkt duidelijk de intimiderende werkwijze op mij te dwingen te doen wat gewenst is en zaken achter te houden als Marjolein Verwiel, TGB-chef 1101 en Sander de Haas dat wilden.

22/ Het horen van officier Ton Maan over de door hem gebruikte dwangmethode en de uitspraken om mijn verklaringen als verdachte en getuige te beïvloeden.

23/ Het horen van Mr. Sander de Haas over de door hem gebruikte dwangmethode om mijn verklaringen als verdachte en getuige te beïnvloeden.

24/ Het horen van Ton Maan, Sander de Haas, Marjolein Verwiel en teamchef G1101 over het lekken van de geheime gegevens over mij aan de media om mij onder druk te zetten.

25/ Computergegevens van de overdracht-computer van de mensen die mij beveiligen om de afspraken van de CIE, Sander de Haas en Betty Wind en de samenkomst met G1101 en TGB-medewerkers te bevestigen. Dit zijn objectieve gegevens die mijn aantijgingen onderbouwen.

26/ Opvragen van eventuele registratie bij de voorportier welke personen en wanneer bij mij op bezoek zijn geweest en hoe lang. In de inrichting waar ik verblijf uiteraard.

27/ Opvragen van bezoeksregistratie door politie en justie door TGB, omdat alles via hen loopt, ook bezoeken van politie en justitie.

28/ Verzoek aan de rechtbank om onderzoek te doen naar de samenwerking tussen TGB-OM, CIE-OM en het zaaks-OM om aan te tonen dat sprake is van één traject.

29/ TGB-officier Marjolein Verwiel, TGB-chef G1101, TGB-mederwekers 1501 en 1801 om hen te bevragen over het onrechtmatig opnemen en uitluisteren van geheimhouders-gesprekken tussen mij en mijn civiele advocaat en mij en mijn strafrechtadvocaat in de periode 2 februari 2007 en 1 juli 2010. Met wie zij de informatie hebben gedeeld, wat zij met de informatie hebben gedaan en op welke wijze het TGB-OM het zaaks-OM heeft laten profiteren van deze opgenomen en beluisterde tactische geheimhoudersgesprekken. Door hetgeen ik vandaag heb verklaard is ook duidelijk geworden dat het opnemen van afluisteren van mijn geheimhoudersgesprekken ook meerdere doelen hebben gediend en niet alleen mijn veiligheid. Verder is nu nog meer duidelijk geworden dat sprake is van één traject en samenwerking tussen het TGB-OM, CIE-OM en zaaks-OM dat daarmee de door het TGB opgenomen en beluisterde geheimhoudersgesprekken tussen mij en mijn advocaat mogelijk onderdeel worden van strafvordering en daarmee van schending op dat punt evident is.

30/ Ik wil er nog één verzoek aan toevoegen. Tijdens het lezen bedacht ik dat de rechtbank opdracht kan geven, ik weet niet hoe dat precies in z'n werk gaat, in ieder geval om de 4 opnames uit te laten werken door Mr. Korver en of daar budget voor vrijgemaakt kan worden.

Ik heb nog meer verzoeken aan de rechtbank, maar die kan ik alleen doen nadat de rechtbank heeft besloten wel of niet onderzoek te doen en eventuele getuigen zijn gehoord of nadat ik van Marjolein Verwiel toestemming heb gekregen om openheid te geven over de opnames van afpersing en bedeiging door de staat om mijn strafrechtelijke verdediging en mijn getuigenverklaringen te beïnvloeden. Dank u wel. En dat was mijn verhaal voor vandaag.'

Morgen het vervolg hierop van dinsdag 10 april.

Bondtehond