De Raadkamer van de rechtbank in Amsterdam heeft Woensdag 14 juli, na twee eerdere afwijzingen door de rechter-commissaris, getuigen F1 en F3 alsnog de status anonieme bedreigde getuige toegewezen. De getuigen die codenaam F1 en F3 hadden gekregen, omdat zij niet onder naam willen verklaren, zijn door enkele advocaten in het liquidatieproces Passage aangedragen omdat ze zeer belastend over La Serpe zouden kunnen verklaren. De getuigen zeggen wetenschap te hebben over een moord in een loods waarbij Peter La Serpe het slachtoffer zou hebben doodgeschoten. Deze vermeende moord is hem echter niet ten laste gelegd in het liquidatieproces.
Verder verklaren de F-getuigen dat Peter La Serpe op verschillende onderdelen zou hebben gelogen. Voor het openbaar ministerie zou dit een zware tegenvaller kunnen zijn, want de betrouwbaarheid van La Serpe zou hiermee op het spel kunnen worden gezet. De geloofwaardigheid van La Serpe, die op verscheidene punten toch al in twijfel wordt getrokken, zou nl nog verder af kunnen brokkelen. En daarmee tevens de geloofwaardigheid van het OM die de kroongetuige telkens als zeer betrouwbaar hebben bestempeld.
De rechtbank maakte hiermee vandaag voor de tweede keer een afwijzende beslissing van de rechter-commissaris ongedaan. Mr. Nico Meijering, advocaat van Ali Akgün, heeft dit vanmiddag bevestigd. De twee getuigen verklaren onafhankelijk van elkaar en zouden de cliënt van Mr. Nico Meijering mogelijk kunnen vrijpleiten van beschuldigingen door kroongetuige Peter La Serpe aka 'Vieze Peter'.
Het OM zegt dat zij de stukken nu aan het bestuderen is en hier dus nog niet op kan reageren. Het Liquidatieproces gaat 23 augustus verder, echter het is niet bekend of deze nieuwe getuigen tot nieuwe vertragingen kunnen gaan leiden in dit monsterproces dat reeds jaren bezig is. De uitspraak wordt op zijn minst volgend voorjaar verwacht.
Bondtehond
woensdag 14 juli 2010
donderdag 8 juli 2010
'Passageverdachten Sjaak Burger en Fred Ros blijven in voorarrest'
Sjaak Burger en Fred Ros blijven voorlopig nog in voorlopige hechtenis. Dat heeft de rechtbank bij monde van rechtbankvoorzitter Lauwaars donderdag bepaald tijdens een zitting zonder verdachten in de rechtbank aan de Parnassusweg. Fred Ros zit al vier jaar in voorlopige hechtenis. Peter Plasman, de raadsman van Ros vond tijdens de vorige zitting van 2 juli dat de redelijke termijn waarin hij berecht zou moeten worden, ruimschoots is overschreden. Daarom zou Fred Ros het resterende deel van het proces als vrij man moeten kunnen doorbrengen. Plasman tijdens de vorige zitting: Dhr. Ros moet in de gelegenheid gesteld worden de Sail 2010 te bezoeken....
De rechtbank vindt van niet. Wel zei Lauwaars te onderkennen dat het voorarrest van de verdachten uitzonderlijk lang duurt en hoogstwaarschijnlijk ook nog een tijd zal voortduren. De uitspraak in het liquidatieproces wordt nl pas verwacht in het voorjaar van 2011. Het rechtbank wees er op dat het gaat om een uitermate complex en daarom ook extreem langdurig strafproces. Het OM gaat intussen ogenschijnlijk onverstoorbaar door met het opsporingsonderzoek, terwijl de advocaten het ene na het andere verzoek tot nader onderzoek indienen. De meeste verzoeken worden tot nu toe echter afgewezen op verzoek van het OM. Naar het zich laat aanzien, zullen er nog diverse verzoeken volgen uit het kamp van de verdediging.
Hier volgt de beslissing van maandag door de Rechtbank inzake Baja Beach Club-getuigen:
Aan de Baja Beach Club gelieerde personen:
Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM dient de verdediging op grond van artikel 6, eerste en derde lid, EVRM in het algemeen in de gelegenheid te worden gesteld om een belastend verklarende getuige in een rechtstreekse confrontatie te ondervragen. Waar echter het leven, de vrijheid of de veiligheid van een getuige op het spel zouden kunnen staan, rust op de verdragsstaten op grond van andere verdragsbepalingen (met name de artikelen 1 en 8 van het EVRM) de rechtsplicht om hun strafprocedures op zodanige wijze te organiseren dat de belangen van de getuigen niet ongerechtvaardigd in de waagschaal worden gesteld. De beginselen van een eerlijk proces vereisen dat in een dergelijk geval de belangen van de verdediging worden afgewogen tegen de belangen van de getuige en in het achterwege blijven van een rechtstreekse confrontatie met de verdediging, ziet de verdediging zich geconfronteerd met ongebruikelijke belemmeringen. In dat geval vereist artikel 6, eerste en derde lid, EVRM, dat deze belemmeringen procedureel voldoende worden gecompenseerd.
Q5 lijkt een verklaring te hebben afgelegd welke voor verdachte Akgün op een belangrijk punt van de beschuldiging als belastend zou kunnen worden opgevat en die mogelijk ook een rol zou kunnen spelen in de zaken van de verdachten aan wie deelname aan een criminele organisatie met onder anderen Akgún en Soerel ten laste is gelegd.
De rechtbank onderkent dat de rechters-commissarissen zich vanuit het afschermingsbelang van Q5 genoodzaakt hebben gezien om Q5 te verhoren en de resultaten van dit verhoor te verbaliseren op een wijze die de verdediging belemmert bij de toetsing van de betrouwbaarheid van Q5 en zijn verklaringen.
Elders in het proces Passage moet om die reden worden gezocht naar compenserende mogelijkheden om de verdediging in de gelegenheid te stellen, de betrouwbaarheid van Q5 en zijn verklaringen zoveel mogelijk te toetsen. De stelling van het openbaar ministerie dat de toetsing van de betrouwbaarheid van de anonieme bedreigde getuige onder uitsluiting van de verdediging aan de rechter-commissaris is voorbehouden, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het recht. Waar van de door de rechter-commissaris toegewezen getuigen slechts twee werkzaam waren in de Baja Beach Club, heeft de verdediging naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk belang bij het horen van andere personeelsleden uit de Baja Beach Club en meent de rechtbank dat dit met het oog op de hierboven omschreven compensatiegedachte ook in de rede ligt.
De te treffen compenserende maatregelen vinden evenwel hun begrenzing waar zij een onaanvaardbaar risico zouden opleveren voor het bekend worden van de identiteit van Q5. De verdediging heeft terecht opgemerkt dat artikel 226f, eerste lid, de toepasselijkheid van de reguliere bepalingen inzake de toe- of afwijzing van getuige niet uitsluit. Evenwel dienen deze bepalingen te worden toegepast op een wijze welke verenigbaar is met de artikelen 1 en 8 van het EVRM, zodat een toetsing op afschermingsaspecten aangewezen is.
Uit de brief van de rechter-commissaris van 3 juni 2010 aan de raadsman van Akgün blijkt niet dat de rechter-commissaris aan toetsing op het afschermingsaspect is toegekomen. Nu de rechter-commissaris op de hoogte is van de identiteit van Q5 en binnen het wettelijke systeem gehouden is om maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om de identiteit van Q5 verborgen te houden, is zij echter wel de aangewezen instantie om deze toetsing te verrichten. De rechtbank zal het verzoek daarom terugverwijzen naar de rechter-commissaris teneinde de gevraagde Baja Beach Club gelieerde personen te horen, doch slechts indien en voor zover dit zonder onaanvaardbaar risico voor onthulling van de identiteit van Q5 mogelijk is.
De rechtbank gaat ervan uit dat de verdediging, het openbaar ministerie en de rechter-commissaris zullen samenwerken om de identificerende gegevens van mogelijke te horen getuigen te completeren. De verdediging heeft dan geen toereikend zelfstandig belang bij overlegging. van de personeelslijst van de Baja Beach Club. De rechtbank zal het daartoe strekkende verzoek dan ook afwijzen.
De rechtbank merkt nog op dat zij een uiteindelijk oordeel over de bruikbaarheid van de verklaringen van Q5 pas bij eindvonnis zal vellen in het kader van de beoordeling van de eerlijkheid van het volledige proces.
(De rechtbank)
Baja-getuigen:
We zien dus dat de bal inzake de Baja Beachclub-getuigen bij de RC wordt gelegd. Daar biedt volgens de raadslieden Strafvordering geen ruimte voor, maar volgens hen schijnt daar maar weer eens aan voorbij te worden gegaan. Ook zien we dat het belang, meer dan door het OM, wordt onderkend door de rechtbank.
F1 en F3:
Het beroep loopt tegen afwijzing van getuige F1 en F3. De raadslieden van Akgun, Burger en Remmers hebben maandag het beroep in raadkamer toegelicht. Het is nog totaal onbekend wanneer de rechtbank, een andere kamer van de rechtbank, uitspraak zal doen. De vorige uitspraak liet ruim drie weken op zich wachten en het is nu ook nog eens vakantie.
In augustus zal voortgegaan worden met de stand van zaken m.b.t. de anonieme getuigen Q5, F1 en F3. Voorts zal ook La Serpe verder gehoord worden over openstaande zaken.
Na de zomervakantie, op 23 Augustus, gaat het proces weer verder.
Bondtehond
De rechtbank vindt van niet. Wel zei Lauwaars te onderkennen dat het voorarrest van de verdachten uitzonderlijk lang duurt en hoogstwaarschijnlijk ook nog een tijd zal voortduren. De uitspraak in het liquidatieproces wordt nl pas verwacht in het voorjaar van 2011. Het rechtbank wees er op dat het gaat om een uitermate complex en daarom ook extreem langdurig strafproces. Het OM gaat intussen ogenschijnlijk onverstoorbaar door met het opsporingsonderzoek, terwijl de advocaten het ene na het andere verzoek tot nader onderzoek indienen. De meeste verzoeken worden tot nu toe echter afgewezen op verzoek van het OM. Naar het zich laat aanzien, zullen er nog diverse verzoeken volgen uit het kamp van de verdediging.
Hier volgt de beslissing van maandag door de Rechtbank inzake Baja Beach Club-getuigen:
Aan de Baja Beach Club gelieerde personen:
Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM dient de verdediging op grond van artikel 6, eerste en derde lid, EVRM in het algemeen in de gelegenheid te worden gesteld om een belastend verklarende getuige in een rechtstreekse confrontatie te ondervragen. Waar echter het leven, de vrijheid of de veiligheid van een getuige op het spel zouden kunnen staan, rust op de verdragsstaten op grond van andere verdragsbepalingen (met name de artikelen 1 en 8 van het EVRM) de rechtsplicht om hun strafprocedures op zodanige wijze te organiseren dat de belangen van de getuigen niet ongerechtvaardigd in de waagschaal worden gesteld. De beginselen van een eerlijk proces vereisen dat in een dergelijk geval de belangen van de verdediging worden afgewogen tegen de belangen van de getuige en in het achterwege blijven van een rechtstreekse confrontatie met de verdediging, ziet de verdediging zich geconfronteerd met ongebruikelijke belemmeringen. In dat geval vereist artikel 6, eerste en derde lid, EVRM, dat deze belemmeringen procedureel voldoende worden gecompenseerd.
Q5 lijkt een verklaring te hebben afgelegd welke voor verdachte Akgün op een belangrijk punt van de beschuldiging als belastend zou kunnen worden opgevat en die mogelijk ook een rol zou kunnen spelen in de zaken van de verdachten aan wie deelname aan een criminele organisatie met onder anderen Akgún en Soerel ten laste is gelegd.
De rechtbank onderkent dat de rechters-commissarissen zich vanuit het afschermingsbelang van Q5 genoodzaakt hebben gezien om Q5 te verhoren en de resultaten van dit verhoor te verbaliseren op een wijze die de verdediging belemmert bij de toetsing van de betrouwbaarheid van Q5 en zijn verklaringen.
Elders in het proces Passage moet om die reden worden gezocht naar compenserende mogelijkheden om de verdediging in de gelegenheid te stellen, de betrouwbaarheid van Q5 en zijn verklaringen zoveel mogelijk te toetsen. De stelling van het openbaar ministerie dat de toetsing van de betrouwbaarheid van de anonieme bedreigde getuige onder uitsluiting van de verdediging aan de rechter-commissaris is voorbehouden, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het recht. Waar van de door de rechter-commissaris toegewezen getuigen slechts twee werkzaam waren in de Baja Beach Club, heeft de verdediging naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk belang bij het horen van andere personeelsleden uit de Baja Beach Club en meent de rechtbank dat dit met het oog op de hierboven omschreven compensatiegedachte ook in de rede ligt.
De te treffen compenserende maatregelen vinden evenwel hun begrenzing waar zij een onaanvaardbaar risico zouden opleveren voor het bekend worden van de identiteit van Q5. De verdediging heeft terecht opgemerkt dat artikel 226f, eerste lid, de toepasselijkheid van de reguliere bepalingen inzake de toe- of afwijzing van getuige niet uitsluit. Evenwel dienen deze bepalingen te worden toegepast op een wijze welke verenigbaar is met de artikelen 1 en 8 van het EVRM, zodat een toetsing op afschermingsaspecten aangewezen is.
Uit de brief van de rechter-commissaris van 3 juni 2010 aan de raadsman van Akgün blijkt niet dat de rechter-commissaris aan toetsing op het afschermingsaspect is toegekomen. Nu de rechter-commissaris op de hoogte is van de identiteit van Q5 en binnen het wettelijke systeem gehouden is om maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om de identiteit van Q5 verborgen te houden, is zij echter wel de aangewezen instantie om deze toetsing te verrichten. De rechtbank zal het verzoek daarom terugverwijzen naar de rechter-commissaris teneinde de gevraagde Baja Beach Club gelieerde personen te horen, doch slechts indien en voor zover dit zonder onaanvaardbaar risico voor onthulling van de identiteit van Q5 mogelijk is.
De rechtbank gaat ervan uit dat de verdediging, het openbaar ministerie en de rechter-commissaris zullen samenwerken om de identificerende gegevens van mogelijke te horen getuigen te completeren. De verdediging heeft dan geen toereikend zelfstandig belang bij overlegging. van de personeelslijst van de Baja Beach Club. De rechtbank zal het daartoe strekkende verzoek dan ook afwijzen.
De rechtbank merkt nog op dat zij een uiteindelijk oordeel over de bruikbaarheid van de verklaringen van Q5 pas bij eindvonnis zal vellen in het kader van de beoordeling van de eerlijkheid van het volledige proces.
(De rechtbank)
Baja-getuigen:
We zien dus dat de bal inzake de Baja Beachclub-getuigen bij de RC wordt gelegd. Daar biedt volgens de raadslieden Strafvordering geen ruimte voor, maar volgens hen schijnt daar maar weer eens aan voorbij te worden gegaan. Ook zien we dat het belang, meer dan door het OM, wordt onderkend door de rechtbank.
F1 en F3:
Het beroep loopt tegen afwijzing van getuige F1 en F3. De raadslieden van Akgun, Burger en Remmers hebben maandag het beroep in raadkamer toegelicht. Het is nog totaal onbekend wanneer de rechtbank, een andere kamer van de rechtbank, uitspraak zal doen. De vorige uitspraak liet ruim drie weken op zich wachten en het is nu ook nog eens vakantie.
In augustus zal voortgegaan worden met de stand van zaken m.b.t. de anonieme getuigen Q5, F1 en F3. Voorts zal ook La Serpe verder gehoord worden over openstaande zaken.
Na de zomervakantie, op 23 Augustus, gaat het proces weer verder.
Bondtehond
Labels:
Advocaten
,
Ali Akgün
,
Fred Ros
,
Jesse Remmers
,
Liquidatieproces
,
Moppie Rasnabe
,
Sjaak Burger
vrijdag 2 juli 2010
'De wetgever heeft uiteraard het systeem rond de anonieme bedreigde getuige niet zo bedoeld'
Gisteren, op 1 Juli, vond de één na laatste zitting voor het zomerreces plaats in de Bunker te Osdorp. Het liquidatieproces ligt, na de laatste zittingsdag, die 9 Juli zal plaatsvinden in het Gerechtsgebouw aan de Parnassusweg, stil tot 23 Augustus. Het is niet echt verbazingwekkend dat een aantal raadslieden, te weten Mrs. Nico Meijering, Marnix van der Werf en Peter Plasman een poging waagden verdachten Ali Akgün, Sjaak Burger en Fred Ros op vrije voeten te krijgen. Immers, de meeste verdachten zitten reeds 3 jaar in voorlopige hechtenis, en wie zit er met dit weer, terwijl de mussen buiten doodvallen van het dak met deze hitte, graag achter de tralies? Mischien tegen beter weten in, maar niettemin maakten de raadslieden ieder hun punt.
Normaalgesproken is het niet gebruikelijk dat men verdachten die al zo lang in afwachting van hun berechting vastzitten, vlak voor een rechtszaak ten einde loopt in vrijheid te stellen. Aan de andere kant duurt het liquidatieproces nog zeker een half jaar. Mr. Peter Plasman weigert zelfs om nog van voorlopige hechtenis te spreken. "Voorlopig" is het al lang niet meer, aldus de raadsman, en naamate het proces verloopt, neemt de eerlijkheid af.
Cliënt Fred Ros had vandaag een donkerblauw shirt aan met 'Sail 2010' op zijn rug en borst. Rechtbankvoorzitter Lauwaars maakte daar glimlachend een opmerking over: Zie ik nu Sail 2010 op uw shirt staan, mijnheer Ros? Alsof de voorzitter wilde zeggen, is dat niet een beetje te optimistisch? Er werd wat om gelachen hier en daar in de rechtszaal.
Mr. Plasman haakte daar echter meteen op in en opende zo zijn verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis: Dhr. Ros moet in de gelegenheid gesteld worden de Sail 2010 te bezoeken. (daar werd zo mogelijk nog harder om gelachen)
Plasman vervolgens: Daar gaat het niet meer om, "de opheffing voorlopige hechtenis". Ik doe niet meer mee aan die fictie. De uitspraak is gepland in het voorjaar van 2011. Dat betekent dat cliënt op dat moment reeds 4 jaar in hechtenis zit. Als je al 4 jaar zit, is het "voorlopige" weg. De argumentatie 'de gronden zijn nog onverminderd aanwezig' kan je weinig mee. Dan kun je hem al 20 jaar vasthouden. Als je iemand al een gevangenisstraf van 7 jaar uit laat zitten, is de beslissing al genomen. Als Ros jaren wordt vastgehouden, is er geen eerlijk proces. Hoe kan Dhr. Ros nog denken dat hij een eerlijk proces heeft, als hij al gestraft is? Het moet nu eindigen. Dan kan men in de toekomst eerlijk kijken naar het recht op een eerlijk proces.
Het OM reageerde meteen op dit verzoek: Ja, het is zo dat de voorlopige hechtenis al heel lang duurt. Voor de heer Ros al het langste. Alle verdachten zitten al heel lang. Natuurlijk is dat lastig voor hen. Men wil weten waar men aan toe is. Daar staat tegenover dat er veel op het spel staat. Verdachten worden verdacht van ernstige feiten en daarmee is het een complexe zaak. Verdenkingen en gronden voor voorlopige hechtenis zijn nog onverminderd aanwezig, derhalve verzoek ik de rechtbank dit verzoek af te wijzen.
De uitspraak van de rechtbank is op 9 Juli in het normale Amsterdamse gerechtsgebouw aan de Parnassusweg, daar iedere verdachte heeft afgetekend en dit keer dus in hun cel blijven. Het verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis van Mr. Nico Meijering, dat de raadsman deed namens zijn cliënt Ali Akgün, werd vandaag al afgewezen.
Lauwaars richtte zich tot Ali: Het verzoek wordt afgewezen mijnheer Akgün. We hebben alles nog eens op een rijtje gezet en in oude pleitnota's gekeken. We wijze het af omdat er nog voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn.
Mr. Marnix van der Werf verzocht vandaag eveneens de voorlopige hechtenis van Sjaak Burger op te heffen. De raadsman wees de rechtbank erop dat Sjaak Burger reeds 3 jaar in hechtenis zit, voor de wapenvondst in Vinkeveen en Artikel 140 - verdenkingen, de deelname aan een criminele organisatie. Mr. Van der Werf verwacht dat Sjaak niet veroordeeld gaat worden voor de Vinkeveen-wapenvondst, omdat Jesse Remmers daar al 36 maanden voor heeft gezeten. En al zou de rechtbank Sjaak Burger schuldig achten aan het artikel 140-dossier, dan komt men zeker niet aan een straf hoger dan 6 jaar. De vertragende factoren in dit proces heeft Burger totaal geen invloed op gehad. Na eerdere schorsingen i.v.m ziekte van Sjaak's vader is de verdachte steeds teruggekeerd en heeft zich dus niet onrechtmatig ontrokken aan zijn voorlopige hechtenis. Mede daarom vroeg de raadsman de voorlopige hechtenis nu op te heffen.
Officier van justitie Hans Oppe verzocht namens het OM het verzoek opheffing voorlopige hechtenis van Sjaak Burger ook af te wijzen: De schets van de reden waarom Dhr. Burger in voorlopige hechtenis zit klopt. Er staat in het verzoek dat Dhr. Burger niet bij de uitvoering betrokken is. Dat is onjuist. Hij is wel degelijk betrokken. Burger zit nog vast voor Vinkeveen en het art.140-dossier. De duur is uitzonderlijk lang. Dit is gerechtvaardigd door de complexheid en uitzonderlijke omvang van dit proces. De proceshouding wil ik niet onvernoemd laten. Zwijgen is zijn goed recht, maar een vertraging moet dan ook rekening mee worden gehouden. De voorlopige hechtenis-feiten zijn nog onverminderd aanwezig. Het voorlopige hechtenis-verzoek dient derhalve te worden afgewezen. Ook op dit verzoek volgt 9 juli uitspraak aan de Parnassusweg.
Er is tijdens de zitting van donderdag veel gesproken over de Baja Beach Club-getuigen i.v.m. getuige Q5. In een tweede termijn komt Mr. Nico Meijering terug op het verzoek tot afwijzing van het OM de getuigen te kunnen horen. Het OM wees in dat verzoek op het mogelijke gevaar dat 'door afstreping' de identiteit van getuige Q5 boven zou kunnen komen drijven en dat het veiligheids- en afschermingsbelang zwaarder dient te wegen dan het verdedigingsbelang.
Meijering: Wij zeggen dat het wel van lef getuigt dat het verdedigingsbelang onderschikt is aan veiligheid. Uiteraard is zulks volstrekt onaanvaardbaar Men kan de belangen van de verdediging niet blijven neerslaan door het OM, door de veiligheid van Q5 steeds te laten prefaleren boven alles.
Officier van justitie Betty Wind benadrukte nog eens in reactie op een pleitnotitie van Mr. Nico Meijering, waarin de advocaat van Ali Akgün het belang benadrukte van het horen van de Baja Beach Club-getuigen, dat het OM een zorgplicht heeft ten opzichte van getuige Q5. Volgens Wind kunnen er geen handelingen verwacht worden die Q5 in gevaar kunnen brengen nu alle Baja-personeelsleden gehoord zouden moeten worden. De rechter-commissaris is de enige die een weloverwogen dreigingsanalyse kan maken, aldus Wind. Het verstrekken van de personeelslijst is uit het stanpunt van veiligheid dan ook uitgesloten. Volgens het OM is het toetsen van de betrouwbaarheid van Q5 wat anders dan het toetsen van verklaringen van de anonieme bedreigde getuige. De RC zou de enige zijn die de betrouwbaarheid van Q5 kan toetsen. Men blijft bij het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen, of subsidiair, terugverwijzing naar de rechter-commissaris.
Mr. Meijering wees de rechtbank op het feit dat het OM in het geheel niet ingaat op een aantal argumenten die de verdediging in stelling heeft gebracht. Het afstepingsargument is een gelegenheidsargument aangezien het OM zelf reeds honderden getuigen heeft afgesteept. Zij kan in iedere strafzaak dus naar believen afstrepen, terwijl de door de verdediging aangezegde getuigen zouden moeten worden afgewezen. De wetgever heeft uiteraard het systeem rond de anonieme bedreigde getuige niet zo bedoeld, temeer nu ook juist de verdachte vanwege een anonieme bedreigde getuige al hevig in zijn verdediging wordt beknot en compensatie dringens noodzakelijk is. Het OM meet met twee gelegenheidsmaten, nu het OM in de F-procedure in het kader van dubbeltelling heeft laten zien het als geen enkel probleem te ervaren dat het OM getuigen zal kunnen oproepen, waaronder nu mogelijk net de anonieme getuige kan zitten. Het getuigt niet van overvloedige tegenargumenten nu het OM een en ander totaal onbesproken laat.
Meijering ging verder uitgebreidt in op juridische kanten van de kwestie rond Q5, verwees naar jurisprudentie en wettelijke bepalingen, en merkte aan het einde op dat het OM totaal voorbij gaat aan het feit dat de verdediging in alle opzichten "gehandicapt" de verhoren heeft moeten doen, en het juist vanwege deze "handicaps" is dat de verdediging zoveel mogelijk zou moeten worden gecompenseerd.
Mr. Nico Meijering: Het OM stelt nl dat de verdediging de gelegenheid heeft gehad de betrouwbaarheid van de Q5-verklaringen te toetsen d.m.v schriftelijke vragen. Het toetsen van de betrouwbaarheid van de getuige beperkt zich natuurlijk niet alleen tot enkel het horen van de getuige zelf. Uiteraard dient iedere toetsingsgelegenheid benut en uitgeput te worden. Die gelegenheid wordt natuurlijk verre van volledig geboden met 'het horen van andere toegewezen getuigen' zoals het OM stelt. 'Pogingen op te achterhalen wie Q5 is, zijn niet aan de orde. Van de verbalisanten heeft de verdediging reeds aangegeven dat zij onder nummer gehoord kunnen worden.
Voorzitter Lauwaars gaf een compliment nadat Mr.Meijering zijn betoog had beëindigd. Lauwaars: Dat was weer geen barbeque met witte wijn, mijnheer Meijering. Het was weer een gedegen stukje werk.....
Betty Wind merkte na afloop op dat er wel enkele getuigen zijn toegewezen, waarna Ali Akgün nog een duit in het zakje deed. Ali: Ik hoor u zeggen dat er enkele getuigen zijn toegewezen. De eigenaar van B.E.D en de eigenaar van Cinema. Die kunnen er niets over zeggen. Waarom juist die getuigen, en niet die andere? Dus waar heeft u het over?
8 Juli wordt dus aan de Parnassusweg uitspraak gedaan over de diverse verzoeken.
Bondtehond
Normaalgesproken is het niet gebruikelijk dat men verdachten die al zo lang in afwachting van hun berechting vastzitten, vlak voor een rechtszaak ten einde loopt in vrijheid te stellen. Aan de andere kant duurt het liquidatieproces nog zeker een half jaar. Mr. Peter Plasman weigert zelfs om nog van voorlopige hechtenis te spreken. "Voorlopig" is het al lang niet meer, aldus de raadsman, en naamate het proces verloopt, neemt de eerlijkheid af.
Cliënt Fred Ros had vandaag een donkerblauw shirt aan met 'Sail 2010' op zijn rug en borst. Rechtbankvoorzitter Lauwaars maakte daar glimlachend een opmerking over: Zie ik nu Sail 2010 op uw shirt staan, mijnheer Ros? Alsof de voorzitter wilde zeggen, is dat niet een beetje te optimistisch? Er werd wat om gelachen hier en daar in de rechtszaal.
Mr. Plasman haakte daar echter meteen op in en opende zo zijn verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis: Dhr. Ros moet in de gelegenheid gesteld worden de Sail 2010 te bezoeken. (daar werd zo mogelijk nog harder om gelachen)
Plasman vervolgens: Daar gaat het niet meer om, "de opheffing voorlopige hechtenis". Ik doe niet meer mee aan die fictie. De uitspraak is gepland in het voorjaar van 2011. Dat betekent dat cliënt op dat moment reeds 4 jaar in hechtenis zit. Als je al 4 jaar zit, is het "voorlopige" weg. De argumentatie 'de gronden zijn nog onverminderd aanwezig' kan je weinig mee. Dan kun je hem al 20 jaar vasthouden. Als je iemand al een gevangenisstraf van 7 jaar uit laat zitten, is de beslissing al genomen. Als Ros jaren wordt vastgehouden, is er geen eerlijk proces. Hoe kan Dhr. Ros nog denken dat hij een eerlijk proces heeft, als hij al gestraft is? Het moet nu eindigen. Dan kan men in de toekomst eerlijk kijken naar het recht op een eerlijk proces.
Het OM reageerde meteen op dit verzoek: Ja, het is zo dat de voorlopige hechtenis al heel lang duurt. Voor de heer Ros al het langste. Alle verdachten zitten al heel lang. Natuurlijk is dat lastig voor hen. Men wil weten waar men aan toe is. Daar staat tegenover dat er veel op het spel staat. Verdachten worden verdacht van ernstige feiten en daarmee is het een complexe zaak. Verdenkingen en gronden voor voorlopige hechtenis zijn nog onverminderd aanwezig, derhalve verzoek ik de rechtbank dit verzoek af te wijzen.
De uitspraak van de rechtbank is op 9 Juli in het normale Amsterdamse gerechtsgebouw aan de Parnassusweg, daar iedere verdachte heeft afgetekend en dit keer dus in hun cel blijven. Het verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis van Mr. Nico Meijering, dat de raadsman deed namens zijn cliënt Ali Akgün, werd vandaag al afgewezen.
Lauwaars richtte zich tot Ali: Het verzoek wordt afgewezen mijnheer Akgün. We hebben alles nog eens op een rijtje gezet en in oude pleitnota's gekeken. We wijze het af omdat er nog voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn.
Mr. Marnix van der Werf verzocht vandaag eveneens de voorlopige hechtenis van Sjaak Burger op te heffen. De raadsman wees de rechtbank erop dat Sjaak Burger reeds 3 jaar in hechtenis zit, voor de wapenvondst in Vinkeveen en Artikel 140 - verdenkingen, de deelname aan een criminele organisatie. Mr. Van der Werf verwacht dat Sjaak niet veroordeeld gaat worden voor de Vinkeveen-wapenvondst, omdat Jesse Remmers daar al 36 maanden voor heeft gezeten. En al zou de rechtbank Sjaak Burger schuldig achten aan het artikel 140-dossier, dan komt men zeker niet aan een straf hoger dan 6 jaar. De vertragende factoren in dit proces heeft Burger totaal geen invloed op gehad. Na eerdere schorsingen i.v.m ziekte van Sjaak's vader is de verdachte steeds teruggekeerd en heeft zich dus niet onrechtmatig ontrokken aan zijn voorlopige hechtenis. Mede daarom vroeg de raadsman de voorlopige hechtenis nu op te heffen.
Officier van justitie Hans Oppe verzocht namens het OM het verzoek opheffing voorlopige hechtenis van Sjaak Burger ook af te wijzen: De schets van de reden waarom Dhr. Burger in voorlopige hechtenis zit klopt. Er staat in het verzoek dat Dhr. Burger niet bij de uitvoering betrokken is. Dat is onjuist. Hij is wel degelijk betrokken. Burger zit nog vast voor Vinkeveen en het art.140-dossier. De duur is uitzonderlijk lang. Dit is gerechtvaardigd door de complexheid en uitzonderlijke omvang van dit proces. De proceshouding wil ik niet onvernoemd laten. Zwijgen is zijn goed recht, maar een vertraging moet dan ook rekening mee worden gehouden. De voorlopige hechtenis-feiten zijn nog onverminderd aanwezig. Het voorlopige hechtenis-verzoek dient derhalve te worden afgewezen. Ook op dit verzoek volgt 9 juli uitspraak aan de Parnassusweg.
Er is tijdens de zitting van donderdag veel gesproken over de Baja Beach Club-getuigen i.v.m. getuige Q5. In een tweede termijn komt Mr. Nico Meijering terug op het verzoek tot afwijzing van het OM de getuigen te kunnen horen. Het OM wees in dat verzoek op het mogelijke gevaar dat 'door afstreping' de identiteit van getuige Q5 boven zou kunnen komen drijven en dat het veiligheids- en afschermingsbelang zwaarder dient te wegen dan het verdedigingsbelang.
Meijering: Wij zeggen dat het wel van lef getuigt dat het verdedigingsbelang onderschikt is aan veiligheid. Uiteraard is zulks volstrekt onaanvaardbaar Men kan de belangen van de verdediging niet blijven neerslaan door het OM, door de veiligheid van Q5 steeds te laten prefaleren boven alles.
Officier van justitie Betty Wind benadrukte nog eens in reactie op een pleitnotitie van Mr. Nico Meijering, waarin de advocaat van Ali Akgün het belang benadrukte van het horen van de Baja Beach Club-getuigen, dat het OM een zorgplicht heeft ten opzichte van getuige Q5. Volgens Wind kunnen er geen handelingen verwacht worden die Q5 in gevaar kunnen brengen nu alle Baja-personeelsleden gehoord zouden moeten worden. De rechter-commissaris is de enige die een weloverwogen dreigingsanalyse kan maken, aldus Wind. Het verstrekken van de personeelslijst is uit het stanpunt van veiligheid dan ook uitgesloten. Volgens het OM is het toetsen van de betrouwbaarheid van Q5 wat anders dan het toetsen van verklaringen van de anonieme bedreigde getuige. De RC zou de enige zijn die de betrouwbaarheid van Q5 kan toetsen. Men blijft bij het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen, of subsidiair, terugverwijzing naar de rechter-commissaris.
Mr. Meijering wees de rechtbank op het feit dat het OM in het geheel niet ingaat op een aantal argumenten die de verdediging in stelling heeft gebracht. Het afstepingsargument is een gelegenheidsargument aangezien het OM zelf reeds honderden getuigen heeft afgesteept. Zij kan in iedere strafzaak dus naar believen afstrepen, terwijl de door de verdediging aangezegde getuigen zouden moeten worden afgewezen. De wetgever heeft uiteraard het systeem rond de anonieme bedreigde getuige niet zo bedoeld, temeer nu ook juist de verdachte vanwege een anonieme bedreigde getuige al hevig in zijn verdediging wordt beknot en compensatie dringens noodzakelijk is. Het OM meet met twee gelegenheidsmaten, nu het OM in de F-procedure in het kader van dubbeltelling heeft laten zien het als geen enkel probleem te ervaren dat het OM getuigen zal kunnen oproepen, waaronder nu mogelijk net de anonieme getuige kan zitten. Het getuigt niet van overvloedige tegenargumenten nu het OM een en ander totaal onbesproken laat.
Meijering ging verder uitgebreidt in op juridische kanten van de kwestie rond Q5, verwees naar jurisprudentie en wettelijke bepalingen, en merkte aan het einde op dat het OM totaal voorbij gaat aan het feit dat de verdediging in alle opzichten "gehandicapt" de verhoren heeft moeten doen, en het juist vanwege deze "handicaps" is dat de verdediging zoveel mogelijk zou moeten worden gecompenseerd.
Mr. Nico Meijering: Het OM stelt nl dat de verdediging de gelegenheid heeft gehad de betrouwbaarheid van de Q5-verklaringen te toetsen d.m.v schriftelijke vragen. Het toetsen van de betrouwbaarheid van de getuige beperkt zich natuurlijk niet alleen tot enkel het horen van de getuige zelf. Uiteraard dient iedere toetsingsgelegenheid benut en uitgeput te worden. Die gelegenheid wordt natuurlijk verre van volledig geboden met 'het horen van andere toegewezen getuigen' zoals het OM stelt. 'Pogingen op te achterhalen wie Q5 is, zijn niet aan de orde. Van de verbalisanten heeft de verdediging reeds aangegeven dat zij onder nummer gehoord kunnen worden.
Voorzitter Lauwaars gaf een compliment nadat Mr.Meijering zijn betoog had beëindigd. Lauwaars: Dat was weer geen barbeque met witte wijn, mijnheer Meijering. Het was weer een gedegen stukje werk.....
Betty Wind merkte na afloop op dat er wel enkele getuigen zijn toegewezen, waarna Ali Akgün nog een duit in het zakje deed. Ali: Ik hoor u zeggen dat er enkele getuigen zijn toegewezen. De eigenaar van B.E.D en de eigenaar van Cinema. Die kunnen er niets over zeggen. Waarom juist die getuigen, en niet die andere? Dus waar heeft u het over?
8 Juli wordt dus aan de Parnassusweg uitspraak gedaan over de diverse verzoeken.
Bondtehond
Labels:
Advocaten
,
Ali Akgün
,
De Bunker
,
Fred Ros
,
Jesse Remmers
,
Liquidatieproces
,
Moppie Rasnabe
,
Passage
,
Sjaak Burger
Abonneren op:
Posts
(
Atom
)