maandag 10 oktober 2011

Het Liquidatieproces - Onverminderd spannend

Het grote liquidatieproces Passage is al enkele jaren bezig en niet eerder heb ik zittingsverslagen moeten uitstellen tot een nader te bepalen tijdstip. Wegens persoonlijke omstandigheden is dat nu het geval en ben ik voor het eerst enkele zittingen achter geraakt. Mijn excuus hiervoor. Dat wil echter niet zeggen dat ik niet aanwezig was in de bunker, geen notities heb gemaakt en die niet alsnog zal publiceren. Volgende week is het sowieso herfst- vakantie, ook voor de rechtbank, dus is er extra tijd om weer up to date te geraken.

Alvast bedankt voor uw begrijp.

Stay tuned !

Bondtehond

woensdag 5 oktober 2011

'Heeft uw broer verder wat over de Neus verteld?'

De zittingen rond verdachte Dino Soerel zijn al enkele dagen bezig en hoewel er steeds iets tussen komt, zoals de laatste bekentenis van kroongetuige Peter La Serpe over de geheime kluisverklaring waarin hij Willem Holleeder linkt aan een liquidatie, zit er nu redelijk progressie in de zaak Soerel. Langzaam maar zeker, soms met kleine stapjes, of met toestemming van de verdediging in wat grotere stappen,behandelen de rechters de deeldossiers Agenda, Perugia, witwassen en de vermeende criminele organisatie waarbinnen dat zou hebben plaatsgevonden. (Art.140)


De meeste zaken zijn reeds lang en breed aan de orde geweest bij de andere verdachten, dus Mr. Nico Meijering is zeer goed op de hoogte van de inhoud van de meeste deeldossiers. Vandaar dat de rechtbank soms vraagt of het nodig is opnieuw van a tot z door de dossiers heen te gaan. Tenzij Soerel zelf wil dat de rechters de zaken verder uitdiepen, staat Mr. Meijering toe de wat grotere lijnen te volgen. Soerel heeft overigens een behoorlijk goede dossierkennis opgebouwd in de zeven maanden voorbreidingstijd die hij destijds kreeg. Je zit er soms van te kijken hoe goed hij in staat is details te benoemen of weet waar bepaalde zaken terug zijn te vinden binnen zijn dossier.

Vandaag stond een getuige op het programma op verzoek van de verdediging. Tijdens het kenbaar maken van de onderzoekswensen had de verdediging verzocht om de heer Jopie van der Bijl, de broer van Thomas van der Bijl, als getuige te mogen horen op zitting. De rechtbank wees dat verzoek toe. Dinsdag was het zover. Jopie zat al in de wachtkamer en was er helemaal klaar voor. Tegelijk met de raadslieden liep de getuige de bunker-rechtszaal in.

Voorzitter Mr. Lauwaars opende de zitting, maar een van de vrouwelijke rechters nam de eed af bij Johannes Gerardus van der Bijl en nadat zij had gevraagd of hij familie had in de zaal, wat hij ontkende, nam zij ook het eerste gedeelte van het verhoor voor haar rekening.

(Wat volgt is een samenvatting)
Rechter: U bent de broer van Thomas van der Bijl. U heeft al eerder contacten gehad met de politie. De verdediging heeft gevraagd u te mogen horen. Het OM kan u ook vragen stellen, en uiteraard de advocaten.

We beginnen met de moord op Kees Houtman.Op dat moment is uw broer gaan praten met Maria Houtman. Heeft uw broer verteld wat hij heeft besproken?
Jopie: Remmers en Burger hebben daar bijgehoord, vertelde hij. Dat stond ook op een briefje.
Rechter: U heeft dat briefje ook gegeven aan de politie. Wat werd er over gezegd?
Jopie: Er werd niet veel over gezegd. Hij was een beetje van slag af. En die minidisk gaf ik, zo'n Cd-rom met dat gesprekje. Ik heb er nooit naar gekeken. Het was een fotokopie.
Rechter: Een fotokopie?
Jopie: Ja.
Rechter: Wanneer was dat?
Jopie: In december of januari, dacht ik.
Rechter: Hij zei zomaar, ik heb een briefje?
Jopie: Ja, dat gaf ie aan me.
Rechter: Had u contact met Maria Houtman?
Jopie: Nee. Gewoon een bakkie drinken. Niet over de zaak praten.
Rechter: Dat lag nogal moeilijk?
Jopie: Ja.
Rechter: Is er over het lijstje gesproken?
Jopie: Niet met mij.
Rechter: Wat werd er wel gezegd?
Jopie: Die Neus pakt me.
Rechter: Zei ie dat?
Jopie: Hij zei dat ie vermoord zou worden. Hij had een kogelvrij vest aan en een pistool bij hem.
Rechter: En andere mensen?
Jopie: Nee, dat weet ik niet.

Rechter: Verteld u eens hoe u aan dat andere briefje kwam?
Jopie: Ik kreeg een briefje met namen erop in het café. Dino Soerel zou erachter zitten en Fred Ros. Die zou in Spanje zitten.
Rechter: Welk café?
Jopie: Dat weet ik niet meer.
Rechter: Kwam u daar vaker?
Jopie: Nee, ik kwam niet vaker.
Rechter: Hoe kwam u in dat café?
Jopie: Ik ben gewoon gegaan.
Rechter: Waarom dacht u dat u daar wat zou horen?
Jopie: Dat waren café's waar mijn broer wel eens kwam.
Rechter: Welk café?
Jopie: Weet ik niet meer.
Rechter: Of wilt u dat niet zeggen?
Jopie: Iemand gaf me gewoon een briefje.
Rechter: Daar waren mensen die u vraagt of ze wat weten, keken ze niet raar toen u dat vroeg?
Jopie: Nee.
Rechter: Van wie kreeg u dat briefje?
Jopie: Weet ik niet.
Rechter: Dus u gaat naar een café, wat werd daar gezegd.
Jopie: Fred Ros heeft het uit laten voeren en die zit in Spanje.
Rechter: Heeft u er verder over gevraagd?
Jopie: Nee, ik was blij van wie ik het kreeg.
Rechter: Dus u kunt niet vertellen wie de bron was?
Jopie: Nee.
Rechter: Vlak na zijn dood?
Jopie: Ja, drie of vier weken daarna.
Rechter: U heeft op een gegeven moment contact gekregen met Gietema.
Jopie: Ja.
Rechter: Heeft u het toen verteld?
Jopie: Ja.
Rechter: Wat?
Jopie: Dat Dino Soerel de opdrachtgever was en Ros de uitvoerder was, toen we met de familie de eerste keer kwamen.
Rechter: Gietema vertelde dat u kwam en dat het toen al in de media was verschenen.
Jopie: Dat weet ik niet.
Rechter: Wat deed u met het briefje?
Jopie: Ik heb het weggegooit.
Rechter: Wilde Gietema het niet hebben.
Jopie: Nee.
Rechter: Hoe reageerde de heer Gietema?
Jopie: Weet ik niet.
Rechter: Heeft u Maria Houtman gesproken wie de opdrachtgevers waren?
Jopie: Nee.
Rechter: Waarom zo verschillend omgaan met de briefjes? Het ene briefje heeft u bewaard en het andere weggegooit.
Jopie: Weet ik niet meer.

OM: Mijnheer Van der Bijl, u heeft het briefje een dag later weggegooit. De dag nadat u het kreeg. Heeft u nog gedacht het briefje aan de heer Gietema te geven?
Jopie: Nee.
OM: U zei later dat u zei dat u niet wist van wie het briefje kwam. Kunt u nog bedenken, als u diep graaft in uw geheugen, waar dat briefje vandaan kwam?
Jopie: Nee.

Vervolgens kon Mr. Nico Meijering vragen stellen aan Jopie van der Bijl.

Mr. Nico Meijering: Waarom, u was natuurlijk op de hoogte van de geweldadige dood van uw broer, waarom bent u zelf op onderzoek uit gegaan?
Jopie: Ik wilde weten wie erachter zat en dat het opgelost wordt.
Mr. Meijering: Dat was de reden, om een bijdrage te leveren om de gruwelijke moord op te lossen?
Jopie: Ja.
Mr. Meijering: Heeft u nog iets anders gedaan?
Jopie: Nee.
Mr. Meijering: U heeft het al eerder verteld, over dat Thomas u een en ander heeft verteld: 'Ik ben de volgende. De Neus pakt me'. Heeft uw broer verder wat over de Neus verteld?
Jopie: De Neus bedreigde Endstra. Flipper zou de Neus aanpakken.
Mr. Meijering: 2003 'Mij is ook verteld dat de Neus Flipper heeft doodgemaakt'. Heeft uw broer dat verteld bij leven van Flipper of daarvoor.
Jopie: Daarvoor ja.
Mr. Meijering: U heeft nog iets verteld. Dat Holleeder van Hout heeft vermoord. Hij verteld het voor die tijd. U zegt dat hij dat steeds heeft verteld. Heeft hij dat voor die tijd verteld?
Jopie: Voor die tijd.
Mr. Meijering: Heeft hij verteld hoe hij het wist?
Jopie: Nee.
Mr. Meijering: Ik weet hoe moeilijk het was voor u. U had een goede vertrouwensband met uw broer. Bepaalde dingen heeft hij met u gedeeld. Kunt u iets bedenken waarom hij dit met u deelde?
Jopie: Nee.
Mr. Meijering: Heeft Thomas wat verteld over afpersing?
Jopie: Over Endstra en Houtman heeft ie verteld.
Mr. Meijering: Kunt u de rechtbank vertellen wat u daarover weet?
Jopie: Ze kwamen in de Scheldestraat en toen moesten ze stoppen bij een winkeltje. Dat pand was van Mieremet. En ze wilden niet dat daar aangezeten werd. Toen moest Houtman betalen.
Mr. Meijering: Om hoeveel ging dat?
Jopie: 1,1 miljoen.
Mr. Meijering: En Endstra? Wat vertelde hij?
Jopie: Nou dat Endstra afgeperst werd door de Neus.
Mr. Meijering: Wanneer?
Jopie: Dat weet ik niet meer.
Mr. Meijering: Vriendschap, weet u daar iets van, tussen Cor van Hout en Endstra?
Jopie: Weet ik niet.
Mr. Meijering: Ik zie op pagina twee van uw verklaring: 'Toen Flip nog leefde, ging hij Holleeder aanpakken omdat hij zijn vriend Endstra bedreigde'.
Jopie: Ja, dat vertelde mijn broer.
Mr. Meijering: Cor van Hout en Endstra waren bevriend, zegt u?
Jopie: Ja, ze zaten in het onderhoud van de panden. Flip en Endstra gingen toen goed met elkaar om. Mijn broer en Flip onderhielden de panden van Endstra.
Mr. Meijering: Maar dat is al lang geleden hè?
Jopie: Ja, hij had Holleeder wat aan willen doen. Had ie het maar gedaan, dan hadden ze alletwee nog geleefd.
Mr. Meijering: Ja goed, u zegt: 'Ze wilden hem wat aandoen'
Jopie: Ja, ze stonden te stotteren en hij (Thomas) was helemaal van slag af. Hij was er ziek van.
Mr. Meijering: U begrijpt dat 'ze' wat wilden doen?
Jopie: Ja, Thomas wilde de Neus omleggen.
Mr. Meijering: Nu bedoelt u Holleeder ombrengen?
Jopie: Ja,  hadden ze het maar gedaan.
Mr. Meijering: Wie zou het doen?
Jopie: Ja, hij. Of mischien zou ie het wel laten doen.
Mr. Meijering: Hoe kwam u tot de conclusie dat ze dat wilden doen?
Jopie: Ja, dat zag ik gewoon.
Mr. Meijering: Hoe dan?
Jopie: Aan hem.

Rechter: Waarom moesten deze punten aan de orde komen?
Mr. Meijering: Ik ben vanmorgen nog even door de verklaring heen gelopen. Ik zal nu komen aan de punten.
U bent verhoord bij de rechter-commissaris. U bent stellig dat u de naam Soerel bij de recherche heeft laten vallen. Nu bent u alle keren door de leider van het onderzoek de heer Gietema gehoord. Gietema is door ons gehoord en heeft verklaard dat u allerlei namen heeft laten vallen, maar nooit de naam van Soerel. Kunt u daar op reageren?
Jopie: Op het hoofdbureau kwam ik, daar was Teeven ook bij. Toen heb ik Soerel genoemd. Daar waren mijn broers en zusjes bij.
Mr. Meijering: Maar heeft u er een verklaring voor dat Gietema nimmer de naam Soerel heeft horen zeggen?
Jopie: Weet ik niet.
Mr. Meijering: U weet het niet. Ik denk dat u, heel graag deze moord wil oplossen. Ik heb moeten constateren dat de heer Gietema zegt dat u Soerel nooit heeft genoemd. Wij denken dat u de moord erg graag op wil lossen. U wilt daar graag aan bijdragen door de naam Soerel te noemen omdat u weet dat hij verdachte is.

Rechter: Er vielen veel namen, Ros, Remmers, Burger. Er staat mij bij dat hij zei: 'Er werden veel namen genoemd'  'Volgens mij heeft Gietema niet verklaard dat hij zeker weet dat de naam Soerel niet is gevallen.
Mr. Meijering: U wijst mij terecht daarop. Maar ik kan u verklaren waarom ik dit zo durf te formuleren., aangezien ik er sterk op vertrouw dat de heer Gietema de naam wel genoteerd zou hebben als die genoemd zou zijn.
Jopie: Ik blijf erbij, de naam is genoemd. Teeven was er ook bij.
Mr. Meijering: U bent meerdere keren geweest hier op zitting in de bunker. Ook toen Maria Houtman heeft verklaard. U heeft dat gehoord. Kunt u dat herhalen wat zij verklaard heeft op zitting?
Jopie: Nee, dat weet ik niet meer.
Mr. Meijering: Dank u wel.

Mr. Leon van Kleef: Toen u bij de heer Gietema kwam, had u het briefje toen bij u?
Jopie: Nee, het zat in mijn hoofd.
Mr. Van Kleef: Heeft Thomas wel over Soerel gesproken?
Jopie: Nee.

Mr. Sander Janssen: Er is eerder over het briefje gesproken. U zegt het volgende: 'Ik ben op onderzoek uitgegaan en heb van iemand een briefje gekregen met namen er op. Dat briefje zou u hebben weg gegooid. Bij de politie verklaart u echter helemaal niet over een briefje. U zegt het van iemand te hebben gehoord, maar u noemt dat briefje niet.
Jopie: Dat zeg ik gewoon. Dat was ook zo.
Mr. Janssen: Kunt u aangeven waarom u het in die tijd niet over een briefje heeft ?
Jopie: Nee dat weet ik niet.
Mr. Janssen: U zegt bij de politie : 'Ik heb het gehoord' en hier zegt u: 'Ik heb een briefje gekregen'. Heeft u een verklaring daarvoor?
Jopie: Nee.
Mr. Janssen: Dank u.

Peter La Serpe stelde ook een vraag.
La Serpe: Ik vroeg mij af, toen hij dat briefje kreeg of hij behoefte had om met iemand te bellen?
Jopie: Nee.
Rechter: Had u behoefte iemand te vertellen?
Jopie: Nee.
Rechter: Wilde u het niet delen?
Jopie: Ik heb het enkel aan mijn zusjes en broertjes verteld.

OM: U zegt:'Ik kreeg het briefje. Dino is de opdrachtgever, en Ros is de uitvoerder.'
Jopie: D. Soerel en Ed Ros.
OM: Wat werd erbij verteld?
Jopie: Niks.
OM: Geen vragen meer.

Rechter: Dank u wel, mijnheer Van der Bijl.
Jopie mocht gaan, en verliet de rechtszaal.

De rechtbank wil 10 oktober verder met Perugia, de organisatie, de professionaliteit, de telecomgegevens en met de kluisverklaring van Peter La Serpe.

Soerel krijgt dan nog gelegenheid vragen te stellen, voor zover het hemzelf betreft. De rechtbank wil maandag proberen alles af te ronden. Wel zal de verdediging vragen willen stellen over de kluisverklaring van kroongetuige La Serpe.

Bondtehond

maandag 3 oktober 2011

'Ik hoorde Holleeder tegen Jesse zeggen: Eerst Osdorp'

Kroongetuige Peter La Serpe wist het verhaal dat hij vrijdag vertelde, dat Jesse Remmers hem in Wilnis zou komen ophalen om café-eigenaar Thomas van der Bijl aan te wijzen in café De Hallen, niet meer helemaal zeker. Hij trok de conclusie dat het om Thomas van der Bijl zou gaan omdat degene die aangewezen moest worden in een café zou zitten. Officier van justitie Mr. Betty Wind bracht de kroongetuige echter aan het twijfelen door enkele vragen te stellen. Mr. Wind vroeg aan La Serpe of hij zeker wist of het wel Thomas van der Bijl betrof die Holleeder aan zou wijzen, omdat de kroongetuige in Augustus 2007 namelijk iets dergelijk had verteld over Kees Houtman. La Serpe werd in die zaak gehoord en zou destijds ook verteld hebben dat Jesse hem mee zou nemen naar een café om het toekomstige doelwit Kees Houtman aan te wijzen.


Mr. La Serpe antwoordde: Oh, dat heb ik dan verkeerd verteld. Dat moet Thomas van der Bijl zijn. Nu ik het u hoor zeggen, begin ik wel te twijfelen.
Mr. Wind: U zegt altijd, 'we gebruikten geen namen', hoe kon u het dan überhaupt over Van der Bijl of Houtman hebben?
La Serpe: Nou, dat is heel makkelijk, ik duid het altijd zo aan.
Mr. Betty Wind: Was het wel duidelijk wie daar bekeken moest worden?
La Serpe: Ja, nu twijfel ik. Één van de twee moest in elk geval.
Mr. Wind: U zou hebben gezegd dat u eerder heeft gezegd dat Holleeder nooit terzake kwam, niet achter liquidaties zou zitten. Hoe kunt u dat verklaren?
La Serpe: Ik heb één verklaring afgelegd over Willem Holleeder. Ik heb afgesproken daar niet over te praten. Ik heb gedacht: Laat ik het achterhouden. Ik was pas aan het verklaren. De media ontploft altijd zodra het Holleeder betreft. Sander de Haas en ik hebben dat besproken. Ik wou dat niet bespreken. Mijn advocaat en ik hebben het erover gehad. Het is toen wel opgenomen op band. Het is 5 jaar geleden opgenomen.
Mr. Wind: Bent u alsnog van plan die in te brengen?
La Serpe: Ja, dat denk ik wel. Ik weet sowieso niet of er wat op papier is gezet. De Haas zou het in ieder geval geheim houden.

Mr. Nico Meijering voelde de bui al enigzins hangen. De inhoudelijke behandeling van de zaak Soerel werd immers onderbroken door deze onverwachte ontboezeming van La Serpe.
Mr. Meijering: Hier ben ik niet zo voor. Mijnheer wordt nu gehoord als getuige. Het lijkt me nu niet dat we nu gaan uitstellen. Ik zou nu wel graag willen doorpakken.

Voorzitter Mr. Lauwaars besloot er toch over door te gaan. Het betreft de criminele organisatie waar zowel Holleeder als Soerel deel van zouden uitmaken.
Rechter: Ik begrijp dat er wel meer te vertellen is over Willem Holleeder, of gaat dat over hetzelfde?
La Serpe: Nee, het gaat over een totaal ander verband. Een geheel op zichzelf staande zaak.
Lauwaars: Ik vind het wel belangrijk.
La Serpe: Dit was mijn antwoord op de vraag over mijn terughoudendheid toen.

Mr. Nico Meijering: U haalt terecht aan dat cliënt verdachte is van een criminele organisatie waarin Holleeder ook verweven is. Wellicht kan La Serpe op zitting nu ook eerst vertellen waar het over gaat.
Mr. Lauwaars: Ik zie wel haken en ogen. Daar moeten we dan eerst maar even over beraden.
Mr. Wind: Het is voor ons net zo'n grote verassing. Het gaat dus kennelijk om een kluisverklaring? We zouden ook graag beraad willen hebben.

Het leek Mr. Meijering zinnig om de heer De Haas 'vers van lever' te laten verklaren en stelde voor dat het OM niet eerst contact met hem zou opnemen. Wellicht kon de heer De Haas naar de bunker gehaald worden om meteen te worden gehoord op zitting?

Mr. Wind: Ik bespeur een groot wantrouwen, dat wij niet met een collega zouden mogen praten. Dat zou wel heel bont worden. Er is een al dan niet uitgewerkte verklaring. We willen een en ander navragen. We wensen daarin niet te worden belemmerd. (Er volgde hierop een pauze voor beraad.)

Mr. Lauwaars gaf na het beraad het woord aan het OM.
Mr. Wind: De suggestie om geen contact te hebben, hebben we niet gevolgd. Voor ons was dit ook nieuw. We hebben contact gehad met de heer De Haas. Hij bevestigt het. Hij zegt dat er niet één verklaring ligt. Het gaat om verschillende opmerkingen op verschillende momenten. Je kunt het niet zomaar even uit de kluis halen. Het moet zorgvuldig gebeuren. Volgende week maandag zou dat kunnen. Hij zegt: Is in belang in het kader van Art.140?  Ja! Had hij bezwaar tegen dat La Serpe het nu verteld?  Nee!

Mr. Lauwaars: Ok. Mijnheer La Serpe, waar moeten we op rekenen ongeveer bij deze verklaring? We zouden willen dat u dat nu op zitting verteld.

Peter La Serpe: Het gaat over de liquidatie van Kees Houtman. De laatste dagen voor Houtman zijn Jesse, Sjaak en ik aan het rijden om kleding te kopen voor de liquidatie op Kees Houtman. We waren bij het winkelcentrum Groot Gelderlandplein. Holleeder parkeerde toevallig daar. Jesse stapte uit. Ik bleef staan. Hij knikte. Hij wenkte. Gaf een hand. Ik hoorde Holleeder tegen Jesse zeggen: Eerst Osdorp. Hij bedoelde Houtman. We zeiden nog dat het dom was om zo alleen te rijden omdat ie ook op een dodenlijst zou staan. Jesse zei: Die auto is gepantserd.
Rechter: Tot wie richtte Holleeder zich?
La Serpe: Tot Jesse richtte hij zich.
Rechter: Heeft u nog meer van Holleeder opgevangen?
La Serpe: Nou, ik stond dubbel geparkeerd. Ik kon niet horen waar het over ging. Dat Holleeder betrokken was bij de liquidatie op Houtman was algemeen bekend bij ons. Ik kan nu niet precies terughalen wat precies.

Mr. Lauwaars: Werd er nog iets gezegd over de volgorde? De prioriteit?
La Serpe: Eerst Kees Houtman ja. We hadden nog geen gegevens over Thomas van der Bijl.
Rechter: U refereert als logisch aan de lijst Houtman, Hilligers en Van der Bijl. U associeert mijnheer Soerel als vanzelf met deze lijst. Hoe dan?
La Serpe: Voor ons was het 'common knowlegde'. Het was een common knowlegde dat Holleeder betrokken was. Je spreekt over de slachtoffers, maar niet over de opdrachtgevers. Ik kreeg het geld bij Reggy voor de deur.
Rechter: Heeft hij u verteld waar dat geld vandaan kwam?
La Serpe: Nee.
Rechter: Dat dat van Holleeder was, was dat bekend of kwam dat nu bij u op?
La Serpe: Holleeder beschuldigen van iets is natuurlijk heel iets anders dan vertellen over zo'n ontmoeting met Peter R. de Vries. (bij Naarden-Vesting) Ik dacht dat wat ik vertelde al groot genoeg was en ik dacht ik kijk later wel of ik dit in zou brengen.

Rechter: De concrete vraag is dus of het Holleeder was die dingen kwam aanwijzen? Heeft u bewust die naam niet genoemd?
La Serpe: Dat verhaal blijf ik bij en dat kunnen we zo ook teruglezen. Ik ben tegen Sander de Haas volledig open geweest.
De officieren en Mr. Meijering stelden nog wat vragen, echter de vragenronde wilde de rechtbank uitstellen tot maandag, dus hij onderbrak de vragenstellers. Wel wist Mr. Meijering nog antwoord te krijgen op de vraag of dit ongeveer is wat we kunnen verwachten. Het antwoord van La Serpe was: Ja.
Meijering: Jesse, Sjaak en ik?
La Serpe: Klopt.
Meijering tot slot: Dit is allemaal buiten Sjaak om gegaan?
La Serpe: Ja, dat is allemaal buiten Sjaak omgegaan. Hij zat te bellen.

Wel kon Mr. Sander Janssen tot slot nog een vraag stellen: Ik begrijp dat de heer La Serpe zei dat het een gesprek was tussen De Haas en hemzelf. Is in dat gesprek aan de orde gekomen hoe het aan de orde zou komen? Hoe dit besproken of aan de orde zou komen op het proces?
La Serpe: De beslissing is uiteindelijk van mij.
Mr. Janssen: Is er in dat gesprek met mijnheer De Haas aan de orde gekomen hoe u dan om zou moeten gaan met vragen die mogelijk gesteld zouden worden over mijnheer Holleeder? Waar gaat die opname over, waar ziet hij op toe?
La Serpe: Sander de Haas en mij.
Mr. Janssen: Op die vraag zou ik wel graag een antwoord willen hebben.
Mr. Meijering: Ik sluit mij graag aan bij de heer Janssen.
Mr Lauwaars: We hebben het over Holleeder, die hier niet terechtstaat, wil ik bij iedereen in herinnering roepen. We gaan verder met Soerel.

De zitting werd voortgezet met de inhoudelijke behandeling van Soerel. Ik kom hier zeker later op terug met een verslag van die zitting.

Morgen verder.

Bondtehond