donderdag 18 augustus 2011

'Meer delict gerelateerde informatie in een vingerspoor?'

Ruben Poppelaars, van Poppelaars & De Jongh - Forensic Consultancy, het forensisch adviesbureau dat is gehuisvest in advocatenkantoor Kuijpers & Van der Biezen in Den Bosch, heeft na een break van enkele maanden de pen weer opgepakt. Zoals ik u vertelde in mijn laatste artikel voor het zomerreces van de Passage-rechtbank heeft Ruben afgelopen jaar hard gewerkt aan zijn boek 'Op dood spoor'. De vaste lezers van dit blog hoef ik vast niet te vertellen dat het altijd weer interessant is wat hij ons weet te vertellen over forensische opsporingstechnieken. Dit maal reageert Ruben op een artikel over vingerafdrukken dat onlangs verscheen op de website van BBC News.    Bondtehond


Ruben Poppelaars: Enkele dagen geleden las ik het artikel “Fingerprint breaktrough offers new forensic evidence” over een ontwikkeling in het onderzoek van vingersporen. Tot op de dag van vandaag wordt bij het onderzoek aan vingersporen alleen gekeken naar het patroon van de papillairlijnen (de lijnen op je vingers). Als van een vingerspoor het patroon van de papillairlijnen op 12 zogenaamde dactyloscopische punten gelijk is aan dat van de verdachte en er geen verschillen worden aangetroffen, dan wordt geconcludeerd dat dit vingerspoor afkomstig is van de verdachte. Een papillairlijnenpatroon blijkt namelijk uniek te zijn (ik vind deze conclusie persoonlijk te ver gaan, nu dit naar mijn mening alleen gezegd kan worden als alle papillairlijnpatronen van alle mensen op de wereld bekend zijn, wat natuurlijk niet het geval is).

Dit zorgt ervoor dat de identificerende waarde van een “match” in dactyloscopisch onderzoek (vingersporenonderzoek) groter is dan een match bij DNA-onderzoek, waarbij de conclusie niet sterker kan zijn dan “de kans dat een willekeurig persoon dezelfde DNA-kenmerken heeft als die in het spoor is kleiner dan één op één miljard”. De kans dat er DNA van iemand wordt gevonden is echter een stuk groter dan dat een volledig vingerspoor van iemand wordt gevonden. De plaats van aantreffen van DNA zorgt er tevens voor dat dit vaak een hogere incriminerende waarde heeft dan een vingerspoor, waardoor DNA-onderzoek in het forensisch onderzoek van grotere waarde blijkt dan dactyloscopisch onderzoek.

In het artikel zegt de onderzoeker dat het ontwikkelde onderzoek meer informatie over een misdrijf zal kunnen verschaffen dan DNA-onderzoek. Met het nieuwe onderzoek kunnen namelijk stoffen zoals drugs, glijmiddel (van een condoom) of explosieven in een vingerspoor gedetecteerd worden. Naar verwachting kan het onderzoek over ongeveer drie jaar in gebruik worden genomen.

Dit onderzoek kan van grote waarde worden in het forensisch onderzoek. Het kan veel zeggen over de omstandigheden waaronder het vingerspoor is achtergelaten en het kan iets zeggen over de toestand van de persoon toen hij het vingerspoor achterliet. Als op een tafel waarop een vrouw is verkracht door een man welke een condoom omdeed een vingerspoor wordt gevonden waarin glijmiddel wordt aangetroffen, is dit een sterke aanwijzing dat dit vingerspoor afkomstig is van de dader. Ook het vinden van drugs in een delict gerelateerd vingerspoor kan informatie geven over de omstandigheden van het delict en over de persoon van de verdachte. Voor het objectieve forensisch onderzoek zal dit onderzoek dus een grote meerwaarde hebben.

Echter is forensisch onderzoek niet alleen maar objectief, maar vaak ook subjectief. In iedere zaak zullen onderzoekers keuzes moeten maken over welke sporen wel en welke niet veiliggesteld worden en/of verder onderzocht worden. Ook zie ik met enkele regelmaat dat sporen die de forensisch onderzoekers (van de politie) relevant achten zeer uitgebreid behandeld worden en de sporen die zij niet relevant achten nauwelijks of niet. Daardoor worden deze ook vaak nauwelijks of niet behandeld tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Dit kan ervoor zorgen dat de tunnelvisie van forensisch onderzoekers over wordt genomen door de juristen ter terechtzitting. Dit nieuwe onderzoek zal meer tunnelvisie tot gevolg hebben wat de kans vergroot dat relevante sporen over het hoofd gezien worden en verkeerde conclusies getrokken zullen worden.

Als bijvoorbeeld op een plaats delict van een zedenmisdrijf een vingerspoor gevonden wordt waarin sporen van glijmiddel zitten, is dit een sterke aanwijzing dat dit spoor delict gerelateerd is. Echter, dit is niet zeker. Misschien is het wel afkomstig van een persoon die eerder op die plek vrijwillige seks heeft gehad. Het onderzoek geeft namelijk resultaat bij onderzoek aan sporen tot 10 dagen oud. Het vinden van dit dactyloscopisch spoor zal de donor waarschijnlijk wel verdachte maken en andere sporen zullen minder aandacht krijgen in het onderzoek. Hierdoor kunnen sporen verloren gaan, die achteraf bezien cruciaal waren voor de waarheidsvinding.

Ook het aantreffen van sporen van drugs in een vingerspoor kan gemakkelijk tot tunnelvisie leiden. Het aantreffen van bijvoorbeeld cocaïne in een vingerspoor van een bepaald persoon kan ertoe leiden dat die persoon verdacht wordt van druggerelateerde criminaliteit. Maar die verdenking op basis van dit vingerspoor kan heel goed onterecht zijn. Wederom is onbekend hoe oud het vingerspoor is. Het spoor kan zijn veroorzaakt doordat de persoon cocaïne heeft gebruikt. Maar onbekend is in dat geval hoeveel tijd er zat tussen de inname van cocaïne door de donor van het vingerspoor en het achterlaten van het vingerspoor. De cocaïnesporen zullen namelijk tot enkele dagen na inname in het lichaam aangetroffen kunnen worden.

Het nieuwe onderzoek stelt alleen maar vast dàt er sporen van cocaïne in het vingerspoor zitten. Hoeveel cocaïne er in het spoor zit, kan hiermee niet onderzocht worden. Zo is het mogelijk dat de donor van het vingerspoor enkele dagen voor het achterlaten van het vingerspoor cocaïne heeft gebruikt. Ook is het mogelijk dat de donor helemaal geen cocaïne heeft gebruikt, maar het wel op zijn handen heeft gehad. Misschien heeft iemand wel met zijn handen in de coke gehangen nadat hij zijn handen op het toilet van de discotheek had gewassen. Uiteindelijk zal de conclusie van een positief resultaat zijn dat er sporen van cocaïne in het vingerspoor aangetroffen zijn, maar over waar het vandaan komt valt oneindig te speculeren. Concluderen dat het gerelateerd is aan druggerelateerde criminaliteit zal in ieder geval niet mogelijk zijn.

Dat men sporen van explosieven kan aantonen klinkt wederom veelbelovend en dat kan het ook zeer zeker zijn. Maar over welke sporen wordt dan precies gesproken? Explosieven bestaan vaak uit verschillende componenten en die componenten kunnen ook in andere stoffen voorkomen. Bovendien zullen sporen van explosieven ook op een later moment op een vingerspoor terecht kunnen komen. Een vingerspoor met sporen van explosieven op een plaats delict waar een explosie is geweest, zal niet veel mensen verwonderen. Ook hier lijkt mij dat men voorzichtig zal moeten zijn met conclusies trekken.

Al met al lijkt me deze ontwikkeling in het dactyloscopisch onderzoek belangrijk en zeer nuttig voor het forensisch onderzoek. Het vergroot de kans op tunnelvisie van forensisch onderzoekers naar mijn mening wel aanzienlijk. Gelukkig zal het nog drie jaar duren voordat de methode gebruikt kan worden. In die tijd zal er vermoedelijk genoeg literatuur verschijnen om deze vorm van tunnelvisie te voorkomen.
Ruben Poppelaars

woensdag 29 juni 2011

Ruben Poppelaars: Op dood spoor

Met enige trots kan ik u vandaag attent maken op een intressant boek dat afgelopen weken op de markt is gekomen van de jonge forensisch onderzoeker/adviseur Ruben Poppelaars van forensisch adviesbureau Poppelaars & De Jong - Forensic Consultancy. Nadat advocaat Mr. Jan Hein Kuijpers mij tijdens een zitting in de Bunker te Osdorp tipte, nam ik in december 2009 contact op met Ruben. Sindsdien is er een leuk contact onstaan en heeft Ruben een aantal keren zijn visie gegeven in zijn columns op dit weblog.


Bestellen? Klik op kaft of de banner rechts.

Ik herinner u aan dit eerste artikel waarin ik kennismaakte met Ruben. Maar ook aan de rechtszaak in verband met 'De kastmoord te Nuth' waarbij ikzelf aanwezig was in rechtbank Den Bosch, en waaruit prompt vrijspraak volgde voor de hoofdverdachte. Alle artikelen en columns vindt u HIER. U ziet het al, Ruben is een druk baasje, maar is desondanks weer volledig opgegaan in een nieuwe studie rechten nadat hij afgelopen jaar al met sucses is afgestudeerd als forensisch onderzoeker.

Als columnist was Ruben vanwege de werkzaamheden in zijn bedrijf, aan het boek en studies wat minder beschikbaar, maar zal aankomende tijd zijn pen weer wat regelmatiger proberen op te pakken. Tussen de drukke bedrijvigheden en studie door, zal hij ons na de zomer weer voorzien van columns over zijn professie Forensisch onderzoek.

Tot die tijd, raad ik u sterk aan 'Op dood spoor' te lezen. Lees hieronder alvast de inleiding van Ruben Poppelaars en het voorwoord van Mrs. Kuijpers en Van der Biezen.

De uitgever schrijft:
De jonge forensisch onderzoeker Ruben Poppelaars reconstrueert in Op dood spoor 13 recente cases uit de Nederlandse misdaadpraktijk. Nadat hij eerst de gepleegde misdaad heeft beschreven gaat Poppelaars uitgebreid in het onderzoek en de daaropvolgende straf zaak. Hij schuwt het niet om daarbij scherpe kritiek te uiten op de rechtsgang en de uitkomsten daarvan.

Dankzij goed gekozen terzijdes met inside informatie krijgt de lezer in Op dood spoor een uitstekend beeld van de forensische onderzoekspraktijk in Nederland. Poppelaars behandelt o.a.: de kastmoord te Nuth, een Nijmeegse zedenzaak, de Puttense moordzaak, twee roofmoorden en een liquidatie in het criminele milieu. Met een voorwoord door Mrs. Jan Hein Kuijpers en Arthur van der Biezen.

Inleiding door Ruben:
In dit boek worden dertien strafzaken behandeld, bestaande uit zeden-, moord- en doodslagzaken waarbij ik betrokken ben. Iedere strafzaak is anders en in iedere strafzaak worden andere fouten gemaakt. Dit boek behandelt dertien zaken waarin fouten gemaakt zijn. De zaken, gerangschikt op complexiteit, geven inzicht in het brede scala van fouten die in iedere fase van het forensisch onderzoek gemaakt kunnen worden. Het begint met het onderzoek op de plaats delict, gevolgd door onderzoek aan de veiliggestelde sporen en de resultaten hiervan, en eindigt met de interpretatie van de onderzoeksresultaten.

Na het lezen van dit boek zult u merken dat forensisch onderzoek niet zo eenvoudig is als televisieprogramma’s zoals CSI en Bones doen vermoeden. Forensisch onderzoek blijkt niet alleen maar vragen te beantwoorden. Het levert ook vaak niet-te-beantwoorden vragen op. Zo kan het forensisch onderzoek voor onverwachte problematiek in een strafzaak zorgen. Deze problematiek wordt in lang niet alle gevallen herkend, zelfs niet als men erop gewezen wordt. Dit kan rechterlijke uitspraken tot gevolg hebben, die op verkeerde gronden genomen zijn.

Op dood spoor probeert u bewust te maken van de waarde van het forensisch onderzoek. Het laat u zien hoe in dertien zaken het forensisch onderzoek is uitgevoerd en hoe het Openbaar Ministerie vervolgens tot de conclusie komt dat een bepaalde verdachte de dader is. De advocaat van de verdachte dient aan te tonen dat de verdachte onschuldig is. Ik heb bij deze zaken van de advocaat het verzoek gekregen of de forensisch technische sporen de onschuld van de verdachte kunnen aantonen. Werkend vanuit deze aanname leg ik het antwoord op deze vraag uit en kom ik vaak tot een andere conclusie dan het Openbaar Ministerie.
Dat zorgt soms voor verrassende resultaten.
Ruben Poppelaars

VOORWOORD   Door mr. Arthur van der Biezen

Mede als gevolg van verschillende rechtelijke dwalingen waarbij personen verdacht van zware levensdelicten, geheel ten onrechte, jarenlang onschuldig achter slot en grendel hebben moeten doorbrengen, staat het strafrecht enorm in de belangstelling en is het onderwerp van publiek debat en discussie. Meer en meer wordt de samenleving zich ervan bewust dat het strafrecht "mensenwerk" is en dat daar fouten gemaakt worden, soms zelfs grove fouten, waardoor mensen enorm onrecht wordt aangedaan. Het beeld van de alwetende vertrouwenwekkende rechter op wie blind gevaren kan worden, ligt inmiddels ver achter ons. Ter voorkoming van fouten en misslagen zoekt het rechtsbedrijf meer en meer zijn heil in "meetbare" en schijnbaar "objectieve" informatie, de modernste technische (opsporings)middelen worden gehanteerd bij de waarheidsvinding.  Het boek van de forensisch onderzoeker Ruben Poppelaars biedt een heldere kijk in de keuken van de praktijk van de "waarheidsvinding". Hoe gaat men in de praktijk van de opsporing nu met al die mooie technieken om die de wetenschap ons biedt? Wat blijft er van die "objectieve" betrouwbaarheid van sporen en technieken over als er op de werkvloer niet goed en zorgvuldig mee omgegaan wordt? Vragen die in dit boek aan de orde komen.

VOORWOORD   Door mr. Jan-Hein L.C.M. Kuijpers

Ruben Poppelaars, jong, enthousiast en eager. Zo kwam hij al weer enkele jaren geleden bij ons, Kuijpers & Van der Biezen Advocaten te 's-Hertogenbosch en Amsterdam, op gesprek. Ruben zocht een stageplaats in Amsterdam in het verband van zijn studie Forensisch Onderzoek. Van der Biezen en ik hadden nog nooit van die studie gehoord, maar toen Ruben had uitgelegd wat hij had geleerd en nog zou gaan leren, wisten we genoeg. Gezien zijn persoonlijkheid en achtergrond twijfelden Van der Biezen en ik geen moment. Wij wilden hem er graag bij hebben. Wij legden hem talloze strafzaken voor waar DNA-problematiek en de chain of proof, de bewijsvergaring, aan de orde waren. Hij controleerde, specificeerde en analyseerde en liet vervolgens zien waar de technische recherche en/of het NFI naar zijn inzicht steken hadden laten vallen. Ruben bleek, zo merkten wij, behalve jong, enthousiast en eager ook nog eens slim en creatief te zijn. Onontbeerlijke eigenschappen in de wereld van dood en verderf, onze wereld van het strafrecht.

Op ons adres in 's-Hertogenbosch richtte hij zijn forensisch adviesbureau Poppelaars & De Jong- Forensic Consultancy op. Naar mijn bescheiden mening een kantoor met een specialisme dat in de wereld van de strafrechtadvocatuur wel eens een gat in de markt zou kunnen invullen. Het is immers van belang, dat aanklagers en rechters er zoveel mogelijk van doordrongen raken dat de bewijskracht van een DNA-spoor in veel gevallen maar heel relatief is. Wij, raadslieden in strafzaken, hebben de indruk dat aanklagers en rechters soms worden verblind door de "1 op de miljard"- frase die in vele DNA-rapportages opdoemt. Daar moeten we vanaf en Ruben kan daarbij helpen. Tot op heden is Ruben verbonden aan ons kantoor en nu willen we hem niet meer kwijt. Hij is te waardevol gebleken. Als mens, maar ook als onze deskundige.

Het feit dat hij nu een boek heeft geschreven zegt veel. Over Ruben en over de materie die hij zich eigen gemaakt heeft. Maar ook over de kracht en het nut van die materie. Het is een naar mijn oordeel belangrijk boek dat in geen enkele strafrechtpraktijk zou mogen ontbreken. Aan de hand van praktijkvoorbeelden bestrijkt Ruben een groot deel van de biologische bewijsvergaring en de interpretatie van de resultaten van onderzoeken naar dat soort bewijs. Tenslotte sluit hij het af met rechterlijke beslissingen in zware strafzaken.

Zeer de moeite waard dus.



  Op dood spoor   € 19,95

Bondtehond

dinsdag 28 juni 2011

'We houden het heel wel voor mogelijk dat u cliënt gaat vrijspreken'

Op de laatste zitting voor het zomerreces maakte de rechtbank de tussenbeslissing bekend in verband met de onderzoekswensen die de verdediging van Dino Soerel eerder had ingediend. Tevens deed de rechtbank uitspraak over de onderzoekswensen met betrekking tot de zaken Bethlehem en Kaale. Deze laatste waren ingediend door de verdediging van Remmers, Soerel, Akgün en Burger. (Lees beneden de integrale versies van deze tussenbeslissingen.)




Rechtbankvoorzitter Mr. Lauwaars wilde na de tussenbeslissingen tijdens de zitting van vandaag eigenlijk ingaan op de Hollowpoint-patronen die door een vooralsnog geheim gehouden persoon zouden zijn geleverd aan Peter La Serpe. De kroongetuige zelf had echter afstand getekend en bleek met griepverschijnselen op bed te zijn gebleven. "Het lijkt om een licht griepje te gaan, maar zodanig dat ik liever niet met hem in de box zou willen zitten", aldus Mr. Jan Peter van Schaik, de raadsman van La Serpe die dit keer gewoon achter in de rechtszaal zat. Hij had het natuurlijk over de gepantserde getuige-cabine waar de raadsman normaliter in zit naast de kroongetuige.

Het zou allemaal wat lastig zijn voor de planning en daarom wilde de rechtbank dit thema toch het liefste voor het zomerreces behandeld zien. Mr. Lauwaars vroeg aan Jesse Remmers of deze dan niet toch zelf de naam bekend zou willen maken van de Hollowpoint-leverancier, aangezien Jesse eerder had aangegeven de naam wel te weten, maar deze niet op zitting wilde zeggen vóór Peter La Serpe de naam bekend had gemaakt. Hij reageerde toen ietwat geïrriteerd: "Ja, laat La Serpe even de naam noemen van wie hij de Hollowpoints heeft gekregen!" en "Ja halloo, La Serpe hoeft toch ook geen namen te noemen." Het gaat erom dat Jesse Remmers niet wil dat de F-getuigen bekend worden.

Jesse Remmers: Ik heb verteld dat de F-getuigen die persoon kennen. Als de anonimiteit gewaarborgd zou kunnen zijn is het geen probleem. Als er op toegezien kan worden dat de anonimiteit van de F-getuigen verzekerd is, wil ik de naam wel noemen. Deze persoon heeft ook meer dingen verteld. Die persoon heeft me verteld dat Bethlehem letterlijk in zijn broek had gescheten en ik figuurlijk. Ik zou bang zijn voor Bethlehem. Maar ik was juist bang voor La Serpe. Ik zie echter niet zo dat ik het zo snel in mijn broek zou doen, maar goed. Ikzelf denk dat ik de naam gewoon zou kunnen zeggen, maar ik wil er toch eerst even met mijn advocaten overleggen.

Mr. Lauwaars besloot een korte koffiepauze te houden voor een kort beraad. Na deze pauze maakte Jesse Remmers zelf bekend wat hij en zijn raadslieden Mrs. Janssen en Waarts besloten hadden.

Mr. Lauwaars: Mijnheer Remmers, u heeft erover nagedacht?
Jesse Remmers: Ik heb ervoor gekozen dat de naam bekend gaat worden. We willen echter niet dat de naam op een openbare zitting bekend gaat worden. We kiezen ervoor om hem niet op dit moment bekend te maken. Het verzoek zal zijn om het bij de rechter-commissaris neer te leggen om de persoon daar te horen.
Mr. Sander Janssen: U zou kunnen denken aan horen dat niet de personalia bekend gaan worden.
Mr. Lauwaars: Ik kan me daar iets bij voorstellen. Ik kijk maar even naar het OM.
Officier van justitie Mr. Betty Wind: Wel in aanwezigheid van procespartijen?
Mr. Janssen: Ja, ja, de procespartijen zullen erbij aanwezig mogen zijn.
Mr. Lauwaars: Ok, we zullen er even over beraden of wij het goed vinden dat het op die manier gebeurt.

Mr. Janssen: Even iets anders. Ik heb gehoord dat dhr. René Pouw is aangehouden. We zouden Pouw mogen horen. Wat ik gehoord heb, is dat hij is aangehouden. Om die reden persisteren we bij het verzoek om hem te mogen horen. Ik weet natuurlijk dat de zaak Kaale geen deel uitmaakt van het Passage-dossier. Ik zie echter wel grote belangen om hem te mogen horen. Één aanvullig: De heer Pouw zou niet gehoord moeten worden zonder audiovisuele vastlegging.

Mr. Lauwaars: Wil het OM hier op reageren?
Ovj. Mr. Betty Wind: Het voorstel om de naam van die/dit/deze persoon anoniem te horen, verzetten we ons niet tegen. We zijn geneigt te schikken. De aanhouding van René Pouw, dat klopt. Hij is inderdaad aangehouden. Er loopt een EAB (Europees Aanhoudings Bevel) om hem naar Nederland te krijgen. Voor de advocaten van het Passage-proces zal dat vastgelegd worden.

Mr. Lauwaars: De meneer van de Hollowpoints zal gehoord mogen worden, aldus de verdediging. Hoe de RC hierop reageert, of het binnen de (juridische) kaders valt, daar moeten we nog maar zien wat er van komt.

Later, na een kort beraad, kwam Mr. Lauwaars met twee beslissingen over het voorgaande.
Mr. Lauwaars: Mijnheer Janssen, de rechtbank vindt het prima dat u zich tot de RC richt en die mijnheer hoort in aanwezigheid van de procespartijen. En dan maar zien wat hij over die Hollowpoints te zeggen heeft. Pouw dat houden we maar aan. Hij moet nog uitgeleverd worden. Dus... We houden de zaak aan tot dinsdag 6 september. We zeggen iedereen aan. La Serpe wordt ook opgeroepen als getuige.

*
Er zijn van die zittingsdagen dat zelf de doorgewinterde procesbezoekers de draad wel even kwijtraken. Ogenschijnlijk simpele verzoekjes door de verdediging of de afwijzing daarvan door het OM lijken de themperatuur ondanks de tropische themperatuur buiten soms te doen dalen tot het vriespunt binnen de Bunker-rechtszaal.Vandaag was weer zo'n dag. De sfeer tussen de advocaten en de leden van het openbaar ministerie is de laatste tijd toch al niet opperbest te noemen, maar je hebt van die momenten dan is de sfeer echt om te snijden.

Mr. Lauwaars vroeg opheldering over een brief tussen verdediging van Soerel en het openbaar ministerie. Het gaat erom dat de verdediging verzoekt Peter 'Peerke' S. te horen bij de rechtbank of bij de rechter-commissaris en om een Foslo-confrontatie met foto's waar Peter S. de foto van La Serpe tussenuit zou kunnen pikken. De raadslieden van Soerel gaven aan geen bezwaar te hebben dat Peter S. bij de recherche gehoord gaat worden, maar dan moet dat wel via de rechtbank. Mr. Meijering stelde voor dat Mr. Lauwaars middels een 170-bevoegdheid, indien de rechtbankvoorzitter die heeft, een opdracht uitzet tot het horen van Peter S. bij de recherche.

Het verzoek tot een Foslo-confrontatie stuitte niet op verzet bij de raadsman van Peter La Serpe, mits het volgens de regels gebeurt die er voor staan.Wel zou Mr. Van Schaik er bezwaar tegen hebben als de foto's in het openbaar terecht zouden komen, aangezien de verdediging had aangegeven over eigen foto's te beschikken van La Serpe.

Het OM echter was een ander verhaal. Elk verzoek stuitte op verzet uit de hoek van het OM. Na een kort overleg volgde op ieder verzoek een eensluidend antwoord: Nee!

Mr. Betty Wind voerde het woord (samgevat): Het antwoord is, nee. Het past in het onderzoek Bethlehem. We willen S. confronteren met de audio en tapgesprekken. Het is ook in belang van de getuige, zodat hij weet wat er aan tapgegevens is. Is het de bedoeling de resultaten schimmig te laten zijn?: Nee. Het is de bedoeling dat alles in beeld en geluid vastgelegd wordt, zodat de verdediging dit later terug kan zien. Is dat inefficiënt?: Nee. Het is vele malen inefficiënter als alles weer in aanwezigheid van de verdediging moet worden gedaan. De Cd-rom heeft de heer Meijering al gekregen. Het lijkt in het kader van werkverschaffing dat de verdediging dit ook nog van ons wil ontvangen.
Subsidiair: We zien niet dat de rechtbank dit zou moeten kunnen gelasten. We zien praktische problemen. De RC gaat een tijd op valantie. Het gaat dus heel lang duren.

De Foslo-confrontatie: Het antwoord is: Nee! Hoewel La Serpe en zijn verdediging aangeeft geen principiële bezwaren te hebben. Het probleem is dat Peter S. helemaal geen signalement heeft kunnen geven. De lengte was het enige. De kleur ogen of haar heeft hij niet kunnen geven. Hij gaf zelf al aan dat hij foto's van La Serpe heeft gezien. Hij volgde het in de media. Een Foslo-confrontatie heeft dan nul en generlei waarde. Het is een exercitie waar we überhaupt niet aan zouden moeten beginnen.

Lauwaars vroeg vervolgens om een reactie van de verdediging. Mr. Nico Meijering gaf deze.
Mr. Meijering (samengevat): Ik begin hier zo moe van te worden. Eigenlijk zou S. bij u moeten worden gehoord. Hij is al twee maal gehoord op zitting. Dit is zooo Passage. Dit is niet meer alleen Bethlehem. U heeft al beslist dat dossier Bethlehem moet worden toegevoegd. We zijn toch altijd transparant en duidelijk geweest?

Waar is het OM toch bang voor? Er wordt extra moeite gedaan om een nieuw speelveld klaar te krijgen. Het OM begrijpt er niets van! Het afluisteren van die DVD's is ongelofelijk veel werk. We hebben zo'n stapel DVD's. (ik kon helaas niet zien hoe groot de raadsman de stapel duidde aan de rechtbank, maar het was groot, zo klonk het) Je kunt niet snel van hoofdstuk naar hoofdstuk bladeren, aldus Meijering, dat kan de recherche wél. Wij kunnen dat niet. Je wordt horendol van al die losse delen.

Geen OVC-gesprekken. Laten we niet op dit niveau gaan. Kennelijk heeft men gesprekken die strijdig zijn met wat de heer Schoofs op zitting vertelde. Ik wordt er wel een beetje flauw van hoor: Oh jee, de RC gaat met vakantie... Niemand zal er moeite mee hebben als dat gewoon bij de recherche zal plaatsvinden.

Het Foslo-onderzoek. Er worden weer allerlein obstakels opgeworpen om maar zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Schoofs heeft alleen gebalkte foto's gezien. Hij heeft gezegd: Ik zou hem in een vol stadion herkennen. Wat is er op tegen om dat dan na te gaan? Het V-woord wensen wij niet steeds mee te worden geconfronteerd. (V-woord = in het kader van 'veiligheid' - red.)

Mr. Betty Wind: Kort samengevat kan het verhoor niet bij de politie plaasvinden. Het zijn maar kleine verhoorkamertjes.

Mr. Meijering: Overigens is het geen enkel probleem om enkel alleen op audio op te nemen. Als ik mij niet vergis, is geen enkel verhoor in Passage visueel vastgelegd.

De rechtbank besliste uiteindelijk als volgt:
Mr. Lauwaars: Foslo wijst de rechtbank af. Als dit niet volgens de juridische regels kan, heeft dat toch geen zin. Audio-visuele opnames wijst men in eerste instantie ook (nog) af.

*
De tussenbeslissing m.b.t. de onderzoekswensen inzake Dino Soerel leest u HIER.

De tussenbeslissing m.b.t. de onderzoekswensen inzake Bethlehem en Kaale leest u HIER.

*
Mr. Nico Meijering vroeg de voorlopige hechtenis van Dino Soerel voor Passage op te heffen, zodat de hechtenis voor 'Zuil', de zaak van Soerel waarin hij reeds is veroordeeld en die momenteel in Hoger Beroep verkeerd, in werking treed.
Mr. Meijering: We zouden willen dat de voorlopige hechtenis voor Zuil nu in werking gaat. Dat zouden we willen, omdat: Waarom zouden we dit bevel in stand houden terwijl juist daar veel op af te dingen valt? Ik vraag de rechtbank de voorlopige hechtenis te schorsen. Tot aan het bevel van het Hof niet meer van kracht zal zijn.

Mr. Betty Wind: Het antwoord is alweer: Nee. Dat gaan we niet doen. Er waren goede argumenten om het zo te doen. We gaan er dus niet in mee. Bij Saez is dit verzoek eerder gedaan. De beslissing van het Hof was dat dat niet mocht.  (met andere woorden:  dan heeft het bij Soerel ook geen zin)

Mr.Wind: Wat is nu het belang om dit zo snel behandeld te krijgen? Het lijkt ons veel beter de tijd te benutten aan andere dingen.

Mr. Nico Meijering: Ik zal het wel uitleggen. We houden het heel wel voor mogelijk dat u cliënt gaat vrijspreken. Als het in die andere zaak wel tot een veroordeling gaat komen, kan cliënt alvast aftellen in die zaak. Anders niet. Ik zou ruzie met mijn cliënt krijgen als ik dit niet zou vragen.

Mr. Wind: De toezegging willen we wel doen, dat er een verrekening zal plaatsvinden.

Mr. Meijering: Dat snap ik. Ik zal het er nog even met mijn cliënt over hebben.

*
De rechtbank heeft zich afgelopen tijd gebogen over een nieuw zittingsschema.

De inhoudelijke behandeling van de zaak Soerel staat nu gepland voor 22 september. De uitspraak wordt verwacht voor de zomer van 2012.

Morgen komt de rechtbank met het nieuw rooster.
Lauwaars merkte op: En we hopen dat we ons hier aan kunnen houden.

6 September, na het zomerreces, gaat het liquidatieproces verder.

Bondtehond