woensdag 22 februari 2012

'Bizar is het natuurlijk wel dat cliënt wel vervolgd wordt en Holleeder niet'

Een belangrijke dag voor verdachte Dino Soerel dinsdag tijdens het liquidatieproces in de bunker-rechtbank te Osdorp. De raadsman van Soerel, Mr. Nico Meijering, droeg het eerste gedeelte voor van een verzoek tot opheffing cq. schorsing voorlopige hechtenis. 's Ochtends gaf Mr. Meijering reeds aan dat het een gigantisch betoog zou worden, dat zo'n twee dagen in beslag zou nemen. Donderdag, zo voorspelde de advocaat Bondtehond, zou wat hem betreft de interessantste dag worden. Wat mij betreft was het dinsdag al erg interessant om te ervaren hoe de verdediger van Soerel het bewijzenpakket dat het openbaar ministerie heeft samengesteld de afgelopen 5 jaar professioneel fileerde. Dus dat belooft wat.


Ik zeg 5 jaar, aangezien het afgelopen maandag precies 5 jaar geleden was dat het openbaar ministerie een deal sloot met kroongetuige Peter La Serpe. Om precies te zijn op 20 februari 2007. Mr. Meijering herinnerde de aanwezigen eraan dat we inmiddels het 1e lustrum tegemoet gaan. Er wordt al bijna 5 jaar gevochten tot op het scherpst van de snede in de extra beveiligde rechtbank. Er staat dan ook gigantisch veel op het spel voor de verdachten. Naar verwachting zullen er wellicht zelfs eisen tot levenslange gevangenisstraf klinken. Maar of dit terecht is?

De verdediging van Dino Soerel doet er in ieder geval alles aan om aan te tonen, ja zelfs om te bewijzen, dat hun cliënt onterecht wordt beschuldigd van zeer zware strafbare feiten, waaronder het opdracht geven tot liquidaties. Het is alweer bijna 17 maanden geleden dat Soerel werd gearresteerd en "mocht aansluiten" bij de andere verdachten in Passage. Sindsdien zijn al twee cliënten van het kantoor van Meijering, te weten Ali Akgün en Sjaak Burger, uit voorlopige hechtenis ontslagen. Niet vreemd dus dat de zaak van Ali Akgün door de verdediging regelmatig als maatstaf wordt gebruikt. Want is er werkelijk wel zoveel meer vermeend bewijs tegen Dino Soerel dan tegen Akgün?

En what about Willem Holleeder? Is er werkelijk zoveel meer bewijs tegen Dino Soerel dan tegen Willem Holleeder, die laatst nog is vrijgelaten en niet zoals verwacht ook werd gearresteerd in zijn cel op verdenking van het opdracht geven tot liquidaties? De raadsman is van mening dat er tegen Holleeder meer en zwaarwegender bezwaren zijn dan tegen zijn cliënt Soerel. Het is voor de raadsman volstrekt onbegrijpelijk dat het OM, kennelijk blijvend, meent dat Soerel wel in voorlopige hechtenis zou moeten blijven voor liquidatiezaken en de verweten liquidatie-organisatie. Immers, Soerel wordt alleen vervolgd in de zaken Houtman en Van der Bijl, precies die zaken waarin Holleeder eveneens in beeld is gebracht en dan met name door La Serpe.

Mr. Meijering: Ik kan natuurlijk niet de gedachten van het OM lezen, en weet dus niet of het OM nu Holleeder niet vervolgt vanwege gebrek aan bezwaren of vanwege ontbreken van gronden. Het OM heeft er tot op heden niets over gezegd en het OM wordt uiteraard van harte uitgenodigd een en ander eens nader toe te lichten. Wij weten het vooralsnog niet. En we kunnen het ook niet weten aangezien wij wat de bezwaren betreft enerzijds vinden dat er inderdaad onvoldoende bezwaren zijn tegen Holleeder, terwijl anderzijds het OM vindt dat de bezwaren er wel in voldoende mate tegen cliënt zouden zijn. En dit laatste verhoudt zich niet met de feiten en wel dat er nu juist tegen Holleeder aanzienelijk meer en meer zwaarwegende bezwaren bestaan in dit dossier.

Er rest geen andere conclusie dan dat het OM kennelijk meent dat er geen gronden zijn tegen Holleeder. Het OM vindt kennelijk niet dat in de Passagezaak tegen Holleeder de rechtsorde geschokt is door de liquidaties van Houtman en Van der Bijl. Ondanks dat de slachtoffers bij leven, en dan met name Van der Bijl, en de nabestaanden naar Holleeder hebben verwezen als opdrachtgever. Wat betreft de nabestaanden springen in dit proces met name mevrouw Houtman en onlangs op zitting nog gehoorde Jopie van der Bijl in het oog. De voorlopige hechtenis-grond van geschokte rechtsorde heeft dan wel een uiterst opmerkelijke dimensie aangenomen in dit proces. Of moeten we het toch niet zo zien, en meent het OM inderdaad gewoon dat er onvoldoende bezwaren zijn tegen Holleeder?

We horen het heel graag, want dat zou mogelijk ongelooflijk veel debat kunnen besparen aangezien de bezwaren tegen cliënt van aanzienlijk minder omvang en gewicht zijn. Het OM is in de reactie op dit betoog wel uitleg verschuldigd. In de eerste plaats natuurlijk vóór alles aan cliënt en zijn naasten. Maar daarnaast toch ook wel een beetje aan de samenleving. En vooral aan de nabestaanden van Houtman en Van der Bijl. Want Bizar is het natuurlijk wel dat cliënt wel vervolgd wordt en Holleeder niet.

Het OM is op dit thema oorverdovend stil geweest. Althans in dit proces. Uit de media hebben we nog iets kunnen vernemen voorafgaand en rondom de invrijheidsstelling van Holleeder: er zou onvoldoende "direct bewijs" zijn, maar haastte de top van het OM zich te zeggen: Holleeder zou nog wel verdachte blijven. Voor de rest, en vooral tijdens dit proces, oorverdovende stilte. Dat doet ook weer denken aan het feit dat uw rechtbank aan het begin van dit proces tegen cliënt het OM langdurig de OM raadkamer heeft in gestuurd met de vraag of het OM Holleeder ook ziet als deelnemer aan de criminele organisatie zoals die verweten wordt aan cliënt. En jawel, na lang beraad kwam het er dan toch uit dat het OM inderdaad Holleeder zo ziet. Uw rechtbank heeft daar flink wat woorden en vragen richting OM moeten wijden. Holleeder was immers ook niet met naam opgenomen in de verweten 140-tenlastelegging.

Wat heeft Holleeder toch, wat cliënt niet heeft? Of andersom: Wat heeft hij niet, wat cliënt wel heeft?

Het OM moet nu toch echt dat oorverdovende zwijgen eens gaan doorbreken. Cliënt heeft daar in het kader van dit opheffingsverzoek alle recht op. Het zal mogelijk een nieuw OM-licht kunnen doen schijnen op de gronden en bezwaren die geleid hebben tot de voorlopige hechtenis van cliënt.

Meijering: De bezwaren overziende wordt het kernbewijs, gelijk in de (hoofd)zaken tegen Akgün en Burger, gevormd door de verklaringen afgelegd door de kroongetuige La Serpe. Daarnaast zijn ook tegen cliënt ingebracht de verklaringen van mevrouw Houtman, Teeven, en Q5 terwijl kennelijk nog steun wordt gezocht in de verklaringen van De Boer, de Endstra-tapes en enkele tap- en OVC-gesprekken. De Getuige Kaale sr. laat ik verder buiten de inhoudelijke bespreking aangezien het OM inmiddels zelf ook heeft laten weten in de verklaringen van deze getuige weinig bezwarend brood te zien. Hetzelfde geldt voor Jopie van der Bijl, waarvan inmiddels wel is komen vast te staan dat hij in de war moet zijn geweest.

Mede gelet op het recent vrijkomen van de Holleeder-passages, zal de meeste aandacht besteed worden aan het kernbewijs: de verklaringen van La Serpe. Ook hier geldt dat in het verleden al overvloedig is stil gestaan bij de (on)bruikbaarheid van die verklaringen en dat het te ver voert om al te zeer in herhaling te vallen. Daarnaast moet er uiteraard nog wel wat overblijven voor het eindpleidooi. Een en ander neemt echter niet weg dat in het kader van de zaak van cliënt Soerel nog nimmer stil gestaan is bij hetgeen door La Serpe specifiek over Soerel is verklaard. Dat vraagt dus wel extra aandacht.

Meijering ging vervolgens in op de achtergrond van de bezwaren. Het is vrijwel onmogelijk om het hele betoog van Meijering, voorgedragen uit een pleitnotitie van om en nabij de 220 pagina's, goed (volledig) samen te vatten. En dan daarbij, Meijering was nog niet eens op de helft, want de rest komt donderdag aan bod tijdens het tweede gedeelte van het betoog cq verzoek opheffing voorlopige hechtenis. Ik zal een opvallend gedeelte samenvatten.

Uit honderden ordners blijkt van geen enkel motief aan de zijde van Soerel. Voor de verdediging is dat niet zo bijzonder. Er is namelijk nimmer sprake geweest van een dergelijk motief, aldus Meijering. Bij gebrek aan enig motief kan het OM kennelijk niet anders dan te grijpen naar de theorie die kennelijk op de achtergrond speelt, namelijk: Soerel is schuldig vanwege zijn band met Willem Holleeder. Want wat moet je als OM als je geen motief kan blootleggen? Dan maar stellen dat de verdachte het wel gedaan zou hebben vanwege vermeende zakelijke en/of vriendschappelijke banden met een ander, ten aanzien van wie wél motieven zijn bloot gelegd.

Meijering: Ik doel zoals bekend dan op Holleeder. Holleeder, waarvan we inmiddels weten dat het OM in Passage niet tot vervolging wil overgaan, maar waarvan we niet weten waarom het OM dat niet wil. Dezelfde verdachte die destijds met goedvinden van parketleiding, de CTC en het College van Procureurs Generaal uit de verklaringen van La Serpe is gehouden. Het blijft natuurlijk een bizar gegeven dat het OM met alle geweld cliënt voor de onderhavige liquidaties wil vervolgen, en zulks doet via de omweg van een andere verdachte die men in dit proces niet wil vervolgen. Een andere verdachte waartegen, als we de media moeten geloven, volgens het OM onvoldoende 'hard' bewijs zou zijn.

In een passage uit het dossier-Passage is terug te lezen dat 'aannemelijk' zou zijn dat de opdrachten voor de liquidaties van Houtman en Van der Bijl afkomstig zou zijn van Holleeder en cliënten Soerel en Akgün. Maar dan de uitleg waarom dit 'aannemelijk' zou zijn. Op geen enkele wijze wordt verwezen naar feiten die te relateren zouden zijn aan cliënten Soerel en Akgün. Waar wel naar verwezen wordt zijn de verklaringen van Thomas van der Bijl, Kees Houtman, Maria Houtman, Sander Hulsman en Caroline Houtman. De eerste twee genoemden hebben tijdens hun leven tegen meerdere mensen verklaard over 'hun problemen met Holleeder', terwijl hun verhaal bevestigd wordt door andere getuigen.

Van belang is hier vast te stellen dat deze getuigen inderdaad met geen woord reppen over cliënt, laat staan over problemen met cliënt. Dat strookt volledig met hetgeen cliënt verklaard heeft in alle standen van het tegen hem aanhangige proces. En zoals reeds eerder in dit proces gesignaleerd: kennelijk onderkennen de recherche en het OM dit bewijsprobleem, althans dan toch op zijn minst dit motievenprobleem, zoals blijkt uit hetgeen hier in één adem gesteld wordt en wel dat "het bij de Amsterdamse en Nationale recherche bekend is dat Soerel een jarenlange nauwe zakelijke en/of vriendschappelijke band met Holleeder had". Het OM kan kennelijk niet anders dan maar via Holleeder proberen een bewijs- en overtuigingsconstructie optuigen. Dus: cliënt zou het allemaal hebben gedaan, maar die Holleeder zelf gaan we niet vervolgen.

Dat is nogal een hachelijke onderneming. Zeker als je tegen de man zelf -via wie je zulks wilt- kennelijk te weinig (gronden en) bezwaren ziet. Recht is zo nu en dan wel heel erg krom.

Dit bracht de raadsman tot bespreking van dit punt van de achtergronden van de bezwaren: de vermeende band met Holleeder bestaat niet.

Verwijzend naar wat diverse getuigen daarover hebben verklaard, was die vriendschap met Holleeder helemaal niet zo hecht. Soerel heeft daar op zitting zelf uitvoerig over verklaard dat hij niet eens wist waar Holleeder woonde, laat staan dat hij bij hem over de vloer kwam. De band met Holleeder was al in de periode voorafgaand aan de nazomer van 2005 aan het aflopen.

Dino Soerel wilde graag zelf wat zeggen over de onlangs toegevoegde tapgesprekken. Deze tapgesprekken zouden volgens het openbaar ministerie aantonen dat Willem Holleeder en hij wel contact hadden na 2005, toen de vriendschap wat Soerel betreft op een laag pitje kwam te staan, anders gezegd: de vriendschap bekoelde na een pittig gesprekje tussen de twee op de Nieuwmarkt. Soerel had Holleeder laten weten er helemaal klaar mee te zijn. De reden om klaar met hem te zijn was gelegen in het incident rondom Kaale Jr. en wel dat Holleeder kennelijk Soerel's naam had gebruikt in een financieel geschil dat Holleeder meende te hebben.

Rechter: Uw algemene relatie met Willem holleeder, wat wilt u daar over zeggen?

Dino Soerel: Wat mij opviel is dat er van een lange tijdsperiode in 2005 taps zijn gevoegd. Het valt op dat het voornamelijk gaat over Holleeder en zijn vriendinnetjes. Ik wist niet dat de heer Meijering dit heeft verwerkt in zijn pleidooi. De foto bijvoorbeeld. (foto linksonder) Het werd Rotjeknor genoemd. Het is niet in de Baja. Er is gezegd dat ie op een feestje is genomen in Rotterdam. Lydia van der H. zegt helemaal niet dat ze mij en Willem samen heeft gezien.

Dick Vrij over Adnan. 'Mijn vriend' zegt ie. Dan zegt de verbalisant: Mogelijk wordt Dino Soerel bedoeld. Dat vind ik wel heel makkelijk om dat te zeggen. Zo spectaculair vind ik die gesprekken trouwens niet. Het lijkt meer een vriendinnenverslag als je het zo hoort.

Onderaan staat: 'Wat doe jij hier?' Ik zei 'Wat doet hij hier', tegen iemand anders, dus niet tegen Holleeder zelf.
(Dit ging over een tapgesprek tussen Danny Kuiters en Dick Vrij dat ging over een bezoek van Holleeder aan Danny Kuiters in gevangenis Zuyderbosch. Soerel zat al aan de bezoektafel toen Holleeder ook binnenkwam. Een verbalisant (T055) suggereert dat Holleeder kennelijk op die bajesbezoekdag 'ook nog omgang met Soerel had'. Dat heeft T055 volstrekt uit de lucht gegrepen. Daar blijkt nl niets van uit de taps - red.)

Etc. etc,  Soerel wil er maar mee zeggen. Die tapgesprekken zijn leuk, maar zeggen erg weinig. En dat het contact tussen Soerel en Holleeder bekoeld was in de tweede helft van 2005 wordt ten volle ondersteund door diverse getuigen. Genoemd worden Orminda Soerel, Esther S., Arjen Kaale Jr., Willy L., Hans Nijman, Danny Kuiters en Ali Akgün.

Donderdag verder...

Bondtehond

vrijdag 17 februari 2012

'Ja, breekt u mij de bek niet open'

Getuige Harry W, die tijdens eerdere zittingen verklaarde over betrokkenheid van Moppie Rasnabe en Jesse Remmers bij diverse liquidaties, was donderdag wederom naar de bunker in Osdorp gekomen om vragen te beantwoorden op verzoek van de verdediging. Zijn verklaringen gingen over de moord op Tonny van Maurik bij het toenmalige Altea-Hotel in Amsterdam (onderzoek Opa), de barbecuemoorden bij de Ouderkerkerplas bij Ouderkerk aan de Amstel (onderzoek Tanta) en de dubbele moord op Henie Shamel en Anne de Witte in Antwerpen (onderzoek Cobra). De verdediging wilde Harry W. op enkele puntjes nog nader aan de tand voelen. Dat ging niet al te soepel.


*
Allereerst een woordje van medeleven richting mevrouw Pinny Song en haar familie. Mij is ter ore gekomen dat zij maandagavond na een weekendje Luxemburg een zwaar auto-ongeval heeft gehad. De gladheid door de ijzel van die dag was de oorzaak dat de Alfa Romeo van een kennis waarin zij ook zat van de weg gleed, waarna de auto in een ravijn stortte. Gelukkig bleef de auto hangen aan twee bomen, anders zou deze zo'n 20 meter dieper in het ravijn zijn gestort. Mevrouw Song is met ernstig nekletsel en diverse andere verwondingen door een trauma-helikopter naar een Belgisch ziekenhuis gevlogen, maar inmiddels is zijn reeds overgebracht naar het Universitair Medisch Centrum in Utrecht. Daar is zij nu herstellende van haar verwondingen. Bij deze wens ik Pinny Song en haar familieleden, die ik afgelopen jaren in de wachtkamer van de bunker heb leren kennen als zeer sympathieke mensen, maar natuurlijk ook de kennis, alle sterkte toe in de aankomende periode.
*
Getuige W. zat weer in vermomming klaar in het gepanserde getuigen hokje. Officier van justitie Mr. Betty Wind verzocht de aanwezige pers alleen initialen van Harry W. te gebruiken. Dat kan. Harry W. is een tijdje the talk of the town geweest, en heeft reeds op vele websites gestaan met volledige voor- en achternaam, dus of dit nu nog erg veel verschil zal uitmaken, durf ik dan ook te betwijfelen. Persoonlijk ben ik er op een gegeven moment maar mee gestopt na constatering dat de naam van W. reeds volop verscheen op meerdere websites. De zin om het nu nog te doen ontgaat me dan ook een beetje. W. zal hem gerust wel een beetje (veel) knijpen na alle verklaringen die hij heeft afgelegd over diverse lieden in het milieu. Wellicht heeft W. ook geklaagd bij het OM? Zou ie dan toch op internet hebben zitten neuzen?

Mr. Sander Janssen, had daar onder meer een vraag over, maar de raadsman van Jesse Remmers vroeg allereerst of W. op de hoogte was gebracht van stukken.

(samenvatting van enkele vragen)
Getuige W.: Hoe bedoelt u?
Mr. Janssen: Nou, we hebben stukken ontvangen, mijn vraag is of u die stukken ook onder ogen heeft gehad? Heeft u van uw advocaat die stukken gekregen?
Getuige W.: Nou eh, ik begrijp dat u daar nu vragen over gaat stellen, maar eh... tja... niet denk.
Mr. Janssen: Er is niet aan u of uw advocaat wat er in die aanvullende stukken zou staan?
Getuige W.: Eh... dat denk ik wel. Mijn advocaat heeft dat wel, ja. Die heeft die afgelegde verklaringen.
Mr. Janssen: Ja uw advocaat zal die stukken wel gekregen hebben, maar heeft u met uw advocaat overleg gehad over die stukken?
Mr. Betty Wind: Nou, daar hoeft op zich geen discussie over te ontstaan hoor, dat verificatieverbaal heeft de getuige gewoon van ons gehad.
Rechter: Laten we het zo vragen: Heeft u van uw advocaat iets gehoord over stukken die hier nog aan het dossier zijn toegevoegd?
Getuige W.: Ja uh, ik weet niet hoe dat juridisch allemaal heet. Verklaringen of zo, dacht ik.
Mr. Janssen: Ok, ik begrijp dat uw advocaat de beschikking heeft gehad over die verklaringen in die verdovende middelen zaak. Begrijp ik dat zo goed?
Getuige W.: Ja, nee, dat is zo.
Mr. Janssen: Ok. Daarnaast zijn er aanvullende stukken geweest. Er zijn nogal wat getuigen gehoord bij de RC over uw verklaringen, waaronder de politieagenten die u verhoord hebben en de officieren van justitie waar u contact mee heeft gehad. Ben u op de hoogte gebracht over die verhoren?
Getuige W.: Nee, dat weet ik niet. Ik weet helemaal niet dat er mensen verhoord zouden zijn.
Mr. Janssen: Ok, dan ga ik even terug naar die andere verklaringen, waarvan u wel weet dat uw advocaat die heeft, nl verklaringen van u in die andere zaak. Weet u hoe het ervoor staat met de door u afgelegde verklaringen in die andere zaak?
Getuige W.: Geen idee.

Mr. Janssen: Uit die getuigenverhoren die wij hebben afgenomen, is gebleken dat er door het OM in de loop van de contacten met u een onderscheid is gemaakt tussen de verklaringen die u al had afgelegd bij de politie in het kader van de verdovende middelen-zaak en de verklaringen die u zou hebben afgelegd in deze zaak. Als ik dat zo aan u voorhou, weet u dan wat ik bedoel?
Getuige W.: Ja, het zijn twee verschillende zaken. Zo denk ik dat u het bedoeld?
Mr. Janssen: Ja.
Getuige W.: Ja, daar ben ik me van bewust.
Mr. Janssen: Staat u ook iets bij dat u is uitgelegd dat er ook verschillend mee zou worden omgegaan, met de verklaringen in de verdovende middelen-zaak en de verklaringen in deze zaak anderzijds?
Getuige W.: Geen idee, daar hebben we het niet over gehad.
Mr. Janssen: Nee? Lijkt me logisch... U heeft in die verdovende middelen-zaak verklaringen afgelegd. Heeft u in uw beleving daar een volledige verklaringen afgelegd?
Getuige W.: Ja... ik dacht het wel.
Mr. Janssen: Ik meen me te kunnen herinneren dat u heeft aangegeven dat dat eerste contact met de politie van vrij korte duur was geweest en u niet zo'n uitvoerig gesprek heeft gehad?
Getuige W.: Tja, in mijn beleving is dat zo, maar ik weet niet meer hoe lang dat heeft geduurd.
Mr. Janssen: Bent u in die beginperiode erop gewezen dat er een en ander op papier gezet zou worden?
Getuige W.: Ja god, er is ergens ooit iets op papier gezet, maar hoe en waar precies, ja dat weet ik niet meer.
Mr. Janssen: U heeft twee gesprekken gehad. Kunt u deze nog uit elkaar halen?
Getuige W.: Ja god, als u zegt dat het er twee waren, wil ik dat aannemen, maar waar die over gingen, groeperingen, mensen, drugs, dat weet ik niet meer precies.

Mr. Janssen: Weet u of u die ondertekend heeft? Of u onder een van de twee, bijvoorbeeld onder het proces verbaal van bevindingen een handtekening hebt gezet?
Getuige W.: Ik kan ze allemaal heel slecht uit elkaar halen, dus ik weet het niet. Ik kan het u echt niet vertellen, omdat ik gewoon niet meer weet. Als ik zeg, ik had pijn in mijn hoofd met al die gesprekken, klinkt ook een beetje vervelend, maar...
Mr. Janssen: Ik begrijp het, maar ik zal het u zeggen. Er zijn twee vrij uitvoerige verklaringen ingebracht uit die periode, een van 17 januari 2011 en een van 7 april 2011. De eerste is een PV van bevindingen. De politiemensen hebben achteraf opgeschreven wat u daar gezegd zou hebben, en de tweede is een PV van verhoor van die dag waar u waarschijnlijk daadwerkelijk bij was en waarin is opgeschreven wat u verteld zou hebben. Is dat ook aan u voorgelegd en weet u nog of u daar een handtekening onder gezet heeft?
Getuige W.: Ja, als u mij dit zo voorlees, is dat ongetwijfeld waar en ben ik daar ongtwijfeld bij geweest. Ik heb het getekend, dus mijn handtekening zal ongetwijfeld zijn te herkennen.

Mr. Janssen: Ja. U heeft te kennen gegeven dat de aanleiding om te spreken over u verleden in relatie met de heer Rommy en alles daar omheen gelegen was in het feit dat u tegen de politie zei bij dat eerste verhoor: 'Ik wil eigenlijk niet verklaren over wat ik weet over die 4050 kilo en de heer Proper, etc etc, want ik maak mij zorgen om mijn veiligheid'. En u heeft dat verder ook toegelicht, door te zeggen dat u in het verleden wel vaker te maken heeft gehad met criminele groeperingen en dus weet dat er veiligheidsrisico's zouden kunnen zijn. U weet dat er veiligheidsaspecten kunnen kleven aan het afleggen van verklaringen.
Getuige W.: Dat geldt natuurlijk überhapt voor het afleggen van verklaringen in het milieu, zal ik maar zeggen.
Mr. Janssen: Ja. En ik begreep daaruiit dat u dan dus ook niet uitvoerig gesproken zou hebben met de politie, over die zaken die uw veiligheid zouden kunnen treffen, over die mijnheer Proper en over die verdovende middelen-zaak?
Getuige W.: Nee, volgens mij heb ik daar ook niet over gesproken.

Mr. Janssen: Als u dat nu terughaalt in uw beleving, u zegt nu van niet, heeft u helemaal niet willen verklaren over Proper en verdovende middelen en dat hele traject in die andere strafzaak?
Getuige W.: Tja, ik heb mischien we over mensen gesproken, want dat willen ze graag, dat je over mensen gaat verklaren, maar ik kan me dat gesprek niet meer precies voor de geest halen.
Mr. Janssen: Ik herinner mij wel de antwoorden van de vorige keer. Ik moet u zeggen, wat mij wel enigzins verbaast, wij hebben over dat eerste gesprek van 17 januari een PV van bevindingen gekregen van 4 pagina's waarin u nogal uitvoerig verklaart over van alles en nog wat. Over uw eigen verleden, over de relatie met de heer Rommy, de contacten met de heer Bergsma, met mijnheer K., met mijnheer R., met Proper, met zijn bedrijf, dat autobedrijf wat ze hebben, Frits le B., de asielboot, de loods, nou noem het maar op. 4 Pagina's lang een vrij uitvoerige verklaring over wat u allemaal wist, waarin u in ieder geval nogal belastend verklaart over Bergsma en Proper. Als ik u dit zo voorhou, kunt u mij dan uitleggen hoe het mogelijk is dat u enerzijds zegt, ik wilde niet over Proper en Bergsma praten, en ik heb dat uitgelegd omdat dat gevaar zou kunnen opleveren en ik heb daarbij verwezen naar mijn verleden met de heer Rommy en dat u volgens de politie wel degelijk heel uitvoerig is verteld over die mensen en alles wat u daarover weet?

Getuige W.: Wat is de vraag nu?
Mr. Janssen: Nou, ik constateer een tegenstelling over wat u hier op zitting vertelde: 'Ik wilde eigenlijk niet verklaren, want ik weet dat dat gevaarlijk kan zijn', en dat stuk wat wij hebben binnen gekregen van de politie waarin u uitvoerig verklaart over van alles en nog wat en ook belastend verklaart over een vrij groot aantal mensen? Ik vind dat moeilijk met elkaar in overeenstemming te brengen.
Getuige W.: Ja maar, als we nu kijken hè, we zijn nu ácht maanden verder, dan is voor mij echt lastig om aan te geven waar nou en of nou lang of kort gesproken is, of wat er besproken is, dat is wat ik bedoel te zeggen. Als ik nu terugga in de tijd, waar en of ik een lang gesprek heb gehad en of er veel mensen aanwezig zijn geweest. Ja, dat weet ik gewoon niet meer.

(later)
Mr. Janssen: Kunt u uitleggen waarom u op 7 april kennelijk minder bezorgd was over u veiligheidssituatie dat u toen wel bereid was zeer uitvoerige verklaringen op papier af te leggen?
Mr. Betty Wind: Dat is een klein beetje een invulling van u hè, dat hij niet meer zo bezorgd was.
Mr. Janssen: Nou ja goed, mischien kan de heer W. daar dan zelf een invulling aan geven?
Getuige W.: Tja... er zal mij ongetwijfeld getuigenbescherming aangeboden zijn.
Mr. Janssen: Pas op, dat lijkt op een conclusie achteraf. U lijkt nu achteraf te denken van: Ja, dat zal mij wel aangeboden zijn. Of weet u dat nog?
Getuige W.: Ik kan mij dat echt werkelijk niet meer herinneren.

(later)
Rechter: Waar wilt u naartoe?
Mr. Janssen: Nog één tussenstap.

Mr. Janssen ging verder: Ik heb u net een vraag gesteld of er een verschil is gemaakt tussen de status van de verdovende middelen-zaak enerzijds en de afgelegde verklaringen in Passage-zaak anderzijds. Dit in samenhang met de getuigenbescherming die u zojuist noemt. Kunt u zich herinneren of er iets is gezegd over de vraag of die getuigenbescherming afhankelijk zou kunnen zijn van de Passage-zaak, of van de verklaringen in de verdovende middelen-zaak en of dat aan elkaar gekoppeld is?
Mr. Betty Wind: Mijnheer Janssen, het zijn wel een beetje onmogelijke vragen.
Mr. Janssen: Welnee, het zijn helemaal geen onmogelijke vragen mevrouw, u weet precies over welke verklaringen ik het heb bij de rechter-commissaris die ik aanhaal. Gaat u mij nou niet zitten onderbreken.
Mr. Betty Wind: Het lijkt me voor de getuige wel lastig om te volgen wat u nou precies wilt weten. Dus zullen we proberen om de vragen iets korter en iets feitelijker te stellen? Dan komen we deze dag volgens mij beter door.

Rechter: Ik vat de vraag even samen. De vraag is of u voor de verklaring van 7 april 2011 te horen heeft gekregen dat getuigenbescherming mogelijk afhankelijk zou zijn van de vraag of u over liquidaties zou kunnen verklaren.
Getuige W.: Nee, dat staat mij niet bij.
Mr. Janssen: Staat u bij dat er aan de zijde van de CIE u duidelijk is gemaakt dat men dat getuigentraject wellicht zou opstarten, dat men daarvoor eerst wilde weten wat u te verklaren had in dit Passage-onderzoek en dat dat getuigentraject ook zou afhangen van die verklaringen in dit Passage-onderzoek en dat de verklaringen in de verdovende middelen-zaak als tactisch werden aangemerkt en hoe dan ook op enig moment gebruikt zouden gaan worden?
Rechter: Ik vind het een zeer wonderlijke vraag mijnheer Janssen. Ik snap hem zelf niet eens meer.
Mr. Janssen lacht: Ik probeer gewoon een getuige een vraag voor te leggen...
Rechter: Hahaha! Nee, zonder gekheid, mijnheer Janssen. Ik moet toch ook even letten op een heldere dossiersamenstelling.
Mr. Janssen: Ok, ok, dat is uw goed recht.
Rechter: Probeer de vragen is wat kortere versies te stellen. U stelt nu vaak meerdere vragen in één vraag.
Mr. Janssen: Nee, dat was er maar één.
Rechter: Ja maar, het verondersteld wel een antwoord van ja, ja, ja, en dat zijn het 4 antwoorden. Ik zou zeggen probeert u maximaal 15 woorden.
Mr. Janssen: Ik wou zeggen:  'Ik doe daar niet aan mee, aan die Twitter-generatie, van eh...'
Rechter: Maar ja, als u dat van iedereen te horen krijgt, mijnheer Janssen.
Mr. Janssen: Prima, prima, nee, als u dat allen vind, dan trek ik mij dat aan. Ik zal het proberen.
Getuige W.: Nou mijnheer Janssen, als u zegt de Twitter-generatie, dan kan ik in ieder geval niet meedoen.
Mr. Janssen: Ja, hehehe. Ik ga het simpel maken. Heeft u begrepen dat de verklaringen die u in de verdovende middelen-zaak heeft afgelegd, sowieso tactisch gebruikt zouden worden?
Getuige W.: Ik heb geen flauw idee. Ik weet niet eens wat het ene of het andere inhoudt.

Mr. Janssen: Officier van justitie Sander de Haas, heeft u daar een beeld bij?
Getuige W.: Ja.
Mr. Janssen: Die heeft verklaard bij de RC dat aan u duidelijk is gemaakt dat de verklaringen in de verdovende middelen-zaak tijdelijk onder de pet gehouden zouden worden, en dat die uiteindelijk tactisch gebruikt zouden gaan worden.
Getuige W.: Ik heb geen idee.
Mr. Janssen: Michiel Zwinkels, weet u nog wie dat is?
Getuige W.: Eh... ja.
Mr. Janssen: De andere officier.
Getuige W.: Eh ja, er zijn er heel veel.
Mr. Janssen: Wat zegt u? Veel officieren van justitie? Ja, breekt u mij de bek niet open! (hard gelach in de zaal en op de tribune)

(Janssen doelde op de 5 zaaks-officieren + TGB-officieren + CIE-officieren, een groot aantal in ieder geval.)

Mr. Janssen: Zwinkels heeft in feite hetzelfde gezegd. Die zegt: 'Ik heb meneer W. duidelijk gemaakt dat de verdovende middelen-verklaringen tactische verklaringen waren en dat het getuigenbeschermimgstraject daar los van stond'.Getuige W.: Nou, dan zeggen hun in elk geval hetzelfde. Ik weet van niks.
Mr. Janssen: Het zegt u niks?
Getuige W.: Nee het zegt me niks.
Mr. Janssen: Nog een laatste vraag op dat punt. Is u verteld dat de afgelegde kluisverklaringen in deze zaak, dus over Rommy, Moppie, Jesse en die oude zaken van belang zouden zijn voor de vraag of er getuigenbescherming zou komen?
Getuige W.: Uh...tsjaa...eh... ik eh..

Mr. Betty Wind: Ik ga me wel zo langzamerhand steeds meer afvragen, mijnheer Janssen, waar u toch naartoe wilt?
Rechter: Nou ja, het is wel begrijpelijk waar mijnheer Janssen naartoe wil, de vraag is of mijnheer W. dat begrijpt?
Mr. Janssen: Nou ja, u hoeft hem geen uitleg te geven. Ik denk dat ik ermee klaar ben. Meer weet ie niet. Dus ik kan er van alles over vragen, maar mijnheer weet het niet. Ik kan er conclusies aan verbinden, en die ga ik u later zeker voorhouden.

(Tot zover Mr. Janssen)

(later) Over de media, en de mogelijkheid dat W. informatie over de oude liquidatie zaken in de media heeft gelezen.

Mr. Stijn Franken ging dieper in op de mogelijkheid dat getuige W. veel, zo niet alle informatie waarover hij heeft verklaard op internet of in andere media zou kunnen hebben gelezen.

Mr. Franken hield de getuige een stukje tekst voor uit een proces-verbaal van de heer Sander de Haas bij de rechter-commissaris: Er is aan de getuige wel gevraagd in hoeverre hij kennis droeg in het proces 'Passage'. En daarop heeft de getuige geantwoord dat hij dat volgde, maar niet intensief, voor zover dat in de media aan hem voorbij trok. Dat heb ik volgens mij uit zijn eigen mond gehoord.
Dus mijnheer De Haas heeft uit uw mond gehoord dat u het Passage-proces volgde. Dat lijkt mij, mijnheer W. in strijd tot hetgeen u eerder heeft verklaard. Kunt u dat uitleggen?
Getuige W. mompelt: Nee, ik denk dat u dat moet vragen aan die andere meneer.
Rechter: Wat zegt u?
Getuige W.: Ik denk dat u dat moet vragen aan die andere meneer. Want ik... ja, ik weet het niet.
Mr. Franken: Klopt het dan niet wat mijnheer De Haas zegt?
Getuige W.: Ja, ik heb niet het Passage-proces gevolgd, zoals ik al zei. Ik wist niet eens dat het zo heette.

Mr. Franken: Nee, maar het gaat mij even niet om de naam Passage. Het gaat mij erom dat hier een aantal mensen terecht staan op beschuldigingen van een aantal liquidaties. Mijnheer De Haas zegt dat u zegt: 'Ik volg dat een beetje in de media'. U heeft net de heer Janssen horen citeren uit een PV dat de politie heeft opgemaakt waar u zegt: 'Ik volg de groep nog wel een beetje in de media, maar het gaat de verkeerde kant op. Ik lees wel es over Gilbert, de zoon van Rommy. Die zit ook in de criminaliteit. Of die andere, Jesse Remmers de huurmoordenaar'. Met andere woorden, dat u er over leest. Een officier van justitie zegt dat hij uit uw mond heeft opgetekend dat u zegt: 'Ik lees daarover' En nu vraag ik u opnieuw: Heeft u in de media berichten over liquidaties, die in dit proces aan de orde zijn, heeft u daar berichten over gehoord of gelezen?
Getuige W.: Ik kan me dat niet herinneren, omdat ik daar echt niet mee bezig was en omdat ik niet wist dat dat Passage was en liquidaties waren waar iedereen bij betrokken was. Ongetwijfeld heb ik mischien wel es wat voorbij zien gaan of in de krant gezien, whatever, maar ik hield me daar niet mee bezig en wist dus niet wat er in dat proces met wie, dat dat plaatsvond zoals ik dat nu zie en weet.
Mr. Franken: Heeft u sinds u de laatste keer hier bent geweest in de media het proces gevolgd? Heeft u nog eens teruggekeken wat er allemaal aan de orde is geweest in deze zaken?
Getuige W.: Ja, nadat ik de verklaringen heb afgelegd, werd ik er door mijn advocaat op gewezen dat er dus op Crimesite wel es wat staat, en vervolgens ben ik dan nu, omdat ik bij het proces betrokken ben en daarin zit, heb ik wel es wat gelezen ja.
Mr. Franken: Kunt u zich herinneren wanneer u dat voor het eerst heeft gedaan?
GetuigeW.: Nou, ik heb er geen data bij, maar het was na het afleggen van verklaringen en nadat er blijkbaar iets geschreven is en ik er door mijn advocaat op ben gewezen.
Mr. Franken: Nou, dan ga ik u verklappen.....

Mr. Betty Wind: Dit is wel in eerder verhoren aan de orde geweest. De getuige heeft gezegd dat hij pas na het afleggen van die kluisverklaringen....
Rechter Van Dale onderbrak de officier: Ik snap mijnheer Franken wel dat hij hier op doorvraagt.
Mr. Franken: Dank u wel. Nou, laat ik het anders zeggen. Kunt u zich herinneren dat u bij de politie heeft gezegd, ik volg de namen uit die groep, de groep Rommy, nog wel een beetje. Ik lees wel over Gilbert en Jesse. U zegt, zijn vader Greg Remmers ken ik ook. Kunt u zich herinneren dat u dat heeft gezegd bij de politie?
Getuige W.: Nee, dat kan ik me niet specifiek herinneren. Ik heb zoveel gesprekken gehad. Ik weet het niet meer.
Mr. Franken: Als hier staat, 'ik lees wel eens over', waar kunt u dat dan destijds hebben gelezen?
Getuige W.: Ik zou het u niet kunnen vertellen. Geen idee. Ik was daar niet echt mee bezig. Het is wel eens voorbij gegaan. Ik las dat soort dingen niet.
Mr. Franken: Kunt u zich herinneren dat u tegen De Haas heeft gezegd: 'Ik volg het proces Passage, maar niet intensief. Wel voor zover dat in de media aan mij voorbij trekt'. Kunt u zich herinneren dat u dat heeft gezegd?
Getuige W.: Nee, eh..
Mr. Franken: Is dat onmogelijk dat u dat heeft gezegd tegen De Haas? Is het een verkeerde herinnering van De Haas, of kan het dat u dat wel heeft gezegd?
Getuige W.: Ik kan het me niet herinneren dat ik dat heb gezegd, dus dan weet ik het niet.

Het leek officier van justitie Nanette van Ditshuyzen goed om de getuige te bevragen op dit moment over wat hij zich herinnert en hoe hij dat ervaart en als daar discrepanties tussen zitten, kun je daar conclusies aan verbinden.

Mr. Stijn Franken antwoordde dat hij eerst probeert de feiten zo scherp mogelijk te krijgen, alvorens conclusies te trekken, omdat hij zijn conclusies graag wil baseren op feiten.

Mr. Franken: U kunt zich ongetwijfeld herinneren dat Mr. Janssen zijn verbazing heeft geuit over de haast bovenmenselijke prestatie dat hij geen media-kennis droeg over deze zaak. En kijk maar in het proces-verbaal, daarin staat dat de heer W. heeft gelezen over de Passage-zaak. We hebben een verhoor gehad van een officier van justitie die zegt dat hij van mijnheer W. heeft gehoord dat hij wél de media volgde over het Passage-proces. En over die discrepanties wil ik graag de getuige ondervragen. Ik vraag eerst, klopt het wat de verbalisant op papier heeft gezet en mijnheer De Haas heeft gezegd? W. kan zich dat niet herinneren. Als laatste vraag ik, hebben de heren dat nou verzonnen? Dan zegt hij, daar kan ik geen zinnig woord over zeggen. Daarmee is in ieder geval vastgesteld dat van een discrepantie sprake is, en welke conclusie wij daaraan verbinden, dat hoort u nog wel.

Tot zover Mr. Stijn Franken.

Één opvallende vraag nog van Mr. Sander Janssen: Of de getuige wel eens gebruik maakte van de vele doorklikmogelijkheden op Crimesite?

(De raadsman bedoelde ongetwijfeld onder meer naar 'Bondtehond bij het liquidatieproces', waar ik al sinds 4 maart 2008 van bijna iedere zitting een verslag heb gepubliceerd, dus ook tot in detail over de 3 genoemde liquidatiezaken uit 1993...)

Nee, dat wist getuige W. niet. Hij wist zelfs niet dat dat wel kon....

*

De volgende zitting is op 21 februari : Het verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis van Dino Soerel, gedaan door Mr. Nico Meijering.

Bondtehond

dinsdag 14 februari 2012

'Het is niet zo dat Holleeder en ik rollebollend over straat heen gingen'

Het openbaar ministerie verzocht de rechtbank maandag, na de discussie omtrent de onvrede van Peter La Serpe over de aangeboden beschermingsovereenkomst, enkele nieuwe stukken toe te voegen aan het Passage-proces. Het ging o.a om tapgesprekken uit het Kolbak-onderzoek waarin Willem Holleeder zelf te horen is. Ook Danny Kuiters klinkt over de lijn. In gesprekken zou kennelijk iets gezegd zijn wat volgens het OM mogelijk een ander licht zou kunnen werpen op het verweer dat Dino Soerel zelf voordroeg op de zitting van 11 oktober j.l. 'Wij denken dat we indirect kunnen afleiden en daarmee kunnen aantonen dat er wél contact was tussen Soerel en Holleeder', aldus officier van justitie mr. Betty Wind.


De nieuwe informatie zou niet lang geleden per toeval zijn ondekt tijdens een heel ander onderzoek naar iets heel anders. Pas na het verweer van Soerel zijn die gesprekken overigens pas van belang geworden, volgens officier van justitie Mr. Betty Wind. Er is wel navraag gedaan bij andere onderzoeks-teams met de vraag of er informatie beschikbaar was die iets zou kunnen zeggen of het klopt dat Soerel en Holleeder gebrouilleerd waren geraakt.

Soerel vertelde, onder meer bij de rechter-commissaris, dat hij en Holleeder sinds 2005 geen intensief contact meer onderhielden. Dit is gekomen door een pittig gesprek dat heeft plaatsgevonden op de Nieuwmarkt tussen de twee, op verzoek van Soerel. Dit was omdat hij had gehoord van Arjen Kaale jr. dat Holleeder hem een aantal keren ongewild zou hebben betrokken bij problemen die Holleeder had en waar Soerel niets mee van doen had. Dat was de druppel geweest en reden Holleeder hier op aan te spreken.

Dino Soerel: Het is niet zo dat Holleeder en ik rollebollend over straat heen gingen. Het was dus alleen een pittig gesprekje, waarna onze vriendschappelijke omgang bekoelde. Er waren geen zakelijke belangen. Het was puur vriendschappelijk. Eerder gingen we nog wel eens sporten samen, daarna niet meer. Het is wel mogelijk dat wij elkaar tegen zijn gekomen in uitgaansgelegen- heden, maar het was dan alleen van hey, hoi of hallo. Het is niet zo dat we nog afspraken met elkaar.

Rechter: Het kan soms raar lopen, aangezien de heer Meijering nog heeft gevraagd om toevoeging van het totale Kolbak-dossier.
Mr. Meijering: Dunkt mij!
(Meijering heeft diverse keren zelf verzocht om voeging van het gehele Kolbak-dossier, waaronder natuurlijk deze gesprekken. Daar heeft het openbaar ministerie zich toen telkens tegen verzet - red.)

Mr. Meijering: Maar ja, dan is het nog maar de vraag of die tapgesprekken waren toegevoegd, aangezien enkele weken geleden, ik weet niet meer exact tijdens welke zitting, bleek dat niet alle gesprekken waren toegevoegd aan het Passage-dossier.

Mr. Meijering had enkele vragen aan de officier: Holleeder komt onder andere over de lijnen. Wie komen er nog meer over de lijnen?
Mr. Betty Wind: Onder andere Danny Kuiters en ook Mink Kok.
Mr. Meijering: Hoe lang beschikt u al over deze taps? Op zich wel een gerechtvaardigde vraag.
Mr. Betty Wind: Nog maar net, anders hadden we ze zeker eerder toegevoegd. Ze komen uit het Kolbak-dossier, uit de periode eind 2005, begin 2006. Uiteraard krijgt mijnheer Soerel ook de gelegenheid daar zijn zegje over te doen.

Mr. Meijering: Dat is mooi dat mijnheer Soerel 'zijn zegje kan doen', maar wat kan het OM zeggen over de wensen van de verdediging om mijnheer Holleeder daar over te horen, om mijnheer Kuiters daar over te horen en om andere daarover te horen? En de eventuele interpretatie die de verbalisant daaraan geeft in het proces-verbaal van bevindingen? Hoe staat het OM dáár tegenover?
Mr. Betty Wind: Het is moeilijk om daar nu al op vooruit te lopen. Dat is natuurlijk afhankelijk van welke wensen u heeft. In zijn algemeenheid is het natuurlijk altijd denkbaar dat u daar onderzoekswensen aan koppelt. Tja, wat moet ik daar nu verder over zeggen?
Mr. Meijering: Nou ja, ik kan er wel wat over zeggen, en dat is dat ik mij verzet tegen voeging van de tapgesprekken aan het Passage-dossier, en wel om verschillende redenen:
(samengevat) Allereerst het stadium waarin we zijn terecht gekomen, rekening houdende met de nieuwe onderzoeks-criteria die de rechtbank onlangs heeft neergelegd. Het tweede is dat het OM alle gelegenheid heeft gehad om die stukken in te brengen.

Een ander punt gaat om het 'indirect afleiden'. Daar ga je al, zei Mr. Meijering daarover, 'indirect afleiden', daarmee ga je dus interpreteren. Dat is in ieder geval wat het OM nu doet. En dit is ook een speerpunt in de verdediging, en daar moet nu niet ruis op de lijn gaan komen in dit stadium, die nogmaals al eerder had kunnen komen vanwege het OM. Maar die ruis zal de verdediging alle gelegenheid toe willen hebben om die ruis te kunnen wegnemen door die diverse mensen die kennelijk over die lijnen komen, om die te kunnen horen, om die conclusie die het OM hier meent impliciet te kunnen trekken ongedaan te maken. Dus primair: verzet. En subsidiair: en daar gaan we dan natuurlijk vanuit dat wij die zullen krijgen, die gelegenheid als we ons niet kunnen verzetten, aldus Meijering.

De rechtbank zou zich erover beraden in de pauze.

Het tweede thema waar officier van justitie Mr. Betty Wind het over wilde hebben, ging over hulzen die zouden zijn gevonden op de PD (plaats delict) aan de Johan Braakensiekhof, door de dochter van Kees Houtman.Vlak na de moord op Houtman zou dochter Gillian Houtman nog enkele hulzen hebben gevonden, meende ze zich te kunnen herinneren tijdens een gesprek dat Mr. Betty Wind en recherchechef Bart Gietema van de Amsterdamse politie kortgeleden hebben gehad met Maria Houtman en haar dochter. Het werd geheel onverwacht en min of meer tussen neus en lippen door verteld door Gillian, in bijzijn van haar moeder. De dochter heeft toen op verzoek een omschrijving gegeven van de hulzen en globaal aangewezen waar zij ze gevonden zou hebben. Mevrouw Maria Houtman bevestigde dat er zoiets had voorgevallen.

Het was nogal een verrassend verhaal, aldus Wind. Daarop had ze aangegeven het verhaal eerst te zullen laten bezinken. Later zijn Mr. Wind en de heer Gietema terug gegaan om een uitgebreidere verklaring af te nemen van de dames, los van elkaar. Gillian Houtman verklaarde dat ze op 4 plekken in totaal zo'n 7 of 8 evengrote hulzen had gevonden en aan haar moeder had laten zien. Maria Houtman had nogal geëmotioneerd gereageerd en had tegen haar dochter gezegd: Gooi maar weg! Gillian zou de hulzen daarop in de vuilcontainer hebben gegooid. Maria Houtman zei dat ze nooit meer teruggevonden zouden kunnen worden.

Mr. Betty Wind: Wat we vervolgens gedaan hebben. We hebben een verklaring af laten leggen en dat opgenomen. Dat is vorige week gebeurd. Het is een letterlijke uitgewerkte verklaring geworden. Ik schrok zelfs wel wat van de hoeveelheid uh's bij het teruglezen. Ik ben vervolgens gaan kijken op de 3D-foto's. En ik heb contact opgenomen met de forensisch technische rechercheur die op die avond van de moord zijn werkzaamheden heeft gedaan. Die komt zelf tot de conclusie dat het verhaal eigenlijk niet zou kunnen kloppen. Hij acht het zeer onwaarschijn- lijk. Wij kunnen in ieder geval niet vaststellen of het verhaal waar is. De technische rechercheur is op de foto's van de PD gaan kijken op de computer waarbij je kunt inzoomen en hij kan op de foto's geen hulzen ontdekken. Dat daarmee gezegd is dat ze er dan dus ook niet lagen, is mischien wel een stap te ver, maar hij kon ze niet ontdekken.

Dat is wat ik voor u heb. We denken dat het van belang kan zijn en ook past binnen de door de rechtbank vastgelegde criteria. Het is een proces-verbaal van mijn hand en de twee letterlijke uitwerkingen van dat verhoor. De vragen die ik bij uw rechtbank op tafel leg is: Vindt u ook dat dit stuk aan het dossier zou moeten worden toegevoegd? Vraag twee is: Ziet u aanleiding de dochter en mevrouw Houtman te horen bij de RC? Of mischien wel door een lid van deze combinatie? Ik zeg er meteen bij dat we er bij dit laatste weinig heil in zien, en wel om het volgende: We hebben een aantal maanden geleden mevrouw Houtman gehoord in de Kolbak-ontnemingsprocedure en dat verhoor was zo zwaar en emotioneel voor haar dat zij voortijdig is vertrokken. De Haarlemse RC vond dit aanleiding om te laten onderzoeken door een deskundige of het medisch verantwoord was om haar verder te verhoren. Het antwoord was dat deze het niet verantwoord acht. We hebben hier een brief van de deskundige waar dat in staat. Dat is eigenlijk het verhaal dat ik bij u op tafel leg.

Mr. Meijering: Mag ik even?
Mr. Lauwaars: Ja.
Mr. Meijering: Er staat mij iets van bij dat er ooit iets is gezegd over hulzen die zouden zijn gevonden, of die zouden daar ergens gelegen hebben en toen is daar door de recherche al eens naar gekeken. Dat is nu zo'n 3 jaar geleden, mischien wel 4 jaar geleden. Toen kwam de recherche ook al tot de conclusie dat... Kunt u daar iets over zeggen? Of ben ik nu gek?
Rechter: Er staat mij iets bij van de reinigingsdienst. Die had verklaard dat het in zijn wijk was. Dat verhaal is uitgezocht.
Mr.Wind: We hebben dat verhaal uit 2007 van de hulzen in de tuin van de overburen. Maar nog weer daarna is dat verhaal van die reinigingsdienst.
Mr. Meijering: Ja, dat was het.
Mr. Wind: Maar we hebben dat uitgezocht, en de uitkomst was dat dat absoluut een broodje aap-verhaal is.
Mr. Meijering: Nee klopt, dat haal ik nu door de war.

Mr. Lauwaars: Nou ja, het lijkt wel van belang, maar aan de andere kant, is het van belang voor enige door de rechtbank te nemen beslissingen? Dat vraag ik nu aan u, of u al een standpunt heeft, of u er in gelooft, of dat het iets uitmaakt voor uw requisitoir, dan wel voor de verdediging ter ontlasting voor hun cliënten? Ik bedoel, dat zie ik nog niet. Want dat is eigenlijk het criterium. Ik denk op zich wel dat de getuige iets verteld dat iets brisants is. Dat wil ik nog wel aannemen, maar het criterium om het nu in te brengen is dat u zegt, ik wil er iets mee, of de verdediging kan er iets mee voor de verdediging, en dat kan ik nu niet direct plaatsen? Verandert dit uw visie als u het voor waar aanneemt? Nou ja, u heeft nu wel begrepen waar ik naar toe wil.

Mr. Wind: Wij hebben het criterium goed tussen de oren, 'van wezenlijk belang', voor de door de rechtbank te nemen beslissingen. Kijk, ik wil hier de vraag eigenlijk geheel open op tafel leggen en verdachten, raadslieden en rechtbank ten volle de gelegenheid bieden er zelf een oordeel over te vellen. Wij vinden dat we dit gegeven niet zonder mee onbesproken kunnen laten. Met de informatie die we verzameld hebben, kunnen het niet vaststellen en weten we gewoon niet of dit verhaal waar is. We hadden wel heel veel twijfel bij dit verhaal, maar bij het horen van de dochter hebben we wel de indruk gekregen dat zij vrij stellig en zeker is van haar verhaal.

Aan de andere kant, als ik hoor wat voor werkzaamheden en hoe en waar de forensisch technisch rechercheurs hun werkzaamheden hebben verricht, die is er ook heel stellig in dat dit verhaal in zijn beleving eigenlijk niet kan. Wij kunnen het gewoon niet vaststellen en wij zie eigenlijk niet hoe we dit in ons requisitoir een standpunt kunnen laten bepalen. Als je niet kunt vaststellen of het wel of niet klopt, dan kan je er niet zoveel mee. Het zou iets kunnen vertellen over het verhaal van La Serpe, die zegt dat ie vanaf bepaalde plekken heeft geschoten, maar dan nog, als je het niet kunt vaststellen, dan kan je er niet zo gek veel mee. Wellicht vindt de verdediging wel dat hier iets mee moet.

Mr. Betty Wind, omschrijft vervolgens de plekken waar Gillian Houtman de hulzen gevonden zou hebben. Daarbij maakte het meisje zo'n gebaar van daar ergens ongeveer, dat ze het niet geheel precies zeker meer wist. Ze vertelde dat het 7 a 8 hulzen waren, waarbij ze voordoet hoe ze ze in het kommetje van haar had hield, een stapeltje zeg maar. Ze gaf met een meetlatje aan dat de hulzen ongeveer 6 a 7 cm lang waren en dat heeft ze ook getekend.
Mr. Meijering: Wanneer heeft ze ze gevonden?
Mr. Wind: Ongeveer twee a drie dagen na de moord. De eerste dagen was er nog veel familiebezoek, ongeveer daarna. Ze ging toen de carport opruimen omdat er een bouwbedrijf de kogelgaten in de muur zou komen herstellen. Ze zag aanleiding om daar wat op te ruimen. Ik moet wel zeggen, we hebben de foto's bekeken en ik moet zeggen dat er wel heel veel blad ligt op straat en op de stoep, en ook bij die carport. Daardoor is het ook heel moeilijk om op de foto's nou echt iets te kunnen zien. Het is dus heel wel de vraag of we daar helderheid mee kunnen krijgen.

Rechter: Ok, dank u wel. Nou, verrassend is het in ieder geval wel.

Mr. Wind: Ik wil er nog bij zeggen. Het is inmiddels zes en een half jaar geleden, maar het is ongelovelijk en bijzonder schrijnend om te ervaren hoe ontzettend veel impact het hele gebeuren nog altijd heeft op de moeder als ook op de dochter. Dus als er verzoeken zullen worden gedaan om deze mensen te horen, dan zullen wij ons daartegen verzetten. Ik zou ook een beroep doen op de media willen doen, gebruikt u dit, grijpt u dit gegeven alstublieft niet aan om deze mensen nou weer te gaan benaderen. Ze zijn echt platgebeld en dat willen we ze eigenlijk niet weer aandoen. Een beroep op de pers: U gaat niets meer horen dan u nu van mij hoort. Laat u ze alstublieft met rust.

Rechter: Helder, dank u wel. Ik ga nu snel naar mijnheer Meijering.

Mr. Nico Meijering: Ja, ik heb nog 2 korte vragen. U had het net over media. Wat mij betreft mag dit ook wel gezegd worden, want het kan al heel snel verkeerd uitgelegd worden. Vandaar nu een vraag, maar ik meen het bloedserieus. We hebben het hier over de dochter die ook aanwezig is geweest bij het overlijden van haar vader. Is er nog gekeken naar, want dat is mogelijk, dat weet ik, is er nog gekeken naar, en nogmaals ik heb er altijd een beetje moeite mee om dit hier te zeggen, maar ik bedoel het bloedserieus, maar dat ze zich mischien dingen heeft ingebeeld achteraf? Ik kan me voorstellen dat je bijvoorbeeld heel erg naar gaat dromen. Dat dus je gedachten ook met jou op de loop gaan. Ik stel deze vraag in al z'n serieusheid, omdat ik ook van u hoor en me daar ook wat bij kan voorstellen dat de technische recherche daar onderzoek heeft gedaan en ja, die zijn natuurlijk nog al professioneel.

Mr. Wind: Daar kun je wel vanuitgaan dat die professioneel zijn. Ehm... de vraag die u hier stelt, hebben wij ons natuurlijk ook gesteld. We hebben de dochter vlak na de moord 2 of 3 keer gehoord en daarna nog eens een keer in 2007, twee korte verklaringen van haar. Ik sluit niets uit. Als ze het verhaal verteld klinkt ze behoorlijk overtuigd, maar ze verteld er ook wel bij dat ze het eigenlijk niet meer zeker wist. Ik kan niet uitsluiten dat er later een invulling aan is gegeven op wat voor manier dan ook. We hebben ook gevraagd of het ooit besproken is tussen die twee, ze zeggen er dan wel bij dat dát niet het geval is.

Mr. Nico Meijering: Toen wij dit hoorden, hadden ik en mijn collega's iets van: 'Nee toch!' Maar goed, het belang is wel groot, want als het openbaar ministerie het voor mogelijk houdt dat het inderdaad zo gegaan is als de dochter verteld heeft, dan staat dat dus haaks op de 3D-informatie die wij gekregen hebben, het staat ook haaks op...

Rechter: En waarom is dat uw conclusie dan? Ik hoor mevrouw Wind dat nl niet zeggen. Ze zegt dat het geen invloed heeft op de 3D-animatie.

Mr. Meijering: Nou ja, als je de 3D even probeert terug te halen, want die hebben we nu natuurlijk niet paraat, dan is de recherche uitgegaan van de sporen die zijn aangetroffen en niet van deze sporen, waar dan mogelijk sprake van zou kunnen zijn. Dus in die zin past het niet bij de 3D zoals ik die in mijn hoofd heb. En overigens, als je uitgaat van de sporen die de technische recherche heeft vastgesteld, dan zegt dit heel veel over het waarheidsgehalte van de verklaringen van mijnheer La Serpe over de zaak Houtman.

En zoals bekend is, geloven wij niets van het verhaal van mijnheer La Serpe, maar denken wij aan twee varianten. Dat is de variant dat mijnheer La Serpe mijnheer Houtman zelf heeft vermoord met de Glock, hetzij daar niet aanwezig was en een andere rol in het geheel heeft gehad waarbij hij bepaalde kennis heeft opgedaan. Dus daar ligt toch wel een heel groot belang voor ons en als het OM zegt: 'wij willen die mogelijkheid toch wel open houden dat daar hulzen zijn aangetroffen'. We hebben ook het verhaal gehad dat mijnheer La Serpe zich ineens kon herinneren dat hij met de hulzen in zijn hand in de auto was gestapt. Dan is het belang zodanig dat ik het wel verder en nader uitgediept zou willen hebben.

Kijk, als het OM deze mogelijkheid wil openhouden, dan moeten wij die stukken ook zien, want anders gaan straks in het requisitoir krijgen dat men zegt: 'We houden het wel voor mogelijk is dat daar hulzen zijn aangetroffen en dat strookt met het verhaal van La Serpe'. Wij zullen dan zeggen: 'Nee die zijn niet aangetroffen'. En als dit de hele tijd in de lucht blijft hangen willen we wel de mogelijkheid hebben om dit uit de lucht te krijgen.

Rechter mr. Van Dale merkte op dat als die stukken zouden worden ingebracht, dat het OM daar iets suggestiefs over zouden kunnen zeggen in het requisitoir, dus ze vroeg zich hardop af of die stukken wel zouden moeten worden ingebracht als daar vervolgens geen onderzoekswensen zouden kunnen worden toegestaan. 'Is daar überhaupt een mogelijkheid toe als die stukken niet zouden worden toegevoegd?', vroeg de rechter.

Mr. Betty Wind: Nee, wat ons betreft is het alles of niets. Of de stukken worden toegevoegd en dan kunnen we er ook iets over zeggen in het requisitoir. Wordt de beslissing, we gaan die stukken niet toevoegen, dan zullen we er ook helemaal geen aandacht aan besteden in ons requisitoir. Dan blijft het gegeven wat ons betreft buiten het beoordelingskader

Rechter: Dus als de rechtbank besluit dat de stukken niet worden ingebracht, blijft het dus ook buiten het requisitoir?

Mr. Betty Wind: Ja. Mag ik ook iets zeggen over de 3D-visualisatie? Mijnheer Meijering ging er vanuit dat de 3D-animatie niet zou kloppen, maar dat is niet zo. De 3D-animatie is gemaakt met wel aangetroffen sporen, dus met keiharde feiten. Er verandert niets aan die visualisatie.

Meijering: I rest my case!

De rechtbank besloot na een beraad in de pauze de stukken toe te voegen wat betreft de tapgesprekken, echter de stukken over de hulzen worden niet toegvoegd.

Donderdag gaat het proces verder met een verhoor van getuige Harry W.

Bondtehond 
.
.