maandag 29 augustus 2011

Misdaadjournalist op tijdelijke locatie

Het welbekende weblog van 'De Misdaadjournalist' Hendrik Jan Korterink is momenteel even niet bereikbaar wegens een grote verhuizing van alle weblogs bij web-log.nl. U kunt inmiddels wel terecht op deze tijdelijke locatie: www.ilkie.nl. Het is even niet anders. Zulke grote verhuizingen van een groot aantal websites nemen meestal wel wat tijd in beslag.



Hendrik Jan Korterink schrijft er zelf over:

Als het een beetje meezit, komt dit vandaag (maandag) online. Met een noodgreep. Zoals de meesten wel zullen hebben ontdekt was ik vanaf woensdagmorgen tien uur ‘uit de lucht’.
Er was aangekondigd dat web-log.nl (waar mijn misdaadjournalist.nl onder draaide) zou overstappen op een ander systeem. Dat zou ‘s nachts gebeuren, er zou wel wat veranderen, maar er is geen moment sprake van geweest dat de site niet meer bereikbaar zou zijn.

Dus wel.
Vanaf het begin van misdaadjournalist.nl, in februari 2006, ben ik niet één dag onbereikbaar geweest en is er zelden een dag geweest dat ik de site niet ververste. En nu zomaar vijf dagen: gewoon weg. Als ik daar ook maar enig vermoeden van had gehad had ik eerder maatregelen getroffen, was ik al veel eerder overgestapt op iets heel anders.

Ik vind het ook onvoorstelbaar dat zoiets kan, Sanoma (van web-log) heeft de situatie totaal verkeerd ingeschat. Het eind van de ellende is nog niet in zicht en de benadeelden worden maar mondjesmaat op de hoogte gehouden van wat er aan de hand is. Amateurisme ten top, maar dat zie je vaak als uitgevers zich op internet begeven: het mag allemaal niks kosten.


Ze zouden moord en brand schreeuwen als een van hun tijdschriften een week niet zou verschijnen, maar nu een hele actuele dienst eruit ligt hoor je niks. Jammer dat nu.nl niet onder web-log draait, dat had misschien iets gescheeld.


Hoe dan ook, eerst maar eens zien of dit een beetje gaat werken. (HJK)

Bondtehond

donderdag 18 augustus 2011

'Meer delict gerelateerde informatie in een vingerspoor?'

Ruben Poppelaars, van Poppelaars & De Jongh - Forensic Consultancy, het forensisch adviesbureau dat is gehuisvest in advocatenkantoor Kuijpers & Van der Biezen in Den Bosch, heeft na een break van enkele maanden de pen weer opgepakt. Zoals ik u vertelde in mijn laatste artikel voor het zomerreces van de Passage-rechtbank heeft Ruben afgelopen jaar hard gewerkt aan zijn boek 'Op dood spoor'. De vaste lezers van dit blog hoef ik vast niet te vertellen dat het altijd weer interessant is wat hij ons weet te vertellen over forensische opsporingstechnieken. Dit maal reageert Ruben op een artikel over vingerafdrukken dat onlangs verscheen op de website van BBC News.    Bondtehond


Ruben Poppelaars: Enkele dagen geleden las ik het artikel “Fingerprint breaktrough offers new forensic evidence” over een ontwikkeling in het onderzoek van vingersporen. Tot op de dag van vandaag wordt bij het onderzoek aan vingersporen alleen gekeken naar het patroon van de papillairlijnen (de lijnen op je vingers). Als van een vingerspoor het patroon van de papillairlijnen op 12 zogenaamde dactyloscopische punten gelijk is aan dat van de verdachte en er geen verschillen worden aangetroffen, dan wordt geconcludeerd dat dit vingerspoor afkomstig is van de verdachte. Een papillairlijnenpatroon blijkt namelijk uniek te zijn (ik vind deze conclusie persoonlijk te ver gaan, nu dit naar mijn mening alleen gezegd kan worden als alle papillairlijnpatronen van alle mensen op de wereld bekend zijn, wat natuurlijk niet het geval is).

Dit zorgt ervoor dat de identificerende waarde van een “match” in dactyloscopisch onderzoek (vingersporenonderzoek) groter is dan een match bij DNA-onderzoek, waarbij de conclusie niet sterker kan zijn dan “de kans dat een willekeurig persoon dezelfde DNA-kenmerken heeft als die in het spoor is kleiner dan één op één miljard”. De kans dat er DNA van iemand wordt gevonden is echter een stuk groter dan dat een volledig vingerspoor van iemand wordt gevonden. De plaats van aantreffen van DNA zorgt er tevens voor dat dit vaak een hogere incriminerende waarde heeft dan een vingerspoor, waardoor DNA-onderzoek in het forensisch onderzoek van grotere waarde blijkt dan dactyloscopisch onderzoek.

In het artikel zegt de onderzoeker dat het ontwikkelde onderzoek meer informatie over een misdrijf zal kunnen verschaffen dan DNA-onderzoek. Met het nieuwe onderzoek kunnen namelijk stoffen zoals drugs, glijmiddel (van een condoom) of explosieven in een vingerspoor gedetecteerd worden. Naar verwachting kan het onderzoek over ongeveer drie jaar in gebruik worden genomen.

Dit onderzoek kan van grote waarde worden in het forensisch onderzoek. Het kan veel zeggen over de omstandigheden waaronder het vingerspoor is achtergelaten en het kan iets zeggen over de toestand van de persoon toen hij het vingerspoor achterliet. Als op een tafel waarop een vrouw is verkracht door een man welke een condoom omdeed een vingerspoor wordt gevonden waarin glijmiddel wordt aangetroffen, is dit een sterke aanwijzing dat dit vingerspoor afkomstig is van de dader. Ook het vinden van drugs in een delict gerelateerd vingerspoor kan informatie geven over de omstandigheden van het delict en over de persoon van de verdachte. Voor het objectieve forensisch onderzoek zal dit onderzoek dus een grote meerwaarde hebben.

Echter is forensisch onderzoek niet alleen maar objectief, maar vaak ook subjectief. In iedere zaak zullen onderzoekers keuzes moeten maken over welke sporen wel en welke niet veiliggesteld worden en/of verder onderzocht worden. Ook zie ik met enkele regelmaat dat sporen die de forensisch onderzoekers (van de politie) relevant achten zeer uitgebreid behandeld worden en de sporen die zij niet relevant achten nauwelijks of niet. Daardoor worden deze ook vaak nauwelijks of niet behandeld tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Dit kan ervoor zorgen dat de tunnelvisie van forensisch onderzoekers over wordt genomen door de juristen ter terechtzitting. Dit nieuwe onderzoek zal meer tunnelvisie tot gevolg hebben wat de kans vergroot dat relevante sporen over het hoofd gezien worden en verkeerde conclusies getrokken zullen worden.

Als bijvoorbeeld op een plaats delict van een zedenmisdrijf een vingerspoor gevonden wordt waarin sporen van glijmiddel zitten, is dit een sterke aanwijzing dat dit spoor delict gerelateerd is. Echter, dit is niet zeker. Misschien is het wel afkomstig van een persoon die eerder op die plek vrijwillige seks heeft gehad. Het onderzoek geeft namelijk resultaat bij onderzoek aan sporen tot 10 dagen oud. Het vinden van dit dactyloscopisch spoor zal de donor waarschijnlijk wel verdachte maken en andere sporen zullen minder aandacht krijgen in het onderzoek. Hierdoor kunnen sporen verloren gaan, die achteraf bezien cruciaal waren voor de waarheidsvinding.

Ook het aantreffen van sporen van drugs in een vingerspoor kan gemakkelijk tot tunnelvisie leiden. Het aantreffen van bijvoorbeeld cocaïne in een vingerspoor van een bepaald persoon kan ertoe leiden dat die persoon verdacht wordt van druggerelateerde criminaliteit. Maar die verdenking op basis van dit vingerspoor kan heel goed onterecht zijn. Wederom is onbekend hoe oud het vingerspoor is. Het spoor kan zijn veroorzaakt doordat de persoon cocaïne heeft gebruikt. Maar onbekend is in dat geval hoeveel tijd er zat tussen de inname van cocaïne door de donor van het vingerspoor en het achterlaten van het vingerspoor. De cocaïnesporen zullen namelijk tot enkele dagen na inname in het lichaam aangetroffen kunnen worden.

Het nieuwe onderzoek stelt alleen maar vast dàt er sporen van cocaïne in het vingerspoor zitten. Hoeveel cocaïne er in het spoor zit, kan hiermee niet onderzocht worden. Zo is het mogelijk dat de donor van het vingerspoor enkele dagen voor het achterlaten van het vingerspoor cocaïne heeft gebruikt. Ook is het mogelijk dat de donor helemaal geen cocaïne heeft gebruikt, maar het wel op zijn handen heeft gehad. Misschien heeft iemand wel met zijn handen in de coke gehangen nadat hij zijn handen op het toilet van de discotheek had gewassen. Uiteindelijk zal de conclusie van een positief resultaat zijn dat er sporen van cocaïne in het vingerspoor aangetroffen zijn, maar over waar het vandaan komt valt oneindig te speculeren. Concluderen dat het gerelateerd is aan druggerelateerde criminaliteit zal in ieder geval niet mogelijk zijn.

Dat men sporen van explosieven kan aantonen klinkt wederom veelbelovend en dat kan het ook zeer zeker zijn. Maar over welke sporen wordt dan precies gesproken? Explosieven bestaan vaak uit verschillende componenten en die componenten kunnen ook in andere stoffen voorkomen. Bovendien zullen sporen van explosieven ook op een later moment op een vingerspoor terecht kunnen komen. Een vingerspoor met sporen van explosieven op een plaats delict waar een explosie is geweest, zal niet veel mensen verwonderen. Ook hier lijkt mij dat men voorzichtig zal moeten zijn met conclusies trekken.

Al met al lijkt me deze ontwikkeling in het dactyloscopisch onderzoek belangrijk en zeer nuttig voor het forensisch onderzoek. Het vergroot de kans op tunnelvisie van forensisch onderzoekers naar mijn mening wel aanzienlijk. Gelukkig zal het nog drie jaar duren voordat de methode gebruikt kan worden. In die tijd zal er vermoedelijk genoeg literatuur verschijnen om deze vorm van tunnelvisie te voorkomen.
Ruben Poppelaars

woensdag 29 juni 2011

Ruben Poppelaars: Op dood spoor

Met enige trots kan ik u vandaag attent maken op een intressant boek dat afgelopen weken op de markt is gekomen van de jonge forensisch onderzoeker/adviseur Ruben Poppelaars van forensisch adviesbureau Poppelaars & De Jong - Forensic Consultancy. Nadat advocaat Mr. Jan Hein Kuijpers mij tijdens een zitting in de Bunker te Osdorp tipte, nam ik in december 2009 contact op met Ruben. Sindsdien is er een leuk contact onstaan en heeft Ruben een aantal keren zijn visie gegeven in zijn columns op dit weblog.


Bestellen? Klik op kaft of de banner rechts.

Ik herinner u aan dit eerste artikel waarin ik kennismaakte met Ruben. Maar ook aan de rechtszaak in verband met 'De kastmoord te Nuth' waarbij ikzelf aanwezig was in rechtbank Den Bosch, en waaruit prompt vrijspraak volgde voor de hoofdverdachte. Alle artikelen en columns vindt u HIER. U ziet het al, Ruben is een druk baasje, maar is desondanks weer volledig opgegaan in een nieuwe studie rechten nadat hij afgelopen jaar al met sucses is afgestudeerd als forensisch onderzoeker.

Als columnist was Ruben vanwege de werkzaamheden in zijn bedrijf, aan het boek en studies wat minder beschikbaar, maar zal aankomende tijd zijn pen weer wat regelmatiger proberen op te pakken. Tussen de drukke bedrijvigheden en studie door, zal hij ons na de zomer weer voorzien van columns over zijn professie Forensisch onderzoek.

Tot die tijd, raad ik u sterk aan 'Op dood spoor' te lezen. Lees hieronder alvast de inleiding van Ruben Poppelaars en het voorwoord van Mrs. Kuijpers en Van der Biezen.

De uitgever schrijft:
De jonge forensisch onderzoeker Ruben Poppelaars reconstrueert in Op dood spoor 13 recente cases uit de Nederlandse misdaadpraktijk. Nadat hij eerst de gepleegde misdaad heeft beschreven gaat Poppelaars uitgebreid in het onderzoek en de daaropvolgende straf zaak. Hij schuwt het niet om daarbij scherpe kritiek te uiten op de rechtsgang en de uitkomsten daarvan.

Dankzij goed gekozen terzijdes met inside informatie krijgt de lezer in Op dood spoor een uitstekend beeld van de forensische onderzoekspraktijk in Nederland. Poppelaars behandelt o.a.: de kastmoord te Nuth, een Nijmeegse zedenzaak, de Puttense moordzaak, twee roofmoorden en een liquidatie in het criminele milieu. Met een voorwoord door Mrs. Jan Hein Kuijpers en Arthur van der Biezen.

Inleiding door Ruben:
In dit boek worden dertien strafzaken behandeld, bestaande uit zeden-, moord- en doodslagzaken waarbij ik betrokken ben. Iedere strafzaak is anders en in iedere strafzaak worden andere fouten gemaakt. Dit boek behandelt dertien zaken waarin fouten gemaakt zijn. De zaken, gerangschikt op complexiteit, geven inzicht in het brede scala van fouten die in iedere fase van het forensisch onderzoek gemaakt kunnen worden. Het begint met het onderzoek op de plaats delict, gevolgd door onderzoek aan de veiliggestelde sporen en de resultaten hiervan, en eindigt met de interpretatie van de onderzoeksresultaten.

Na het lezen van dit boek zult u merken dat forensisch onderzoek niet zo eenvoudig is als televisieprogramma’s zoals CSI en Bones doen vermoeden. Forensisch onderzoek blijkt niet alleen maar vragen te beantwoorden. Het levert ook vaak niet-te-beantwoorden vragen op. Zo kan het forensisch onderzoek voor onverwachte problematiek in een strafzaak zorgen. Deze problematiek wordt in lang niet alle gevallen herkend, zelfs niet als men erop gewezen wordt. Dit kan rechterlijke uitspraken tot gevolg hebben, die op verkeerde gronden genomen zijn.

Op dood spoor probeert u bewust te maken van de waarde van het forensisch onderzoek. Het laat u zien hoe in dertien zaken het forensisch onderzoek is uitgevoerd en hoe het Openbaar Ministerie vervolgens tot de conclusie komt dat een bepaalde verdachte de dader is. De advocaat van de verdachte dient aan te tonen dat de verdachte onschuldig is. Ik heb bij deze zaken van de advocaat het verzoek gekregen of de forensisch technische sporen de onschuld van de verdachte kunnen aantonen. Werkend vanuit deze aanname leg ik het antwoord op deze vraag uit en kom ik vaak tot een andere conclusie dan het Openbaar Ministerie.
Dat zorgt soms voor verrassende resultaten.
Ruben Poppelaars

VOORWOORD   Door mr. Arthur van der Biezen

Mede als gevolg van verschillende rechtelijke dwalingen waarbij personen verdacht van zware levensdelicten, geheel ten onrechte, jarenlang onschuldig achter slot en grendel hebben moeten doorbrengen, staat het strafrecht enorm in de belangstelling en is het onderwerp van publiek debat en discussie. Meer en meer wordt de samenleving zich ervan bewust dat het strafrecht "mensenwerk" is en dat daar fouten gemaakt worden, soms zelfs grove fouten, waardoor mensen enorm onrecht wordt aangedaan. Het beeld van de alwetende vertrouwenwekkende rechter op wie blind gevaren kan worden, ligt inmiddels ver achter ons. Ter voorkoming van fouten en misslagen zoekt het rechtsbedrijf meer en meer zijn heil in "meetbare" en schijnbaar "objectieve" informatie, de modernste technische (opsporings)middelen worden gehanteerd bij de waarheidsvinding.  Het boek van de forensisch onderzoeker Ruben Poppelaars biedt een heldere kijk in de keuken van de praktijk van de "waarheidsvinding". Hoe gaat men in de praktijk van de opsporing nu met al die mooie technieken om die de wetenschap ons biedt? Wat blijft er van die "objectieve" betrouwbaarheid van sporen en technieken over als er op de werkvloer niet goed en zorgvuldig mee omgegaan wordt? Vragen die in dit boek aan de orde komen.

VOORWOORD   Door mr. Jan-Hein L.C.M. Kuijpers

Ruben Poppelaars, jong, enthousiast en eager. Zo kwam hij al weer enkele jaren geleden bij ons, Kuijpers & Van der Biezen Advocaten te 's-Hertogenbosch en Amsterdam, op gesprek. Ruben zocht een stageplaats in Amsterdam in het verband van zijn studie Forensisch Onderzoek. Van der Biezen en ik hadden nog nooit van die studie gehoord, maar toen Ruben had uitgelegd wat hij had geleerd en nog zou gaan leren, wisten we genoeg. Gezien zijn persoonlijkheid en achtergrond twijfelden Van der Biezen en ik geen moment. Wij wilden hem er graag bij hebben. Wij legden hem talloze strafzaken voor waar DNA-problematiek en de chain of proof, de bewijsvergaring, aan de orde waren. Hij controleerde, specificeerde en analyseerde en liet vervolgens zien waar de technische recherche en/of het NFI naar zijn inzicht steken hadden laten vallen. Ruben bleek, zo merkten wij, behalve jong, enthousiast en eager ook nog eens slim en creatief te zijn. Onontbeerlijke eigenschappen in de wereld van dood en verderf, onze wereld van het strafrecht.

Op ons adres in 's-Hertogenbosch richtte hij zijn forensisch adviesbureau Poppelaars & De Jong- Forensic Consultancy op. Naar mijn bescheiden mening een kantoor met een specialisme dat in de wereld van de strafrechtadvocatuur wel eens een gat in de markt zou kunnen invullen. Het is immers van belang, dat aanklagers en rechters er zoveel mogelijk van doordrongen raken dat de bewijskracht van een DNA-spoor in veel gevallen maar heel relatief is. Wij, raadslieden in strafzaken, hebben de indruk dat aanklagers en rechters soms worden verblind door de "1 op de miljard"- frase die in vele DNA-rapportages opdoemt. Daar moeten we vanaf en Ruben kan daarbij helpen. Tot op heden is Ruben verbonden aan ons kantoor en nu willen we hem niet meer kwijt. Hij is te waardevol gebleken. Als mens, maar ook als onze deskundige.

Het feit dat hij nu een boek heeft geschreven zegt veel. Over Ruben en over de materie die hij zich eigen gemaakt heeft. Maar ook over de kracht en het nut van die materie. Het is een naar mijn oordeel belangrijk boek dat in geen enkele strafrechtpraktijk zou mogen ontbreken. Aan de hand van praktijkvoorbeelden bestrijkt Ruben een groot deel van de biologische bewijsvergaring en de interpretatie van de resultaten van onderzoeken naar dat soort bewijs. Tenslotte sluit hij het af met rechterlijke beslissingen in zware strafzaken.

Zeer de moeite waard dus.



  Op dood spoor   € 19,95

Bondtehond