vrijdag 22 juni 2012

'Die streep dient getrokken te worden door de niet-ontvankelijkheid van het OM uit te spreken'

***

Invrijheidstelling La Serpe


Mr. Nico Meijering: Op donderdag 7 juni jl. werd de verdediging opgeschrikt door het nieuws dat La Serpe door het OM in vrijheid was gesteld.

Het OM bleek wéér op de stoel van uw rechtbank te zijn gaan zitten.

De verbijstering was -en is nog steeds- groot.

Verbijstering eens te meer nu het contra legem* is, terwijl bovendien het OM uw rechtbank en ons eerder ter zake volledig de andere kant het bos in had gestuurd.

(*tegen de wet in)

Ik kom daar dadelijk over te spreken, want ik wil eerst een moment stil staan bij het misbaar dat in deze door de raadslieden van La Serpe is gemaakt in de media. Er zou volgens de raadslieden sprake zijn van lekken vanuit het OM: "Het komt niet uit onze hoek. Het moet dus door een lid van het Openbaar Ministerie zijn gelekt" en er is weer aangifte gedaan of aangekondigd "wegens schending van het ambtsgeheim".

Je vraagt je af waar dit van de toren blazen vandaan komt als je in de eerste plaats beziet dat mr. Van Schaik op de voorpagina van De Telegraaf van 18 mei jl. uitpakte met de 'onthulling' dat zijn cliënt waarschijnlijk de volgende maand (lees deze maand) al op vrije voeten zou komen. Volgens de raadsman was "dat een logisch gevolg van de afspraak" met het OM:

"De kroongetuige en huurmoordenaar komt waarschijnlijk volgende maand al op vrije voeten onthult Van Schaik. De belangrijkste troefkaart van justitie in het moordproces Passage kan dan met een schone lei, een andere identiteit en ruim een miljoen euro in het buitenland een nieuw leven beginnen.

De ophanden zijn de vrijlating is volgens La Serpes advocaat Jan Peter van Schaik een logisch gevolg van de afspraak met het openbaar ministerie."

Mr. Meijering: Interessanter is misschien de avond van het bekend worden van de invrijheidstelling van La Serpe, de als slachtofferadvocaat bekend staande mr. Korver bij het 8 uur-jourmaal van de NOS laat weten dat - vanwege dit lekken - het "heel voorstelbaar" is dat het slachtoffer La Serpe niet meer zal komen als getuige in dit proces "als zijn veiligheid kennelijk niet wordt gegarandeerd". Dat we het maar vast weten voor het hoger beroep: dit zal de reden zijn voor La Serpe om weg te blijven of zijn eisen weer op te schroeven.

Eén ding hebben de raadslieden wel duidelijk gemaakt en dat is dat het nooit de bedoeling is geweest dat de invrijheidstelling naar buiten zou komen. Ik geloof dat zeker, vooral ook nu het strookt met het feit dat eerst nadat het in de media bekend was geworden, het OM op zitting met de mededeling en uitleg van invrijheidstelling is gekomen.

En het feit dat men een en ander voor U en de overige proces partijen heeft willen weghouden, maakt het onderhavige vormverzuim des te erger.

La Serpe had namelijk natuurlijk nimmer eigenmachtig door het OM in vrijheid mogen worden gesteld. We hebben hier een en andermaal van doen met een ongeoorloofde prestatie. Een prestatie waarvan het overigens nog duister is of die prestatie is toegezegd. En zo ja, wanneer het dan zou zijn toegezegd.

Toezegging van een dergelijke prestatie zou des te meer de onrechtmatigheid in deze onderstrepen. Maar uiteraard is de prestatie van invrijheidstelling reeds onrechtmatig nu het in strijd is met artikel 553 Sv. en de Karman-jurisprudentie van de Hoge Raad.

Het OM heeft rechterlijke beslissingen te respecteren en uit te voeren.

Het OM heeft dit niet gedaan aangezien er een rechterlijke beslissing lag die strekte tot voorlopige hechtenis van La Serpe.

Het niet respecteren en uitvoeren van die beslissing is door ons hoogste rechtscollege al eind vorige eeuw als een betrekkelijke doodzonde gekwalificeerd.

Hoewel het in het arrest Karman ging om de ongeoorloofde toezegging van niet verdere vrijheidsberoving, "noch in het kader van de voorlopige hechtenis, noch in het kader van een eventueel doorde rechter op te leggen gevangenisstraf" is kraakhelder wat de kern van het arrest is: het staat het OM niet vrij al dan niet last te geven tot uitvoering van rechterlijke beslissingen. Het OM moet aan ieder onderdeel van een rechterlijke beslissing uitvoering geven (zeer bijzondere omstandigheden daargelaten). Dit is al uitgemaakt door de HR in 1991. Dat betekent zèlfs dat tenuitvoerlegging evenmin achterwege kan worden gelaten om zodoende compensatie te bieden voor in een andere zaak ten onrechte ondergane voorlopige hechtenis.

In het Karman arrest werd een en ander in niet mis te verstane bewoordingen eens en voor altijd nog eens duidelijk gemaakt aan het adres van het OM. Het OM heeft zich
"een bevoegdheid (..) aangemeten die hem niet toekomt en (heeft) aldus de verhouding tussen het openbaar ministerie en de rechter bij de behandeling van strafzaken (..) miskend"

Het Hof had volgens de HR:

"terecht in aanmerking genomen het belang dat de gemeenschap heeft bij de inachtneming van het wettelijk systeem bij de berechting van strafzaken en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen"

Onze hoogste rechtscollege overwoog dat een en ander:

"in strijd (is) met de grondslagen van het strafproces en met name met de wettelijk voorziene verdeling van de bevoegdheden en verplichtingen tussen het openbaar ministerie en de rechter"

terwijl de handelswijze van het OM immers miskende

"dat weliswaar aan de officier van justitie de beslissing toekomt of en zo ja ter zake van welke feiten hij de verdachte vervolgt, maar dat de rechter, nadat de vervolging is ingesteld, indien overigens aan de voorwaarden voor een veroordeling is voldaan, zelfstandig beslist omtrent de strafoplegging, terwijl tenslotte het openbaar ministerie verplicht is de rechterlijke beslissing ten uitvoer te leggen."

Hoewel de overweging hier specifiek zag op de "veroordeling" is helder dat alle overwegingen één op één opgaan voor alle rechterlijke beslissingen waaronder die beslissingen die zien op voorlopige hechtenis.

Goed is nog wel hier even te blijven bij de overweging van de HR dat het de rechter is die ook zelfstandig beslist omtrent de strafoplegging. Het OM is daar als het goed is - mede binnen de kaders van de kroongetuigen regeling - heel wel van op de hoogte en opmerkelijk is het dan te zien dat de persofficier in genoemd NOSjournaal van 7 juni jl. doodleuk zegt - ik citeer - dat "wij ons aan de overeenkomst moeten houden" waaronder ook dat La Serpe "na tweederde van zijn straf moet vrijkomen".

En hier zien we dus kraakhelder wie meent te kunnen bepalen hoe de straf(maat) zal zijn voor La Serpe.

Net zo als het OM meent te kunnen bepalen of een rechterlijke beslissing tot voorlopige hechtenis al dan niet wordt uitgevoerd.

De redenen die het OM heeft aangevoerd op zitting van 7 juni jl. kunnen voorzichtig uitgedrukt het strijdig handelen met wet en keiharde jurisprudentie niet goed maken.

Het OM stelt in de eerste plaats:

Bij de beslissing tot invrijheidstelling ( ... ) is gebruik gemaakt van de bevoegdheid van het openbaar ministerie als neergelegd in art. 69, derde lid jo art. 67a} derde lid 5v.; in afwachting van de beslissing van de rechtbank} kan de officier van justitie een verdachte in vrijheid stellen indien het OM er ernstig rekening mee moet houden dat de voorlopige hechtenis langer zou duren dan (de tenuitvoerlegging van) de op te leggen straf.

Opmerkelijk is te zien hoe de genoemde bepalingen verhaspeld worden tot een voor het OM bruikbare uitleg.

Alsof het OM "de bevoegdheid" heeft ex. artikel 67a lid 3 "een verdachte in vrijheid stellen indien het er ernstig rekening mee moet houden dat de voorlopige hechtenis langer zou duren dan (de tenuitvoerlegging van) de op te leggen straf'.

Daar gaat het OM al direct de bocht uit, aangezien die bevoegdheid enkel en alleen de rechter toekomt. Art. 67a Sv. ziet immers op door het OM gevorderde bevelen, terwijl het derde lid stelt dat een dergelijk rechterlijk bevel "achterwege" blijft als "ernstig rekening moet worden gehouden" dat een straf zal uitblijven of voorlopige hechtenis een eventuele strafduur zal over overstijgen.

Het OM heeft die bevoegdheid dus in het geheel niet.

Het OM heeft echter wel op basis van artikel 69 lid 3 Sv. de bevoegdheid om In afwachting van de beslissing van de rechtbank op een verzoek, een voordracht of een vordering tot het opheffen van een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding, ( .. ) de invrijheidstelling van de verdachte gelasten. Beslist de rechtbank afwijzend, dan wordt het bevel onverwijld verder ten uitvoer gelegd.

En zoals we hiervoor al gelet op heersende jurisprudentie zagen, kan zulks alléén in bijzondere gevallen en bovenal alléén indien er al een verzoek of vordering tot opheffing van het geldende bevel ligt.

Denkbaar is een geval waarin de verdachte evident onschuldig blijkt te zijn als bijvoorbeeld de ware dader met een pak bewijs tegen zich is gearresteerd. Het geval dat het als het ware niet anders kan dan dat de rechter positief op het opheffingsverzoek zal beslissen.

De uitdrukkelijke bepaling aan het slot van het artikellid dat - als de rechtbank afwijzend beslist - dan het bevel "onverwijld" verder ten uitvoer moet worden gelegd, laat ook zien dat zelfs in dergelijke uitzonderlijke gevallen nog steeds de rechter beslist en niet het OM.

In het geval van La Serpe geldt (1) in de eerste plaats dat het OM in het geheel geen vordering heeft gedaan (noch heeft de raadsman een verzoek gedaan), terwijl (2) het allesbehalve een gelopen race is wat betreft de eindbeslissing van de rechtbank.

Wat betreft het eerste punt had zowel het OM als de verdediging van La Serpe reeds lang geleden een vordering/verzoek kunnen doen. Het feit ook dat de verdediging nimmer eerder dit verzoek heeft gedaan, laat reeds zien dat in ieder geval hier kennelijk een afspraak met het OM is vooraf gegaan dat het OM La Serpe op de pseudo "VI-datum" in vrijheid zou stellen.

De door het OM in stelling gebrachte veiligheidsargumenten -veiligheid als rode draad voor het OM in Passage om contra legem te gaan - kunnen uiteraard ook geen uitkomst bieden. Net alsof er geen mogelijkheden waren om met een rechterlijke beslissing in de hand La Serpe op een veilige manier en moment weg te laten komen. Wij mochten de datum niet weten? Iedereen was in staat zijn "VI-datum" uit te rekenen en La Serpe had die datum zelf ook al een keer laten vallen op zitting. Ik kom daar aan het slot van deze paragraaf op terug.

Veiligheid? Dan toch een paar dagen later in vrijheid stellen? Dat heeft het OM kennelijk ook gedaan gelet op de inhoud van de toelichting die stelt dat die fictieve VI-datum op 2 juni zou hebben gelegen. En trouwens: wat dacht u van een verzoek doen en daarna in vrijheid stellen in afwachting van behandeling van het verzoek. En iedereen maar denken dat La Serpe nog vast zou zitten.

En uiteraard had er ook een vordering/verzoek gedaan moeten worden. Het is de enige wettelijke mogelijkheid die voor het OM bestaat om de invrijheidstelling te gelasten zonder een rechterlijke uitspraak.

Zoals eerder geconcludeerd: het OM heeft hier aldus in strijd met de wet en de jurisprudentie gehandeld door La Serpe deze prestatie te leveren.

En inderdaad: het zou alles behalve een gelopen race zijn geweest als het gaat om een beslissing van de rechtbank op een verzoek tot opheffing ex. artikel 67a lid 3 Sv.

Nota bene in de eerste principiële kroongetuigenzaak na de inwerkingtreding van de kroongetuigenregeling waarbij zo gigantisch veel te doen is geweest over zowel (de rechtmatigheid van) de deal als de vraag of La Serpe zich aan de overeenkomst heeft gehouden, neemt het OM eigenmachtig de beslissing tot invrijheidstelling.

Het is dan ook daadwerkelijk de wereld op zijn kop te noemen, dat het OM ook nog eens meent te kunnen stellen "niet alleen vanuit een bevoegdheid, maar tevens vanuit een verplichting"  te hebben gehandeld en dat motiveert met:

Het OM dient er voor te waken dat verdachten niet langer voorlopig gehecht zijn dan de duur van de (naar verwachting) op te leggen straf De beslissing ten aanzien van La Serpe is dan ook geen bijzondere.

In situaties waarin de duur van de voorlopige hechtenis de duur van de geformuleerde of nog te formuleren strafeis overschrijdt is het gangbare praktijk dat het tussentijds de invrijheidstelling van een verdachte gelast.

Is dit gangbare praktijk? Niet in die van mij van de afgelopen 25 jaar. Géén enkele keer, althans niet zonder dat er eerder een verzoek of een vordering tot opheffing werd gedaan.

Het OM weet dit uiteraard ook als geen ander, maar komt met deze onjuiste weergave van het recht en de rechtspraktijk kennelijk voor de bühne. Want uw rechtbank kan er niets mee. U bent immers gepasseerd en wordt aldus in ieder geval in dit stadium niet om een mening - laat staan een beslissing gevraagd.

Dit, terwijl (het aangehaalde slot van) lid 3 van artikel 69 Sv. juist laat zien dat het de bedoeling is van de wetgever dat uw rechtbank zo spoedig mogelijk wordt betrokken. Niet alleen gelet op het feit dat er al een verzoek/vordering tot opheffing moet liggen, maar ook omdat "onverwijld" de last tot invrijheidstelling weer moet worden teruggedraaid, zodra afwijzend op het verzoek/vordering wordt beslist.

Iedereen - behalve het OM en La Serpe - staat met lege handen en niemand kan er wat tegen doen. Wij kunnen u rechtbank niet vragen om een beslissing strekkende tot voorlopige hechtenis. Het zal afstuiten op ontvankelijkheid, terwijl het geen zin heeft nu er al een dergelijke beslissing ligt. En die beslissing wenst het OM al niet te executeren. Ambtshalve kan uw rechtbank ook in het geheel niets. U kunt pas wat doen, althans wat laten blijken bij eindvonnis.

Maar dan zijn we inderdaad - het OM ziet dat goed - al weer 7 of 8 maanden verder. En wat betreft die maanden wilde het OM kennelijk wel even vooruitlopen op die eindbeslissing - zonder zoals het hoort - na een wettelijk vereiste tussen beslissing.

Naast het altijd terugkerende misplaatste veiligheidsargument was er nog een andere reden om contra legem te gaan:

In de tweede plaats zou een dergelijk verzoek impliceren dat de rechtbank zich bij de beoordeling van het verzoek tevens (nu al, in de fase tussen requisitoir en pleidooien) een oordeel zou moeten vormen over de rechtmatigheid van de deal en de toegezegde strafeis. De rechtbank heeft - zonder meer begrijpelijk - meermalen te kennen gegeven daaromtrent niet tussentijds maar pas na afloop van de fase van repliek en dupliek in het eindvonnis een oordeel te kunnen en wiJlen vellen. Indien het openbaar ministerie dat eindvonnis zou afwachten en het vonnis zou inhouden dat de rechtbank de eis van het OM volgt, zou dat betekenen dat La Serpe 7 of 8 maanden langer dan de hem opgelegde straf in detentie zou hebben verbleven.

Het OM gaat wel even voor u bepalen hoe moeilijk u het wel niet zou gaan krijgen met een te nemen tussen beslissing en daarom heeft het OM u tegen u zelf in bescherming genomen door zelf maar de u toekomende beslissing te nemen. Inderdaad, uw rechtbank heeft in het verleden te kennen gegeven een oordeel over de rechtmatigheid van de deal en de toegezegde strafeis na afloop bij eindvonnis te willen geven. Uw rechtbank heeft zulks gedaan bij die gelegenheid die zich toen voordeed.

Dit is een andere gelegenheid en het is niet aan het OM te bepalen dat u zulks andermaal zou moeten overwegen.

Verder is het überhaupt de vraag of uw rechtbank iets dergelijks zou hebben moeten overwegen: zowel een afwijzende als toewijzende beslissing van uw rechtbank is denkbaar zónder vooruitlopen op een oordeel over de rechtmatigheid van de deal, om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid van schorsing van de voorlopige hechtenis die evenzeer verzocht of gevorderd had kunnen worden.

Indien het openbaar ministerie dat eindvonnis zou afwachten en het vonnis zou inhouden dat de rechtbank de eis van het OM volgt, dat (zou) betekenen dat La Serpe maanden langer dan de hem opgelegde straf in detentie zou hebben verbleven.

Het OM hoefde helemaal niets af te wachten en als gezegd, sterker nog: het OM mócht niet afwachten.

Indien het OM of La Serpe gewoon gevorderd/verzocht had om de voorlopige hechtenis op te heffen (of te schorsen) had uw rechtbank kunnen beslissen: toewijzend of afwijzend.

Toewijzend met bijvoorbeeld - zoals we dat vaak ik het strafproces zien als het gaat om nog door te hakken juridische knopen - de uitdrukkelijke overweging dat daarmee nog geen oordeel is gegeven over de rechtmatigheid van de deal, en afwijzend - juist met de overweging dat er nog niet vooruitgelopen kan worden op het rechtmatigheidoordeel en dat daarom nog niet zeker is of de strafeis gevolgd zal worden. Dat laatste gebeurt namelijk ook in het Nederlandse strafproces: dat de rechter het simpelweg nog niet weet, zich wil beraden en waarbij het inderdaad mogelijk is dat de uiteindelijke straf lager uitvalt dat de voorlopige hechtenis heeft geduurd.

Dat is volstrekt normaak en gebruikelijk in ons strafproces. Het gebeurt vaak genoeg dat verdachten óf eerder in vrijheid worden gesteld en later een hogere straf krijgen en andersom. Maar de rechter stelt al of niet in vrijheid. Niet het OM.

En het OM zou juridisch geen enkel probleem hebben gehad indien de opheffing gevraagd zou zijn en zou zijn afgewezen. Ook al zou dan later de strafeis door uw rechtbank gevolgd worden, zou La Serpe rechtmatig hebben gezeten. Immers, op basis van een rechterlijke uitspraak. Achteraf dan weliswaar te lang, maar als gezegd: dat kan gebeuren. Het kan zelfs voor een of meer van de Passageverdachten het geval zijn: na uw eindvonnis zal blijken of Passageverdachten al dan niet te lang hebben gezeten in voorarrest. Zo is ons systeem bedoeld en zo behoort ons systeem ook te werken.

Het OM wil er kennelijk niet aan. Het OM plaatst zich boven de wet en boven rechterlijke beslissingen. En La Serpe heeft kennelijk voldoende power opgebouwd om het OM voor hem contra legem te laten gaan. Wie weet ook wat er allemaal voor narigheid - we hebben er al veel van gezien in dit proces - vanuit La Serpe nog zou zijn gekomen als uw rechtbank een stokje voor zijn invrijheidstelling zou hebben gestoken. Misschien moest dat ook vooral maar voorkomen worden met het eigenmachtig invrijheidstellen.

Het slot van het betoog van het OM van 7 juni jl. is dan ook vooral weer een betoog dat om de essentie heen gaat daar waar gesteld wordt dat toch vooral uw beslissingsvrijheid in het eindvonnis niet geraakt wordt; de beslissing van het openbaar ministerie uw rechtbank niet zou binden en U zoals altijd, het laatste woord heeft: Uiteraard wordt met de invrijheidstelling van La Serpe geenszins de beslissingsvrijheid van de rechtbank in het eindvonnis geraakt. "rechtbank zal zich na afloop van de pleidooien, repliek en dupliek een oordeel kunnen en moeten vormen over de rechtmatigheid van de met de La Serpe gesloten deal en de hem toegezegde strafeis. Alsdan zal de rechtbank ook beslissen welke aan La Serpe tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden en welke straf aan hem moet worden opgelegd.

"De beslissing van het openbaar ministerie bindt de rechtbank niet. De rechtbank heeft, zoals altijd, het laatste woord."

Wat het eindvonnis betreft, ja. Maar niet waar het hier om gaat: de beslissing om La Serpe in vrijheid te stellen (en daarmee overigens eigenmachtig vooruit te lopen op het eindvonnis).

Het eindvonnis wordt niet geraakt, maar de beslissing strekkende tot voorlopige hechtenis van La Serpe wordt wel in de kern geraakt. En wie heeft het hier over wie binden? Het gaat hier niet om de vraag of de rechtbank gebonden is aan de last tot invrijheidstelling. Daar hebben we weer de wereld op zijn kop. Het gaat om de vraag of het OM gebonden was aan de eerdere beslissing tot vrijheidsbeneming van La Serpe.

Dáár had de rechter het laatste woord in. Maar wat het OM betreft dus niet.

Ik rond af.

Het is allemaal in lijn met al hetgeen hiervoor reeds aan de orde is gekomen wat betreft de proceshouding van het OM. Van het sluiten van een onrechtmatige deal tot en met het niet vervolgen van La Serpe voor Bethlehem. Ook wat betreft het laatste kon de rechter volledig gepasseerd worden want het OM weet zelf wel te bepalen, te oordelen en te beslissen hoe het in die zaak zit.

Het is ook lijn met het in de vorige paragraaf besproken schenden van het verbod op plea bargaining.

Het OM was wat betreft de positie van La Serpe in Passage al op uw stoel gaan zitten in de zaken Bethlehem, Adjoeba, Önder, Imaç, Pels en de 140-zaak. En nu ook maar wat betreft de vrijheidsbeneming. Kennelijk moet uw oordeel in al die zaken en kwesties omzeild worden - of het nu contra legem is of niet.

En weet u dat ik nu niet eens zo goed weet wat ik het meest ernstig vindt? Het feit dat dit allemaal gebeurd'tf het feit dat we bovendien weer op zitting volledig het bos in zijn gestuurd door het OM.

Ik verwijs naar het debat dat heeft plaatsgevonden op zitting van 29 maart jl.143.

Ik neem u nog even terug.

Mr. Janssen verklaart, zakelijk weergeven:
Ik wil de officier van justitie vragen of zij nu al iets wil zeggen over het volgende. Ik ben nogal aangeslagen op de mededeling van La Serpe dat op 2 juni van dit jaar zijn VI-datum zou liggen. Dat lijkt mij een wat vreemde benadering van het begrip VI, vooruitlopend op iets anders, maar ik wil de officier van justitie vragen of zij daar nu al iets over kan zeggen.

Mr. Meijering verklaart, zakelijk weergeven:
Ik wil mij daarbij aansluiten. De VI-datum is natuurlijk niet aan de orde, sterker nog; de rechtbank zal uiteindelijk moeten oordelen of de deal rechtmatig is en of de voorgestelde straf ook gevolgd zal moeten worden, en de voorlopige hechtenis is door de rechtbank opgelegd of bevolen. Het lijkt mij dus niet dat het aan het openbaar ministerie is om iemand in vrijheid te stellen. Daar zal een rechterlijke beslissing aan ten grondslag moeten liggen. ( .. )

De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
Misschien moet ik even reageren op de vraag van mrs. Meijering en Janssen, want het zou niet goed zijn als daar een misverstand over blijft bestaan. Ons oordeel is dat de term VIdatum inderdaad geen juiste term is. Die datum van op of rondom 1 juni is ook niet geheel vreemd, want zou La Serpe de straf geëist en opgelegd krijgen die met hem is overeengekomen, namelijk de 16 jaar en daarvan de helft af vanwege zijn bereidheid tot verklaren, dan blijft er acht jaar over. En als je dat netto beschouwt, zou je uitkomen op of rondom 1 juni. Ik hoor La Serpe zeggen dat het 31 mei is, maar het gaat nu even niet om de precieze dag, dat is nu geen heilig punt. Maar het zou dus kunnen zijn dat op of omstreeks 1 juni de situatie van artikel 67a, lid 3, bereikt zou kunnen zijn. Het ligt dan in de lijn der verwachting dat la Serpe op of kort voor die datum een opheffings- dan wel een schorsingsverzoek zal doen. En ik kan u op dit moment nog niet zeggen wat het standpunt van het openbaar ministerie op dat moment zal zijn, of wij het verzoek zullen ondersteunen of niet. Uiteindelijk is het de rechtbank die daarop zal moeten beslissen. Ik kan u het standpunt nu nog niet geven, omdat het ook zal afhangen van de ontwikkelingen in de komende tijd.

Mr. Meijering: We zagen in de eerste plaats dus al dat er in het geheel niet spannend werd gedaan over de fictieve VI-datum van La Serpe.

In de tweede plaats zijn alle andere procesdeelnemers aldus door het OM faliekant het bos in gestuurd. En daar heb ik zo verschrikkelijk genoeg van gekregen in dit proces.

(Tussen)conclusie:
Moet hier zijn dat met de invrijheidstelling van La Serpe in strijd met de wet (en jurisprudentie) is gehandeld.

Hiermee is andermaal een ongeoorloofde prestatie aan La Serpe geleverd, waarvan overigens niet duidelijk is óf en wanneer daar een (ongeoorloofde) toezegging aan is voorafgegaan. Aannemelijk is in ieder geval dat zulks op enig moment is gebeurd nu La Serpe zelf geen verzoek tot invrijheidstelling heeft gedaan, hetgeen in de rede had gelegen indien het OM niet de toezegging tot invrijheidstelling eerder zou hebben gedaan.

Dit onrechtmatig handelen dient zonder meer (stapelend) bij te dragen tot de niet-ontvankelijkheid van het OM.

De schending van het recht is er immers - nog eens verwijzend naar het Karman-arrest - een die raakt aan het belang dat de gemeenschap heeft bij de inachtneming van het wettelijk systeem bij de berechting van strafzaken en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en in strijd (is) met de grondslagen van het strafproces.

De beslissing past ook in een patroon waarbij het OM onevenredig oog heeft voor de belangen van La Serpe in vergelijking tot die van andere Passage-verdachten - voor zoveel voor laatstgenoemden al oog is.

Ik verwijs in dat verband naar het zware verzet dat het OM liet klinken tegen het verzoek van de verdediging in de zomer van 2011 gedaan om de voorlopige hechtenis in de zaak tegen Soerel te schorsen op voorwaarde dat de voorlopige hechtenis in Zuil zou voortduren. Een volstrekt redelijk verzoek waarbij enerzijds de belangen van het OM niet tekort gedaan zouden worden, en anderzijds kon worden voorkomen dat - inderdaad - cliënt, voor het geval dat vrijspraak zou volgen in Passage, niet langer dan noodzakelijk in gevangenschap zou hebben doorgebracht..

Daar waar het OM zelfs contra legem gaat om toch maar vooral er alles aan te doen om te voorkomen dat La Serpe mogelijk een dag te lang zou zitten, is daar het schrille contrast met de opstelling van het OM als het gaat om de geschetste belangen van Soerel in deze.

Het hier aan de orde zijnde vormverzuim heeft verder aan gewicht toegenomen, daar waar het OM procespartijen ter zake ook nog eens op zitting van 29 maart jl. onjuist heeft voorgelicht.

Eindconclusie deal kroongetuige.

Er is nogal wat te zeggen geweest over de overeenkomst die het OM met La Serpe is aangegaan.

En Mr. Janssen gaat er nog veel meer over zeggen.

De slotconclusie moet zijn dat er te veel mankementen kleven aan de overeenkomst. Het mankeert al aan toezeggingen (plea bargaining, strafeis en beloning), transparantie (verklaringen van; gesprekken en contacten met La Serpe), toezien door OM op naleving door La Serpe van de deal, en de afspraak om de hoofdverdachte uit de verklaringen te houden waardoor de waarheidsvinding direct en onherstelbaar schade is toegebracht.

Vastgesteld moet worden dat het OM niet alleen op cruciale onderdelen van de overeenkomst onrechtmatig gehandeld heeft, maar dat men bovendien met de verkeerde persoon in zee is gegaan. En ongetwijfeld hangt het een nauw samen met het andere.

De verkeerde persoon heeft het OM kennelijk gedreven in de richting van afspraken en toezeggingen die het OM niet had mogen maken. En ontoelaatbare afspraken en toezeggingen motiveert niet echt tot totale transparantie.

Ik heb reeds eerder aangegeven begrip te hebben voor het feit dat men aanvankelijk met La Serpe in zee is gegaan. Hij weet het immers allemaal goed te brengen, dus ik kan mij heel wel iets voorstellen bij een aanvankelijke opgetogenheid aan de zijde van het OM.

Maar men had eerder op de rem moeten trappen. Volop de rem. Dat had al moeten gebeuren aan het begin bij de gedane toezeggingen, maar men had natuurlijk bijvoorbeeld ook het oordeel van de TGBgeschiktheid van La Serpe moeten afwachten. En dan heb ik het nog maar over het begin. Alsof er in het verdere verloop van het proces niet voldoende redenen bijgekomen zijn om te stoppen. Denk aan de TGBincidenten waarin La Serpe zelfs OMmedewerkers vals is gaan beschuldigen, maar denk ook aan de talloze keren waaruit bleek dat La Serpe zijn verplichtingen naar waarheid te verklaren niet is nagekomen.

Voorzitter, ben ik tegen het fenomeen kroongetuige?

Mijn kantoorgenoten en ik staan ze in ieder geval niet bij. Een van de redenen is dat - in het kader van de belangenbehartiging - je het als raadsman zomaar zou moeten laten passeren dat jouw cliënt mensen volstrekt ten onrechte beschuldigt.

Maar voor het fenomeen kroongetuige in zijn zuiverste vorm is best iets te zeggen. Althans, áls het zou werken. Een zuiver geval van een kroongetuige die zuiver heeft verklaard, zowel over zijn eigen daden als over daden van andere (grotere) criminelen; die zuiver wordt afgerekend op zijn eigen daden en die als beloning alleen strafvermindering krijgt: daar is in beginsel niet zoveel op tegen.

En dat is wat de wetgever voor ogen heeft gehad. Voor ogen heeft gehad in de jarenlange wetsgeschiedenis die tot de regeling geleid heeft. En men heeft daarbij óók voor ogen gehad de grote gevaren die op de loer liggen bij de uitvoering van de regeling. Gevaren variërend van afbreukrisico van integriteit van de overheid tot en met gevaren voor de waarheidsvinding. Vooral dat laatste interesseert mij het meest, want het gaat dan om mensenlevens. Mensen die mogelijk volstrekt ten onrechte de rest van hun leven in gevangenschap zullen moeten doorbrengen.

En het is helaas evident al direct mis gegaan in Passage. Op meerder fronten is het mis gegaan met de gesloten overeenkomst en de uitvoering die daaraan gegeven is. Misgegaan voor het OM, maar uiteraard ook mis gegaan voor cliënten.

Natuurlijk rust er een grote verantwoordelijkheid op uw schouders om in een dergelijk groot en belangrijk proces een oordeel te moeten geven over de eerste echte grote deal die gesloten is na de inwerkingtreding van de kroongetuigenregeling. En Natuurlijk zal de klap groot zijn als uw oordeel in negatieve zin die deal zou treffen. En uiteraard zal het dan allemaal uw schuld zijn en zal - ik besprak zulks reeds - de roep om ruimere wettelijke mogelijkheden van de hardliners direct volop toenemen.

Maar het ligt niet aan die regeling dat het mis is gegaan. Het ligt aan de persoon met wie men in zee is gegaan en aan het feit dat men al dan niet daardoor - zich op cruciale onderdelen niet aan de regeling heeft gehouden.

Dat is wat telt, en dat is het enige dat telt.

Nu moet er een streep getrokken worden, daar waar de wetgever die streep al lang getrokken heeft.

Meijering: Die streep dient mijns inziens getrokken te worden door op basis van het voorgaande de niet-ontvankelijkheid van het OM uit te spreken.

EINDE

Bondtehond 

Geen opmerkingen :

Een reactie posten