vrijdag 10 juni 2011

'Ja, de hulzen zijn weg, alleen zitten er nog wat bloedspatjes op de muur'

Het was weer eens een langdurige zitting donderdag in de Bunker te Osdorp. Het liquidatieproces Passage wordt er niet eenvoudiger op. Soms hoor je dat mensen de draad al lang kwijt zijn. Er gebeurt ook veel. Wat dat betreft is het begrijpelijk. Zo kwam Jesse Remmers vandaag pas rond 13:00 de rechtszaal binnen wandelen. Er stond toch op de planning dat hij in de ochtend gehoord zou worden in verband met de afspraak bij het AC-Restaurant Lage Weide waar Peerke S. gisteren zo uitgebreid over had verklaard?


De uitleg van Jesse's advocaat Mr. Paul Waarts was simpel. Jesse had het vanwege erge vermoeidheid niet op kunnen brengen weer vier uur op te moeten staan en in alle vroegte op het gebruikelijke speciale transport te worden gezet met het BOT-team. Later zou hij daar zelf een verklaring voor geven aan de rechtbank.

Mr. Nico Meijering was net 20 minuten op weg met een betoog van meer dan 2 uur, waarin de raadsman de noodklok luidde ivm 'kennelijk spelende mechanismen waardoor het de verdediging praktisch onmogelijk wordt gemaakt cliënt Dino Soerel goed te kunnen verdedigen'. De rechtbank vond het echter zinvol om eerst Jesse Remmers te gaan horen volgens de eigenlijke planning die er lag. De jongste rechter vroeg of Mr. Meijering, omdat hij toch nog aan het begin van zijn betoog was, even wilde wachten. Dat kon, zei de raadsman van Dino Soerel: Ik ben nog maar in de opwarmingsfase.

De rechter richtte zich tot Jesse Remmers.
Rechter: U bent toch gekomen?
Jesse: Dat klopt.
Rechter: We wilden het hebben over de verklaringen van S. We hadden begrepen dat u geen vragen van La Serpe wilde beantwoorden?
Jesse: Dat zou ik wel kunnen, echter niet rechtsteeks.
Rechter: Ik geef het openbaar ministerie gelegenheid vragen te stellen.
Officier van justitie Mr. Hans Oppe: Mijnheer Remmers, wij hebben een aantal vragen in verband met de heer Peter S. Waar heeft u de heer S. voor het eerst ontmoet?
Jesse: Ik kan het uitleggen. Kaale sr. had Joegoslaven geactiveerd om geld terug te krijgen van La Serpe en mij. Ik heb dat een tijd kunnen uitstellen. Totdat het te dichtbij kwam. Ik zei tegen La Serpe dat ik via bepaalde mensen die Joegoslaven op andere gedachten wilde brengen. S. heeft de naam al genoemd. Ik sprak de heer Charles Zwolsman. S. kon er niets aan doen. Hij kende ze niet. Een ander heeft het zo gebracht: Wie heeft dat geld nou gegeven, van Kaale of van jullie? Ja, nee, dat is zo, dus die Joegoslaven trokken zich terug. Dat was mooi, want ze dreigden echt met de dood.
Mr.Oppe: U noemt dat niet zakelijk?
Jesse: Nee, niet echt. Ik wil niet andere namen noemen. Ik heb er verder niet over door gesproken.
Mr.Oppe: Dan zit u in welke tijdspanne?
Jesse: Ongeveer in Juni 2002, denk ik.
Mr.Oppe: Kunt u aangeven waar en hoe vaak u de heer S heeft ontmoet?
Jesse: Nou, niet zo vaak. Minder dan 10 keer. Hooguit 6 a 7 keer.
Mr.Oppe: Heeft u telefoongesprekken gehad?
Jesse: Ja.

Mr.Oppe: Die afspraken, was dat op vaste plaatsen, of ook op andere plaatsen.
Jesse: Dat kan ik me niet zo goed herinneren. Zou kunnen vaker bij het AC, of de Residence. Komt wel vaak voor hè, de Residence?
Mr.Oppe: Bij Lage Weide?
Jesse: Ik weet die naam niet, we zeiden bij 'Kop en Schotel'.
Mr.Oppe: Er loopt een snelweg langs?
Jesse: Ja, de A2.
Mr.Oppe: We gaan naar de ontmoeting. Kunt u in uw visie vertellen hoe het ging? Wie was het eerst? Wie waren er?
Jesse: Ebeli en La Serpe. Ik kwam van Vinkeveen.
Mr.Oppe: Welke adressen?
Jesse: Momentje... (overlegt met zijn advocaten Waarts en Janssen) Ik denk dat het duidelijk is, maar ik ga er op dit moment niet op in.

Mr.Oppe: Als u nou alleen het adres noemt?
Jesse: Daar kan ik het belang niet van inzien.
Mr.Betty Wind reageert: Dat criterium is nu niet aan de orde, of u het belang er van inziet of niet.
Jesse: Ik kwam van (adres) nr17. Ik denk dat het bekend was waar ik verbleef. Ook met La Serpe op de avond voor het incident.
Mr.Oppe: Ebeli en La Serpe kwamen uit IJsselstein of stonden er al. U ging ervan uit dat ze van de loods in IJsselstein kwamen?
Jesse: Ik trok de conclusie. U zegt het nu zelf.
Mr.Oppe: Het was in uw beleving dat ze uit IJsselstein kwamen?
Jesse: Ja, in mijn herinnering wel.
Mr.Oppe: En vervolgens, wat deden jullie?
Jesse: We gingen direct wandelen. Ebeli sprak met S. Het ging over een heel ander onderwerp. Pas veel later heb ik de sleutel gevraagd.
Mr.Oppe: Wat werd er besproken?
Jesse: Ebeli had iemand nodig om aan geld te komen. Ik vroeg aan S. of hij iemand kende. S. heeft toen antwoord gegeven en twee personen in contact gebracht. Ik wil niet zeggen waar dat over ging.
Mr.Oppe: Stonden ze er al?
Jesse: Nou, ze waren bezig met uitstappen.
Mr.Oppe: Was u met de auto?
Jesse: Jep.
Mr.Oppe: Hoe lang was het in totaal?
Jesse: Nee, dat weet ik niet precies. Ik was helemaal kapot moe die dag.
Mr.Oppe: U zegt: Ik was er korter dan de anderen.
Jesse: Ongeveer 5 minuten ben ik erbij geweest.
Mr.Oppe: Vooraf aan het gesprek over de sleutel. Heeft Ebeli wat besproken met S.? U was er 5 minuten en bent weggegaan?
Jesse: Pin me er niet op vast. Zo'n 5 minuten.
Mr.Oppe: 5 Minuten. Het gesprek vond plaats bij het viaduct. En toen?
Jesse: Ik ben weggelopen toen we niet bij de auto stonden.
Mr.Oppe: U bent naar de auto gelopen en weggereden?
Jesse: Ja.
Mr.Oppe: Waarheen?
Jesse: IJsselstein.
Mr.Oppe: De loods?
Jesse: Ja.
Mr.Oppe: U bent alleen naar de loods gegaan. Heeft u terug gereden?
Jesse: Ja.

Mr.Oppe: Als ik het goed begrijp bent u naar een adres gegaan in Vinkeveen?
Jesse: Dat klopt, maar het is iets anders gegaan.
Mr.Oppe: Oh, ik had het dinsdag zo begrepen.
Jesse: Dat komt, ik was dinsdag erg moe en het kwam nogal onverwacht.
Mr.Oppe: Bent u naar Vinkeveen naar een bepaald persoon gegaan?
Jesse: Nee, ik ben naar (adres) gegaan en heb onderweg een persoon gebeld. Ik vroeg of hij naar een adres in Vinkeveen kon komen. Dat gebeurde niet. Ik leg het uit. Richard Ebeli had een woning gehuurd in De Ronde Venen. La Serpe is naar de woning gegaan. Ebeli is naar de woning gegaan. Daar trof hij La Serpe aan in plaats van die persoon. Ebeli had ik gevraagd naar IJsselstein te gaan. De loods lag vlak bij woningen. We hielden het voor mogelijk dat personen hadden gehoord dat er geschoten was in de loods. Ik had een persoon die bij Sjarrel de Groot hoort gebeld. Ik vroeg de persoon door de straat te rijden en te kijken of er wat te zien was.

Rechter: Kunnen we de personen met letters aangeven? Anders wordt het wel heel verwarrend. Persoon in Vinkeveen: X, en persoon met Sjarrel de Groot: Y.
Jesse: Ehm... nou dan kunnen we dat beter andersom doen. De persoon in Vinkeveen heeft een XY in de 23e chromosoom. Die bij Sjarrel de Groot heeft een XX in de 23e chromosoom. De persoon in Vinkeveen is een man. De persoon bij Sjarrel de Groot een vrouw.
Rechter: Oh, nou ja, laten we het dan maar zo zeggen, man en vrouw.
Jesse: De persoon in Vinkeveen kende die vrouw. Hij zag alleen het nut er niet van in de vrouw te bellen. Ik vertelde toen: Er ligt een lijk in de loods. Toen was het wel belangrijk ineens. Toen hielden we het voor mogelijk dat buurtbewoners de politie hadden gebeld. Ik vroeg dus of ze er heen wilden gaan. Dan zouden ze er langs rijden en het kunnen zien.

Jesse veranderde plotseling even van onderwerp: Als u de namen intikt op uw laptop: Mango, Guis en Rico.
Er komen dan 2 bestanden te vooschijn. 1 Laptop van Ebeli. 1 Laptop van mij in Marokko. Mango slaat op S. De fruitmand, zeg maar. (gelach op tribune)
(Daar werd dinsdag een vraag over gesteld door Mr, Waarts aan S., of de naam 'Mango' bekend was bij hem, naast zijn gebruikelijke naam 'Peer' of 'Peerke'. Waarts grapte toen: Ik zal maar niet de hele fruitmand opnoemen. - red)
Rico staat voor Ebeli, legt Jesse uit, van Richard, in het Portugees is dat Ricardo, of van Porto Rico. Guis voor La Serpe, van Giuseppe.
Mr.Oppe: Bent u klaar met dit antwoord?
Jesse: Ja, mischien levert het wat op.
Mr.Oppe: Wat zou dat opleveren?
Jesse: Nou, met de tapgegevens van de heer S. Het zit zo. Richard had foto's gemaakt. Hij vroeg of ik eens bestanden mee wilde nemen. Ik had een DVD en heb dat vanuit 'Mijn Documenten' gesleept en gekopiëerd.
Rechter: Dat zou in die laptop van 2003 moeten zitten?
Jesse: Ja.

Mr.Oppe ging verder: U heeft de nadruk er nogal op gelegd dat de loods leegemaakt moest worden. Ik rijm dat niet zo goed als u zegt La Serpe en Ebeli kwamen vanaf de loods. Daar zit toch een flinke tijd tussen?
Jesse: Nou nee, zo lang duurde het dus kennelijk. Je zou het zo kunnen zien.
Mr.Betty Wind: U noemde AC-restaurant.
Jesse: "Kop en Schotel" noemde ik het altijd.
Mr.Wind: Wanneer was dat? Welke tijd?
Jesse: In ieder geval in de avond.
Mr.Wind: Waarom weet u dat zeker?
Jesse: Er staat mij van bij. Ik durf het niet precies te zeggen.
Mr.Wind: Was het licht of donker.
Jesse: Ik zou zeggen donkerder. Niet al te licht. Daarom denk ik dat het avond was.

Mr.Wind: Wat was nu de reden om in aanwezigheid van S. om te vragen om die sleutel?
Jesse: Nou, die loods moest schoon.
Mr.Wind: Jawel, maar het accent van mijn vraag ligt ergens anders.
Jesse: Het zou er bij gebleven zijn, ware het niet dat La Serpe niet gezegd zou hebben: Ja, de hulzen zijn weg, alleen zitten er nog wat bloedspatjes op de muur. Anders zouden we er niet over zijn doorgegaan.

Mr.Wind: Hebben jullie het er later nog over gesproken?
Jesse: Ik heb het er nooit één fractie meer over gehad
Mr.Wind: Mogen we er vanuit gaan dat u er geen...(niet verstaan)
Jesse: Daar heb ik nooit bij stilgestaan.
Mr.Wind: Bleef u erbij dat u de sleutel kreeg van Ebeli?
Jesse: Ja, daar blijf ik bij.
Mr.Wind: U zei dat u de sleutel aan een aannemer moest geven. Waarom verteld u de naam niet?
Jesse licht geïrriteerd: Ja, laat La Serpe even de naam noemen van wie hij de Hollowpoints heeft gekregen!
Mr.Wind: Ja, daar gaat het niet over.
Jesse: Ja halloo, La Serpe hoeft toch ook geen namen te noemen? Laten we altstublieft niet verder gaan over de naam van een aannemer als La Serpe de Hollowpoints niet noemt.
Mr.Wind: Wat voor auto reed u? Van wie?
Jesse: Het was een grijze Opel Corsa. Ik zie het nut er niet van in om te noemen van wie die was. Ze wordt lastig gevallen, mischien zegt ze: Ik weet het niet meer.
Mr.Wind: U zou in het kader van de waarheid de naam kunnen noemen.
Jesse: Nee!
Mr.Wind: Heeft u een beschrijving van de loods, met name van binnen?
Jesse: Leidingen, slangen, grind, potten, pallets, dozen. Dat moest allemaal weg. Boven zat de kantine-ruimte.
Mr.Wind: Het was herkenbaar als de restanten van een hennep-kwekerij?
Jesse: Ja, dat was duidelijk. Ik heb de persoon (de aannemer -red) rondgeleid, dingen afgesproken, een prijs afgemaakt, betaald, etc. etc. Ik ben zo een paar dagen voor dat incident daar geweest.
Mr.Wind: Waarom u? Gaat u voor Sjarrel de Groot dat dan opknappen?
Jesse: Ja, ik zou dat doen. De ruimte zou ergens anders voor gebruikt worden.

Mr.Wind: Zegt de naam Michelin u iets?
Jesse: Die naam is ontstaan tussen Rob de W. en mij. Hij noemde Ebeli zo. Ebeli zei toen ie het hoorde: Ik weet niet of ik daar zo blij mee ben. Haha. Het zit zo. Hij was nogal corpulent, dik, korter, zijn voorhoofd was nogal kort en laag. Achter had hij in die tijd zijn haar nog langer van achteren.
Mr.Wind: U bent stellig?
Jesse: Daar ben ik stellig in, anders had ik wel gezegd: Rossig met krulletjes.
Mr.Wind: Hoe zag u die jongen? S. zei rossig met krulletjes.
Jesse: Nou nee. Ik geef juist een verklaring die afwijkt van S. Dat is wel zo eerlijk.
Mr.Wind: U zegt dat u S. 6 a 7 keer gezien heeft?
Jesse: Nou ja, dat moet u zo zien. In een jaar tijd zo'n 7 keer.
Mr.Wind: Ja. Waren dat afspraken of gewoon ontmoetingen voor die AC-ontmoeting?
Jesse: Ja, ik heb hem voor die tijd ontmoet.
Mr.Wind: Had u een telefoonnummer?
Jesse: Ja, die had ik.
Mr.Wind: Één of meerdere?
Jesse: Nou, dat weet ik niet meer. Denk wel meer. Ik had voor zover ik kan overzien wel meer nummers. Staan mischien in de laptop.
Mr.Wind: Over die laptop moeten we het nog maar eens een keer hebben.
Jesse: Sorry?
Mr.Wind: Over die laptop moeten we het nog maar eens een keer hebben. Ik wil uw reactie. U zei op zitting dat u nooit meer aan Ebeli of La Serpe heeft gevraagd over de loods. We stelden nog dat het wel vreemd is. Nu zegt u dat u er niet op vertrouwde dat de loods schoon was. Kunt u.... nee, laat ik het anders doen. Een heel open vraag: Reageet u daar eens op?
Jesse: Ik zie geen tegenspraak. Ik heb het er niet zo goed over gehad. Ik ben er zelf heen gereden. Als ik erop vertrouwd had, was ik zelf niet naar de loods gereden.
Mr.wind: U heeft ook gezegd dat u er nooit meer geweest bent.
Jesse: Nee, dat kan niet dat ik dat gezegd heb.
Mr.Wind: Sorry, ik corrigeer. Dat had ik fout.
Jesse: Kan gebeuren.

Mr.Wind: Heeft u het er nog over gehad? Met La Serpe?
Jesse: Ja, we zaten op een bed in een hotelkamer, 2½ jaar later.
Mr.Wind: 2½ Jaar later?
Jesse: Nee, nee, nee, het hoofdonderwerp was dat hij nog veel geld tegoed had aan allerlei mensen. Ik ben nog een antwoord schuldig aan de jongste rechter. La Serpe vertelde dat hij het aan de F-getuigen had verteld. Dat kan ik niet verder uitdiepen, anders wordt duidelijk wie de F-getuigen zijn. La Serpe had een afspraak geregeld. Daar kan ik verder niet over praten. Dat met die andere F-getuige in verband met Peter R. de Vries. Hij vertelde dat hij het aan diegene had verteld. Hij zei: Maak je niet druk, hij loopt niet naar de politie. Hij zei, je kan er wel op vertrouwen dat de persoon niet naar de politie gaat, gezien het feit dat ik voortvluchtig was. Hetgeen er met Gerrie gebeurt is, heb ik aan die persoon verteld. Dat vond ik waanzinnig!
Die persoon kwam naar een cafeetje in Hoofddorp. Daar heeft ie toen verteld wat deze persoon ook verteld heeft aan de rechter-commissaris.

Mr. Wind: Ik heb er nog twee. (vragen) U heeft onthuld met welke auto u mee kwam. De auto van Ebeli, die noemt u echter niet.
Jesse: Oh, dat was een donkerkleurige Mercedes. Ik weet niet hoe ie hieraan kwam.
Mr.Wind: Was het een huurauto?
Jesse: Dat weet ik niet. Ebeli kwam er zelf mee.
Mr.Oppe: Hoe weet u wat de F-getuige heeft gezegd? U weet te vertellen dat de F-getuige de leverancier van de Hollowpoint-munitie heeft ontmoet.
Jesse: Daarmee heb ik niet gezegd wie het is.
Mr.Oppe: Hoe weet u wat de F-getuigen bij de rechter-commissaris hebben gezegd?
Jesse: Dat weet ik niet.
Mr.Oppe: Mij staat bij dat als bekend zou zijn bij wie de Hollowpoint zijn geleverd, zou kunnen blijken wie de F-getuigen zijn?
Jesse: Van mij mag bekend worden wie dat was. Een freefighter en portier. Maar, als ik de naam zeg, heb ik kans dat de F-getuigen bekend worden.
Mr.Wind: Het punt blijft bestaan.
Jesse: Daar betreed ik het pad van de intuïtie en moet ik eerst een lezing geven over intuïtieve eigenschappen.
Mr.Wind: Doe maar niet. Het rijmt voor mij niet met elkaar.
Jesse: Das mooi.
Mr.Wind: Dan stellen we vast: U wilt niet dat de F-getuigen bekend raken.
Jesse: Nou, van mij mag het, maar....
Mr.Wind: U verteld net dat La Serpe dat hele verhaal heeft verteld aan de F-getuige.
Jesse cynisch: Als La Serpe dat doet, dan eh.... Nou ja, met de back-up van het OM komt ie daar ook wel uit....

Rechter richting Mr.Jan Peter van Schaik: Heeft u nog vragen?
Mr.Van Schaik: Ik heb 6 vragen.
Rechter: Dat moet dan via ons.
Jesse vult de rechter aan: Ik heb het eerder meegemaakt met mevrouw Malika Nasri, omdat ze anders niet goed in staat was onbevangen te getuigen, dat ik buiten de zaal moest plaatsnemen. Ik neem vanuit die cabine nog wel eens wat vileine woede en negatieve energie waar. Mischien zou mijnheer La Serpe achter in zijn hok kunnen zitten, uit het zicht?
Mr.Van Schaik: Ik wil gerust in de zaal komen zitten.
Jesse: Laat mijnheer La Serpe helemaal uit beeld graag.
Peter La Serpe klinkt ineens over de speakers: Ik wil wel voortaan altijd via een video-verbinding getuigen. Als dat zou kunnen.....

(Er klinkt wat gerommel in het gepanserde getuigenhokje. Kennelijk wisselen La Serpe en zijn raadsman van zitplaats)
Mr.Van Schaik begint: Heeft u op enige wijze al kennis kunnen nemen met de DVD's die bij de heer Meijering zijn?
Jesse: Nee, ik was er helemaal niet van bewust. Ik vernam van mijn advocaat hoe het zat met de DVD's.
Mr.Van Schaik: Weet u of de verhuurder een sleutel had van de loods?
Jesse: Nou, ik had begrepen dat de loods gehuurd was en dat de vader van Sjarrel de Groot een sleutel moest hebben.
Mr.Van Schaik: Was dat de enige sleutel, of waren er meer sleutels?
Jesse: Ja, ik dacht dat dat laatste het geval was. Dat was ook de reden dat ik terug ging.
Mr.Van Schaik: Wanneer is dat idee bij u ontstaan om te gaan kijken in de loods.
Jesse: Er staat me bij dat ik op het moment dat ik de sleutel kreeg het idee kreeg te gaan kijken. Maar ik zei al, ik was erg moe. Kan me dat niet goed herinneren.
Mr.Van Schaik: Was Sjarrel de Groot daarvan op de hoogte.
Jesse: Als ik zijn verklaring lees, verwonder ik me dat hij het nog weet.
Mr. Van Schaik: Waarom wilde u Sjarrel de Groot bellen? U zei dat u Sjarrel probeerde te bereiken.
Jesse: Nou het ging er meer om dat ik het idee zou kunnen pretenderen dat hij de loods in zou gaan en een en ander aan zou treffen.
Mr.Wind merkte op: Waarom zou Sjarrel de Groot überhaupt die loods in gaan? Er was toch niets?
Jesse: Nou, zo vreemd was dat niet, want er was een ruimte waar ze vaker kwamen om wat te drinken.
Mr.Wind: Waarom belde u een ander dan Sjarrel de Groot.
Jesse: Ik kreeg hem zelf niet te pakken.
Mr.Van Schaik: U bent naar de loods gegaan. Wat heeft u gedaan?
Jesse: Ik ben naar de plek gegaan waar Bethlehem is doodgeschoten en zag niks meer van bloedspatten of zo.
Mr.Van Schaik: Heeft u ook andere plekken onderzocht?
Jesse: Nou, dat weet ik niet meer hoor. Ik was moe en die hele periode staat me heel slecht bij van 10 jaar geleden en dat ik zo moe was. Ik heb inderdaad gekeken daar waar Bethelehem gelegen had en zag dat ik in ieder geval de mensen van de aannemer kon laten komen.
Mr. Van Schaik: Geen vragen meer. Dank u.

Mr.Wind: Heeft u nog wat gezien? U heeft toch gezegd dat er bloedspatten op de muur zaten?
Jesse: Nou, het was wel duidelijk dat dat een grapje was. La Serpe lachte op zijn eigen typische manier.
Mr.Wind: U probeerde Sjarrel te bellen. Had u meerdere nummers?
Jesse: Mischien wel twee denk ik.
Mr.Wind: Heeft u het vaker geprobeerd?
Jesse: Ja. Hij stapte bijna iedere dag, alleen die dag bijna nooit, dus ik dacht dat ik hem mischien wel te pakken zou krijgen.
Mr.Wind: Heeft u de foto's gezien van het zeil?
Jesse: Ja, maar ik weet niet of het zeil uit de loods was.
Mr.Wind: Dat was nou net mijn vraag.
Jesse: Het zou kunnen. Er stonden pallets met cellofaan, spullen en dozen. Of ze hebben het gekocht. Of het was uit de loods. Er stonden allerlei spullen. Het zou kunnen dat het uit de loods kwam.
Mr.Wind: Okay.
La Serpe cynisch: Mijn intuïtie zegt dat hij niet antwoord.

Het verhoor van Jesse Remmers zat erop. Er werd nog even over gesproken dat Jesse pas om 13:00 in de rechtszaal kwam. Er was speciaal vervoer geregeld voor Jesse om hem toch nog op zitting te kunnen horen. Volgens Mr. Betty Wind moet dat echter geen gewoonte worden.

Jesse antwoordde: Ik heb de voorzitter wel eens horen zeggen dat de deelnemers zo fit en helder mogelijk zouden moeten verschijnen in de rechtszaal. De kwaliteit van mijn lichamelijke conditie was echter zo gedaald door vermoeidheid, dat het was waar te nemen aan mijn fysionomie. Ik wilde voorkomen dat er wellicht foute conclusies getrokken worden, stel dat mijn emperische denkvermogen me in de steek zou laten.

Tot slot ging Mr. Nico Meijering verder met zijn betoog. Later een verslag daarvan, wellicht nog vandaag, maar waarschijnlijker morgen, gezien de grootte van het betoog.

Bondtehond

woensdag 8 juni 2011

'Is toen de naam van de kroongetuige gevallen?'

Peter 'Peerke' S. is via Hells Angel Willem Pijpker bij Mr. Nico Meijering terecht gekomen. Mr. Meijering had vanwege zijn beroepsgeheim gevraagd aan Pijpker of hij diens naam mocht noemen. Daar had Pijpker geen bezwaar tegen gemaakt. Vandaar dat we nu precies weten hoe Peerke S. op het kantoor van Mr. Meijering terecht is gekomen. Meijering heeft dit in een brief aan de rechtbank kenbaar gemaakt.


De twee mannen hadden in gezelschap ergens een broodje zitten eten en zo kwam het gesprek op het feit dat de aangifte tegen Peter La Serpe niet-ontvankelijk was verklaard. Dat had Peerke S. op Crimesite gelezen. Dit was de tweede keer dat La Serpe kennelijk niet voor de moord op Bethlehem vervolgd zou worden, waardoor Peerke S. vanwege zijn wetenschap zich daar toch enigzins ongemakkelijk bij begon te voelen en erover sprak met mensen, waaronder Willem Pijpker. De Hells Angel adviseerde Peerke S. vervolgens contact op te nemen met het kantoor van Mr. Nico Meijering. Vervolgens is Pijpker voor Peerke S. uit gereden en heeft de Brabander de weg gewezen en voorgesteld aan Mr. Meijering.

Al tijdens de eerste 10 minuten besloot de advocaat op kantoor dat dit toch wel belangrijke informatie was en vroeg aan Peerke S. of hij een geluids-opname mocht maken. Dat mocht van Peerke S. en zodoende komt het dat hij nu voor de tweede keer op zitting in de Bunker was. Nu om zijn verhaal uitgebreider toe te lichten. De eerste keer was daar te weinig tijd voor omdat Mr. Jan Peter van Schaik na een uur al weg moest.

De rechter begon rond 11 uur met de ondervraging, kort nadat ook Dino Soerel inmiddels de rechtszaal was binnengebracht. Soerel zwaaide even snel naar zijn vrienden en familieleden, waarna eerst Jesse Remmers, terwijl Peerke S. nog in de wachtkamer zat, werd ondervraagd. Zo konden de twee in ieder geval niet door elkaar van informatie worden voorzien, of onwillekeurig toch enigzins door de ander worden beïnvloed.

(Wegens plaatsgebrek alleen een verslag van het verhoor van Peerke S. door de rechters)

Rechter: Mijnheer S., de ontmoeting, had u daar herinnering aan?
Peerke: Nee.
Rechter: U had een afspraak met de heer Remmers?
Peerke: Ja.
Rechter: Waar was dat?
Peerke: Parkeerplaats.
Rechter: Met de auto?
Peerke: Ja.
Rechter: Heeft u herinnering aan of de heer Remmers aankwam?
Peerke: Nee, ik weet zelfs niet meer met welke auto ik was.
Rechter: Hoe ging dat? Kwam de heer Remmers aanlopen of rijden?
Peerke: (2e keer) Nee, ik weet zelfs niet meer met welke auto ik was.
Rechter: Weet u nog hoe de heer Remmers kwam?
Peerke: Nee, daar heb ik geen herinnering aan.
Rechter: Wat deed u?
Peerke: We zijn een stukje gaan lopen.
Rechter: Was u met Remmers en anderen? Een derde persoon?
Peerke: Dat weet ik niet meer precies. Ik dacht van wel.
Rechter: U zei dat u er geen herinnering aan had?
Peerke: Klopt. Het enige was dat de derde iets kleiner was.
Rechter: Kende u die derde persoon? Deed u zaken met hem?
Peerke: Nee.
Rechter: Heeft u zich voorgesteld?
Peerke: Ik kan het me echt niet herinneren.
Rechter: Heeft u hem eerder gezien?
Peerke: Ik weet het niet.
Rechter: Sluit u het niet uit?
Peerke: Nee, ik sluit het niet uit.
Rechter: Vroeg u iets aan hem?
Peerke: Nee, dat is onbeleefd.
Rechter. Onbeleefd?
Peerke: Ja.
Rechter: U zegt de derde persoon kende ik niet. En de heer Remmers? Kunt u daar iets over vertellen?
Peerke: Remmers wel ja. Ik heb ze wel eens eerder samen gezien. (Remmers + La Serpe -red)
Rechter: Richard Ebeli, kent u die?
Peerke: Nee.
Rechter: Een Richard Ebeli kent u dus niet?
Peerke: Nee, ik weet niet wie die 'Ebelieng' is. Laat maar een foto zien.

Rechter: Ja maar, u weet niets over een wietplantage en een sleutel?
Peerke: Als ik het wist, had ik me beroepen op mijn zwijgrecht.
Rechter: U moet antwoorden.
Peerke: Ik ken hem niet.
Rechter: U had op Crimesite gelezen. U volgt het wel es op Crimesite, zei u?
Peerke: Ja.
Rechter: U kent hem niet zegt u?
Peerke: Als u me tien foto's laat zien....
Rechter: De naam zegt u niets. Ebeli zegt u niets?
Peerke: Ik ben niet goed in namen.
Rechter: De kleine man met de krulletjes, heeft u niet later nog gezien?
Peerke: Nee.

Rechter: En de wat langere man? (La Serpe -red)
Peerke: Nee.
Rechter: Ze waren iets te laat?
Peerke: Ja, klopt.
Rechter: Toen heeft u lopen vissen?
Peerke: Ja.
Rechter: Wat vertelde ze?
Peerke: Dat er een lijk in het water was gegooit.
Rechter: Is dat zo gezegd?
Peerke: Ja.
Rechter: Details?
Peerke: Dat ie in plastic was gewikkeld en iets over een Rolex. Dat die was afgedaan of juist niet.
Rechter: Wie vertelde dat?
Peerke: Ik denk in samenspraak.
Rechter: Als u het weet, moet u het zeggen.
Peerke: Jawel.
Rechter: Dat was met dat groepje?
Peerke: Ja.
Rechter: U zegt dat was met dat groepje van drie. Wie zei dat?
Peerke: Wie het precies heeft gezegd, weet ik niet meer.
Rechter: Dat weet u niet meer. U heeft behoorlijk veel details verteld. Rolex, dozen, wietkwekerij, etc. etc. Alles is besproken?
Peerke: Ja.

Rechter: Werd dat verteld aan iemand anders, of aan u?
Peerke: Aan mij.
Rechter: Was dat omdat ze te laat waren?
Peerke: Ja, ik weet het niet. Ik had het liever niet geweten.
Rechter: Bent u niet naar de politie gegaan?
Peerke: Nee. Waarom?
Rechter: Waarom bent u hier dan?
Peerke: Ik wil dat het recht geschiedt.
Rechter: Ja, maar....
Peerke: Nou, er is twee keer gevraagd om vervolging en dat is afgewezen. Ik ben zonder verklaringen veroordeeld.
Rechter: Begrijp ik het nou goed dat de heer La Serpe vervolgd moet woorden?
Peerke: Ja.
Rechter: En de heer Remmers?
Peerke: Daar ga ik niet over.
Rechter: U heeft een hekel aan justitie?
Peerke: Ja.
Rechter: U heeft ten onrechte vast gezeten?
Peerke: Ja, dat kun je wel stellen.
Rechter: Dat is niet de reden dat u hier zit?
Peerke: Niet echt.
Rechter: Wat dan? U bent niet op verzoek?
Peerke: Ik ben geen hoer. Ik ben uit vrije wil. Niemand heeft het me gevraagd.
Rechter: U volgt het op internet en u denkt dan ga ik me melden om het recht te zetten?
Peerke: Ja.
Rechter: En de foto van La Serpe zag u in een blad?
Peerke: Ja.
Rechter: Waar heeft u voor vastgezeten.
Peerke: Onschuldig.
Rechter: Ja, maar kunt u zeggen waarvoor?
Peerke: XTC.
Rechter: Wanneer zag u voor het eerst de foto? Dat moet een bijzonder moment geweest zijn?
Peerke: Dat weet ik niet meer precies.

(2 vragen gemist) :-(
Peerke: Als je me in de Arena neerzet met 10.000, pik ik hem er zo uit.
Rechter: Ja, maar u zag het in een blad?
Peerke: Ja.
Rechter: De foto cirkuleert wel. U kunt hem ook ergens anders hebben gezien.
Peerke: Ik zag hem in een blad.
Rechter: U heeft erover gesproken de kwestie?
Peerke: Nee.
Rechter: Ik heb een verslag van de heer Meijering. Dat was de heer Pijpker. Pijpker is nu bekend.

Mr. Nico Meijering: Ik heb met oog op mijn beroepsgeheim gevraagd aan de heer Pijpker of ik zijn naam mocht noemen.

Rechter: Weet hij dat u hier zit?
Peerke: Dat gaat hem niets aan.
Rechter: Nee, maar u komt met de heer Pijpker naar kantoor. Wat heeft u gezegd?
Peerke: Nee, niks.
Rechter: U komt hem een half jaar daarna tegen en u besluit om samen naar het kantoor te gaan?
Peerke: Ja.

Rechter: Heeft u met de heer Remmers nog over gesproken?
Peerke: Ja, het lijk was boven water gekomen en toen hebben we het er nog even over gehad.
Rechter: Wanneer was dat?
Peerke: Kan kort daarna zijn geweest.
Rechter: Kort nadat het lijk was gevonden?
Peerke: Ja.
Rechter: U had een afspraak met de heer Remmers. Kunt u nog zeggen waarom?
Peerke: Nee, dat kan ik niet zeggen.
Rechter: De derde persoon herkende u. Kunt u nog zeggen hoe u die heeft leren kennen?
Peerke: Samen met de heer Remmers.
Rechter: Wanneer?
Peerke: Kort voor die tijd.
Rechter: U kende de derde persoon?
Peerke: Dat zegt u. U zegt Ebeli.
Rechter: U heeft Ebeli leren kennen via Remmers? Is hij aan u voorgesteld?
Peerke: Zou kunnen, maar minimaal.
Rechter: Heeft u het gevoel dat hij geïntroduceerd is bij u?
Peerke: Zou kunnen.
Rechter: Kunt u nog even terug gaan? Er was een lijk in het kanaal gegooit. Was dat dezelfde dag gebeurd?
Peerke: Ja, zo kwam het op mij over.
Rechter: Hoe kwam dat ter sprake?
Peerke: Zo is het verteld aan me.
Rechter: Nadat er over de loods is verteld?
Peerke: Ja.
Rechter: Er waren geen anderen bij?
Peerke: Het zou kunnen zijn dat er mensen weg zijn gegaan, maar in mijn herinneringen waren het drie personen.
Rechter: De heer Remmers zegt dat u een afspraak had met de heer Ebeli.
Peerke: Zou kunnen.
Rechter: Dat is een beetje lastig. U zegt dat u afgesproken had met de heer Remmers.
Peerke: Ik heb de tapgesprekken aan de heer Meijering gegeven.
Rechter: Ik hou u maar voor dat de heer Remmers wat anders verklaard.
Peerke: Ik weet niet precies wat er is verteld.
Rechter: Ik wil u erop wijzen dat u zegt dat u een gesprek had met de heer Remmers.
 
Mr. Waarts: Volgens mij verklaarde hij dat hij dacht dat hij met de heer Remmers had afgesproken.
Rechter: We kunnen het teruglezen in het verslag van de zitting.
Peerke: U brengt me onder twijfel.
Rechter: Nou ja, ik hou u maar voor dat u eerst heel stellig bent en nu weer dingen afzwakt.
Peerke: Nou ja, ik weet zeker dat hij er was.
Rechter: U heeft iets voorbij horen komen over een sleutel. Heeft u iets opgevangen? Wat voor gesprek was dat?
Peerke: We hebben er met z'n vieren gestaan. Wat voor gesprek over een sleutel? Dat weet ik niet precies.
Rechter: Dat u wegloopt. Weet u dat nog precies?
Peerke: Nee.

Rechter richting Jesse Remmers: Wilt u nog iets zeggen?
Jesse Remmers: Mijnheer S. verklaard kennelijk wel naar eer en geweten naar waarheid, maar mischien zijn zijn herinneringen niet helemaal correct?
Rechter: We proberen de vraagstelling af te krijgen.  
 
Hierna konden de andere procesdeelnemers vragen stellen.
Officier van justitie Mr. Hans Oppe beet de spits af.
 
Mr.Oppe vroeg over het moment waarop Peerke S. op het kantoor van Mr. Meijering kwam.
Mr. Hans Oppe: Op pagina 1 staat (van het verslag van Mr. Meijering -red): Cliënt werd 10 minuten na binnenkomst ondervraagd.  U komt binnen met Pijpker. Hoe ging dat?
Peerke: Ik nam koffie, en heb even gewacht. Meijering zei: Dit is zo belangrijk, ik pak even opname-apparatuur. We zaten met z'n drieën.
Mr.Oppe: Is toen de naam van de kroongetuige gevallen?
Peerke: Dat zou best kunnen.
Mr.Oppe: Kent u La Serpe? De namen La Serpe en Bethlehem vallen. Verteld u een wat er in die 10 minuten is plaatsgevonden?
Peerke: Ik vertelde dat ik wist wie Bethlehem dood had geschoten.
Mr.Oppe: En toen heeft Meijering La Serpe en Bethlehem genoemd?
Peerke: Nee, nee, nee, nee, ik ben zelf gekomen met die namen!
Mr.Oppe cynisch: U had geen zaken-contacten met Soerel. U heeft een drankje gedronken en gebowld?
Peerke cynisch terug: U heeft het precies goed. U kunt dat zo integraal neerzetten.

Mr.Betty Wind: U bent geen fan van justitie. U zei dat u de zaak wilde helpen oplossen. Wilt u op een later moment eventueel bij de politie nog vragen komen beantwoorden?
Peerke grappend: U kunt mij altijd bellen! 24 Uur per dag!
Mr.Wind: We weten dat er op uw woning is geschoten. Heeft dat iets te maken met dit proces of dat u hier nu zit?
Peerke: Nee! Niet dat ik weet. Ik weet niet wie er achter die schietpartij zit. 
Mr. Wind: We hebben gekeken naar de taps uit het oude onderzoek en de dagen dat u verteld. U belt een slag in de rondte. U wordt een tijd getapt en we kunnen niet één gesprek linken aan u.
Mr. Meijering: Ho, ho, ho! Ik hoor dat het nu over stukken gaat die nog niet ingebracht zijn. Voorzitter, ik wil dat u opdraagt de stukken eerst te overhandigen.

De rechter verbood Mr. Wind verder te gaan met stukken die ook de rechtbank nog niet heeft.

Mr.Nico Meijering maakte later ook bezwaar tegen het plan van het OM om Peerke S. wellicht op een later tijdstip buiten de verdediging om bij de politie te ondervragen. De advocaat wil daar dan bij aanwezig zijn.

Er komt waarschijnlijk een Foslo-confrontatie met de foto's van kroongetuige. De verdediging heeft de beschikking over een fors aantal foto's van Peter La Serpe. De bedoeling is natuurlijk dat Peerke S. de foto van La Serpe tussen een aantal foto's van andere personen weet aan te wijzen.

Er werden gedurende de zitting veel meer vragen gesteld, ook aan Jesse Remmers. Het voorval bij AC-restaurant Lage Weide houdt de gemoederen nog wel even bezig.

Donderdag gaat men echter eerst verder met de overige zaken. Op de planning staat nu de zaak Bethlehem en de Art.140 dossier.

Bondtehond

dinsdag 7 juni 2011

'Laten we niet komen met vervelende benamingen als 'loktefefoontje'

Na lange tijd afwezig te zijn geweest, was verdachte Mevr. Chai Pin 'Pinny' Song weer eens aanwezig in de Bunker te Osdorp. Dit maal geflankeerd door haar twee nieuwe advocaten, Mr. Stein Franken en Mr. Chrisje Zuur van kantoor Franken, Zuur, Van Baarlen, Van Kampen, Advocaten. We kennen dit team onder meer als de advocaten van Willem Holleeder in zijn Hoger Beroep. De reden waarom Pinny Song opnieuw van advocaat heeft gewisseld, werden verder geen mededelingen over gedaan. De raadslieden deden tijdens hun eerste zitting in de zaak van Pinny Song meteen een verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis.

                                      
Pinny Song verblijft intussen (totaal) al meer dan 3 jaar in voorlopige hechtenis op verdenking van uitlokking van de moord op Tonny van Maurik, de Amsterdamse sportschoolhouder die op 19 april 1993 bij het Altea-hotel werd geliquideerd in zijn Fort Escort. Dit terwijl zij in de jaren '90 al eerder was gearresteerd, echter weer in vrijheid werd gesteld en in '97 een kennisgeving van niet verdere vervolging kreeg.

Song kwam destijds als verdachte in beeld door de verklaring van ene Karin Swager, een inmiddels overleden oud collega prostituee van Pinny. Deze verklaarde dat zij door Pinny Song gevraagd zou zijn of zij iemand wist die Tonny van Maurik dood kon schieten. Als tweede pijler waarop de verdenkingen zijn gebaseerd, is het telecommunicatie-onderzoek, waaruit contacten tussen Song en Van Maurik zijn afgeleid, alsmede met telefoonnummers die toegeschreven werden aan Moppie Rasnabe, Jesse Remmers en Freek Stevens.

Pas in 2008, zo'n 10 jaar later dus, wordt het onderzoek heropend op basis van de verklaringen van Peter La Serpe. De kroongetuige in Passage noemde de naam van Pinny Song echter niet. Hij had juist van Jesse Remmers begrepen dat Henk Rommy degene is geweest die opdracht tot liquidatie van Van Maurik had gegeven. Het OM heeft tot op heden groot gewicht toegekend aan de verklaringen van La Serpe. Dat maakt het vreemd dat het OM een ontlastende verklaring nu toch als belastend kenmerkt. Pinny Song komt namelijk opnieuw als verdachte in beeld. Ditmaal in het nieuwe onderzoek Opa.

In de jaren '90 had men door onbekende oorzaak, zo wordt in het huidige dossier gesteld, geen onderzoek gedaan naar of analyse verricht van de zogenoemde printlijsten van telecommunicatie. Daaruit zou nu blijken dat twee mobiele telefoons - die zouden zijn gebruikt door Remmers, Rasnabe en/of Stevens - rondom de liquidatie in de buurt van de plaats delict waren en frequent contact met elkaar hadden. Daarnaast zou uit printgegevens blijken dat Pinny Song contact heeft gehad met de telefoon van Remmers en/of Rasnabe, rondom het moment dat zij op 19 april 1993 met Van Maurik zou hebben afgesproken elkaar die avond te ontmoeten bij het Altea-hotel.

Er bevindt zich veel meer materiaal in het dossier. Er zijn verklaringen afgelegd over mogelijke motieven. Er is onder meer gesproken over de slechte wijze waarop Pinny Song door Van Maurik zou zijn behandeld. En er is een financieel motief gesuggereerd, dat verband houdt met waardepapieren. Voor de ernstige bezwaren kunnen de verklaringen geen betekenis hebben. De verdediging was verheugd te lezen in het dossier dat het OM zich op hetzelfde stanpunt heeft gesteld. Over de verklaringen van getuigen K. en Van H. heeft de officier van justitie opgemerkt dat deze slechts hun eigen ideeën verwoorden en niet uit wetenschap verklaren. Daar kan het OM niet zoveel mee is er toen gezegd op zitting. Het lijkt de verdediging van Song dat dit evenzeer moet gelden voor de andere verklaringen die speculeren over de rol van Pinny Song.

Volgens de raadslieden van Song is er bar weinig veranderd ten opzichte van de situatie in de jaren '90 en spreekt daar haar verbazing over uit. Een contact tussen een telefoon die aan Remmers en/of Rasnabe wordt toegeschreven op de dag van de liquidatie. Dat is het wel zo'n beetje. Of dat gesprek daadwerkelijk betrekking heeft op het ten laste gelegde feit kan niet meer dan speculatie zijn. De inhoud van het gesprek is immers niet bekend.

De voorlopige hechtenis van Pinny Song, zoals gezegd in totaal meer dan 3 jaar, is gebaseerd op één grond: die van de geschokte rehtsorde. Voor het laatst is er een verzoek gedaan op 21 oktober 2010. Dit verzoek is afgewezen omdat er naar oordeel van de rechtbank op dat moment geen sprake van schending van het recht op een redelijke termijn was. Thans, ruim een half jaar later, zijn er goede redenen om daar anders over te denken. De rechtbank overwoog dat volgens de bestendige jurisprudentie het bestaan van ernstige bezwaren en gronden kritischer moet worden beoordeeld naarmate het voorarrest langer duurt. Uit die jurisprudentie volgt bovendien dat de toepassing van voorarrest een strikte uitzondering moet zijn, en dat het harde uitgangspunt is dat een verdachte in vrijheid de berechting moet kunnen afwachten.

Mr. Stijn Franken ging vervolgens in op verschillende jurisprudentie. Onder andere verwijst Mr. Franken in dit verband expliciet op de uitspraak van het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) in de zaak Letellier. Mevrouw Letellier zat drie jaar in voorarrest op verdenking van uitlokking van moord op haat tweede echtgenoot. Het EHRM oordeelde dat de voorlopige hechtenis van bijna drie jaar een schending van Art. 5 EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens) opleverde. De paralellen met de zaak van Pinny Song zijn duidelijk. Ook zij wordt beschuldigd van uitlokking tot moord, en zij zit inmiddels ook drie jaar in voorarrest.

Mr. Stijn Franken: Het zal niet verbazen dat ik me dan ook op de uitspraak in de zaak Letellier baseer, als ik uitspreek dat Art. 5 lid 3 EVRM wordt geschonden indien de voorlopige hechtenis van Pinny Song niet wordt opgeheven. Ik werk dat hieronder uit.
(Lees hier die 'uitwerking')

Rechtbankvoorzitter Mr. Lauwaars vroeg of het OM meteen kon reageren. Dat kon omdat de verdediging de pleitnota beschikbaar had gesteld aan het OM.

OvJ Mr. Hans Oppe nam de reactie voor zijn rekening. (een aantal opvallende punten en uitspraken samengevat):
- Het Hof heeft een interessant arrest gelezen: De-auditu verklaringen kunnen als nieuwe bezwaren worden aangemerkt. De verklaringen van La Serpe spelen ook in dit deelonderzoek. La Serpe neemt aan dat de opdracht door Rommy is gegeven. De waarde ligt ergens anders. Met de nieuwe printlijstgegevens kunnen drie zaken uit 1993 worden gekoppeld. Mevrouw Song belt 5 minuten met 'toestel 1810'. Deze gegevens kunnen als novem worden aangenomen. Song heeft uitgebreidt gesproken met AT's (autotelefoons). De AT's kunnen worden toegekend aan Remmers, Rasnabe en/of Stevens. Ze zijn kort rondom de liquidatie bij het Altea-hotel.
- Een telefoontje met Van Maurik wordt 'loktelefoontje' genoemd.
- De verklaring van Karin Swager wordt nog eens aangehaald. Song zou Swager ook verteld hebben dat ze Moppie Rasnabe benaderd had omdat ze nog wat tegoed had van Moppie.
- Over de redelijke termijn: Passage is uitermate complex en zeer omvangrijk. Het tijdsverloop is te wijten aan laakbaar gedragingen van de verdediging, waardoor het proces langer duurt dan verwacht.
- Het OM vindt de verklaring die Pinny Song op zitting gaf ongeloofwaardig. Song heeft zich lange tijd op haar zwijgrecht beroepen. Ze doet er in die zin nu ook weer het zwijgen toe. Dat doet de zaak er niet eenvoudiger op maken.
- Van het OM hoeft niet verwacht te worden dat er telkens nieuwe ernstige bezwaren worden benoemd.

Kortom: De conclusie van het OM is dat de verzoeken moeten worden afgewezen.

Mr. Lauwaars gaf nog het woord aan de verdediging.
Mr. Stijn Franken (punten samengevat): 
-We kunnen onbevangen kijken en oprecht verbaast zijn over het betoog van het OM. Het kan toch niet zo zijn dat een ontlastende verklaring van La Serpe als bezwarend wordt gebruikt, als bezwaar om Song vast te houden?!
-De inhoud van het gesprek (met Van Maurik -red.) is simpelweg onbekend. Laten we niet komen met vervelende benamingen als 'loktelefoontje'.
- Door u rechtbank is gezegd: Van verlenging in verband met Soerel is nog geen sprake. Dat is inmiddels wel anders. (Soerel keeg 7 maanden verlenging -red.). Dank u.

Op 16 juni doet de rechtbank uitspraak.

(Morgenmiddag een verslag van het 2e verhoor van getuige Peter 'Peerke' S.)

Bondtehond