donderdag 8 december 2011

Georganiseerde Misdaad in de Lage Landen

Allround serie verhalen toont dat er binnen de georganiseerde misdaad geen grenzen bestaan.

Georganiseerde Misdaad in de Lage Landen neemt de lezer mee op een internationale reis in de wereld van bekende Nederlandse en Belgische misdaadkopstukken en een nieuwe generatie topcriminelen. Behalve hun achtergrond wordt ook hun werkwijze blootgelegd en in sommige gevallen, ook hun uiteindelijke falen.



In deze met passie en vakkennis geschreven serie verhalen komt voor de eerste keer de georganiseerde misdaad in zowel Nederland als België aan bod. Dit crimeboek neemt de internationale vertakkingen van Nederlandse misdaadkopstukken onder de loep, maar besteedt ook aandacht aan de onbekende topcriminelen die in Nederland en België actief zijn. John Mieremet en Henk Rommy zijn bekende namen die aan bod komen, maar de lezer maakt ook kennis met minder bekende vaderlandse topcriminelen als Paulus M. en Janus van W.


“Er is in de georganiseerde misdaad weinig aandacht voor het feit dat die geen grenzen heeft,” vertelt auteur Joris van der Aa. “Ik heb getracht bij deze verhalen een internationale bril op te zetten. Heb er bewust voor gekozen om geen platgetreden paden te bewandelen, maar heb de voorkeur gegeven aan boeiende verhalen over grote criminelen die belangrijker zijn dan de bekende namen, omdat ze slimmer waren en minder in de picture stonden.” “Het boek is redelijk allround,” voegt Koen Scharrenberg toe. “Er komen allerlei soorten criminaliteit in voor, van liquidaties, vrouwenhandel, drugs, criminele legers, reconstructies van moorden, reportages en motorclubs tot de werkwijze van criminelen. Het is een soort legpuzzel. Als je alle stukjes bij elkaar legt, krijg je een completer beeld van de moderne georganiseerde misdaad in de lage landen.”

Over de auteurs:

Koen Scharrenberg is een van de bekendste misdaadjournalisten van Nederland. Hij schrijft onder meer voor Elsevier en Panorama en is een gerespecteerde expert als het gaat om de wereld van de ruige motorclubs. Eerder verscheen van hem het boek Down for the count, waarin Scharrenberg als oud-karateka met diverse internationale titels op zak een blik werpt in de wereld van de vechtsport en de zware criminaliteit. Dit crimeboek kreeg lovende recensies en werd diverse keren herdrukt.

De van oorsprong Nederlandse Joris van der Aa werkt bij Het Nieuwsblad/De Standaard en publiceert in Panorama en P-magazine. Daarnaast heeft de in Antwerpen woonachtige crimejournalist zijn eigen drukbezochte blog op www.misdaadreporter.blogspot.com  

Boekgegevens:
Paperback, 240 pagina’s, met fotokaternen.
ISBN 97890 8975 1638
prijs: € 14,95



Scan de QR code en bestel bij Bol.com:



Aanbevolen door: Bondtehond

zaterdag 3 december 2011

'Het is als een slager die zijn eigen vlees keurt'

Een vlammend pleidooi vanmorgen in de bunker van de advocaat van Jesse Remmers, Mr. Sander Janssen. De raadsman sprak in navolging van zijn confrères ook een hartekreet uit dat hij vurig hoopt dat de zaak nu eindelijk eens afgerond kan worden. Ter afsluiting van het debat en de vragenronde rondom de de Holleeder-weglatingen, maar vooral na het laatste La Serpe-incident, met betrekking tot zijn verweer van de 27A4'tjes dat de kroongetuige nu niet meer wil voeren, deed de raadsman een aantal verzoeken aan de rechtbank van het Passage-proces. De zaaksoverschrijdende punten uit de herinneringen van La Serpe die hij reeds in de rechtszaal liet horen afgelopen weken hebben inmiddels wel het beoogde effect gehad op de verdediging van de andere verdachten natuurlijk.


Het inbrengen van het verweer is nu niet meer in zijn strafrechtelijke belang, zegt Peter La Serpe. De verdediging is van mening dat hij het hele verweer slechts gebruikte als pressiemiddel om een comfortabelere beschermingsdeal te krijgen. Rechtbankvoorzitter Mr. Lauwaars sprak er vorige week zijn zorg nog over uit en wees La Serpe erop dat hij wel heel erg veel risico neemt, aangezien de medeverdachten de zaaksoverschrijdende punten wél als erg van belang zullen aanmerken en zullen eisen dat La Serpe toch met zijn verweer op tafel komt. 'Dat kon u zien aankomen', zei Lauwaars. La Serpe antwoordde: Ja, uh uh uh, dat... uh... Ja, wat moet ik hier nu op zeggen?

Meneer La Serpe heeft zijn kans gehad. We verzoeken nu de rechtbank het OM op te dragen de 27 A4'tjes, op 1 na, dus 26 pagina's alsnog in te brengen. Het OM zegt: 'Het is geen probleem'. (het verweer mocht La Serpe voeren op 2 uitzonderingen na, betreffende A/geluidsopnames met TGBers + B/die ene pagina over een aanverwante van La Serpe - red.) Het zou wel erg raar zijn als het TGB daarna zegt: 'Het is wél een probleem', aldus Mr. Nico Meijering nog afgelopen maandag.

Mr. Sander Janssen ging daar, nadat hij maandag reeds aankondigde vrijdag een finale standpunt in te zullen nemen, met zijn pleidooi dieper op in. Hij sloot af met enkele belangrijke verzoeken.

Mr. Sander Janssen (samenvatting): De tussenbeslissing van de rechtbank op 27 april 2010 is afgelopen weken opnieuw meerdere malen onderwerp van gesprek geweest. Dit als gevolg van het feit dat de heer La Serpe een reeks nieuwe onthullingen heeft gedaan over de gang van zaken voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst met het openbaar ministerie, en rondom 'de incidenten La Serpe' zoals deze zich hebben afgespeeld in en rond juni 2009, in maart en april 2010 en in de afgelopen maanden.

Naar oordeel van de verdediging zijn in de laatste maanden feiten naar voren gekomen die maken dat de situatie thans veranderd is ten opzichte van april 2010, hetgeen voor uw rechtbank aanleiding zou moeten geven een deel van de toen genomen beslissingen te heroverwegen. In die beslissing heeft uw rechtbank zoals bekend geoordeeld dat sprake zou kunnen zijn van onrechtmatig verkregen verklaringen indien ontoelaatbare toezeggingen zijn gedaan. Daarbij werd in zijn algemeenheid niet uitgesloten dat die ontoelaatbare toezeggingen gedaan zouden kunnen zijn in het kader van de getuigenbeschermings- overeenkomst, in welk geval onder omstandigheden die getuigenbeschermingsovereenkomst niet volledig buiten het onderzoek in het strafproces zou kunnen worden gelaten.

Daarbij heeft de rechtbank echter enkele kanttekeningen geplaatst, te weten dat de toetsing van de rechtmatigheid van die overeenkomst grotendeels bij het openbaar ministerie en eventueel de Minister zou liggen, een toetsing voor de rechtbank lastig zou zijn zonder kennis te nemen van het totaal aan maatregelen, en is voorts geoordeeld dat het feit dat een (CIE-) Officier van justitie zowel bij onderhandelingen over een OM-deal als (al dan niet bemiddelend) bij de onderhandelingen over een TGB-deal betrokken zou zijn, niet zonder meer als onrechtmatig zou hoeven te worden aangemerkt. De rechtbank concludeert, en ik zal hier zekerheidshalve citeren:

Gelet op al deze kanttekeningen zullen er naar oordeel van de rechtbank zwaarwegende aanwijzingen moeten zijn dat er sprake is van een tegen de achtergrond van de nota van toelichting bij het Besluit getuigenbescherming inhoudelijk excessieve of volstrekt niet te onderbouwen voorziening of toezegging hiertoe, waartoe geen redelijk handelend officier van justitie met het oog op de gerechtvaardigde veiligheidsbelangen van de kroongetuige han kunnen komen, willen verzoeken om nader onderzoek naar de uiteindelijk gesloten TGB-deal(s), dan wel naar de onderhandelingen in de aanloop hiertoe, voor toewijzing in aanmerking komen.

Mr. Janssen: Toetsend aan dit criterium is destijds door uw rechtbank gesteld dat de informatie zoals die toen voorhanden was, onvoldoende reden gaf om te spreken van zwaarwegende aanwijzingen voor inhoudelijk excessieve of volstrekt niet te onderbouwen voorzieningen of toezeggingen en zijn de door de verdediging gevraagde onderzoekshandelingen vervolgens afgewezen. Naar het oordeel van de verdediging is er als gezegd thans informatie beschikbaar die destijds niet c.q. niet in die mate beschikbaar was welke dat onderzoek alsnog rechtvaardigt.

Tot zover de inleiding van Mr. Sander Janssen. De raadsman van Jesse Remmers onderstreept het grote belang van zijn cliënt met een samenvatting op hoofdlijnen zonder letterlijke citaten en dergelijke op te nemen in het pleidooi, aangezien het onderwerp al zo vaak besproken is op zitting.

La Serpe heeft meerdere keren het standpunt ingenomen dat bij de totstandkoming van zijn overeenkomst zaken zouden zijn voorgevallen die de overeenkomst in een totaal ander licht zouden plaatsen. Door zowel La Serpe zelf als zijn toenmalige raadsman Mr. Jan Peter van Schaik is de kwestie als zaaksoverschrijdend aangemerkt.

Janssen benadrukt dat de juistheid van de stellingen van La Serpe door alle procespartijen en met name het OM herhaaldelijk in twijfel is getrokken, maar dat La Serpe hierin heel stellig is geweest en daarbij is gebleven, en zowel als verdachte in zijn eigen zaak als getuige onder ede de ernst van de onrechtmatigheden van de zijde van de Staat heeft benadrukt. Zijn standpunt hierbij is dat het niet alleen gevolgen heeft voor zijn eigen zaak, maar ook de zaken van alle andere verdachten.

Daarmee is de kwestie niet alleen relevant vanuit het perpectief van het onderzoeken van de rechtmatigheid van het overheidshandelen bij de totstandkoming van de vervolging van Jesse Remmers, aldus Janssen, maar ook vanuit het perpectief van de betrouwbaarheid van de kroongetuige Peter La Serpe.

De verdediging realiseert zich uiteraard dat deze vertrouwelijkheidstoets wel haast een mantra begint te worden, een paraplu waaronder allerlei verweren en verzoeken geschoven kunnen worden, maar de rechtbank kan toch moeilijk ontkennen, dat als blijkt uit nader onderzoek dat La Serpe op al deze momenten dat hij hier over heeft verklaard in strijd met de waarheid heeft verklaard, dat dit op z'n minst door de rechtbank betrokken zal worden bij een uiteindelijk te vellen oordeel omtrent de betrouwbaarheid van La Serpe.

Mr. Sander Janssen: Simpel gezegd, als La Serpe keihard heeft zitten liegen, dan geeft dat op zijn minst te denken omtrent de inhoudelijke door hem met dezelfde of zelfs mindere mate van stelligheid gedane beweringen, welke de grondslag vormen van dit proces en de kurk waarop de bewijspositie van het OM drijft.

De verdediging heeft vanuit dat perpectief een wezenlijk belang, niet alleen een verdedigingsbelang maar een onderzoeksbelang, om vast te stellen wie hier nu de waarheid spreekt over de gang van zaken rondom de door La Serpe afgesloten overeenkomst, La Serpe of het OM. Het tweede belang is daarmee gegeven, te weten de rechtmatigheid van handelen van het OM in deze.

Mr. Janssen gaat diep in op het onderscheid dat steeds wordt gemaakt door het OM tussen het zaaks-OM, het CIE-OM, het TGB-OM, het CTC-OM c.q. het College Procureurs Generaal-OM, etcetera, terwijl de verdediging van Jesse Remmers tot de behandeling van deze zaak steeds in de veronderstelling was dat het OM geacht werd één en ondeelbaar te zijn. Dat standpunt wordt ook herhaaldelijk ingenomen door het OM wanneer dat het OM zo uitkomt. Het tot voor kort zo rotsvaste adagium wordt in dit onderzoek Passage met grote regelmaat op losse schroeven gezet wanneer het zaaks-OM geen verantwoordelijkheid kan of wil nemen voor beslissingen of standpunten van andere onderdelen van het OM, zoals het genoemde TGB-OM, de onderhandelingen van officier De Haas van het CIE-OM, beslissingen die ten aanzien van La Serpe zouden zijn genomen door het CTC-OM, enzovoort.

Of die scheiding zoals het OM deze voorstaat in rechte te handhaven is, valt in de visie van de verdediging nog maar te bezien. Het gehele stelsel van checks en balances waarbij het OM in laatste instantie verantwoording dient af te leggen voor het gehele traject van opsporing en vervolging, wordt op deze wijze op de helling gezet, zonder dat daar een een daadwerkelijk en legitieme vervanging voor wordt geboden.

Mr. Janssen merkte op: Het is als een slager die zijn eigen vlees keurt'

Naar het oordeel van de verdediging is het dan ook bepaald geen gelopen race wanner zou blijken dat het OM in een van de andere hoedanigheden dan het zaaks-OM, al dan niet met instemming of medeweten of betrokkenheid van dat zaaks-OM bewust of onbewust onjuiste informatie heeft verstrekt aan de rechtbank waar het de contacten en afspraken met La Serpe betreft.

La Serpe heeft meermalen gesteld dat officieren van justitie in ambtsedig opgemaakte processen-verbaal onjuiste informatie hebben verstrekt omtrent de gang van zaken rond zijn persoon, waarbij hij zowel gedoeld heeft op het inmiddels gemeengoed geworden fenomeen van de 'White Lies', als in de woorden van La Serpe, 'keiharde en aantoonbare leugens'.

(White Lies = het niet zo zeer vertellen van onjuistheden als wel het weglaten van relevante informatie als gevolg waarvan de strekking van de mededeling nog steeds onjuist is. - red.)

Als voorbeeld haalt Mr. Janssen het standpunt van het OM aan in de persoon van mevrouw Verwiel aan dat de TGB-overeenkomst meerdere keren binnen handbereik zou zijn geweest, maar door toedoen van La Serpe, die steeds met nieuwe of onuitvoerbare eisen kwam, nooit verwezenlijkt is. Een standpunt dat La Serpe in niet mis te verstane termen heeft betwist. Zou in rechte kunnen worden vastgesteld dat de beschuldigingen van La Serpe juist is, dan zou dit in de visie van de verdediging zonder meer gevolgen kunnen hebben voor de positie van het zaaks-OM in de zaak van zijn cliënt Jesse Remmers.

Mr. Janssen: Zowel waar het de betrouwbaarheid van de kroongetuige, als herhaaldelijk gememoreerd één van de belangrijkste in dit proces te nemen beslissingen, als waar het de betrouwbaarheid van de Staat c.q. het Openbaar Ministerie en aldus de beginselen van een behoorlijke procesvoering betreft, is nader onderzoek naar deze kwestie geïndiceerd, dit eens te meer, nu de kwestie direct ziet op de rechtmatigheid van de met La Serpe gesloten overeenkomsten.

Over gedane (financiële) toezeggingen is tijdens het Passage-proces heel wat uren, zo niet dagen gedebatteerd. De bedragen die zijn genoemd liepen sterk uiteen. Mr. Janssen ging daar uitgebreid op in.

Mr. Janssen: De stand van zaken op het moment dat de rechtbank tot bovenstaande afweging kwam, was dat La Serpe een lump-sum (= eenmalig bedrag - red.) was toegezegd waarvan de hoogte onbekend was gebleven, dat die lump-sum zou worden uitgekeerd in de vorm van een lening onder bepaalde voorwaarden en dat die uitkering passend zou zijn binnen de getuigenbescherming in het algemeen en het streven naar economische zelfstandigheid van La Serpe in het bijzonder. In de visie van de verdediging is er sprake van twee verschillende zaken: Het financieren van de eigen beveiliging enerzijds, en het streven naar economomische zelfstandigheid anderzijds, oftwel het ontvangen van een lening onder voorwaarde enerzijds en het ontvangen van een lump-sum van €300.000,- anderzijds. Dit in de context van van een kennelijk zeer bewust genomen beslissing aan de zijde van de CIE met aan het hoofd de heer De Haas, zonder enige twijfel in nauwe samenspraak met het TGB om deze hele kwestie onder te brengen in de TGB-deal zodat deze geheim kon blijven.

Volgens de raadsman zou dit nieuwe gegeven van het bekend worden van de hoogte van de lump-sum, dat La Serpe heeft bedongen in een gesprek met De Haas op 22 december 2006, de rechtbank al tot een heroverweging van het in april 2010 ingenomen standpunt moeten brengen. Zeker gezien het sfeerbeeld en de context die La Serpe daarbij schetst en de nadrukkelijke opmerking van de aanwezige CIE-er dat dit binnen het TGB-traject geheim zou kunnen blijven. Het is 4,5 jaar voor de beslissing van de rechtbank een bewuste en beredeneerde opzet geweest om de waarheid omtrent de beloning bij de procesdeelnemers weg te houden.

De verdediging heeft naar aanleiding van de mededelingen van La Serpe de hierover opgemaakte processen-verbaal opnieuw bestudeerd. De verdediging is van oordeel dat het OM tot op de dag van vandaag en in weerwil van de kennelijk daarover aan La Serpe gedane toezeggingen niet aan papier durft toe te vertrouwen uit angst dat deze juridisch onhoudbare toezeggingen de openbaarheid zullen bereiken. En anderzijds geen afwijkende overeenkomst aan La Serpe durft voor te leggen omdat gevreesd wordt dat deze dan zijn dreigementen om al hetgeen is voorgevallen in dit proces naar buiten te bengen, zal waarmaken. Dit is niet alleen het standpunt van de verdediging van Jesse Remmers, maar is meer malen door La Serpe zelf geroepen, zoals op de zitting van 21 november waar La Serpe stelt: "Waarom wordt die overeenkomst niet gesloten? Omdat ze de boel besodemieteren! Als ze met een correcte veilige overeenkomst komen is alles opgelost, waarom doen ze dan niet? Omdat ze de boel besodemieteren!"
In het licht van de wetsgeschiedenis zou de rechtbank zich de vraag moeten stellen of na al hetgeen intussen bekend is geworden dit lump-sum bedrag van 300.000 euro nog altijd als een niet excessieve of nog simpeler gezegd verboden toezegging aangemerkt zou moeten worden. In alle redelijkheid kan de verdediging zich niet voorstellen dat dit de bedoeling van de wetgever is geweest en dat dit rechtmatig moet worden geacht in het licht van die bedoelingen van de wetgever in het bijzonder. De gang van zaken rechtvaardigt op zijn minst onderzoek naar de kwestie, nu zou dit onderzoek het voorgaande bevestigen en zou in rechte komen vast te staan dat de gang van zaken is geweest zoals zojuist geschetst, dit naar het stellige oordeel van de verdediging gevolgen kan hebben en zou moeten hebben voor de ontvankelijkheid van het ene en het ondeelbare Openbaar Ministerie

Verzoeken:
Mr. Sander Janssen: Ik verzoek u op grond van het voorgaande:
-te concluderen dat er zwaarwegende afwegingen zijn dat excessieve of volstrekt niet te onderbouwen voorzieningen of toezeggingen gedaan zouden kunnen zijn, hetgeen nader onderzoek naar die voorzieningen of toezeggingen rechtvaardigt. Dat onderzoek zou naar oordeel van de verdediging moeten bestaan uit het nader horen van genoemde officieren van justitie De Haas, Van der Bel en Verwiel, en van de heer Boonstra. Ik verzoek u te bepalen dat zij als getuigen kunnen worden gehoord.

-te bevelen dat gespreksopnamen van de onderhandelingen van 12 en 22 december 2006 die de heer La Serpe heeft gevoerd met De Haas beschikbaar worden gesteld aan de rechter-commissaris, opdat de RC de opnames kan beluisteren en aan de hand van het door uw rechtbank neergelegd criterium kan beoordelen of er informatie in die opnamen aanwezig is die in strafrechtelijk opzicht van belang

Mr. Janssen: Tot slot verzoek ik u de 27 A4'tjes van La Serpe op dezelfde wijze ter beschikking te laten komen van de rechter-commissaris. Het OM heeft zich op een eerdere zitting op het standpunt gesteld dt deze stukken niet aan het dossier toegevoegd zouden kunnen worden. Dit nu het hier door de heer La Serpe naar het OM gestuurde informatie zou betreffen en strafvordering niet zou voorzien in het invoegen van die stukken, althans zo begrijp ik het OM.

In de visie van de verdediging geeft het OM daar een onjuiste lezing van het begrip processtukken. Er is immers sprake van informatie in het bezit van het OM die van belang kan worden geacht voor de betrouwbaarheid of rechtmatigheid van enig bewijsmiddel. Naar vaste jurisprudentie kan dergelijke informatie de verdediging niet althans niet geheel worden onthouden.
(Janssen leest jurisprudentie voor, een arrest van de Hoge Raad)
In de kern komt het er op neer, dat het (één een ondeelbare) OM in het bezit is van informatie die van belang kan zijn voor de waardering van het bewijs, welke informatie aan het OM is verstrekt door een medeverdachte en tevens getuige. Met verstrekking van informatie aan het OM heeft de heer La Serpe afstand gedaan van zijn exclusieve recht om te beschikken over die informatie en om te bepalen of en zo ja wanneer die informatie beschikbaar kon zijn voor andere procesdeelnemers.

Naar het oordeel van de verdediging biedt verstrekking van die 26 / 27 A4'tjes aan de rechter-commissaris opdat deze die A4'tjes kan ontdoen van vertrouwelijke of strafrechtelijk niet relevante informatie voldoende waarborgen voor de belangen van de heer La Serpe enerzijds, terwijl aan zeer aanzienelijke belangen van de verdediging van de heer Remmers anderzijds eveneens tegemoet wordt gekomen.  Dank u.

De andere advocaten sloten zich allen aan bij Mr. Sander Janssen.

Volgende week zijn er geen Passage-zittingen. Maandag 12 december gaat het liquidatieproces verder.

Bondtehond

dinsdag 29 november 2011

'Ik kende mijnheer Soerel alleen als Dino S.'

Kroongetuige Peter La Serpe was maandag wederom het lijdend voorwerp in het verhoor door de verdediging met als onderwerp de Holleeder-weglatingen. Dit keer trapte het openbaar ministerie de procesdag af met de eerste vragenronde. Mr. Nico Meijering, de raadsman van Dino Soerel, zou daarna vragen op La Serpe af kunnen vuren. La Serpe excuseerde zich dat hij afgelopen dagen niet in zijn USB-stick kon, dus zou hij de vragen mogelijk niet in de context kunnen plaatsen. Daarop vroeg de rechter of hij de tekst nu wel op papier voor hem had. 'Jawel', zei La Serpe. 'Prima', zei de rechter. 'Nou dat vind ik helemaal niet prima', zei Mr. Nico Meijering, 'Het is niet de bedoeling dat een getuige stukken onder zijn neus heeft'. Volgens de rechter was het even niet anders: 'We gaan door'.


Officier van justitie Mr. Hans Oppe (samenvatting van enkele vragen): Goedemorgen mijnheer La Serpe. We kijken even naar de weglating van Z38. We gaan naar de laatste zin. Z38 zegt: 'Ja, dat heb ik gezegd. Dino is een beetje gelijk aan Holleeder, weet je wel'. Leest u het even. Wat bedoeld u daarmee?
Peter La Serpe: Nou, zou denk ik erover. Dino is zo'n beetje hetzelfde niveau. Hoe zeg je dat? Nou ja, in het milieu. Uhh... Woef ? hehehe... (leek een grapje van La Serpe te zijn)
Mr. Oppe: Woef?!
La Serpe: Woef... Nee ehm, laat ik dit zeggen. Ik ken Dino niet goed. Jesse vertelde wel eens wat. Jesse keek tegen hem op. Hij zei dat het een grote jongen was, veel geld verdiende, dat Dino met Ali omging, etc. Gewoon een grote jongen.

Mr. Oppe: Over de positie van Holleeder in het criminele milieu. Over Thomas van der Bijl, de weglating. Wat heeft u Jesse Remmers horen zeggen over Holleeder in het criminele milieu?
La Serpe: Hij vroeg mij naar Café De Hallen te gaan. Ik kan niet precies vertellen hoe dat tot mij is gekomen. Ik heb het zo niet paraat.
Mr. Oppe: Wat kunt u vertellen over de positie?
La Serpe: Ja... grote jongen, aanzien, machtig, gevaarlijke jongen. Jesse en ik hadden het er vaak over. Puur omdat ik Jesse kende, kon ik veel bereiken in het milieu. De contacten van Willem kon hij gebruiken omdat hij hem kende. Dat is een beetje hoe het werkt.

Mr. Oppe: Z36 zegt: 'Nou ja, Dino heeft mensen geliquideerd. George Klok' (fonetisch). Met name die zin: Dino heeft 'mensen' geliquideerd. 'Mensen' is meervoud.
La Serpe: Jesse heeft verteld dat Dino voor hij de huidige positie had mensen heeft geliquideerd.
Mr. Oppe: Hoe kwam dat ter sprake? De context?
La Serpe: Nou, Jesse keek tegen hem op. Jesse zag zich ook ooit wel op zo'n positie voor zichzelf omdat hij ook mensen liquideert.
Mr. Oppe: Hoe kwam dat ter sprake?
La Serpe: Nou dat is niet zo'n raar onderwerp met Jesse, kan ik u vertellen. hehehe... Het is helemaal niet zo gek hoor, dat er over gesproken werd.
Mr. Oppe: Maar hoe werkt nou zoiets?
La Serpe: Jesse indentificeerde zich gewoon heel erg met Dino.
Mr. Oppe: Wanneer was dat?
La Serpe: Ik denk begin 2000. Voor het eerst hoorde ik de naam Dino van Holleeder, bij Avis met die auto. Toen hoorde ik daarvoor alleen van 'Rex'. Later kwamen er opdrachten. Dat was na de ontsnapping van Jesse uit het ziekenhuis.
Mr. Oppe leest voor: 'Jesse vertelde dat hij naar Holleeder ging omdat hij een klus voor hem had'. Hoe bedoeld u dat?
La Serpe: Ik kan me niet herinneren dat Jesse naar Holleeder ging, maar ik weet dat hij na de ontsnapping in 'Het Arsenaal' met Holleeder over liquidaties sprak.

Mr. Oppe: Die ontmoeting bij het Gelderlandplein, kan het zo zijn dat het geen toevallige ontmoeting was?
La Serpe: Nee, die was puur toevallig.
Mr. Oppe: Het kan zo zijn dat het leek of het toevallig was. Maar het kan zo zijn dat u uit latere gesprekken met Jesse heeft opgemaakt dat de ontmoeting wel degelijk geënscenceerd was?
La Serpe: Nee, dat was het niet.

Mr. Oppe: U zegt: 'Er was een Dino-lijst en een Holleeder-lijst' ?
La Serpe: Ik heb de overtuiging gekregen dat de Holleeder-lijst en de Dino-lijst hetzelfde zijn. Ik heb de overtuiging dat ze allebei van alle zaken afwisten.
Mr. Oppe: Ja, u zegt dat Jesse Remmers eerst de opdracht van Ali en Dino kreeg en dat daarna een ontmoeting met Holleeder plaatsvond in Amsterdam-Buitenveldert bij het Gelderlandplein, waar Holleeder als opdrachtgever van de moord op Kees Houtman optrad.
La Serpe: Dino kwam actief in gesprekken voor. Het was mijns inziens dezelfde lijst.

Mr. Oppe: Weet u of Holleeder ooit aanwezig was in 'de oude Baja', of 'BED'?
La Serpe: Ik kan het me niet herinneren. Ik weet niet of Jesse Holleeder heeft gezien. Hij heeft er niet over gesproken.
Mr. Oppe: Maar kunt u zich herinneren of Holleeder ooit in verband met die ontmoetingen is genoemd?
La Serpe: Niet dat ik me kan herinneren.
Mr. Oppe: Ik ga even naar De Arsenaal-ontmoeting. U zegt dat Holleeder opmerkte voor de komst van Peter R. de Vries dat u het beter niet over de liquidatie van Cor van Hout kon praten. Jesse zegt dat er helemaal niet over liquidaties is gesproken.
La Serpe: Nou, dat is dan verkeerd gezegd.

La Serpe vertelde eerder wel dat Jesse hem destijds 'aan het verkopen was' bij Willem Holleeder. Nieuw was echter dat Jesse in Het Arsenaal om die reden 5 liquidaties ter sprake zou hebben gebracht bij Holleeder waar La Serpe ook bij betrokken was. Althans, op zitting had La Serpe nooit eerder verteld dat Jesse hem bij Holleeder als hitman promootte door hem te vertellen dat hij betrokken was bij 5 liquidaties. De verdediging vond dit opmerkelijk. Zo happig was hij immers naar eigen zeggen in 2004 niet op het plegen van liquidaties en hier zat Jesse zijn maat ineens te verkopen aan een doorgaans nogal paranoïde Willem Holleeder, aldus La Serpe, en wordt ook even verteld dat hij was benaderd door de CIE.

Mr. Meijering: Was u niet razend?
La Serpe: Nee, ik heb er geen seconde over nagedacht. U plaatst het in uw eigen realiteit. Het is in het milieu waar ik in zat helemaal niet zo raar.
Mr. Janssen (later): Mr. Meijering vroeg of u niet boos was dat u zo ter sprake kwam. U zegt aan de ene kant dat Holleeder erg paranoïde was en daar worden 5 liquidaties ter sprake gebracht. Snapt u dat dat dan een wespennest lijkt dat daar over uw betrokkenheid bij liquidaties gesproken wordt?
La Serpe: Jesse had me net verkocht aan Holleeder. Hij had oa verteld over Adjoeba, dat we daar mee bezig waren. Ik heb wel tegen Jesse gezegd dat hij absoluut niet zo met dit om kan gaan. Jesse kwam met die verrassing. Zulke verrassingen ben ik absoluut niet zo over te spreken.
Mr. Janssen: Heeft u nooit gedacht, Poepelepé, hier moet ik wegwezen, men kan mij pakken?
La Serpe: Nou nee, Ali wist het, en Jesse. Ik heb wel eens paranoïde gedachten over Jesse gehad: Zou hij er niet voordeel bij hebben om mij weg te maken?

Later ging het over de ontmoeting bij het Gelderlandplein. De rechter vroeg aan Jesse Remmers of hij wat wilde zeggen over die vermeende ontmoeting.

Jesse Remmers: Daar kan ik kort over zijn. Die heeft niet plaatsgevonden.... Heel kort nadat ik La Serpe leerde kennen, wist ik wel dat La Serpe een zoon had, maar daar keek hij nooit naar om. Hij begon ineens over zijn zoon dat hij die toch wel belangrijk vond. Ik ken La Serpe. Hij vertelde dan dingen en geeft daar een leugenachtige draai aan. Ik kende Soerel helemaal niet.
Rechter: Wel gezien?
Jesse: Op de veelbesproken begrafenis. (van de vader van Danny K.) En uit de media. Ik kende mijnheer Soerel alleen als Dino S.
Rechter: U zou in Limburg een huis regelen. Bent u daar mee bezig geweest?
Jesse: Nee. Ik ben twee keer naar Roermond gereden voor dat zoontje. Heeft ie ooit wel eens de wens uitgesproken dat hij wilde dat het goed zou komen. Hij was toen bezig met een Scientology-therapie "Problemen in het heden". De moeder van zijn zoontje had gezegd dat hij een loser was. Dat vond hij erg. Hij wilde graag dat zijn zoontje tegen hem op keek. We zouden toen met een dure auto naar hem toegaan. Ik zou regelen dat we met de Ferrari zouden gaan. We hebben toen nog foto's gemaakt, La Serpe en ik. De foto zit trouwens in het dossier. We gingen eerst met een Audi A6. We moesten ook even langs Peter van Dijk. Hij stelde dat hij heel erg blij en erkentelijk zou zijn als we in de Ferrari naar Roermond zouden gaan.
Rechter: En dat is dus uw verhaal?
Jesse: Ik denk dat hij hier een leugen met de waarheid vermengt, zoals gewoonlijk.

Ovj Mr. Hans Oppe: De ontmoeting bij het Groot-Gelderlandplein heeft nooit plaatsgevonden?
Jesse: Ik heb La Serpe toen onderdak gegeven bij mijn broertje Reggy. Als dat nooit gebeurd zou zijn, waren we ook nooit bij Groot-Gelderlandplein geweest. We zijn er geweest voor iets heel anders.
Mr. Oppe: Was Holleeder daar ook?
Jesse: Dat was allemaal onzin. Ik ben een keer daar geweest omdat ik een talisman wilde laten maken. La Serpe zou dat doen en had daarvoor een juwelier uitgezocht bij het Groot-Gelderlandplein.
Rechter: Was dat in de periode dat La Serpe bij uw broertje verbleef?
Jesse: Begin 2005 zat ik gedetineerd. Eerst zat ie bij mevrouw K. Daarna bij mijn broertje. Hij heeft toen bij mijn broertje geslapen bij het Groot-Gelderlandplein.

La Serpe klonk ineens door de microfoon: Jesse! Hé! Je kunt me niet raken! Over m'n zoon, over Marion. Je kunt me niet raken! Dat hele looser-verhaal. Je kunt me niet raken met dat Limburg. Je kunt niet 5 jaar leugens aan waarheden koppelen. Dat is onmogelijk! Groot-Gelderlandplein, daar ben ik 5 a 10 keer geweest. Er is een Italiaanse broodjeszaak met lekkere broodjes. Daar zijn we geweest. Over die therapie. Ik heb nooit therapie gehad van de Scientology. Over dat loser met mijn zoon. Hij probeert me te raken, maar dat lukt niet. Dat ik zou proberen wat voor te stellen....

Jesse: Gooi het er maar uit! Schijnt therapeutische waarde te hebben. Kom maar. Kom maar.
La Serpe: Kom jij maar!
Jesse: Ik doe niet aan vijandelijke confrontaties.

Na deze kleine clash tussen de twee hoofdrolspelers van Passage keerde de rust weer terug in de rechtszaal.
Mr. Nico Meijering verzocht de rechtbank aan het einde van de vragenronde het OM op te dragen het verweer van La Serpe (de 27 A4'tjes) toch in te brengen, nu La Serpe het stuk meerdere keren zaaksoverschrijdend heeft genoemd en dat volgens Meijering ook is. Het is nu wel in afgeslankte vorm aan de orde gekomen, maar Meijering wil dat het hele stuk bij de rechtbank onder ogen komt. Hij noemde het 'een Duivels dilemma'.

Hoe gaat de rechtbank hier mee om? Het duiveltje is al uit het doosje gelaten door La Serpe. Doel: niet-ontvankelijkheid van de staat. Hoe douw je dat duiveltje nu weer terug in het doosje? Lukt dat überhaupt nog wel? Vragen die rechtbankvoorzitter Lauwaars in iets andere vorm stelde in de rechtszaal, maar het kwam op hetzelfde neer. La Serpe wilde Mr. Nico Meijering mobiliseren met zijn herinneringen. Dat is nogal gelukt, aldus Lauwaars. Hoe moet men hier nu mee omgaan? Ongetwijfeld heeft de rechtbank veel om over te beraden.

Vrijdag gaat het verhoor nog wel even verder. Mr. Sander Janssen meldde dat hij dan een finale standpunt wil innemen. Daarna, om 11 uur, gaat de zitting verder achter gesloten deuren ivm de F-getuigen.

Bondtehond