woensdag 11 juni 2014

'In de kern zit daar dus het belangrijkste meningsverschil tussen verdediging en OM'

Het Hoger beroep van het Passage-proces is bezig aan een belangrijke fase, het verhoor van kroongetuige Peter La Serpe door het Hof en de advocaten. De raadslieden van alle verdachten zijn nu aan zet. Afgelopen vrijdag vond een groot gedeelte van de verhoren echter plaats achter gesloten deuren. Besprekingen tussen het Hof en de verdediging over de anonieme beschermde getuigen F1, F3 en NN1-Hollowpoint werden afgeschermd voor de pers. Vrijdag was ik niet aanwezig vanwege andere verplichtingen. Dus veel kon ik over die dag niet vertellen. Mr. Peter Plasman is wel bezig geweest voor Fred Ros.


De raadslieden van Dino Soerel, Ali Akgün en Sjaak Burger, Mrs. Nico Meijering en Marnix van der Werf en die van Jesse Remmers, Mrs. Sander Janssen en Robert Malewicz wisselden elkaar af met het stellen van vragen. Op het programma stond eigenlijk het verhoor van Peter La Serpe door de verdediging van Jesse Remmers. Mr. Sander Janssen had een hele vragenreeks klaar-liggen die voornamelijk toezien op de getuigenbescherming. Het verliep echter allemaal iets anders. Vrijdag is er nl. een stuk ingebracht door Mrs. Janssen en Meijering van 3 pagina's. Het Hof voegt dat stuk toe aan alle strafzaken, aldus voorzitter Mr. Ruud Veldhuisen. Het OM reageerde daar dinsdag op middels een schriftelijke reactie die advocaat-generaal (AG) Mr. Cynthia de Jong voordroeg.

Het stuk van vrijdag is volgens de voorzitter een opmaat richting vraagstelling over de getuigenbescherming en de contouren daarvan. De getuigenbescherming heeft in Passage in eerste aanleg vorm en inhoud gekregen en zal in Hoger beroep net als toen een punt van verweer vormen. Er is door de rechtbank op beslist en naar verwachting zal daar ook door het Hof op worden beslist. Het OM en TGB-OM dat zou bestaan uit gescheiden trajecten is volgens de verdediging helemaal niet zo gescheiden, iets wat kroongetuige Peter La Serpe zelf ook meerdere keren heeft beweerd tijdens de vele incidenten waarbij hij het Passage-proces als podium gebruikte om zijn onderhandelingspositie met OM + TGB te versterken.

De verdediging is van mening dat het OM zich vaak heeft verscholen achter het geheimhoudingstraject. Antwoorden op vragen werden zeer vaak belet onder het mom van: dit moet geheim blijven, want het valt onder het geheime TGB-traject. Om moedeloos van te worden soms. Hoe krijg je als verdediging een vinger achter gemaakte (financiële) toezeggingen en/of afspraken, mogelijk zelfs ontoelaatbare, als ogenschijnlijk zelfs simpele vraagjes niet mogen worden beantwoord? Dat blijft natuurlijk een zeer moeilijk punt. Mr. dr. Sander Janssen (en ook Mr. Nico Meijering) heeft daar uitgebreid over gepleit in eerste aanleg. Hij is ook niet voor niets gepromoveerd tot doctor met zijn proefschrift 'De kroongetuige in het Nederlandse strafproces'.

Het Hof opende dinsdag de zitting in afwezigheid van de kroongetuige om eerst een en ander te kunnen bespreken. De raadsheren vroegen zich af of het zinvol is om al over de tweede of derde vraag te struikelen en daarom buiten aanwezigheid van La Serpe de grenzen te bepalen en er bij stil te staan hoe de contouren ongeveer zouden kunnen zijn. Het Hof kan die contouren dan wellicht aangeven op voorhand, n.a.v. wat de verdediging en het OM inbrengt, wat dan zou kunnen bijdragen aan het ordelijk verloop van het horen van de kroongetuige, gaf het Hof aan.

Het OM reageerde zoals gezegd dus op het ingebrachte stuk van 3 pagina's. Het stuk van de verdediging ging over de vraagstelling en de door het Hof te bepalen maatstaven. M.a.w. hoe de verdediging graag zou willen zien hoe het Hof daarmee om zou kunnen gaan. In de reactie liet het OM opnieuw doorklinken dat kroongetuige Peter La Serpe zich voor diens eigen veiligheid aan de kroongetuigen-overeenkomst dient te houden. Hij heeft zich verplicht geheimhouding te betrachten en mag dus geen vragen beantwoorden die het beschermingstraject raken. Dan gaat het met name over de inhoud van de beschermingsafspraken, de totstandkoming en de uitvoering daarvan.

Schending van die geheimhouding, zo benadrukt AG De Jong nog maar eens, kan ingrijpende gevolgen hebben voor La Serpe., die ook moeilijk zijn te overzien voor hem. Maar ook los van deze schriftelijk overeengekomen geheimhoudingsplicht brengt de zorgplicht van de Staat met zich dat vragen die de persoonlijke veiligheid van La Serpe en van één of meer van zijn naasten kunnen raken, dat die vragen dienen te worden belet op de voet van Art. 293. Sv. En dat is het geval indien La Serpe door hem afgelegde vragen in een levensbedreigende situatie is, of zou kunnen komen te verkeren. Om redenen van algemeen belang, maar ook van de Staatsveiligheid, vulde de AG aan, moet ook al die informatie geheim blijven die La Serpe te weten is gekomen over het reilen en zeilen van het TGB. Ook die vragen moeten volgens het OM worden belet. Ook over het 3-pagina stuk, waar ik overigens de inhoud niet van ken, mag La Serpe niet bevestigen of hij daar dingen in herkend. Dat zou al informatie prijsgeven over de werkwijze van het TGB. In het stuk zou vertrouwelijke informatie staan, ook ten aanzien van anderen, en enige opmerkingen daarover zou al schadelijk voor de veiligheid kunnen zijn. 'Dat is ons standpunt ten aanzien van de vragen die zouden kunnen worden gesteld', aldus het OM. Tot slot gaf Mr. Cynthia de Jong aan: vragen die er nog wél zijn, moeten worden beantwoord door de aangewezen TGB-officier Mr. Marjolein Verwiel bij de rechter-commissaris.

Hierop reageerde Mr. Sander Janssen: De verdediging ziet het getuigenbeschermingstraject dus helemaal niet zoals het Openbaar Ministerie, die het als twee gescheiden trajecten ziet. Sterker nog: In de kern zit daar dus het belangrijkste meningsverschil tussen OM en verdediging. En ook tussen OM en La Serpe, omdat La Serpe zelf ook steeds naar voren heeft gebracht het als een 'package-deal' te zien. En nog los van de beleving van La Serpe, kan niet in alle redelijkheid worden volgehouden dat het twee losstaande trajecten zijn geweest. Mr. Janssen wees het Hof op de volgorde waarop ze zijn gesloten: eerst de getuigen-beschermingsovereenkomst, daarna pas de OM-deal, de betrokkenheid van meneer De Haas die in beide trajecten een prominente rol speelde en het verloop van die overeenkomsten in het algemeen, volgend op de verregaande onderhandelingen in de jaren na het sluiten van die twee eerste overeenkomsten, zoals de intentieverklaring van januari 2007 en de OM-deal in februari 2007.

Janssen: Één traject dus en de rechtmatigheid van dat traject is nu juist zeer nadrukkelijk onderwerp van discussie. Dat had het Hof ook in de regiebeslissing zo benoemd en dat is iets waar nog uitvoerig over zal worden gesproken en waar de verdediging ook zeker verweren op zal gaan voeren. Dus dat is de context waarbinnen de verdediging vragen wil gaan stellen, over de met hem gemaakte afspraken en vooral wat hem in de voorliggende jaren in het vooruitzicht is gesteld door het OM.

Mr. Janssen benadrukte nog eens voor het Hof: concrete beschermingsmaatregelen interesseert hem niks, bijvoorbeeld waar de kroongetuige verblijft, dus hoe en waar en op welke wijze La Serpe beschermd wordt/gaat worden, daar wil hij geen vragen over stellen, omdat hij zich realiseert dat dat afstuit op zijn "nieuwsgierigheid" als het gaat om de belangen van het TGB-traject. Het gaat hem wel om een breder verband van gedane toezeggingen en gemaakte afspraken over financiën bv. Welke financiële afspraken zijn daarmee in verband gemaakt? Het OM zegt dan wel: aan de hand van de bedragen kun je iets zeggen over genomen beschermingsmaatregelen, maar dat betwist Janssen en verzet hij zich nadrukkelijk tegen, omdat: hoe zou hij iets moeten raden of bevroeden als hij weet: 'La Serpe krijgt 300.000 euro'. Dan ga je echt niet raden: 'Aha, La Serpe krijgt 3 ton, dus dan gaat hij daar en daarheen, of op die en die manier beveiligd worden'. Maar dat is wel een te gratuit blokkade in ogen van de verdediging die steeds door het OM wordt opgeworpen, aldus Janssen. Hij verzocht het Hof daarom op voorhand daar niet in mee te gaan. Kort en goed meent Janssen dat er voortgang kan vinden met het horen van de kroongetuige.

Mr. Nico Meijering gaf een aanvullende reactie: Het punt waar het om gaat en waarvoor u zojuist het woord heeft gegeven, hetgeen Mr. Janssen zojuist naar voren heeft gebracht, daar sluit ik mij graag bij aan. De vragen van Mr. Janssen ga ik mij achter scharen in de zaken van Soerel, Akgün en Burger. Als er discussie over is, zou ik het op prijs stellen als u dan ook de verdediging hier zou willen vragen daaraan deel te nemen. En dan nog aanvullend op hetgeen Mr. Janssen heeft gezegd: Voorzitter, waar het kort en goed wat ons betreft op neerkomt is dat het van het allergrootste belang is dat onderzocht zal gaan worden door uw Gerechtshof dat het beschermingstraject, de beschermingsdeal, niet een vrijplaats is geworden in deze zaak van ontoelaatbare toezeggingen. En als we alleen al kijken naar wat ontoelaatbaar is, dan gaat het natuurlijk om financiële toezeggingen. De wetgever heeft daar jarenlang over gedebatteerd met z'n allen, wat niet mag: er mag geen financiële toezegging komen. En wat wij hier dus zien gebeuren in deze zaak, is dat er zodanig financiële toezeggingen zijn geweest, niet alleen op het gebied van bescherming, maar ook op het gebied van levensonderhoud, dat wij zeggen dat is ontoelaatbaar. Dat is eigenlijk gedaan onder de vlag van bescherming, tot datgeen wat de wetgever nou juist uitdrukkelijk verboden heeft en wat ook ongelukken zou kunnen veroorzaken, namelijk dat de betrokken verdachten vanwege die toezeggingen bereid is de waarheid geweld aan te gaan doen.

Ik hoor ook het Openbaar Ministerie de staatsveiligheid in stelling brengen in deze zaak, daar wil ik nog het volgende over zeggen: In de eerste plaats hebben wij moeten vaststellen dat ook in de discussie rondom de weglatingen, waar we volgende maand nog wel iets over zullen gaan zeggen in het kader van de oriënterende gesprekken, dat het keer op keer is geweest dat onder de vlag van veiligheid, zaaksinhoudelijke, extreem, zeer relevante mededelingen, gedaan door zowel La Serpe alsook door de verhoorders, buiten de dossiers zijn gelaten. Daar heeft de rechtbank zich over uitgelaten, wij zullen t.z.t. ook uw Hof vragen zich daar over uit te laten over hoe dat destijds is gelopen, aangezien wij menen zijn dat dat minstens in strijd is met de behoorlijke procesorde en dat dat ook consequenties zal moeten hebben voor een der verweren die we zullen laten klinken, hier ook in deze aanleg.

En wat wij vrezen, is dat hetzelfde wel eens zou kunnen gebeuren, ook hier weer, dat onder het mom van veiligheid ontoelaatbare toezeggingen zijn gedaan, prestaties van de overheid zijn toegezegd en dat dat van u en ons zal moeten worden weggehouden. En daarbij wordt ook vaak een angstbeeld opgeworpen, zoals het ook is gebeurd met de weglatingen, zowel in de kluisverklaringen en wat ons betreft nog steeds aan de gang is, ook in de oriënterende gesprekken. Wat betreft de kluisverklaringen hebben we het gezien dat het zelfs ook nog de kaart is gespeeld dat zelfs de rechter-commissaris gevaar zou kunnen lopen, mocht de rechter-commissaris onderzoek zou instellen naar die weglatingen. U heeft het allemaal kunnen lezen in de stukken.

Er is wat ons betreft geen enkel argument denkbaar, waarom niet de verdediging en uw Gerechtshof zou mogen weten, zou móeten weten, want daar gaat het natuurlijk om, welke bedragen er aan La Serpe zijn toegezegd, zeker als het gaat om zijn levensonderhoud. Ehm... hij mocht een bedrijf opstarten, wat we uit de stukken hebben kunnen opmaken. Het is meer dan aannemelijk geworden dat dat aan de orde is. Dat zijn financiële prestaties die niets, maar dan ook niets, met zijn veiligheid van doen hebben. Dat kan het OM dan willen volhouden, maar er is wat ons betreft geen enkel zinnig argument denkbaar. En we hebben ook al, tijdens de ondervraging door uw voorzitter vorige week dinsdag, gezien dat u dat aan de orde liet komen en dat is nog verder verwijderd. Bijvoorbeeld de 3 miljoen die hij wilde hebben... wanneer was het, in 2004? Ik weet het niet meer. En meneer La Serpe heeft daar ook op geantwoord dat hem 1,5 miljoen wel iets leek. Nou, in het verlengde daarvan kan dit allemaal worden gezien.

En als we het dan toch hebben, als dan toch met 'Staatsveiligheid' en dat soort grote argumenten als het belang van de Staat wordt geschermd, dan zou ik het ook willen omkeren, dan zou ik hier willen naar voren brengen, dat het in belang van de Staat is, misschien wel wat betreft de Staatsveiligheid, dat in deze zaak inzichtelijk wordt wat de financiële prestaties zijn geweest waar de overheid zich aan gebonden heeft richting meneer La Serpe. Dat u daar ook een oordeel over kunt geven, dat u ook hopelijk in onze visie zult zeggen: dat is onrechtmatig, dat is onacceptabel als we kijken naar de rechtsgeschiedenis, en dat dat ook een signaal geeft naar potentiële mensen die inderdaad voor de schijn willen gaan en die zich vrij achten misdaden te plegen en dan misschien wel denken: Ja, nou ja, daarna kan ik toch naar de Staat rennen en de meest geweldige prestaties krijgen. En ook dat denk ik nou juist dat dat voorkomen zou moeten worden en daarom zal die transparantie moeten worden betracht die wij graag betracht zouden willen zien, maar ook dat de vragen die daarop zien, dat die niet zouden moeten worden belet. Dank u wel.

Voorzitter Mr. Veldhuisen: Ehm... Mr. Plasman, zou u iets naar voren willen brengen?

Mr. Peter Plasman: Ik wil wel één punt naar voren brengen en dat is dat sinds het begin van deze strafzaak één van de kernpunten in deze strafzaak op tafel ligt en dat uw Hof nu gaat beslissen of het OM Carte Blanche krijgt bij het aangaan van deals met kroongetuigen. En voor de rest: bij de argumenten, waarom u die beslissing niet zou moeten nemen ten nadele van de verdediging, sluit ik mij aan bij wat er al gezegd is.

Voorzitter Mr. Veldhuisen: Dat is uw duiding bij hetgeen er al naar voren is gebracht?
Mr. Plasman: Ja.

De overige raadslieden sloten zich ook aan. Alleen Mr. Marnix van der Werf wilde tot slot nog wat zeggen.
Mr. Van der Werf: Een enkele aanvulling, meneer de voorzitter. Ik kan mij helemaal vinden in wat Mrs, Meijering, Janssen en Plasman hierover gezegd hebben. In eerste aanleg ontstond in ieder geval bij mij de indruk dat in ieder geval het OM de overeenkomst met La Serpe als een volle voorhang wilde gebruiken om iedere toetsing onmogelijk te maken. Wij hopen dat uw Hof dat niet doet en heel in concreto vaststelt welke vragen wel en welke niet beantwoord moeten worden. Twee aanvullende opmerkingen: De AG Mr. Posthumus sprak in een aanvulling over de zorgplicht van de Staat, ten opzichte van beschermde getuigen nu en in de toekomst. Dat lijkt mij een correcte opmerking, alleen die zorgplicht van de Staat strekt zich natuurlijk ook uit over de belangen van de verdachten zoals die hier nu vandaag zitten. En over processen waarin dit soort situaties voorkomen in de toekomst, namelijk dat ook de getuigenbeschermingspoot van zo'n zaak correct wordt uitgevoerd en dat daarop toetsing mogelijk moet zijn voor zover dat niet concreet aan de veiligheidsrisico's raakt. Laatste aanvullende opmerking: Het OM legt sterk de nadruk op de geheimhoudingsplicht die meneer La Serpe heeft afgesproken. Ik denk niet dat er iemand is, geen rechter en geen andere overheidsinstantie die meneer La Serpe in de toekomst kwalijk kan nemen dat hij die geheimhoudingsplicht op bepaalde punten heeft geschonden, als hij hier op uw bevel van het Hof, op verzoek van de advocaten of vordering van het OM antwoord op vragen moet geven. Dus ik denk niet dat meneer La Serpe zich daar zorgen over hoeft te maken en dat betekent dat uw Hof zich over dat punt denk ik ook al teveel zorgen hoeft te maken. Dat was hem. Dank u.


Het Hof onderbrak de zitting hierna om hierover in beraad te gaan. De bode deelde later mede dat dit beraad verlengt werd tot na de middagpauze omdat het Hof kennelijk meer tijd nodig had.

Na de middagpauze maakte het Hof de beslissing bekend: (samengevat, aangezien de voorzitter de beslissing behoorlijk snel voorlas in voor mij nogal juridisch taalgebruik, dus ik kon dit maar gedeeltelijk -in niet zulke juridische bewoordingen- bijhouden...)

Wat ik in grote lijnen begreep:
- Kroongetuige Peter La Serpe zal niet worden gehoord over getuigenbescherming op zitting, maar bij de rechter-commissaris.
- Het Hof ziet wel dat dit nodig is, na hetgeen de verdediging heeft aangedragen tijdens het Passage-proces in eerste aanleg.

Het Hof heeft de verdachten en hun raadslieden, en ook de AG's, in de gelegenheid gesteld om voor het verhoor van La Serpe als getuige hun standpunten kenbaar te maken over aan getuigenbescherming-gerelateerde onderwerpen, waarover La Serpe vragen zou moeten beantwoorden. De AG's hebben hun standpunt onderbouwd dat vragen daarover door de verdediging zouden moeten worden belet. Het standpunt van de verdediging komt er in de kern op neer dat er sprake is van één traject. Het onderscheid tussen de OM-deal en de beschermingsovereenkomst is een kunstmatige, wat meebrengt dat toetsing van rechtmatigheid aan de zittingsrechter wordt onthouden. Voor de getuige is het één package-deal. Één van de raadslieden verwoordde het als volgt: Heeft het OM 'carte blanche'?

Het Hof overweegt als volgt: Het Hof staat niet voor rechtsopvat-tingen te duiden stellingen over de inhoud en de gang van zaken rond de getuigen-beschermingsafspraken. Er zal door het Hof na het debat door partijen worden beslist en zal ook de vraag of er sprake is van een manco of weeffout in de zaak van de heer Remmers door het Hof worden beantwoord. Dat is waar het Hof nu 'niet' voor staat

Het Hof staat wél voor beantwoording van de vraag welke bronnen voorliggen waar het gaat om het ter tafel kunnen brengen van feiten en omstandigheden binnen het bestek van de door de verdediging in aangekondigde vragen die hiertoe strekken zicht te krijgen op de door met La Serpe gemaakte afspraken en aan hem gedane toezeggingen.

Er moeten wél inlichtingen op tafel komen, van La Serpe of de Staat, maar het Hof wijst de Staat aan als meest aangewezen bron als het gaat om verstrekken van inlichtingen. Het Hof stelt vast dat er, gezien het buitengewoon dynamische verloop van de verhoren van La Serpe in eerste aanleg, noodzaak is dat ook La Serpe wordt bevraagd. Daarmee is echter niet het verhoor ter terechtzitting aangewezen. Verhoor binnen de beslotenheid van het kabinet van de rechter-commissaris ligt daarom in de rede, gelijk zoals ook een vertegenwoordiger van de Staat (Marjolein Verwiel van TGB) reeds bij de RC is gehoord. Het is de rechter-commissaris, die wel bevoegd is, en niet aan het Hof, dat niet bevoegd is, om vragen te stellen om getuigenbescherming en daaraan te relateren toezeggingen en afspraken op zijn merites te kunnen beoordelen. In het bijzonder op het punt of door de getuige te beantwoorden vragen ter kennis kunnen komen van procesdeelnemers. Het Hof is van oordeel dat bij die stand van zaken het verhoor van La Serpe over al hetgeen raakt aan getuigenbescherming en in dat kader aan hem is toegezegd en met hem is afgesproken onder de RC dient te worden gehouden. Voorts draagt het Hof nader verhoor op van TGB-officier van justitie Mr. Marjolein Verwiel. Dat verhoor dient te worden gehouden nadat La Serpe is gehoord, met inachtneming van hetgeen hiervoor door het Hof is overwogen en beslist. Het Hof zal de zaken dus naar de RC verwijzen.  Dit was de beslissing.

De verder middag werd besteed aan verdere ondervraging van Peter La Serpe door Mr. Nico Meijering, omdat Mr. Sander Janssen zich had voorbereid op vragen aan La Serpe, wat dus niet doorging, gezien bovenstaande beslissing. Donderdag gaat Mr. Meijering nog enige tijd verder en zal daarna ook de verdediging van Jesse Remmers verder aan bod komen.

Bondtehond


128 pagina's
verschenen mei 2014
paperback € 9,95
BESTEL HIER