woensdag 2 juli 2014

'Dergelijke details kunnen het verschil maken van vrijspraak en levenslang'

Tijdens de laatste zittingsdag in de extra beveiligde zittingszaal binnen het JCS op Schiphol verzocht Mr. Nico Meijering het Hof tot slot om voeging van 5 a 6 oriënterende gesprekken met kroongetuige Peter La Serpe. Deze gesprekken/verhoren hebben plaatsgevonden in de periode voorafgaand aan de periode dat de kluisverklaringen hebben plaatsgevonden. Het openbaar ministerie heeft zich net als in eerste aanleg verzet tegen voeging van de bewuste stukken en gegevensdragers omdat deze gesprekken bevatten die een vertrouwelijk karakter zouden hebben. Daarom zou er ook geen verplichting bestaan deze aan het procesdossier toe te voegen. De verdediging denkt daar uiteraard anders over en onderstreept opnieuw het enorme belang deze stukken wél aan het procesdossier toe te voegen.



De scheiding van trajecten, met name de trajecten van het zaaks-OM en het TGB-OM, heeft continu als één van de dikkere rode draden door het liquidatieproces Passage gelopen. Binnen het één en ondeelbare openbaar ministerie blijken officieren van justitie toch niet zo één en ondeelbaar te zijn als het gaat om het hebben van inzage in elkaars werkwijze. Dat heeft voor de verdediging gedurende het proces grote verdedigingstechnische problemen opgeleverd. Inzage  in diverse dossierstukken van het Passage-dossier door de advocaten werd regelmatig belet door de rechtbank op verzoek van het TGB/OM, en dat telkens onder de paraplu van veiligheid (voor de beschermde kroongetuige).

Het Hof heeft na een verzoek van de verdediging tot voeging van deze stukken op 5 november 2013 (voorlopig) eveneens afwijzend gereageerd en overwoog dat een beslissing pas na debat genomen kan worden. Ook overwoog het Hof dat er reeds verscheidene betrokkenen bij de oriënterende gesprekken zijn gehoord als getuige en dat Peter La Serpe en CIE-officier van justitie Mr. Sander de Haas nog als getuige moesten worden gehoord.

Op 9 april heeft de verdediging het Hof in een brief verzocht deze beslissing te heroverwegen en daartoe een aantal redenen aangedragen. Mr. Nico Meijering ging in zijn betoog dieper in op deze redenen. Het is Mr. Meijering er niet alleen aan gelegen om mogelijke sturing van La Serpe door politieambtenaren te achterhalen, maar gaat het er vooral om kennis te kunnen nemen van wat La Serpe tijdens deze gesprekken zaaksinhoudelijk verklaard heeft. De verdediging is van mening dat al hetgeen de kroongetuige zaaksinhoudelijk verklaard heeft aan het dossier dient te worden toegevoegd. Niet in de laatste plaats omdat we hier met een zeer belangrijke getuige van doen hebben, maar zeker ook omdat La Serpe heeft laten zien tegenstrijdig te kunnen verklaren, wat volgens de verdediging alles te maken heeft met het feit, althans de mogelijkheid dat hij niet naar waarheid heeft verklaard en mogelijk nog zal verklaren.

In een uitgebreid verzoekschrift, bestaande uit bijna 40 pagina's, legt Meijering het Hof opnieuw de standpunten van de verdediging, de standpunten van het OM en (uitgebreid) de juridische kaders voor, gevolgd door een uitgebreide uitleg met vele punten, voorbeelden en argumenten waaruit het verdedigingsbelang moet blijken. De rechtbank heeft destijds een essentieel onderscheid gemaakt tussen de kluisverklaringen en de oriënterende gesprekken en schaart de kluisverklaringen onder processtukken met verwijzing naar het relevantiecriterium, maar schaart de oriënterende gesprekken op grond van Dev Sol-jurisprudentie (volgens de verdediging onterecht) onder de tweede categorie stukken waarbij een belangenafweging kan plaatsvinden en de inbreng op grond van zwaarwegende opsporingsbelangen in sommige gevallen achterwege kan blijven. Daarbij mag er volgens de rechtbank door de verdediging op worden vertrouwd dat het OM eventueel ontlastend materiaal niet zal achterhouden.

De rechtbank voegde daar nog aan toe dat: Bewust achterhouden van ontlastend materiaal in verband met een integere rechtspleging en risico's voor schade aan de materiële waarheidsvinding echter ontoelaatbaar blijft. Naar het oordeel van de rechtbank is ontlastend materiaal in ieder geval informatie die direct op de onschuld van een verdachte wijst, maar daar kan onder omstandigheden ook andersoortige informatie onder worden verstaan. Denkbaar is bijvoorbeeld dat bepaalde door de kroongetuige op enig moment in oriënterend- of dealoverleg verschafte informatie, welke in relevante mate afwijkt van (nadien) afgelegde kluis- en zittingsverklaringen en voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van die verklaringen van de kroongetuige van groot belang moet worden geacht te zijn, niet achtergehouden mag worden. 

In de visie van de verdediging, uitgelegd in het voornoemde verzoekschrift (met vele voorbeelden die ik niet nader zal benoemen nu) concludeert Mr. Meijering aan het einde van het uiteengezette juridische kader:

  • Alle stukken, voorwerpen, gegevensdragers die relevant kunnen zijn voor enig te nemen beslissing van de zittingsrechter zijn processtukken. De beoordeling of stukken al dan niet processtukken zijn, kan niet langer berusten op een belangenafweging. Van enig onderscheid in categorieën stukken op grond van de Dev Sol-jurisprudentie is geen sprake meer.
  • De wettelijke regeling inzake de kroongetuigenregeling kan - buiten de situatie zoals omschreven in artikel 226h lid 4 Sv- op zich zelf geen beperkingen opwerpen ten aanzien van de voeging van processtukken.
  • Of de belangen zoals omschreven in artikel 187d lid 1Sv dwingen tot het niet voegen van (delen van) processtukken is i.c. aan de zittingsrechter, al dan niet via tussenkomst van de rechter-commissaris.
  • Een zwaarwegend opsporingsbelang kan niet opwegen tegen de waarheidsvinding, gelet op de (heikele) positie van de kroongetuige in het proces.

De eerste vraag die het Hof volgens Mr. Meijering dient te beantwoorden betreft de vraag of de inhoud van de oriënterende gesprekken, voor zover die zijn opgenomen op gegevensdragers en/of zijn neergelegd in gespreksverslagen of processen-verbaal redelijkerwijs van belang zijn voor enig door het Hof te nemen beslissing. Kortom, voldoen de oriënterende gesprekken aan het relevantiecriterium?

In de visie van de verdediging moet die vraag bevestigend worden beantwoord, waarbij de relevantie ziet op 4 essentiële punten:

1.  De waarheidsvinding in zijn algemeenheid voor zover La Serpe zaaksinhoudelijk heeft verklaard;
2.  De betrouwbaarheid van La Serpe voor zover La Serpe zaaksinhoudelijk heeft verklaard;
3.  De betrouwbaarheid van La Serpe voor zover hij gestuurd is door zijn verhoorders/gesprekspartners;
4.  De beoordeling van de werkwijze van de politie en justitie voor zover La Serpe is gestuurd door zijn verhoorders / gespreks-partners.

Alvorens Meijering ter afsluiting zijn verzoek doet, komt de raadsman van Soerel, Akgün en Burger met pagina's voorbeelden en merkt ergens aan het einde op: 'Het onderstreept het onmetelijke belang deze stukken toe te voegen'.

Verzoek: 
De verdediging verzoekt het Hof op grond van artikel 149a, 149b, 315, 316, 328, Sv te bevelen/op te dragen dat:

1.  Het OM aan de RC beschikbaar zal laten komen de gegevensdragers waarop de oriënterende gesprekken/verhoren met La Serpe (audio en/of video) zijn vastgelegd, alsmede alle (schriftelijke en/of digitale) stukken (processen-verbaal/verslagen/journaals etc.) waarin de oriënterende gesprekken zijn vastgelegd;
2.  De RC -voor zover sprake is van op audio en/of video vastgelegde oriënterende gesprekken/verhoren -die (audio/video) gegevensdragers woordelijk zal (laten) uitwerken in proces-verbaal, althans voor zoveel er reeds sprake is van (een) dergelijk(e) verbatim uitgewerkte proces(sen)-verbaal, de RC zal controleren of die uitwerking(en) correct zijn (uitgevoerd);
3.  De RC vervolgens alle hiervoor bedoelde schriftelijke stukken aan de hand van het relevantiecriterium als hierboven bedoeld onder 96 zal ontdoen van niet-relevante passages/gegevens;
4.  De RC bedoelde schriftelijke stukken (al dan niet ontdaan van niet relevante passages/gegevens) zal overdragen aan Uw Hof en procespartijen.

Gedurende het passage-proces heeft de verdediging erg veel pogingen gedaan en dus erg veel tijd besteed aan het ontsluiten van voor de verdediging belangrijke stukken met relevante informatie en benadrukte keer op keer dat het de advocaten natuurlijk niet te doen is om details die de veiligheid van de beschermde kroongetuige in gevaar zouden kunnen brengen te achterhalen. Integendeel, het gaat er daarentegen wél om dat het voor de waarheidsvinding uiterst relevante informatie is uit aftastende gesprekken, waar het "op de inhoud" is geweest. In zijn talloze voorbeelden noemt Meijering een aangehaalde weglating, waarin La Serpe zegt: "dat volgens mijn logica de opdrachten kwamen van Dino". Meijering hoeft daarbij natuurlijk niet te onderbouwen dat in het strafproces het een levensgroot verschil is of een getuige uitgaat van eigen waarneming of van "logica". Dergelijke details kunnen het verschil maken van vrijspraak en levenslang.

Bondtehond


128 pagina's
verschenen mei 2014
paperback € 9,95
BESTEL HIER